voor wie kaikoen gon(jer vlees kan
Kerstmenu I
Kerstmenu II
La ten we zacht
zijn voor elkaar'
Kort verhaal van Fred Houkes
niet het haasje
wil laten zijn: kerstmaal goed_ smaken
Indoortournooi l:e kerstdag
Grapefruitcocktail
Hawaibroodjes
Spruitjes met
kastanjes
Aardappelpuree
Fruitsalade
Bleekselderijsoep
Bonenschotel
Ovenschotel
Notenyoghurt
YVOtNSDAG 21 DECEMBER 1977
51-514
Zoals altijd zijn ook dit jaar met Kerstmis weer heel wat kalkoenen het haasje.
Erg lekker, zo'n gebraden kaikoen en wie dan ook een traditioneel kerstmenu
nodig heeft, hoeft meestal niet erg ver te zoeken. Wat moeilijker ligt het vaak
voor hen, die om welke reden dan ook nu's geen vlees, dus ook geen gevogelte,
willen hebben.
We vroegen onze medewerksters Yvonne Hontele en Anneniieke van der
Houwen een kerstmenu samen te stellen, waarin nou's geen vlees voorkomt.
Een tweetal, overigens bijzonder smakelijke menu's waaruit U, lieve lezer, zelf
uw keus kunt bepalen. (voor 4 personen)
Grapefruitcocktail
Hawaiibroodje
Spuitjes met kastanjes aardappel-
puree
Fruitsalade
2 crape fruits of 1 blik grapefruitpar-
tjes van 1 liter. 1 dl. mayonaise (of
halvanaise), 1/2 dl. slagroom of kof-
fieroom, 2 eetlepels tomatenketchup,
1/2 eetlepel cognac en 1 eetlepel
droge sherry of 2 eetlepels droge
witte wijn, citroensap, peterselie of
paprikapoeder.
De grapefruits doorsnijden, zodat
men dwars door de partjes heen gaat.
Dan met behulp van een grapefruit-
mesje het vruchtvlees, zonder vliesjes,
eruit halen. Laten uitlekken en koel
wegzetten. Dan de cocktailsaus ma-
ken door de mayonaise te vermengen
met de tomatenketchup, de stijfge-
slagen slagroom of, wat simpeler, de
koffieroom, de cognac en de sherry
of de witte wijn. Dit mengsel op
smaak afmaken met ongeveer 4 thee-
lepels citroensap. De gekoelde partjes
vermengen met de saus en in 4 por-
ties verdelen. Garneren met fijngesne-
den peterselie of paprikapoeder.
4 sneedjes volkorenbrood, 4 schijven
ananas, 4 plakken jong belegen kaas,
van 50 gram per stuk en wat paprika
poeder.
Rooster het brood, leg er een plak
ananas op en daarop de kaas. Grille-
ren of in de oven op de bovenste
richel zetten (oven op no. 6 of 7),
totdat de kaas gesmolten is. Be-
strooien met paprikapoeder. Wie
geen oven heeft: in een koekepan
met dikke bodem zachtjes verhitten,
met het deksel erop, totdat de kaas
gesmolten is.
kg. spruitjes, 1 pond kastanjes,
zout, boter of margarine.
De kastanjes aan de puntige kant met
een scherp mes inkruisen, wassen en
gaarkoken in zoveel water dat ze juist
onder staan (20 a 25 minuten, de pn
moet er gemakkelijk afgaan). De kas
tanjes afgieten, pellen, ook het dunne
bruine velletje eraf halen en vermen
gen met de spruitjes, die in 10 a 15
minuten gaargekookt zijn. De boter
erdoor schudden.
1 kg. aardappelen (gaar), 60 gr. boter
of margarine, 2 1/2 dl. melk, zout,
nootmuskaat en peper.
De aardappelen aan de kook brengen
met de melk. Dan op een laag pitje
laten doorstoven, met de boter erbij
en tijdens het stoven het geheel stam-
pen of met een vork fijnmaken. Op
smaak afmaken met zout, nootmus
kaat en peper.
Deze kan worden gemaakt van een
kombinatie van vers fruit en vruchten
uit blik. De hoeveelheid is afhanke-
lijk van de smaak. Het verse fruit
ruim tevoren schoonmaken, in
partjes verdelen en in een schaal
doen. Overgieten met een alkoholi-
sche drank en het geheel de hele dag
laten intrekken. Wat de drank betreft
zijn er vele mogelijkheden: Grand
Marnier, Kirsch en Obstler zijn erg
geschikt. Gebruik de drank met ma
te, het is een kwestie van marineren.
Eventueel serveren met stijfgeklopte
slagroom ernaast.
Bleekselderijsoep
Bonenschotel of ovenschotel
Notenyoghurt
Dit voorgerecht is uiteraard kant en
klaar te koop. Wanneer men de soep
zelf wil maken, dan is het recept
hiervoor in ieder Nederlands kook-
boek te vinden.
3 grote uien, 3 rode paprtKa s, J ons
champignons, 1 pond tomaten, 2
blikken bruine bonen, laurierblaad-
jes, thijm en peper, zonnebloemolie
De tomaten ontvellen en in vieren de-
len. Giet wat olie in de pan, hierin
eerst de uien fruiten, daarna de
champignons en als deze bruin zijn
de paprika's toevoegen. Daarna de
tomaten in de pan met twee laurier-
bladen, wat thijm en peper. Het ge
heel opdienen in een voorverwarmde
schaal. De schotel serveren met zuur-
koolsla (zuurkool, 1 appel, 2 lepels
mayonaise en 30 gr gepelde wal-
noten). De zuurkool fijnsnijden, de
appel snipperen, de mayonaise door
de zuurkool mengen en dan de wal-
noten.
8 middelgrote aardappelen, 1 preitje
6 tomaten, I ons geraspte kaas, 3 ons
gesneden Chinese kool, margarine en
een witte saus (verpakt verkrijgbaar)
De aardappels in dunne plakjes snij-
den, de prei fijn snijden, evenals de
tomaten en de Chinese kool. De vuur-
vaste schaal insmeren met margarine,
hierop een laagje aardappels, daarna
tomaat, een handjevol Chinese kool,
prei en kaas over het geheel strooien.
De witte saus over de inhoud van de
schaal gieten en dan de schotel in
een voorverwarmde oven in ongeveer
45 minuten (180-200 C) gaar stoven.
Erbij serveren rauwkostslaatjes van
fijngesneden witlof, fijngesneden
rode kool, een schoteltje asperges en
roggebrood met kaas (zebra's). Berei-
ding zebra's: 80 gr. margarine tot
room roeren, 80 gr. geraspte kaas er
door roeren en de sneetjes rogge
brood met dikke lagen kaasboter op
elkaar plakken. Hierna de zebra's in
de koelkast zetten zodat de boter
hard wordt.
3/4 liter Bulgaarse yoghurt, 50 gr.
rietsuiker, sap van 1 citroen, 75 gr.
hazelnoten en wat gepelde hazel-
noten.
Vermeng de yoghurt met de suiker,
het citroensap en de gemalen noten.
Het geheel garneren met enkele hele
noten.
DIABETIC1
Uiteraard is het niet alleen voor vege-
tariers moeilijk een passend menu te
vinden, doch zeker ook voor diabe-
tici (suikerzieken).
Mevrouw Annelies Heupink, dietiste,
geeft het advies aan mensen, die dia-
betici onder hun gastenkring kennen,
om ruimschoots tevoren de gast naar
het dieet te vragen, omdat dat voor
iedereen weer verschillend is. Zij is
bereid om informatie te verstrekken
onder telefoonnummer 26.63.34.
Ook kan men inlichtingen inwinnen
bij de Diabetes Vereniging Nederland,
telefoon 030-62.08.22.
De verkoop van vuurwerk voor Oude-
jaarsavond is hier en daar alweer
begonnen en daarmee het geknal.
Voor een groot aantal mensen is dat
erg hinderlijk. Voor vele huisdieren is
het een kwelling.
De Nederlandse Stichting Geluidhin-
der begint dezer dagen dan ook een
speciale aktie gericht op het voor-
komen van dit voortijdig vuurwerk-
lawaai. Die aktie maakt deel uit van
de landelijke geluidhindercampagne
"Laten we zacht zijn voor elkaar".
Alle gemeenten in Nederland ontvan-
gen het verzoek om, via gemeente-
huizen en politiebureaus, raam-
affiches te verstrekken. Op die
manier kunnen mensen, die geknal
op Oudejaarsavond zelf best kunnen
waarderen, maar die zich ergeren aan
wekenlang luidruchtige voorpret,
daarvan blijk geven en een beroep
doen op de goedwillendheid van
buren en straatgenoten.
Deze lokale aktiviteiten worden door
de Nederlandse Stichting Geluidhin-
der ondersteund met advertenties in
dagbladen en tijdschriften, grote affi-
ches en een filmpje in een aantal
bioscopen.
De sportcommissie van de C.J.V
„Liefde Vrede" voor de negende
keer in suksessie een indoortournooi
in de Vlaardingse sporthal.
Dit vindt plaats op tweede kerstdag,
26 decern ber. Dit jaar zullen 52
teams, waaronder 27 teams van bui-
ten Vlaardingen elkaar op het gebied
van mikrokorfbal en volleybal spor-
tief bestrijden. In totaal worden zo'
400 deelnemers verwacht.
Het tournooi duurt van 's morge
08.30 uur tot 19.30 uur's avon
Aansluitend zal er voor de deel:
mers een slotavond plaatsvinden
jeugdcentrum Triangel. Deze avc
wordt georganiseerd in samenwerki
met een afdeling van de C.J.V. en v.
societeit in The Mood.
Weer had hij het gezegd: „Wat voor-
bij is is voorbij: denk er niet meer
aan". Het had geklonken als een
kleine opdracht, iets dat gemakkelijk
te doen zou zijn. „Denk er niet meer
aan". Maar zij had allang geen andere
gedachte meer. Eerst was het alle-
maal zo verwarrend geweest, zo on-
mogelijk. maar met hetverstrijken
van de tijd, meende zij duidelijker te
zien, meende zij woorden, voorvallen
te ontdekken, die haar deden vrezen
dat -als zij eenmaal de waarheid zou
weten, haar leven niet meer zou kun
nen zijn zoals het geweest was.
Zeker, het was een tragisch ongeval
geweest, toen met die kantoorjuf-
frouw van de zaak waar Jaap werkte.
Niemand had ooit begrepen hoe dat
mogelijk was geweest; een behoorlijk
verlichte weg, beveiliging met duide-
lijk zichtbare hekken, daar in die
bocht langs het kanaal en toch was
zij met grote snelheid -het politieon-
derzoek had dat aangetoond- dwars
door het hek het water ingereden.
Vastgesnoerd in haar autogordel was
ze geweest, toen de auto werd gebor-
gen; ze scheen zelfs geen poging ge-
daan te hebben om zich daarvan te
bevrijden.
„Denk er niet meer aan", had Jaap
gezegd, maar steeds weer gingen haar
gedachten, onafwendbaar, naar die
jonge vrouw die zij toch gekend had.
Niet dat Margreet ook maar enigzins
op haar gesteld was geweest, maar
dat zo'n jong leven op deze manier
moest eindigen, dat had toch wel
diepe indruk op Margreet gemaakt.
Nee, sympathiek had Margreet dat
persoontje niet gevonden. Aanstelle-
rig, overdreven charmant was ze ge
weest. Nou ja, ze had er goed uitge-
zien, een goed figuur enzo, maar
daarmee hoefde ze toch niet zo op-
zichtig te koop te lopen. Wat had
l/largreet zich geergerd, toen, op die
personeelsavond. Alle dames waren
toen op hun best gekleed geweest,
maar ,die meid' was daar verschenen
in een lange pantalon en een truitje.
Een pantalon, strakaangesloten om
haar.. nou ja, zo strak als een maillot;
een truitje dat niets te raden liet. De
ster van het bal was ze geweest, geen
dans had ze kunnen uitzitten, alle
heren hadden haar gevraagd voor nog
een dans, onophoudelijk.
Die foxtrot met Jaap, met Margreets
mooie Jaap; ok, verdomme, hoe had
zij zich geergerd, die Margreet. Dan-
send in „The old fashioned way",
zoals de zanger hun voorzong, zweef-
den die twee daar rond, die meid met
haar ogen naar hem opgeslagen, innig
tegen hem aangedrongen en bewe-
gend als.. als een.. ach, mensen heb
ben een naam daarvoor. Haar avond
was bedorven.
Later, thuis, had Margreet onopval-
lend gei'nformeerd naar dat meisje
dat zo goed danste en dat daarbij zo
uitbundig gekleed was geweest, maar
Jaap toonde zich niet in haar gei'n-
teresseerd. Hij verzekerde haar dat hij
maar matig belangstelling had voor
andere vrouwen. „lk heb jou, Mar
greet". Wel vertelde hij haar dat het
bedoelde meisje op een andere af-
deling zat, een etage lager en dat hij
haar zelden ontmoette, slechts nu en
dan in de kantine, in de middagpau-
ze. Margreet had hem aangehoord,
maar ze was niet overtuigd geweest.
Hij deed iets te onverschillig, vond
zij, maar ze spraken er verder. niet
over.
Om precies te zijn, drie weken daarna
kwam Jaap thuis met de voor hem
prettige mededeling, dat hij in een
vergadering die morgen was gekozen
als lid van de Personeelsraad van het
bedrijf. „Dat is toch wel een hele eer
en een bewijs van vertrouwen" had
hij erbij gezegd. ..Vind je ook niet
Margreet?" En spottend had hij op-
gemerkt, dat zij voortaan „meneer
Jaap" moest zeggen, want zo'n
uitverkiezing is toch niet niks". „Het
zal me wat van m'n vrije tijd kosten,
vergaderingen enzo, maar dat moeten
wij er voor over hebben". Margreet
wist niet wat ze ervan denken moest.
Ook wist zij niet wat ze denken
moest van de, volgens haar, malle
vergaderingen die Jaap in de daarop
volgende weken onderging.
Van de nogal slordige Jaap -ze had
hem nooit anders gekend- werd hij
een man die zich pijnlijk precies ging
verzorgen. Die de mannendeodorants
en de aftershavegeurtjes zo rijkelijk
gebruikte, dat het Margreet beslist
tegenstond. Die als hij's avonds ver
gadering had, zich nog eens moest
scheren, voordat hij er heen ging.
Het meest in het oog lopend was wel
die inval om een snor te laten
groeien, een kleine snor die hem
uitstekend stond en die Margreets
mooie Jaap werkelijk alle eer aan-
deed.
Twee avonden per week, soms ook
wel drie, moest hij nu „bespreken",
zoals hij het noemde en dan zat zij
daar, thuis, alleen. Zij miste dan zo
hun samenzijn, gezellig, intiem,
samen zittend op hun bank, met hun
koffie of hun glaasje, soms hand in
hand luisterend naar hun platen,
samen een in het besluit: „Laten we;
naar bed gaan, al is het nog geen
bedtijd". Maar ach, het was toch
zijn werk en dat moest nu voorgaan.
„Als hij bereikt zou hebben, wat
hij ermee hoopfe te bereiken, zou
alles anders worden", had hij gezegd.
Het werd anders.
Het begon als een dom voorvalletje
op die septembermorgen. Jaap had
zich verlaat, was zonder ontbijt in
alle haast vertrokken en was in z'n
auto naar de zaak gereden. Nog
geen half uur daarna had hij Mar
greet thuis opgebeld. Hij had z'n tas
vergeten, die stond nog in het halle-
tje. ,,Toe lieverd, breng jij die even
er zitten papieren in die ik hier nodig
heb". Margreet had in haar Minitje
de tas gebracht en hem afgeven, hem
vriendelijk-spottend een „grote suf-
ferd" genoemd, maar toch wel een
„lieve grote sufferd" en alles leek in
orde te zijn. In de lift had zij daarna
juffrouw Bergers ontmoet, de direk-
tiesekretaresse, waarmee zij op een
personeelsavond had kennisgemaakt.
Die juffrouw Bergers, een middelbaar
vrouwtje -middelbaar van leeftijd en
figuur- had Margreet uitgenodigd; „Je
bent er nou toch", met haar een
kopje koffie te drinken. „ln de
kantine is de koffie heel behoorlijk"
en dat was ook zo. Over dagelijkse
dingen hadden ze heel vriendschappe
lijk, gesproken totdat Margreet merk-
te, dat het haar opviel, dat zoveel
personeelsleden in hun werktijd
de kantine bezochten. „Och", had de
andere geantwoord, „Er verandert
veel de laatste tijd en dat is misschien
maar beter ook". „Dan heeft de
personeelsraad daar zeker ook de
hand in?" Margreet lachte zacht bij
deze vraag. Juffrouw Bergers had
toen even verwonderd gekeken en
terwijl zij vriendelijk haar hand op de
arm van de ander legde: „Beste kind,
heb je de klok horen luiden? Maar
nu vergis je je toch: ons bedrijf kent
geen personeelsraad. Er is wel een
ondernemingsraad in oprichting,
maar verder dan wat kontakt met de
Voorbij is voorbij
vakbonden heeft men het nog niet
gebracht. Geen wonder ook, de
regering is het nog niet eens over dit
vraagstuk".
Het moet de sekretaresse opgevallen
zijn hoe bleek Margreet was geweest,
toen ze kort daarna vertrok. „lk heb
thuis nog veel te doen, welbedankt
voor de koffie en tot ziens".
Op de terugweg, rijden in haar Mini,
huilde ze. „Waarom, Jaap, waarom?
Een personeelsraad, waarmee hij het
altijd zo druk had, die haar de
avonden kostte, avonden waarnaar zij
de hele dag verlangde om hun samen
zijn, hun gezellige, eensgezinde voor-
bereiding op hun nachten samen,
Een personeelsraad die niet bestond,
een uitvlucht om haar alleen te laten,
een rotsmoesje om weg te gaan en
om zich te amuseren met., god weet
wie en., god weet hoe. Het had nu
geen zin meer om nog zo dom en zo
goedgelovig te blijven. zoals zij
steeds was geweest; Jaap, haar Jaap,
haar man, waarvan zij nooit iets
verkeerds had willen of durven
denken, die zij zo onbeschrijflijk
liefhad, ja, verdomme, zelfs nu nog:
hij bedroog haar.
Wat later, thuis, had Margreet heel
lang en heel stil gezeten in hun
kamer. Zacht had zij met haar hand
het kussen op de bank gestreeld, op
de plek waar zij zo vaak samen zaten,
dicht opeen, nog steeds als verlief-
den, gelukkig met elkaars nabij-
heid. Hun trouwfoto stond daar
nog steeds op die hoek van
boekenkast; een gekke foto feite-
lijk, met al die bloemen en die
dwaze grijze hoed. Door de open-
staande deur zag zij in de slaap-
kamer het bed staan, hun bed.. Ze
kwelde zich zelf met gedachten
aan intimiteiten, nu misschien met
ze kende toch zijn brutale
liefde maar al te goed. Toch ver-
zette zij zich soms tegen haar
gedachten; misschien had Jaap er
wel een verklaring voor. Maar dan
weer... o, god, laat het niet waar
zijn.. Zijn lauwheid in hun
omgang, zijn slaperigheid, zijn ge-
brek aan interesse voor haar lief
de voor haar verlangen.
Toen Jaap thuis kwam veront-
schuldigde zij zich, omdat de
maaltijd nog niet klaarstond. Ze
had zich niet goed gevoeld, maar
het gaat al weer wat beter en bij
had haar aangeboden om dan
samen ergens te gaan eten". Heel
gezellig zoals vroeger, weet je
nog?" Terwijl hij de kamer ver-
liet om zich te gaan verkleden,
had hij nog gezegd: „Je boft dat
ik vanavond geen vergadering
heb" en dat had Margreet weer zo
gekrenkt, „0, ben ik aan de beurt
vanavond? had ze hem nageroepen
maar hij had dat niet verstaan, of
hij deed alsof. Hij had zich echt
voor haar uitgesloofd, die avond
en zij had gezwegen over de vraag,
die zij hem toch stellen moest, nu
of later.
Zo -'leefden ze voort; ieder met
hun eigen geheim. Zij sprak er niet
over en wellicht leefde hij met de
krampachtig rustgevende ge
dachte, dat niets bekend zou wor
den als hij maar voorzichtig bleef
in hun samenzijn was ogenschijn
lijk niets veranderd. Hij werkte en
bezocht vergaderingen; zij leed in
stilte maar zweeg. Nog maar
zelden onderging zij zijn liefde, de
liefde die zij delen moest met die
andere.
Toen gebeurde dat ongeluk. Iede
reen was diep onder de indruk
geweest van het tragische af-
scheid, dat dat meisje van het
leven had genomen. Niemand be
greep hoe die jonge vrouw tot
deze daad gekomen kon zijn. Ook
Margreet raakte er meer en meer
van overtuigd, dat „die meid"
met opzet haar leven had beein-
digd. Eenmaal had Margreet ge-
probeerd dit pijnlijke onderwerp
in hun gesprek te betrekken, maar
Jaap had haar meteen gezegd,
dat hij daarover niet wenste te
spreken. „Het is nu eenmaal ge
beurd en wat voorbij is is voorbij
denk er niet meer aan. Bovendien,
ze was tenslotte alleen meer een
kollegaatje waarmee ik weinig te
maken had, dus eerlijk gezegd, ik
treur er niet om".Deze onverschil-
ligheid, deze afschuwelijke liefde-
loosheid moet Margreet nog meer
hebben aangespoord om te doen,
wat zij wilde doen.
Die avond verliet Jaap de badka-
kamer zonder z'n snor. Hij had die
kennelijk gedragen voor die ande
re; die andere was er niet meer.
dus weg ermee. Een hoofdstuk
leek daarmee afgesloten te zijn.
Margreet echter wilde dit
hoofdstuk, dit boek nog niet slui-
ten. Alles wilde zij nu weten,
alles; hoe veel pijn het haar ook
zou doen.
Jaap bleef nu opeens weer elke
avond thuis voor het televisietoe-
stel of lezend in een van z'n boe-
ken. Voor z'n thuisblijven had hij
een mooi exkuus bedacht. Na een
konflikt in het bestuur was hij uit
de personeelsraad getreden. Ze
moesten het maar zonder hem
proberen, had hij ernstig gezegd.
Margreet had hem zwijgend aange
hoord, was dan even de kamer uit-
gelopen. Even, heel even maar,
had ze gehuild.
.Hun dagen vergingen, hun nachten
vergingen, ogenschijnlijk zoals het
steeds geweest was. Hun gesprek-
ken bepaalden zich tot de dage
lijkse voorvalletjes, over eerr pas-
gelezen boek, over een krantebe-
richt. Nooit over dat bericht van
toen, nooit over hetgeen haar zo
kwelde en dat Jaap toch ook wel
moest bezighouden, of misschien
zelfs dat niet. In hun intieme
ogenblikken werd Margreet meer
en meer passief, onderging zj zijn
gewoonteliefde liefdeloos en af-
wezig, keek hem dan soms aan
met ogen zonder de stralende
diepte van voorheen, ogen als
vensters van een leegstaand huis.
Drie weken daarna ontmoette
Margreet, in de pauze van een
koncert, juffrouw Bergers weer
eens. Om de waarheid te zeggen:
Margreet had het er op aanqe-
stuurd om haar ergens te kunnen
spreken en al gauw leidde
Margreet het gesprek weer op dat
trafgische einde van.. „Ach, die
arme Martine", had juffrouw Ber
gers gezegd, „wie zou ooit gedacht
hebben, dat zo'n vrolijk, levenlus-
tig meisje tot zulk een daad kon
komen?". Margreet had toen zo
onvallend mogelijk en als terloops
gevraagd, waar die Martine had
gewoond; de andere had het adres
geweten en verteld, dat het meisje
een huurkamer had gehad in het
huis van een oude dame.
Margreets volgende stap was nu
die dame te bezoeken. Zij deed
zich daar voor als een vriendin
van Martine, veihsde groot
verdriet over dat afschuwelijke
„Toe, mevrouw vertel me veel
over haar, we hadden elkaar zo
lang niet meer gezien". De oude
dame had Margreet meegenomen
naar Martine's kamer. „Nee, ik
heb die niet meer verhuurd, denk
ook niet dat ik dat nog ooit doen
zal" en de oude had tranen in de
ogen gehad. De kamer was intiem,
gezellig geweest, maar het enige
dat Margreet er zag was dat keurig
opgemaakte bed. (Dat bed, dat
verdomde bed, O, Jaap, rotvent!).
De oude mevrouw had haar op
kleinheden gewezen, die bedoeld
waren om dit kamertje zo prettig
mogelijk te maken voor die meid.
„Martientje was als een dochtertje
voor me, ik heb steeds geprobeerd
het zo prettig mogelijk voor haar
temaken. Als haar vriend op be-
zoek kwam, was hier alles prima
in orde geweest. Jan, mevrouw, ze
had een vriend een keurig net per-
soon, altijd vriendelijk en., knap
dat hij was, zelden zie je nog
zulke knappe jongemannen. Zoals
die binnenkwam, altijd lachend,
goed gekleed en met zo'n keurige
snor, echt een mooie man".
(Mooie man, mooie Jaap, mijn
man, Manjaap... Jaapman.. Het
duizelde haar, Jaap, Martientje..
bed., en ik dan?).
Nog even zat zij daar, verontschul-
digde zich, dat zij haar tranen niet
had kunnen bedwingen en nam
afscheid. De oude vrouw begeleid-
de haar tot de buitendeur. Terwijl
zij deze opende zei ze nog: „Och,
misschien is Martientje veel
ellende bespaard gebleven, al
was het.. U, als vriendin mag het
wel weten.. ze was in
verwachting.. bijna drie maanden;
ze heeft het mij verteld".
Margreet was toen zonder een
woord, zonder groet weggevlucht.
Die avond weigerde zij Jaaps toe-
nadering voor het eerst.
Twee dagen daarna reed zij in haar
autootje naar de plek waar
destijd het ongeluk was gebeurd.
Het was gemakkelijk te vinden; de
kranten hadden het uitgebreid
beschreven, met foto's en al. Lang
had zij daar gestaan, was zelfs
uitgestapt om dat hek, dat rood-
witte hek dat alweer sinds lang
gerepareerd was, even aan te
raken, om het water te zien dat
daar stroomde. Ze kreeg het koud,
daar aan die waterkant, zo vrese-
lijk koud, maar de ergste koude
was binnen in haar.
Op de terugweg moest zij haar auto
stilzetten; zo maar, even langs de
kant van de weg. Ze moest proberen
zichzelf terug te vinden. „Daar zit
je dan Greet, stom-kop met je ge-
broken hart. Ach wat, onzin; harten
breken niet. Nee: harten kloppen of
bonzen, ze kloppen gewoon door, in
the old fashioned way, totdat ze
stoppen, meestal op een ongelegen
moment.. Als jij, Jaap maar een keer,
e6n keer maar, had gezegd: Margreet,
ik ben fout geweest, maar het spijt
me, dan had ik... als jij Martientje
slechts e6n keer had gezien, zoals ik
haar nu zie, als dat lieve kind, dat
door schade en schande wijs wilde
worden.. een keer, Jaap, e6n keer
maar... ik hou toch van je, meer dan
je denkt.. nee, ik huil niet, Jaap, het
is alleen maar koppijn.. je moet het
zeggen en dan kan ik...
lemand tikte op het portierraam,
opende toen het portier: Het was een
motorrijder van de rijkspolitie. „U
staat hier al zo lang, hebt u moeilijk-
heden?". De man bukte zich diep
om in de kleine wagen te kijken. Mar
greet probeerde vriendelijk te glim-
lachen. „Och nee, hoor, ik had zo'n
hoofdpijn, ik heb iets ingenomen,
wilde even wachten tot het wat
minder werd", ze toonde hem het
buisje met de tabletten: „Het gaat nu
wel weer", „Weet u wat u doet, me-
vrouwtje", zei de politieman: „U
gaat naar huis en u gaat een uurtje
liggen. U weet het toch: alleen van
rust mag u meer verwachten". Hij
lachte vriendelijk. Margreet startte
de wagen en reed weg. De politieman
keek haar nog even na. Onopvallend
had hij haar nummer genoteerd.
Daar zaten ze dan weer, samen in een
kamer en toch zo eindeloos ver van
elkaar verwijderd. Jaap las in een
boek; Margreet had een krant voor
zich, deed alsof ze las, maar haar ge
dachten waren weer met haar onder-
weg: „Welja zit daar maar als achten-
waardig echtgenoot, bijna als goed
huisvader.. er zijn dan wel geen kin-
deren, maar dat wilde hij niet..
Nee, niet bij mij. liever bij die
andere... Jaap, als ik het je vraag,
zeg jij het dan... zeg je dan: Greet,
het spijt me echt? Heus.. die snor
stond je toch wel, als je die voor mij
gedragen had zou ik het een mooie
snor gevonden hebben.. maar je
droeg die voor iemand anders en
daarom vond ik het net een vlag op
een strontschuit... sorry, Jaap....".
Dan opeens luidop: „Dance in the
old fashioned way, won't you stay
in my arms?" Ze zong het in zijn
richting, keek hem strak aan. „Zegt
je dit iets, Jaap, herinnert het jou
ergens aan?" Ze stond op. „Of moet
ik me daarvoor eerst verkleden? Ik
heb nog wel een lange broek, maar ik
vrees dat die me wel te nauw is ge-
worden, die zal wel erg strak zitten
nu, maar daar houd je toch van, .of
niet meer?" Hij legde even z'n boek
neer en in z'n stem klonk verveling
toen hij zei: „Doe me een plezier,
Margreet en houd op met dat domme
gezeur. Ik weet niet waarover je praat
en het interesseert me ook niet". Dan
nam hij het boek weer op en las.
Zo vergingen de weken. Het werd de-
cember, de dagen werden korter, het
weer werd slechter, maar ondanks
dat slechte weer reed Margreet i
haar autootje steeds weer eens na;
die plek daar aan dat kanaal, daa
bij dat hek in die bocht. Thuis ge
droeg zij zich wat vriendelijk nu
praatte met Jaap weer over de dage
lijkse dingen, roerde niet meer hei
onderwerp aan, dat haar dag en
nacht bezighield. Twee dagen voor
kerst, toen ze 's avonds na het
eten bijeen zaten, vroeg zij hem, zo-
maar, opeens: „Zeg Jaap, ik heb een
klein probleem en daar moet jij me
bij helpen. Als ik in m'n wagentje
rijd, hoor ik de laatste dagen steeds
een vreemd geluidje in de motor. Ik
weet niet wat dat kan zijn: wil jij ook
eens luisteren? Misschien kan jij daar
iets aan doen." Hij, toch wel *vat ge-
vleid, omdat zij zijn kennis van auto's
blijkbaar toch niet missen kon, had
meteen beloofd te onderzoeken wat
hij voor haar kon doen; „Morgen dan
maar, het is nu al zo laat en
morgen heb ik toch wat vroeger
thuis, vanwege kerst".
De avond daarna reden ze samen in
het Minitje, zij aan het stuur. „lk rijd
wel, misschien ligt het wel aan mijn
rijden"; hij ernaast, oplettend en
luisterend. De rondweg, dan de rijks-
weg op, zij met vaste hand sturend,
hij van tijd tot tijd opmerkend: „lk
hoor nog niets bizonders" en zij
dan: „lk hoor het meestal pas na een
eindje rijden", dan weer zwijgend.
Na kilometers rijksweg die afslag,
dan door die kleine plaats, het plaats-
je waarvan hij zich vaag herinnerde er
eens iets over gelezen te hebben, in
verband met een verkeersongeval.
Dan, onverwacht nog, rijden ze over
die smalle weg langs dat kanaal. Het
is daar stil, geen verkeer is er, alleen
die weg en dat water erlangs. In de
vallende schemering is daar wat
verderop dat hek te zien, dat beveili-
ginshek daar in die bocht.
Zij zet de auto stil, staart even in "de
verte, vraagt dan zacht: „Jaap, wat
was dat nou'met Martientje? Zeg het
me gerust. Morgen is het Kerstmis.
Kerstmis, een goede dag om een boek
dicht te slaan en te verbranden, als je
dat wilt, een dag om een nieuw boek
te openen, samen te openen, wij
samen, wij...' Maar Jaap valt uit tegen
haar: „Heb je me daarvoor dat ver
domde end meegesleept om jouw
meidenverhaaltjes aan te horen?
Begin nou weer niet over dat idiote
kind dat... o, verdomme, laat me met
rust, laat me met rust, hoor je...".
„Goed, Jaap, je zult je rust krijgen",
heel kalm zei ze het, die Margreet.
„We zullen allebei onze rust krijgen
nu". Ze start de wagen en rijdt met
grote snelheid de weg af, nadert
steeds meer de bocht, dat hek daar
staat als een rood-witte vloek in dat
landschap.
Onder het rijden draait zij het por-
tierraampje naast zich open, zegt
dan, op zijn protest, heel zacht met
haar hand op zijn knie; „Dag Jaap"
een geeft dan een wilde ruk aan het
stuur. Het wagentje mist nog juist
het hek en stort zich als met een
sprong vanaf de walkant in het hoog-
opspattende water. Het zinkt
meteen. Kringen in het water, lucht-
bellen; niets meer.
Als de takelwagen het autootje later
op het droge brengt luiden, en niet
eens veraf, kerkklokken, kerstklok-
ken.
Kerstmis, vrede op aarde, vrede, nog
wel niet voor een paar-honderd-rnil-
joen aardbewoners, maar toch: vrede.
4