kijken
fv^^<Ju)ohc
Jonge oogen
ons aan
KERSTBIJLAGE
Arthur
van Schendel S'
mtmmmmÊHÊmm
Nieuwe dichtbundels
:0-
EEK jonge dokter zegt me:
weet dat ik een telefoon noo-
dig heb, maar wat ik ook doe, ik
krijg haar niet. Een van mijn pa
tiënten hjj zou moeten zitten,
maar is door connecties aan de
zuivering ontkomen heeft na'
tuurlijk dezer dagen we! een tele
foon gekregen, hg heeft mij den
weg willen wijzen: een pakje siga
retten, wat geld, heeft geen
vriendje onder de ambtenaren? Ik
weiger om dien weg te gaan; ge
volg...... dat ik geen telefoon, geen
auto en geen behoorlijke fictsban
den krijg, dat ik vijftig km per
dag op een fiets met massieve
banden rondtrap. tot ik op een goe
den dag niet meer kan. Is dat nu
het nieuwe, gezuiverde 'Nederland,
waarvoor wc gevochten hebben?'
Een student vertrouwt me zijn
nooden toe: „U weet wel, dat
wij, studenten, hier in Amsterdam
doen wat we kunnen om een nieu
wen geest op de Universiteit te
krijgen en, wat ons deel betreft,
lukt het ook niet onaardig, maar
de professoren een paar staan
er achter ons en helpen ons, ver-
der zie je er nooit één. Er zijn
colleges, waar je werkelijk veel aan
hebt, maar daarnaast verknoei je
uren. door luisterend op te schrij
ven wat je juister en grondiger
uit een boek zou kunnen leeren.
Waarom nemen de professoren, ais
ze ons hun eigen meeniDg willen
geven, niet een boek van een tegen
stander en iaten zij ons niet cri-
tisch kiezen tusschen twee meenin
gen, in piaats van jaar in jaar uit
hetzelfde verhaal af te draaien; ais
je in oude dictaten kijkt, vind je
vaak zelfs dezelfde mopjes. Wij
willen leeren denken, critisch be
schouwen, onderzoeken, zelfstan
dig werken en ze probeeren her
kauwers van ons te maken. Er
komen wat nieuwe studievakken
bg, maar noemt u dat een ver
nieuwing van de Universiteit? Wat
doet de senaat aan het studium
generale, aan een adequate vakop
leiding We merken er nog niets
van."
Een koerierster, die nu weer op
de H.B.S. zit en ook daar vol
jjver werkt, klaagt: „Ik zou zoo
graag meewerken In de jeugdbe
weging en meeleven in de vernieu
wing van de kerk, maar ik heb er
nooit tijd voor. „we moeten zóó
veel inhalen", zeggen de leeraren.
Waarom laten zei ons niet op
school werken, In plaats van onzen
tijd te verdoen met overhooren en
paragrafen bespreken? Je moet nu
maar thuis zien, hoe je met het
eigenlijke werk klaar komt. Kun
nen ze niet, vooruitioopend op de
keuzevakken, een paar vakken
naar keuze laten vervallen? Ont
wikkeling van de persoonlijkheid,
zeggen ze, zelfstandigheid, maar
waar zuilen we den tijd .vandaan
halen om eens naar een vergade
ring, concert of schouwburg te
gaan of een goed boek te lezen?
Altijd maar huiswerk volgens bet
oiide recept, en als je daarmee
klaar bent, ben je te moe voor
iets anders. Hoe moet je dan ooit
je eigen persoonlijke houding lee
ren bepalen, hoe moet je tijd vin
den om mee te werken aan een
nieuw Nederland?"
E wereld is volgens genleer der schepping Hü was een
Said een spel van ge- man, die roeten wijn dronk uit a^lcs
wat hem verscheen bij het licht
daan ten, zonder een van zon erx van maan. zooveel
vasten vorm, dat dat elk zijner woorden een. nieuwe
eeen seconde stil ^al werd gloeiend van verrukking.
waarvan de vonken binnenschoten in
st&at. Gedurig De- een ieder die haar hoorde. Wie de
weegt zij in alle jeugd hadden en in de toekomst staar-
„htinfpn ftip het 00 c lfA.n waar- den. hoorden daar de muziek van
richtingen die net oog xan waar Saïds woorden en de tockomst strlal.
nemen, zij zweeft, zij sujgt, Zij de uit nevelen van het paradijs. Die-
daalt, zii keert ou ter linker-, dan ver dan de spreuken der wijzen, lieten
ter rechterhand, zij wentelt en wat
heden boven scheen schijnt morgen schenk dat men den vriend geven kon
onder. De gedaanten, die er wonen, met 660 cnkel vers be
wisselen gestadig met de kleuren Maar de oude Wijzen zelden- Wat is
zoodat zij, krimpend, zwellend, de schoonheid, die Said vindt? De we
J reld is heden zooals zij gisteren was.
steeds bewegend, zdch ieder oogeiv- geen dag of geen nacht geeft ons iets
blik verschiUend voor- ^mDmitllQIIMIIIliiUflUlllllillfaE^lÜRniEig -^ietiAvs. Granaat en
doen. Wie wijs is In de a
beschouwing, zegt hij, W
zal ook nalaten te
spreken van veel of H
weinig, van groot of B
klein, van recht of
krom, want zijn oog, een deel van
zijn gedaante, wisselt evenzeer
in de aigemeene wisseling.
Men geeft kinderen wel tot speel
goed een kokertje dat aan het eene
einde gekleurde scherven glas be
vat, die verschuiven wanneer het
kokertje beweegt. De kinderen, die
er In kijken, zien ieder oogenbllk
bloed zijn rood gelijk
jp zi.j altijd rood geweest
jB zijn, niet anders, grauw
p is hel stof, grauw zal
zon schijnt over ons,
Zoo heeft zij over
de voorouders ge
schenen. Dwaas Is hb, die meent,
dat dit oogenblik meer kan zijn dan
dat. Het waren echter de verzadigden,
die naar dezen luisterden, de begee-
rigen bleven vragen naar de woorden
van den dichter, seizoen na seizoen.
boden den dichter \0ot- z^n: trcon te
voeren. En nadat zy hem gebracht
hadden sprak de Khalief •aldus;ï;^-c.-?^.
Weet dat gtj schuldig xij t aan .scheri
nis. De wereld is een lustverblijf, voor
den mensch. geHJk gbzelf in .zomer
en winter hebt .verkondigd, en indien
gh u nochtans van haar afwendt en
in Uw schuilplaats haar gezegeno
gaven verwerpt, beleedigt bij.den Ge
loofde, die U gunde hier te leven
Mijn rijk is heerlijk boven alle rijken,
van het eene tot het andere einde
stralend van den vrede, de genietingen
tieren er op elk duimbreed van den
grond. Nochtans verwerpt gij de gunst
die ik U liet om hier te wonen. Zeg
mij de. reden van Uw verachting, die
onbegrijpelijk is, daar gij immer nooit
genoeg den lof kondt zingen van de
prachten des lands, van de welge
maaktheid der menschen. die rondom
U wonen. Zeg, Saïd. waarom gij Uw
woorden tegenspreekt.
Gebieder, antwoordde Saïd, ik heb
ook gezegd: de wereld is een spel van
gedaanten dat geen seconde stil staat.
Zij was voor mü een spek dat mb de
steden en de menschen. de tuinen en
de bloemen, de velden en de bloemen,
ja, alles wat mijn oog voorbijging, on-
overtreffeüjk in schoonheid toonde,
langduriger dan het een Uwer gehoor
zaam gegund was. Maar niettemin is
het een spel dat beweegt en ver
andert en al de heerlijkheden die ik
jong vermaard door verzen, de
edelste, dien men ooit gehoord had
in het rijk van den groote Khalief.
hier -gisteren aanschouwde zijn voor
bügegaan. gevallen zooals het zand in
hrt urenglas. Toen volgde er een
-TOEN, op een dag, rees het gerucht, oogenbllk, dat het mij een gedaante
dat de stem van Saïd zweeg en datl toonde, die ik in mijn ziel bewaren
hi) nergens in het land te zien was. I wil tot de eeuwigheid. Ik weet, dat
Men zocht in alle deelen en na veel I ook het ondenkbare den Maker van
zoeken werd bekend, dat hij de een-1 het heelal mogelijk is en indien het
Al wat hij daar nog zag, was
licht des hemels, het zand-'''
aarde, den palmboom en het wat
den zegen. Wat baat het óf ik 'ai?
dagen van mijn leven zou wijden k
het noemen van haar schoont..)
Haar oog is de poort waardoor lk
heelal aanschouwde, hoe zal de
daarvan spreken? Nooit zal )V
woord vinden, dat het oog van AveVW"
noemt. Zie zelf. gebieder, zena,,
boden naar Rassobah in het vitte hii!,
van haar vader. En gun dat ik tcne
keer, want de herinnering is genoeg
1"YE Khalief liet Saïd gaan en hit zo^lr
Ié boden- -
Er waren vele dorpen, gehucht»
nederzettingen, die Rassobah heelt...'7'
daar het rijk zeer groot was en W.»
volk zeer talrijk. En in al die donv'n"
vonden de boden allehuizen wit
verscheiden vrouwen die dea naam
Ayesba droegen, die immers volecS'
de overlevering geluk- bracht jiwd»
liefde en het moederschap. Maar;(n
één gehucht vonden zij een ezeldrijver
die zich herinnerde dat Said ais êlSs
in zijn woning had gezeten, het waS.
en het brood had hij niet aanged^Tr
hU had de oogen ncdcrgeslagen
houden terwijl de dochter Ayestia voor
hem zat Deze Ayesba dan voerdenVtr
ter stad in bet paleis. tj'
Daar stond aj in den hof der! vrouT
wen toen de Khalief kwam. schamel
en vreemd te midden der kostelilk Z.
kleeden- De Khalief wenkte h^ér
naderen voor zijn zetel en lane bh.
schouwde Jut haar aangezicht en tuur
gestalte. Hij schonk haar een kldmSi
en liet haar terugvoaren cast h™,
dorp. Daarna beval hij Said weerif
ontbieden en toen die voor hem stond
sprak hij aldus: - 1??
De waan heeft U verblind en: D
verstand verdwaasd. De geringste mil
ner vrouwen is van gestalte schooner
dan de dorpsche. die u bekoord heelt
de dienaressen van mijn huis hebben
blanker voorhoofd. Ieder mijner raar.
den heeft zachter glanzend haar od bet^
hoofd dan .deze. De borstel voor nuin
mantel is fijner dan haar wenkbrau-'
wen. Haar banden mogen bekwaam
zijn voor het weefgetouw maar rel!*
geen marktman zal ze edelnoemen"#
Keer terug uit uw afzondering en oDenv-
uw oogen. kies verstandig uit de dut-
zenden eene die uw bewondering'
waardig is.
Gebieder, antwoordde Said..de ie.-'"''-
daan ten dezer wereld wisselen-grata •5£§f.'
dig, zü wentelen iedere' seconde vaalt-S
het speL Gij stond boven toen het u ift-S?
Ayesha toonde, ik stond onder op een
vorig oogenblik. Gij bebt Ayesha ze-r'-7-
zien toen in Uw palêis het morgenücbt'&sl
op haar viel. ik heb haar gezien waar.lfi®
zi) zat in het huis haors vaders toen der?"0ï&
zon rood den ingang der deur voorbij-#
ging en straalde van haar licht. Zelfs
als gij zoudt schouwen door raUn 1?'
venster, zoudt gil eon sterfelijk 'schep
sel zien. Maar ik heb een heilige ge-
zien. Gij behoudt voor Uw herinnering
uw vrouwen, uw dienaressen, uw
paarden, uw borstel. Ik bewaar in mijn
ziel het wonder van Ayesha's oog. 4atv%®
miin oog de eenlge schoonheid. open- iV:
baarde. '.''mSÖ."'
Deze Ayesha dan voerden zij ter stad in het paleis..
ZOO komen de bestbedeelden
onder de jongeren, die niet in
de eerste plaats een voordeeüg
baantje zoeken, mét hun vragen en
hun eerlijke oogen kijken ods cri
tisch aan. Ze verlangen iets anders
van ons dan mooie woorden over
vernieuwing. Ze verlangen, "dat
wij onszelf vernieuwen en dit door
onze daden en houding tot uit
drukking brengen. Als wij ze te
gemoet treden met de oudemen-
schen-wijsheld van het compromis
compromis met de zuivering,
met de corruptie, met het gelegen
heid geven aan eigen initiatief,
met de sleur van het vooroorlog-
eche onderwijs geven wij ze
steenen voor brood. Het Kerstfeest
is een feest van vernieuwing en
wedergeboorte, waarop ieder, die
het ernstig neemt met Christen
dom en menscheiijkheid, rich, af
vraagt of hij deed wat zijn roe
ping van hem eischt, of dathij
opnieuw en anders beginnen moet.
Wat is ons antwoord op dezen
clsch?
IONGE oogen kijken critisch en
vol verwachting naar ons. Is
dit eerste Kerstfeest na de bevrij
ding niet het moment voor den
leeraar, den professor, den ambte
naar, voor lederen verantwoorde
lijken volwassene, om de eigen ver
een andere figuur en als het eene
kind zegt: er is een röode ster te
zien, zal het tweede kind zeggen:
er is een gouden kruiste zien. Zoo
is ook de wereld. Heden verschijnt
zij biauw als de hemel, morgen
rood als de hel. Voor sómmigen Is
zij zoo bont gekleurd, dat zij niet
weten wat rij er van denken moe
ten, voor sommigen blijft rij alle
dagen zonder kleur.
Wat dan mag lk schoon noe
men,? vraagt de wijze. Dat weten
alleen de dichter
*5r--
en de minnaar in
de verrukking
i hunner ziek Zoo
wist Saïd het,
jong ^vermaard
door verzen, de
edelste,die men
ooit gehoord had
in het rijk van
den grooten Kha
lief.
Hij iiad gesproken van lallooze
heerlijkheden waarvan niemand het
bestaan gekend had, duizenden oogen
waren opgegaan voor de prachten van
aarde en hemel. Waar had Saïds oog
nieuwe schoonheid niet ontdekt? De
tuinen, waarvan hy sprak, stonden
weliger in het groen en bloeiden' met
veel meer bloemen dan men ooit ge
weten had, de velden in den nacht
gloeiden dieper dan de tulpen wan
neer Saïd er was gegaan- Hij had
paarlen zien blinken op de straten,
karbonkels en topazen aan het hemd
van den bedelman, er was geen kind.
in heel het land, dat voor Saïds oog
geen rozen droeg om het hoofd, geen
vrouw, hetzij in het danshuis, hetzij in
den winkel, die niet ging in de mor-
zaamheld had verkozen omdat hij de
wereld niet meer wilde zien, hij had
zich een woning gemaakt in een steen-
kloof van de wildernis, met een palm
boom aan een bron. Al wat hij daar
nog zag was het licht des hemels, het
zand der aarde, den palmboom en hel
water. Wie hem hadden bezocht, ver
klaarden, dat hij gezwegen had op hun
vragen, er was geen vers meer van
hem te hooren.
Toen het den Khalief ter oore kwam
dat Saïd zich van de wereld bad afge
wend, werd hij verstoord en daar hij
de reden wilde kennen, beval hij zijr
nieuwing te bezien in het licht van
deze pgnlijk scherpe jonge oogen?
Zich te bezien en dan met alle
kracht het beste deel onzer jeugd
te helpen aan het bouwen van een
gezuiverd, initiatief nemend en
levenskrachtig Nederland.
J. M. HONDrUS.I
zyn wil ware een gedaante voor irüjn
oog te zenden, die schooner dan 1 deze
is, zou mijn verstand verdwalen. Daar
om ging-ik van de menschen-weg. om
alleen te blijven met haar oog in mijn
herinnering.
De Khalief. meenende, dat hij be
vangen .wasv van den waan der min
naars, wenschte de vrouw te zien, die
hem betooverd had,, want zeker was
zij de schoonste in het rijk.
Spreek van de vrouw, zelde hi<
noem mij haar bekoringen en zeg mij
de plaats, waar de boden haar vinden.
Uw dienaar, die ongetelde woorden
had voor den lof van alle heerlijkhe
den, die in menigten in- dit land ge
vonden werden, kent geen enkel
woord, dat Ayesha noemt. Wat
baat het, of lk zon spreken van
haar vooriKXrfd. een troon van
ivoor, gekroond door een dia
deem van zwarte rozen, van
haar lippen, die een kust ztfn
van bloegemende granaten, en
daarachter mirrroelt de bron
der muziek, van den witten
glans barer banden, open voor
Kyrie Eieisoa. gedichten van tnlet Clara'
<Joah). Jacobs Bgsgicfc.'- Ook deae cychis'SJ^f
werd zoo vermeldt, de .coloiflxm
hi de oorlogska ren geschreven, en^
gegeven door E3sevier, Am^erdam—
Brussel. Geteisterd Vo*k, door Oor Bou.
cbette. zag. het licht! bU Van
en Warendorf N.V.; de verzen werden;.-;^^
ged»u rende de oorlogsjarenIn Zw
'geschreven en eerder In Stockhohn
gegeven Ten slottekondigen
JoTVgEtJeai bundel van Jon. -
aan, een - uitgave vasri, v,Het; Speetmm^^.'"'
te Utrecht, genaamd,VrÜhèid
man bracht hierineeio aan tal
dioh«ten en 9rfiotschriften bijeen,ge- !^^f
schreven tusschen idtea herfst y&ti
en het voorjaar van.. 1043
De Khalief liet
Said gaan en
hij zond boden.