57
Ja! hij had het wel gedaan!
Hij stond voor haar inet een hoogroode kleur van erger
nis, dat hij zich die bekentenis had laten ontvallen; zijn
gebalde vuist stijf tegen de borst gedrukt. Hij haalde
zwaar en moeilijk adem en zeer snel sprekende, zeidc hij
Ja, ik had den pion wèl verzet. Ik zei toen van
neen, hoewel ik wist hoe ernstig de zaak was. Ik was
toen een ondeugend kind en het was eerst niets dan
stoutheid en koppigheid van me; later toen ik het nog
had kunnen zeggen was hetwas het iets anders
maar hoe het ook zijik heb het gedaanNu is het hooge
woord er uit. Eenmaal moest dit toch gebeuren
Moeder, gij vergeeft het mij, niet waar maar ik weet
dat gij, Elsa
Met een heftig gebaar viel hij zichzelven in de rede;
hij scheen door die beweging de twee vrouwen te ken
nen te willen geven, dat zij geen woorden over hare
lippen moesten laten komen, die op dat oogenblik met
haar hart in tegenspraak waren. Daarop snelde hij de
kamer uit, de dames in de grootste verbazing achter
latende.
Den volgenden dag hield de regen op en brak de zon
door, maar de verwachte verloving bleef uit. Het was
eigenlijk bespottelijk, ja, onzinnig, dat een leugen, die
vier en twintig jaar geleden door een kind was uitge
sproken, het geluk van twee menschen in den weg zou
kunnen staan. Als men het in een bock las, zou men het
minstens overdreven noemen.
Maar toch zou zulk een dwaasheid ditmaal hare macht
doen geldenzooals trouwens in het leven wel meer
voorkomt.
Van dat oogenblik af scheen er een hemelhooge rots
te zijn verrezen tusschen Elsa en Alexander. De oude
gravin bemerkte het; zij zag ook hoe beider hart er onder
leed, maar hoe zij machteloos waren, dien hinderpaal te
overwinnen. Ook zij zag geen kans verandering te bren
gen in den treurigen toestand.
De zaak was ampel en breed besproken tusschen Elsa
en tante Carla. Van beide gesprekken was de slotsom
geweest, dat het de grootste onrechtvaardigheid ter we
reld zou zijn om den nu dertigjarigen jongen man verant
woordelijk te stellen voor de leugen, die hij als kind had