voor wie kaikoen gon(jer vlees kan Kerstmenu I Kerstmenu II La ten we zacht zijn voor elkaar' Kort verhaal van Fred Houkes niet het haasje wil laten zijn: kerstmaal goed_ smaken Indoortournooi l:e kerstdag Grapefruitcocktail Hawaibroodjes Spruitjes met kastanjes Aardappelpuree Fruitsalade Bleekselderijsoep Bonenschotel Ovenschotel Notenyoghurt YVOtNSDAG 21 DECEMBER 1977 51-514 Zoals altijd zijn ook dit jaar met Kerstmis weer heel wat kalkoenen het haasje. Erg lekker, zo'n gebraden kaikoen en wie dan ook een traditioneel kerstmenu nodig heeft, hoeft meestal niet erg ver te zoeken. Wat moeilijker ligt het vaak voor hen, die om welke reden dan ook nu's geen vlees, dus ook geen gevogelte, willen hebben. We vroegen onze medewerksters Yvonne Hontele en Anneniieke van der Houwen een kerstmenu samen te stellen, waarin nou's geen vlees voorkomt. Een tweetal, overigens bijzonder smakelijke menu's waaruit U, lieve lezer, zelf uw keus kunt bepalen. (voor 4 personen) Grapefruitcocktail Hawaiibroodje Spuitjes met kastanjes aardappel- puree Fruitsalade 2 crape fruits of 1 blik grapefruitpar- tjes van 1 liter. 1 dl. mayonaise (of halvanaise), 1/2 dl. slagroom of kof- fieroom, 2 eetlepels tomatenketchup, 1/2 eetlepel cognac en 1 eetlepel droge sherry of 2 eetlepels droge witte wijn, citroensap, peterselie of paprikapoeder. De grapefruits doorsnijden, zodat men dwars door de partjes heen gaat. Dan met behulp van een grapefruit- mesje het vruchtvlees, zonder vliesjes, eruit halen. Laten uitlekken en koel wegzetten. Dan de cocktailsaus ma- ken door de mayonaise te vermengen met de tomatenketchup, de stijfge- slagen slagroom of, wat simpeler, de koffieroom, de cognac en de sherry of de witte wijn. Dit mengsel op smaak afmaken met ongeveer 4 thee- lepels citroensap. De gekoelde partjes vermengen met de saus en in 4 por- ties verdelen. Garneren met fijngesne- den peterselie of paprikapoeder. 4 sneedjes volkorenbrood, 4 schijven ananas, 4 plakken jong belegen kaas, van 50 gram per stuk en wat paprika poeder. Rooster het brood, leg er een plak ananas op en daarop de kaas. Grille- ren of in de oven op de bovenste richel zetten (oven op no. 6 of 7), totdat de kaas gesmolten is. Be- strooien met paprikapoeder. Wie geen oven heeft: in een koekepan met dikke bodem zachtjes verhitten, met het deksel erop, totdat de kaas gesmolten is. kg. spruitjes, 1 pond kastanjes, zout, boter of margarine. De kastanjes aan de puntige kant met een scherp mes inkruisen, wassen en gaarkoken in zoveel water dat ze juist onder staan (20 a 25 minuten, de pn moet er gemakkelijk afgaan). De kas tanjes afgieten, pellen, ook het dunne bruine velletje eraf halen en vermen gen met de spruitjes, die in 10 a 15 minuten gaargekookt zijn. De boter erdoor schudden. 1 kg. aardappelen (gaar), 60 gr. boter of margarine, 2 1/2 dl. melk, zout, nootmuskaat en peper. De aardappelen aan de kook brengen met de melk. Dan op een laag pitje laten doorstoven, met de boter erbij en tijdens het stoven het geheel stam- pen of met een vork fijnmaken. Op smaak afmaken met zout, nootmus kaat en peper. Deze kan worden gemaakt van een kombinatie van vers fruit en vruchten uit blik. De hoeveelheid is afhanke- lijk van de smaak. Het verse fruit ruim tevoren schoonmaken, in partjes verdelen en in een schaal doen. Overgieten met een alkoholi- sche drank en het geheel de hele dag laten intrekken. Wat de drank betreft zijn er vele mogelijkheden: Grand Marnier, Kirsch en Obstler zijn erg geschikt. Gebruik de drank met ma te, het is een kwestie van marineren. Eventueel serveren met stijfgeklopte slagroom ernaast. Bleekselderijsoep Bonenschotel of ovenschotel Notenyoghurt Dit voorgerecht is uiteraard kant en klaar te koop. Wanneer men de soep zelf wil maken, dan is het recept hiervoor in ieder Nederlands kook- boek te vinden. 3 grote uien, 3 rode paprtKa s, J ons champignons, 1 pond tomaten, 2 blikken bruine bonen, laurierblaad- jes, thijm en peper, zonnebloemolie De tomaten ontvellen en in vieren de- len. Giet wat olie in de pan, hierin eerst de uien fruiten, daarna de champignons en als deze bruin zijn de paprika's toevoegen. Daarna de tomaten in de pan met twee laurier- bladen, wat thijm en peper. Het ge heel opdienen in een voorverwarmde schaal. De schotel serveren met zuur- koolsla (zuurkool, 1 appel, 2 lepels mayonaise en 30 gr gepelde wal- noten). De zuurkool fijnsnijden, de appel snipperen, de mayonaise door de zuurkool mengen en dan de wal- noten. 8 middelgrote aardappelen, 1 preitje 6 tomaten, I ons geraspte kaas, 3 ons gesneden Chinese kool, margarine en een witte saus (verpakt verkrijgbaar) De aardappels in dunne plakjes snij- den, de prei fijn snijden, evenals de tomaten en de Chinese kool. De vuur- vaste schaal insmeren met margarine, hierop een laagje aardappels, daarna tomaat, een handjevol Chinese kool, prei en kaas over het geheel strooien. De witte saus over de inhoud van de schaal gieten en dan de schotel in een voorverwarmde oven in ongeveer 45 minuten (180-200 C) gaar stoven. Erbij serveren rauwkostslaatjes van fijngesneden witlof, fijngesneden rode kool, een schoteltje asperges en roggebrood met kaas (zebra's). Berei- ding zebra's: 80 gr. margarine tot room roeren, 80 gr. geraspte kaas er door roeren en de sneetjes rogge brood met dikke lagen kaasboter op elkaar plakken. Hierna de zebra's in de koelkast zetten zodat de boter hard wordt. 3/4 liter Bulgaarse yoghurt, 50 gr. rietsuiker, sap van 1 citroen, 75 gr. hazelnoten en wat gepelde hazel- noten. Vermeng de yoghurt met de suiker, het citroensap en de gemalen noten. Het geheel garneren met enkele hele noten. DIABETIC1 Uiteraard is het niet alleen voor vege- tariers moeilijk een passend menu te vinden, doch zeker ook voor diabe- tici (suikerzieken). Mevrouw Annelies Heupink, dietiste, geeft het advies aan mensen, die dia- betici onder hun gastenkring kennen, om ruimschoots tevoren de gast naar het dieet te vragen, omdat dat voor iedereen weer verschillend is. Zij is bereid om informatie te verstrekken onder telefoonnummer 26.63.34. Ook kan men inlichtingen inwinnen bij de Diabetes Vereniging Nederland, telefoon 030-62.08.22. De verkoop van vuurwerk voor Oude- jaarsavond is hier en daar alweer begonnen en daarmee het geknal. Voor een groot aantal mensen is dat erg hinderlijk. Voor vele huisdieren is het een kwelling. De Nederlandse Stichting Geluidhin- der begint dezer dagen dan ook een speciale aktie gericht op het voor- komen van dit voortijdig vuurwerk- lawaai. Die aktie maakt deel uit van de landelijke geluidhindercampagne "Laten we zacht zijn voor elkaar". Alle gemeenten in Nederland ontvan- gen het verzoek om, via gemeente- huizen en politiebureaus, raam- affiches te verstrekken. Op die manier kunnen mensen, die geknal op Oudejaarsavond zelf best kunnen waarderen, maar die zich ergeren aan wekenlang luidruchtige voorpret, daarvan blijk geven en een beroep doen op de goedwillendheid van buren en straatgenoten. Deze lokale aktiviteiten worden door de Nederlandse Stichting Geluidhin- der ondersteund met advertenties in dagbladen en tijdschriften, grote affi- ches en een filmpje in een aantal bioscopen. De sportcommissie van de C.J.V „Liefde Vrede" voor de negende keer in suksessie een indoortournooi in de Vlaardingse sporthal. Dit vindt plaats op tweede kerstdag, 26 decern ber. Dit jaar zullen 52 teams, waaronder 27 teams van bui- ten Vlaardingen elkaar op het gebied van mikrokorfbal en volleybal spor- tief bestrijden. In totaal worden zo' 400 deelnemers verwacht. Het tournooi duurt van 's morge 08.30 uur tot 19.30 uur's avon Aansluitend zal er voor de deel: mers een slotavond plaatsvinden jeugdcentrum Triangel. Deze avc wordt georganiseerd in samenwerki met een afdeling van de C.J.V. en v. societeit in The Mood. Weer had hij het gezegd: „Wat voor- bij is is voorbij: denk er niet meer aan". Het had geklonken als een kleine opdracht, iets dat gemakkelijk te doen zou zijn. „Denk er niet meer aan". Maar zij had allang geen andere gedachte meer. Eerst was het alle- maal zo verwarrend geweest, zo on- mogelijk. maar met hetverstrijken van de tijd, meende zij duidelijker te zien, meende zij woorden, voorvallen te ontdekken, die haar deden vrezen dat -als zij eenmaal de waarheid zou weten, haar leven niet meer zou kun nen zijn zoals het geweest was. Zeker, het was een tragisch ongeval geweest, toen met die kantoorjuf- frouw van de zaak waar Jaap werkte. Niemand had ooit begrepen hoe dat mogelijk was geweest; een behoorlijk verlichte weg, beveiliging met duide- lijk zichtbare hekken, daar in die bocht langs het kanaal en toch was zij met grote snelheid -het politieon- derzoek had dat aangetoond- dwars door het hek het water ingereden. Vastgesnoerd in haar autogordel was ze geweest, toen de auto werd gebor- gen; ze scheen zelfs geen poging ge- daan te hebben om zich daarvan te bevrijden. „Denk er niet meer aan", had Jaap gezegd, maar steeds weer gingen haar gedachten, onafwendbaar, naar die jonge vrouw die zij toch gekend had. Niet dat Margreet ook maar enigzins op haar gesteld was geweest, maar dat zo'n jong leven op deze manier moest eindigen, dat had toch wel diepe indruk op Margreet gemaakt. Nee, sympathiek had Margreet dat persoontje niet gevonden. Aanstelle- rig, overdreven charmant was ze ge weest. Nou ja, ze had er goed uitge- zien, een goed figuur enzo, maar daarmee hoefde ze toch niet zo op- zichtig te koop te lopen. Wat had l/largreet zich geergerd, toen, op die personeelsavond. Alle dames waren toen op hun best gekleed geweest, maar ,die meid' was daar verschenen in een lange pantalon en een truitje. Een pantalon, strakaangesloten om haar.. nou ja, zo strak als een maillot; een truitje dat niets te raden liet. De ster van het bal was ze geweest, geen dans had ze kunnen uitzitten, alle heren hadden haar gevraagd voor nog een dans, onophoudelijk. Die foxtrot met Jaap, met Margreets mooie Jaap; ok, verdomme, hoe had zij zich geergerd, die Margreet. Dan- send in „The old fashioned way", zoals de zanger hun voorzong, zweef- den die twee daar rond, die meid met haar ogen naar hem opgeslagen, innig tegen hem aangedrongen en bewe- gend als.. als een.. ach, mensen heb ben een naam daarvoor. Haar avond was bedorven. Later, thuis, had Margreet onopval- lend gei'nformeerd naar dat meisje dat zo goed danste en dat daarbij zo uitbundig gekleed was geweest, maar Jaap toonde zich niet in haar gei'n- teresseerd. Hij verzekerde haar dat hij maar matig belangstelling had voor andere vrouwen. „lk heb jou, Mar greet". Wel vertelde hij haar dat het bedoelde meisje op een andere af- deling zat, een etage lager en dat hij haar zelden ontmoette, slechts nu en dan in de kantine, in de middagpau- ze. Margreet had hem aangehoord, maar ze was niet overtuigd geweest. Hij deed iets te onverschillig, vond zij, maar ze spraken er verder. niet over. Om precies te zijn, drie weken daarna kwam Jaap thuis met de voor hem prettige mededeling, dat hij in een vergadering die morgen was gekozen als lid van de Personeelsraad van het bedrijf. „Dat is toch wel een hele eer en een bewijs van vertrouwen" had hij erbij gezegd. ..Vind je ook niet Margreet?" En spottend had hij op- gemerkt, dat zij voortaan „meneer Jaap" moest zeggen, want zo'n uitverkiezing is toch niet niks". „Het zal me wat van m'n vrije tijd kosten, vergaderingen enzo, maar dat moeten wij er voor over hebben". Margreet wist niet wat ze ervan denken moest. Ook wist zij niet wat ze denken moest van de, volgens haar, malle vergaderingen die Jaap in de daarop volgende weken onderging. Van de nogal slordige Jaap -ze had hem nooit anders gekend- werd hij een man die zich pijnlijk precies ging verzorgen. Die de mannendeodorants en de aftershavegeurtjes zo rijkelijk gebruikte, dat het Margreet beslist tegenstond. Die als hij's avonds ver gadering had, zich nog eens moest scheren, voordat hij er heen ging. Het meest in het oog lopend was wel die inval om een snor te laten groeien, een kleine snor die hem uitstekend stond en die Margreets mooie Jaap werkelijk alle eer aan- deed. Twee avonden per week, soms ook wel drie, moest hij nu „bespreken", zoals hij het noemde en dan zat zij daar, thuis, alleen. Zij miste dan zo hun samenzijn, gezellig, intiem, samen zittend op hun bank, met hun koffie of hun glaasje, soms hand in hand luisterend naar hun platen, samen een in het besluit: „Laten we; naar bed gaan, al is het nog geen bedtijd". Maar ach, het was toch zijn werk en dat moest nu voorgaan. „Als hij bereikt zou hebben, wat hij ermee hoopfe te bereiken, zou alles anders worden", had hij gezegd. Het werd anders. Het begon als een dom voorvalletje op die septembermorgen. Jaap had zich verlaat, was zonder ontbijt in alle haast vertrokken en was in z'n auto naar de zaak gereden. Nog geen half uur daarna had hij Mar greet thuis opgebeld. Hij had z'n tas vergeten, die stond nog in het halle- tje. ,,Toe lieverd, breng jij die even er zitten papieren in die ik hier nodig heb". Margreet had in haar Minitje de tas gebracht en hem afgeven, hem vriendelijk-spottend een „grote suf- ferd" genoemd, maar toch wel een „lieve grote sufferd" en alles leek in orde te zijn. In de lift had zij daarna juffrouw Bergers ontmoet, de direk- tiesekretaresse, waarmee zij op een personeelsavond had kennisgemaakt. Die juffrouw Bergers, een middelbaar vrouwtje -middelbaar van leeftijd en figuur- had Margreet uitgenodigd; „Je bent er nou toch", met haar een kopje koffie te drinken. „ln de kantine is de koffie heel behoorlijk" en dat was ook zo. Over dagelijkse dingen hadden ze heel vriendschappe lijk, gesproken totdat Margreet merk- te, dat het haar opviel, dat zoveel personeelsleden in hun werktijd de kantine bezochten. „Och", had de andere geantwoord, „Er verandert veel de laatste tijd en dat is misschien maar beter ook". „Dan heeft de personeelsraad daar zeker ook de hand in?" Margreet lachte zacht bij deze vraag. Juffrouw Bergers had toen even verwonderd gekeken en terwijl zij vriendelijk haar hand op de arm van de ander legde: „Beste kind, heb je de klok horen luiden? Maar nu vergis je je toch: ons bedrijf kent geen personeelsraad. Er is wel een ondernemingsraad in oprichting, maar verder dan wat kontakt met de Voorbij is voorbij vakbonden heeft men het nog niet gebracht. Geen wonder ook, de regering is het nog niet eens over dit vraagstuk". Het moet de sekretaresse opgevallen zijn hoe bleek Margreet was geweest, toen ze kort daarna vertrok. „lk heb thuis nog veel te doen, welbedankt voor de koffie en tot ziens". Op de terugweg, rijden in haar Mini, huilde ze. „Waarom, Jaap, waarom? Een personeelsraad, waarmee hij het altijd zo druk had, die haar de avonden kostte, avonden waarnaar zij de hele dag verlangde om hun samen zijn, hun gezellige, eensgezinde voor- bereiding op hun nachten samen, Een personeelsraad die niet bestond, een uitvlucht om haar alleen te laten, een rotsmoesje om weg te gaan en om zich te amuseren met., god weet wie en., god weet hoe. Het had nu geen zin meer om nog zo dom en zo goedgelovig te blijven. zoals zij steeds was geweest; Jaap, haar Jaap, haar man, waarvan zij nooit iets verkeerds had willen of durven denken, die zij zo onbeschrijflijk liefhad, ja, verdomme, zelfs nu nog: hij bedroog haar. Wat later, thuis, had Margreet heel lang en heel stil gezeten in hun kamer. Zacht had zij met haar hand het kussen op de bank gestreeld, op de plek waar zij zo vaak samen zaten, dicht opeen, nog steeds als verlief- den, gelukkig met elkaars nabij- heid. Hun trouwfoto stond daar nog steeds op die hoek van boekenkast; een gekke foto feite- lijk, met al die bloemen en die dwaze grijze hoed. Door de open- staande deur zag zij in de slaap- kamer het bed staan, hun bed.. Ze kwelde zich zelf met gedachten aan intimiteiten, nu misschien met ze kende toch zijn brutale liefde maar al te goed. Toch ver- zette zij zich soms tegen haar gedachten; misschien had Jaap er wel een verklaring voor. Maar dan weer... o, god, laat het niet waar zijn.. Zijn lauwheid in hun omgang, zijn slaperigheid, zijn ge- brek aan interesse voor haar lief de voor haar verlangen. Toen Jaap thuis kwam veront- schuldigde zij zich, omdat de maaltijd nog niet klaarstond. Ze had zich niet goed gevoeld, maar het gaat al weer wat beter en bij had haar aangeboden om dan samen ergens te gaan eten". Heel gezellig zoals vroeger, weet je nog?" Terwijl hij de kamer ver- liet om zich te gaan verkleden, had hij nog gezegd: „Je boft dat ik vanavond geen vergadering heb" en dat had Margreet weer zo gekrenkt, „0, ben ik aan de beurt vanavond? had ze hem nageroepen maar hij had dat niet verstaan, of hij deed alsof. Hij had zich echt voor haar uitgesloofd, die avond en zij had gezwegen over de vraag, die zij hem toch stellen moest, nu of later. Zo -'leefden ze voort; ieder met hun eigen geheim. Zij sprak er niet over en wellicht leefde hij met de krampachtig rustgevende ge dachte, dat niets bekend zou wor den als hij maar voorzichtig bleef in hun samenzijn was ogenschijn lijk niets veranderd. Hij werkte en bezocht vergaderingen; zij leed in stilte maar zweeg. Nog maar zelden onderging zij zijn liefde, de liefde die zij delen moest met die andere. Toen gebeurde dat ongeluk. Iede reen was diep onder de indruk geweest van het tragische af- scheid, dat dat meisje van het leven had genomen. Niemand be greep hoe die jonge vrouw tot deze daad gekomen kon zijn. Ook Margreet raakte er meer en meer van overtuigd, dat „die meid" met opzet haar leven had beein- digd. Eenmaal had Margreet ge- probeerd dit pijnlijke onderwerp in hun gesprek te betrekken, maar Jaap had haar meteen gezegd, dat hij daarover niet wenste te spreken. „Het is nu eenmaal ge beurd en wat voorbij is is voorbij denk er niet meer aan. Bovendien, ze was tenslotte alleen meer een kollegaatje waarmee ik weinig te maken had, dus eerlijk gezegd, ik treur er niet om".Deze onverschil- ligheid, deze afschuwelijke liefde- loosheid moet Margreet nog meer hebben aangespoord om te doen, wat zij wilde doen. Die avond verliet Jaap de badka- kamer zonder z'n snor. Hij had die kennelijk gedragen voor die ande re; die andere was er niet meer. dus weg ermee. Een hoofdstuk leek daarmee afgesloten te zijn. Margreet echter wilde dit hoofdstuk, dit boek nog niet slui- ten. Alles wilde zij nu weten, alles; hoe veel pijn het haar ook zou doen. Jaap bleef nu opeens weer elke avond thuis voor het televisietoe- stel of lezend in een van z'n boe- ken. Voor z'n thuisblijven had hij een mooi exkuus bedacht. Na een konflikt in het bestuur was hij uit de personeelsraad getreden. Ze moesten het maar zonder hem proberen, had hij ernstig gezegd. Margreet had hem zwijgend aange hoord, was dan even de kamer uit- gelopen. Even, heel even maar, had ze gehuild. .Hun dagen vergingen, hun nachten vergingen, ogenschijnlijk zoals het steeds geweest was. Hun gesprek- ken bepaalden zich tot de dage lijkse voorvalletjes, over eerr pas- gelezen boek, over een krantebe- richt. Nooit over dat bericht van toen, nooit over hetgeen haar zo kwelde en dat Jaap toch ook wel moest bezighouden, of misschien zelfs dat niet. In hun intieme ogenblikken werd Margreet meer en meer passief, onderging zj zijn gewoonteliefde liefdeloos en af- wezig, keek hem dan soms aan met ogen zonder de stralende diepte van voorheen, ogen als vensters van een leegstaand huis. Drie weken daarna ontmoette Margreet, in de pauze van een koncert, juffrouw Bergers weer eens. Om de waarheid te zeggen: Margreet had het er op aanqe- stuurd om haar ergens te kunnen spreken en al gauw leidde Margreet het gesprek weer op dat trafgische einde van.. „Ach, die arme Martine", had juffrouw Ber gers gezegd, „wie zou ooit gedacht hebben, dat zo'n vrolijk, levenlus- tig meisje tot zulk een daad kon komen?". Margreet had toen zo onvallend mogelijk en als terloops gevraagd, waar die Martine had gewoond; de andere had het adres geweten en verteld, dat het meisje een huurkamer had gehad in het huis van een oude dame. Margreets volgende stap was nu die dame te bezoeken. Zij deed zich daar voor als een vriendin van Martine, veihsde groot verdriet over dat afschuwelijke „Toe, mevrouw vertel me veel over haar, we hadden elkaar zo lang niet meer gezien". De oude dame had Margreet meegenomen naar Martine's kamer. „Nee, ik heb die niet meer verhuurd, denk ook niet dat ik dat nog ooit doen zal" en de oude had tranen in de ogen gehad. De kamer was intiem, gezellig geweest, maar het enige dat Margreet er zag was dat keurig opgemaakte bed. (Dat bed, dat verdomde bed, O, Jaap, rotvent!). De oude mevrouw had haar op kleinheden gewezen, die bedoeld waren om dit kamertje zo prettig mogelijk te maken voor die meid. „Martientje was als een dochtertje voor me, ik heb steeds geprobeerd het zo prettig mogelijk voor haar temaken. Als haar vriend op be- zoek kwam, was hier alles prima in orde geweest. Jan, mevrouw, ze had een vriend een keurig net per- soon, altijd vriendelijk en., knap dat hij was, zelden zie je nog zulke knappe jongemannen. Zoals die binnenkwam, altijd lachend, goed gekleed en met zo'n keurige snor, echt een mooie man". (Mooie man, mooie Jaap, mijn man, Manjaap... Jaapman.. Het duizelde haar, Jaap, Martientje.. bed., en ik dan?). Nog even zat zij daar, verontschul- digde zich, dat zij haar tranen niet had kunnen bedwingen en nam afscheid. De oude vrouw begeleid- de haar tot de buitendeur. Terwijl zij deze opende zei ze nog: „Och, misschien is Martientje veel ellende bespaard gebleven, al was het.. U, als vriendin mag het wel weten.. ze was in verwachting.. bijna drie maanden; ze heeft het mij verteld". Margreet was toen zonder een woord, zonder groet weggevlucht. Die avond weigerde zij Jaaps toe- nadering voor het eerst. Twee dagen daarna reed zij in haar autootje naar de plek waar destijd het ongeluk was gebeurd. Het was gemakkelijk te vinden; de kranten hadden het uitgebreid beschreven, met foto's en al. Lang had zij daar gestaan, was zelfs uitgestapt om dat hek, dat rood- witte hek dat alweer sinds lang gerepareerd was, even aan te raken, om het water te zien dat daar stroomde. Ze kreeg het koud, daar aan die waterkant, zo vrese- lijk koud, maar de ergste koude was binnen in haar. Op de terugweg moest zij haar auto stilzetten; zo maar, even langs de kant van de weg. Ze moest proberen zichzelf terug te vinden. „Daar zit je dan Greet, stom-kop met je ge- broken hart. Ach wat, onzin; harten breken niet. Nee: harten kloppen of bonzen, ze kloppen gewoon door, in the old fashioned way, totdat ze stoppen, meestal op een ongelegen moment.. Als jij, Jaap maar een keer, e6n keer maar, had gezegd: Margreet, ik ben fout geweest, maar het spijt me, dan had ik... als jij Martientje slechts e6n keer had gezien, zoals ik haar nu zie, als dat lieve kind, dat door schade en schande wijs wilde worden.. een keer, Jaap, e6n keer maar... ik hou toch van je, meer dan je denkt.. nee, ik huil niet, Jaap, het is alleen maar koppijn.. je moet het zeggen en dan kan ik... lemand tikte op het portierraam, opende toen het portier: Het was een motorrijder van de rijkspolitie. „U staat hier al zo lang, hebt u moeilijk- heden?". De man bukte zich diep om in de kleine wagen te kijken. Mar greet probeerde vriendelijk te glim- lachen. „Och nee, hoor, ik had zo'n hoofdpijn, ik heb iets ingenomen, wilde even wachten tot het wat minder werd", ze toonde hem het buisje met de tabletten: „Het gaat nu wel weer", „Weet u wat u doet, me- vrouwtje", zei de politieman: „U gaat naar huis en u gaat een uurtje liggen. U weet het toch: alleen van rust mag u meer verwachten". Hij lachte vriendelijk. Margreet startte de wagen en reed weg. De politieman keek haar nog even na. Onopvallend had hij haar nummer genoteerd. Daar zaten ze dan weer, samen in een kamer en toch zo eindeloos ver van elkaar verwijderd. Jaap las in een boek; Margreet had een krant voor zich, deed alsof ze las, maar haar ge dachten waren weer met haar onder- weg: „Welja zit daar maar als achten- waardig echtgenoot, bijna als goed huisvader.. er zijn dan wel geen kin- deren, maar dat wilde hij niet.. Nee, niet bij mij. liever bij die andere... Jaap, als ik het je vraag, zeg jij het dan... zeg je dan: Greet, het spijt me echt? Heus.. die snor stond je toch wel, als je die voor mij gedragen had zou ik het een mooie snor gevonden hebben.. maar je droeg die voor iemand anders en daarom vond ik het net een vlag op een strontschuit... sorry, Jaap....". Dan opeens luidop: „Dance in the old fashioned way, won't you stay in my arms?" Ze zong het in zijn richting, keek hem strak aan. „Zegt je dit iets, Jaap, herinnert het jou ergens aan?" Ze stond op. „Of moet ik me daarvoor eerst verkleden? Ik heb nog wel een lange broek, maar ik vrees dat die me wel te nauw is ge- worden, die zal wel erg strak zitten nu, maar daar houd je toch van, .of niet meer?" Hij legde even z'n boek neer en in z'n stem klonk verveling toen hij zei: „Doe me een plezier, Margreet en houd op met dat domme gezeur. Ik weet niet waarover je praat en het interesseert me ook niet". Dan nam hij het boek weer op en las. Zo vergingen de weken. Het werd de- cember, de dagen werden korter, het weer werd slechter, maar ondanks dat slechte weer reed Margreet i haar autootje steeds weer eens na; die plek daar aan dat kanaal, daa bij dat hek in die bocht. Thuis ge droeg zij zich wat vriendelijk nu praatte met Jaap weer over de dage lijkse dingen, roerde niet meer hei onderwerp aan, dat haar dag en nacht bezighield. Twee dagen voor kerst, toen ze 's avonds na het eten bijeen zaten, vroeg zij hem, zo- maar, opeens: „Zeg Jaap, ik heb een klein probleem en daar moet jij me bij helpen. Als ik in m'n wagentje rijd, hoor ik de laatste dagen steeds een vreemd geluidje in de motor. Ik weet niet wat dat kan zijn: wil jij ook eens luisteren? Misschien kan jij daar iets aan doen." Hij, toch wel *vat ge- vleid, omdat zij zijn kennis van auto's blijkbaar toch niet missen kon, had meteen beloofd te onderzoeken wat hij voor haar kon doen; „Morgen dan maar, het is nu al zo laat en morgen heb ik toch wat vroeger thuis, vanwege kerst". De avond daarna reden ze samen in het Minitje, zij aan het stuur. „lk rijd wel, misschien ligt het wel aan mijn rijden"; hij ernaast, oplettend en luisterend. De rondweg, dan de rijks- weg op, zij met vaste hand sturend, hij van tijd tot tijd opmerkend: „lk hoor nog niets bizonders" en zij dan: „lk hoor het meestal pas na een eindje rijden", dan weer zwijgend. Na kilometers rijksweg die afslag, dan door die kleine plaats, het plaats- je waarvan hij zich vaag herinnerde er eens iets over gelezen te hebben, in verband met een verkeersongeval. Dan, onverwacht nog, rijden ze over die smalle weg langs dat kanaal. Het is daar stil, geen verkeer is er, alleen die weg en dat water erlangs. In de vallende schemering is daar wat verderop dat hek te zien, dat beveili- ginshek daar in die bocht. Zij zet de auto stil, staart even in "de verte, vraagt dan zacht: „Jaap, wat was dat nou'met Martientje? Zeg het me gerust. Morgen is het Kerstmis. Kerstmis, een goede dag om een boek dicht te slaan en te verbranden, als je dat wilt, een dag om een nieuw boek te openen, samen te openen, wij samen, wij...' Maar Jaap valt uit tegen haar: „Heb je me daarvoor dat ver domde end meegesleept om jouw meidenverhaaltjes aan te horen? Begin nou weer niet over dat idiote kind dat... o, verdomme, laat me met rust, laat me met rust, hoor je...". „Goed, Jaap, je zult je rust krijgen", heel kalm zei ze het, die Margreet. „We zullen allebei onze rust krijgen nu". Ze start de wagen en rijdt met grote snelheid de weg af, nadert steeds meer de bocht, dat hek daar staat als een rood-witte vloek in dat landschap. Onder het rijden draait zij het por- tierraampje naast zich open, zegt dan, op zijn protest, heel zacht met haar hand op zijn knie; „Dag Jaap" een geeft dan een wilde ruk aan het stuur. Het wagentje mist nog juist het hek en stort zich als met een sprong vanaf de walkant in het hoog- opspattende water. Het zinkt meteen. Kringen in het water, lucht- bellen; niets meer. Als de takelwagen het autootje later op het droge brengt luiden, en niet eens veraf, kerkklokken, kerstklok- ken. Kerstmis, vrede op aarde, vrede, nog wel niet voor een paar-honderd-rnil- joen aardbewoners, maar toch: vrede. 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Nieuwsblad | 1977 | | pagina 9