VIJFTIG JARËN~ MODE cYlsudsüdand DOWdwosüi Een Vader schrijft een brief,,. '4 Van zandloper terug naar zandloper Als grootmama ging wandelen J§®« VIJFTIG JAAR Een halve eeuw sport in een notedop aan z n zoons in Oost en West Vrijdag 27 Augustus 1948 JyJOOIT het ons duidelijker hoezeer de slinger van de pendule van de tijd heen en weer gaat In de zo merk waardige en aliiid-wisse lende modewe reld, dan wan neer wij sim pele silhouetjes van vrouwen-figuurtjes uit de af gelopen eeuw bekijken. Hierboven kozen we er vijf» en voor de aardigheid zijn we even ty* eeuw terug gegaan om bet beeld te laten zien van een Empire- dame, wier taille vlak onder haar oksels lag. Ruim vüfttg jaar la ter was ze on herkenbaar geworden, het zandloper figuurtje, dat zich met een crinoline tooi de. Tussen haar en het sportieve da metje van 1989, toen we aan de voor avond van de gruwelijke tweede wereldoorlog stonden, ligt een wereld van verschil, zo gotd als er alweer groot onderscheid gaapt tussen juffrouw 1S39 en mevrouw YVeSpentaille van 1947 en 1948. Gaan we weer terug naar Grootmoeders tijd? Als grootmama ging wandelen in de dagen, dat koningin Wilhelmina de troon der Nederlanden besteeg, veegde zjj met haar lange, wijde rok, zorgvuldig van een „bezem- 1903 bandje" voorzien (de naam was veelzeggend 1) de straat. De mou wen van haar japon waren ballon- vorrrtig. met een lange nauwe man chet tot aan de ellebogen en dus moesten ook haar mantelmouwen, heel wijd zijn. Maar ze droeg ook wel een „rotonde", een soort lange cape met een opstaand kraagje en ze strikte de linten van haar kapot- hoeclje met een zedig strikje onder haar kin. Getrouwde dames en ver loofde meisjes mochten die hoedjes dragen: herinnert u zich, hoe in Louis Couperus*» onvolprezen „Eline Vere", dat omtrent de eeuwwisseling in Den Haag speelt, sommige jonge meisjes het „zo bespottelijk" van de pas-verloofde Eline vonden, dat ze „haar coquétté"donkere lokken nü al verborg onder een zilvergrijs fca- pothoedje?" Van donkere lokken gesproken'..., zwart, bruin of rossig haar behoor de, tot. het .schoonheidsideaal van de laatste jaren van de vorige eeuw. Héél lichtblonde meisjes nepen de kunst wel eens te hulp om haar lok ken wat donkerder te mskeh. Een kwart, eeuw later zouden donkere meisjes beginnen keur baren te ble ken tot ze het zo zeer begeerde ,.platina-blond" verkregen. Ziet u de slinger van de trjd-pendule gaan?... Wie in grootmama's jeugdjaren werkelijk voor mooi gold, moest niet te lang en niet te mager zijn! Een meter zestig was een behoorlijks lengte, 140 pond een behoorlijk ge wicht! Rondom een rond, gevuld seis, over „shingles" en „Eton-1 Toen kwam de oorlog en in een crops" zou een geheel hoofdstuk oorlog geiyk wij die moesten door- an een boek te schrijven ziin, laten j maken is er van een eigenlijk mode- wij ons hier bepalen tot de opmer king. dat de vrouwen zich eerst de haren kort, toen nóg korter, dpar- na allerkortst lieten knippen, om na 1930 niet langer als geschoren schaapjes meer te willen verschij nen. Het zal de onsterfelijke ver dienste van de thans reeds vergeten, maar in 2\jn jaren gróte Franse mo dekunstenaar Paul Poiret blijven, dat hij letterlqk alles in het werk heeft gesteld om de .jongensachtige vrouw van na de eerste wereldoor log weer tot een zuiver-vrouwelijke mode terug te voeren. De imspentaüle Grootmama had een wespentaille, haar dochters hadden wespentailles, maar haar kleindochters zagen daar met een geringschattend lachje van af. Grootmama reeg zich duchtig in en was er maar wat trots op als haar middeltje 45 of 50 cJSt. mat. (En dan te weten dat het middel van de Venus van Milo 72 c.M. omvat!) Ze had het er desnoods voor over om zo stijf geregen te zijn, dat flauw vallen dikwijls voorkwam, en als per ongeluk haar corsetveter eens brak, was het leed niet te overzien. Maar 't smalle middeltje gold nu eenmaal voor mooi en men vergeleek in die dagen de vrouwelijke romp met een sierlijke bloem wiegend op een slan ke stengel. De medische wereld ech ter verzette zich wel tegen dat in rijgen en toen de vrouw in de nieu- 1917 1928 we eeuw meer en meer aan sport ging doen, werd de wespentaille ook bepaald lasti:?. Het schoonheids ideaal begon te veranderen, men ging dwepen met de „Gibson-Girl", die groter van stuk werd en ook niet meer op zo'n ijseiyk-kleine voet leefde. Grootmama had ha$r mol lige handjes nog graag geperst in "lacé-tjes. die minstens één kwart gezichtje werden, de krulletjes vanmaat te klein waren en koos haar schoeisel ook aan de nauwe kant, maar dat deden haar kleindoch ters. niet meer. Langzaam aan begon van Engeland uit de „reformkleding" meer en meer ook op het vas teland door te dringen. Op de grote vrouwen- tentoonstelling van 1898 in Den Haag werd er duchtig reclame voor de „hobbezakken" gemaakt en ze werden duchtig uitgelachen ook, maar toch de mode nam er langzaamaan een en an der van. over- Men be gon matinée's en tea- gowns te dragen wan losse, tailleloze model len, die hun gratie zochten in zachtvalieu- de stoffen en veel strookversieringen en in 1903, toen de Boeren oorlog was uitgebroken de sympathie der uitstroomde naar Een wagenwiel-hoed, een kapothoedje en een matelotjewereld het „quean Alexandra-kapsel", die .op het voorhoofd waren aange- bracht, coquet geschikt en menig jong meisje droeg pony. Voor haar was het strooien matelotje een ide ale. dracht, want het gaf iets spor tiefs aan het uiterlijk en heel voor zichtig begon de jonge vrouw tegen 1900 wat aan sport te doen. Hoeden als hoofdzaak! Maar velen prefereerden de ge kledere hoed, het grote „wagen wiel," met de platte bol en de "om geknoopte voile, die soms druk met bloemen, lint of veren was gegar neerd. De welgeklede vrouw, die on der de „Liberty"-invloeden van Wil liam Morris, die uit Londen tot ons kwamen, haar lokken in een wrong laag in dehals begon te dragen, verkoos zo'n gevaarte, waarvan de bol- meestal door ..een of meer ve nijnige hoedenspelden was door- priémd, boven het bloemenhoedje met de keelband] es, dat meer bij het „Fédara"-kapseï paste. Naar mate de nieuwe eeuw begon te vor deren veranderden de hoeden be- lan'gryk van karakter en na de eer- sta- wereldoorlog was.- de helm der infanteristen uit de loopgraven het voorbeeld geworden voor de „Clo ches",. die we toen allen ver over onze oren én diep over onze ogen trokken. Het kickhoedje verdween weer met de dertiger jaren, toen de al te kort geknipte dameslokken ook weer, plaats maakten voor Wat ge kleder kapsels. Over de tifd van i- „page"-kopje en„gargonne')-kap- de dappere Zuid-Afri- kanen, droeg een dame uit de uit gaande wereld een avondmantel van geborduurde stroken en kant- garnering, die we hierbij afbeelden. Kyk, een lange kanten sjaal was losjes om haar hals geknoopt, soms maakte die plaats voor een bont stola of een marabou-boa; het was een waardige cn voorname maar.... ook zeer dure dracht. Misschien legde dat laatste niet zoveel gewicht "in de schaal in de dagen vóór 1914, toen er, naast grote armoede, ook grote weelde werd tentoongespreid in een wereld, die lang geen oorlog had gekend maar dat werd wel anders na 1918. Toen kwam het alpenbaret je als een soort uniformdracht voor jong en oud, toeh hulde de werkende vrouw zich in de „trench-coat", de regen jas der loopgraven. Dé ,.robe-che- mïse" deed haar intrede, het rechte snitloze jurkje, dat tot de knie reik te en de taille op heuphoogte plaat ste. Omstreeks 1928 had deze gra- cieloze mode wel haar hoogtepunt bereikt, althans twee, drie jaar la ter vinden wfl de taille weer op nor male hoogte, Maar de modelijn, bleef op slankheid gericht; „de slanke lijn" beheerste het ganse modebeeld en zelfs de menu's der vrouwen. In die tqd begon langzaam maar zeker Amerika een woordje'mee te spreken op modegebied en een eer ste verschijnsel daarvan was de steeds toenemende verbreding der schouders» die in 1939 haar hoogte punt vond. beeld geen spra ke. Maar sinds de bevrijding is dat hiaat wel in gehaald want er is sedert 1939 heel wat veran derd. We zijn weer bij de wes pentaille, we zijn als 't ware op modegebied een halve eeuw te ruggevlucht: van zandloper tot zandloper. De „new look", im mers is niets an ders dan een te ruggrijpen op de mode van 1898. met enige kleine wijzig vagen, om dat de vrouw ar.no 1948 er nu eenmaal niet meer voor voelt om zich zó in te rijgen, of zulke lange rokken te dragen als vijftig jaar geleden. Er zijn mode psychologen, die de „new look" toejuichen omdat zij in deze mode wisseling een verschijnsel zien dat terugkeer naar stabieler tijden voorspelt. Het is mogelijk! Maar er zijn ook al profeten, die de „new look" geen lang leven geven, gezien de wereldschaarste aan textiel. De tijd zal het wel uitmaken. J. de B.v. S. 1931 Het eerste Boek der Koningen vat in één enkele zin het veelbe wogen leven van een nog niet ver geten Vorst aldus samen-- „De dagen nu, die David gere geerd heeft over Israël, zijn veer tig jaar." De vergelijking met Israëls grote Koning, die ongeveer duizend jaar vóór onze jaartelling leelde» doet zich nu 4n het jaar onzes Heren 1948. als vanzelf voor. Niet alleen om de treffende overeenkomst in lotgevallen, onze Koningin en haar Voorvader, de Vader des Vaderlands Willem' van Oranje overkomen; welke over eenkomst ons Wilhelmus aangeeft: „Als Davld moeste vluchten voor Sa-oel den tyran so heb ick moeten suchten met menich edelman. Maar God heeft hem verheven; verlost uyt aider nood: een Koninckrïjk gegeven in Israël, se er groot." Ook niet zozeer, omdat Wilhel- mina van Oranje, die Moeder des Vaderlands een regeringsperiode van vijftig jaar mag afsluiten, waardoor zij Koning David nog met tien jaren overtreft, maar eigenlijk doet die vergelijking zich voor, omdat belde vorstelijke Per sonen de woorden van de negen tigste psalm in hun leven waar zagen worden:„aangaande de dagen onzer jaren.het ultne- mendste van die is moeite en ver driet" èn omdat beiden in tegen spoed en voorspoed zich in vast gelooi toevertrouwden aan God, hun schild ende betrouwen. Het is ons Nederlanders goed te weten, dat geen ijdele zinswen ding de aanhef van onze staats stukken uitmaakt, als daar staat: „Wij, Wilhelmina, bij de gra tie Gods Koningin...." Onze Vorstin heeft doar vijftig steeds moeilijker regeeringsjaren heen, haar geloof niet als een angstvallig te verbergen particu liere aangelegenheid beschouwd, maar er telkens in de ware zin „openbare belijdenis" van afge legd in radiotoespraak en Kerst boodschap. Zo kan haar Regering getekend worden en alle mens- vergoding is hierbij onmogelijk gemaakt door haar eigen woor den, als jonge Koningin gesproken te Parijs voor het standbeeld van de Franse geloofsgetuige. Admi raal Gas par d de Coligny; „Christ avemt tout". „Christus voor alles". Daarin ligt de diepe reden waarom ons volk zo dankbaar mag zijn nu het in het Boek der Nederlandse His torie gaal schrijven: „De dagen nu, die Wilhelmina geregeerd heeft over het Rijk der Nederlanden, zijn vijftig jaren." Oberman, EEN halve eeuw sport Boeken van honderden pagina's zijn er al over schreven, verwacht dus niet van mij, dat ik u in kort be stek ga vertellen, wat er in vijftig jaar, zelfs maat Nederland is gebeurd. En toch is het verschijnsel „sport' fascinerend genoeg om er even bij stil te staan, ai was het slechts om de on gelovigen ervan te overtui gen, wat voor een belangrijke plaats de sport, Jn de loop van een halve eeuw, is gaan innemen. Ik behoef maar één naam te noemen: Fanny Blankers- Koen! Zou er nog iemand in Nederland te vinden zijn. d;e| door de krant, of door de radio of door de film van haar bestaan, niet afweet? Generaal Eisenhower, Win ston Churchill kon niet groot ser in Amsterdam zijn inge haald dan zij. Duizenden en duizenden langs de weg, een confetd-regen, ere-bewijzen van volk co overheid en dat alles, omdat 2ij in Londen bij de Olympische Spelen ge toond heeft de snelste vrouw eu moeder ter wereld te ztjo. Het was niet de eerste keer, dat aan een Nederland se sportfiguur so'n eer te beurt viel. Piet Moeskops is meermalen, na zijn successen in het buitenland, toegejuicht en ik herinner mij een triomf tocht in open rijtuig door Rotterdam van de negerbok ser Battling Siki, die eigen lijk Fransman was, maar min of meer ,,van ons" werd, om dat hij getrouwd was met een Hollands meisje. En als ik rustig ga nadenken, dan schieten er mij nog wel meer te binnen: van de boksers •Piet van der Veer en Beb van Klaveren, van de zwem sters Rie Mastenbroek Willy den Ouden, van het Nederlands elftal. Het waren niet allemaal zulke massa-' betogingen als voor Fanny, maar ze aijn er toch eigenlijk altijd si het bewijs voor ge weest, dat wij een sportief volk zijn. Zo beschouwd is dc huldiging van Fanny en de geestdrift in de diepste lagen van het Nederlandse volk niet uitsluitend te be schouwen als een na-oorlogs .verschijnsel. P EN HALVE EEUW sport betekent een on afzienbare cavalcade van sportflguren, maar wie er zich een voorstelling van wil maken wat er in die loop der jaren is veranderd, zal het oog kunnen laten gaan. over vele takken van sport, doch uiteindelijk toch terechtkomen' bij wat van de aanvang dezer, eeuw af favoriet is geweest: koning Voetbal. In de jaren, die door de Engelsen zo kernachtig de „nineties" worden genoemd, werd er al volop geroeid, ge tennist, gebokst, cricket ge speeld, maar toen al zag men om voetbal de belangstelling Een van de oudste elftallen van Sparta. Dit was het voetbattenue in de. dagen van Pvtn Mulier.' men 'deed dit, zo goed en zO kwaad als men er zelf zin in had. Van systemen, mental- training en mysterieuze krachten in de sport had nog nooit iemand gehoord. Als er gevoetbald was gingen de spelers van belde elftallen genoeglijk ergens eten en zelfs de spelers van het Ne derlands elftal gedroegen zich niet anders. Denkt u, dat een Bok de Korver of een Détje Kessler zich 's avonds om 10 uur naar bed hadden laten sturen? „Wij voetbalden voor ons groeien, die in de loop der: jaren bijna gigantische afme tingen zou aannemen. Het kringetje van supp.ortcrs om Sparta. H.V.V., R.A.P,, Her cules, Concordia om maar enkele van de oudste clubs te noemen was nog klein, een recette van een paar honderd gulden was een evenement voor de penningmeester en van tribunes was nog geen sprake. De toeschouwers stónden langs 't lijntje en het werd alseen hoge eer be schouwd als iemand zittend een wedstrijd mocht bijwo nen. Publiek was In de „nine ties" nog bijzaak. Men speel de voor eigen genoegen en plezier...?" heeft Bok eens tegen mij verteld en daarmeé gaf hij meteen te kennen hoe hij 'dacht over de voetballers van tegenwoordig, KIJK! Als er in de loop van een halve eeuw iets is veranderd dan is het wel dit, In naam hebben we nog amateur-voetbal. Maar geen club, die de „struggle for life" wil volhouden, of zij is gedoemd baar spelers ver plichtingen op te leggen, die weinig meer verschillen van die der profs. Het is hier niet de plaats om de voor- en na delen van bepaalde systemen te bespreken, ik wil slechts even constateren, dat zelfs, het Nederlands elftal hieraan, niet ontkomt. De ongebonden vrijheid het privilege van echte amateurs js geofferd aan de „geleide economie" van bepaalde systemen, want systeem is een ander begrip geworden, voor succes en wie succes heeft, trekt de meeste toeschouwers en zojndcf toeschouwers kunnen de ver enigingen met de dure velden zich niet meer staande hou-, den. Het 3s een vicieuze cirkel geworden, waarover nog heel veel valt te zeggen, maar waarvan het echte amateur voetbal, het spel van liefheb bers, in zekere zin de dupe is geworden, Zo hebben die grappig uit gedoste, voetballers van vijf tig jaar geleden, die mannen met knevels, en mutsen, op hun hoofd, die vrijbuiters van Pinr Muiier on-willens en on wetens de weg gebaand voor de gestroomlijnde, bijna mili tair gedrilde clubs.van anno '48, waarin het persoonlijk initiatief nog slechts wordt geduid als bijzondere attrac tie (Faas Wilkes, Abe Len stra:) Er is winst en verlies. Winst omdat vooral de voet balsport het Nederlandse volk „sport-rainded" heeft gemaakt, verlies, omdat in de onvermijdelijke commerciali- satie veel vrijheid moest wor den prijs gegeven. Laat een ieder voor zichzelf beoorde len wat voor hem het zwaarst DE GESCHIEDENIS van de Ne derlandse zeevaart in- de vijftig jaren, dat Koningin'Wilhelmina re geerde, is wel zo bewogen als de zee, waarop het schip zijn weg zoekt. Twee wereldoorlogen, waarvar» de tweede tot een orgie van vernieling leidde, moest ze in die halve eeuw doorstaan, terwijl bovendien ver scheidene crises al evenzeer zware schokken gaven aan dit bij uitstek nationale bedrijf, uiterst gevoelig als het is voor conjunctuurschommelin gen. Echter, welke tegenslagen, wel ke moeilijkheden ook overwonnen moesten worden, steeds is bet met onze scheepvaart crescendo gegaan Hoe Nederland zich als zeevarende natie wist te handhaven en zich zelfs tegen soms zware concurrentie in wist omboog te werken, moge blijken uit enkele frappante cijfers. In 1814 bestond onze koopvaardijvloot uit 806 eenheden in totaal metende 1. 486.455 b.r.t. of wel 3.05 procent van de we reldtonnage. Op l Juli 1939 bezat Ne derland 1532 schepen met een geza menlijke inhoud van 2.972.871 b.r,t., betgeen 4.28 procent vormde van de wereldtonnage. In laatstgenoemd jaar stond ons land gerekend naar het aantal inwoners na Noorwegen en Engeland op de derde plaats in de rij van zeevarende mogendheden! De uitstekende reputatie, die de Neder landse zeeman als bekwaam vakman overal in de wereld geniet alsmede het streven van de Nederlandse re der wat betreft bouw en uitrusting van zijn schepen het beste te bren gen wat er te brengen viel, zijn de voornaamste factoren, die tot deze vooruitgang hebben bijgedragen. Zo omtrent de eeuwwisseling de den zich, zij het nog aarzelend, mo derne ideeën gelden nmtrent het ver voer van reizigers per schip. De Norddeutsche Lloyd nam een proef met een nieuw type passagiersschip en de toenmalige directeur van de Stoomvaart Mij. Nederland maakte er een reisje mee om het schip te le ren kennen. Zijn indrukken waren echter verre van gunstig. Ongeveer tezelfder tijd, in 1900 bracht, de N.V. Rotteröamsche Lloyd haar nieuwste aanwinst, het dubbelschroefstoom- schip Sindoro in de vaart met een passagiersinrichting in de mid scheeps, die ongekend geriefelijk was voor die tijd. De Nederland-directeur maakte de proeftocht mee en zei na afloop tot Willem Ruys: „Dat heb je beter gedsan, dan de Norddeuteche Lloyd; je bederft je passagiers!" In de eerstewereldoorlog verloor Nederland, hoewel neutrale mogend heid zijnde, verscheidene schepen, die echter voor het merendeel, voor zo ver ze door Duitse onderzeeboten waren getorpedeerd, door Duitsland werden vergoed. Ook werden door de geallieerde mogendheden niet .min der dan 140 Nederlandse schepen in beslag genomen, doch ook hiervoor werden de reders'- In- ruime mate schadeloos gesteld. De schepen, die onder de Nederlandse vlag bleven varen hebben in die jaren schatten verdiend, daar practisch iedere ge vraagde vrachtsom werd betaald. De enorme reserves, die toen konden Worden gekweekt, zijn later in mage re jaren uitstekend van pas gekomen. Die magere jaren kwamen al vlug, want na twee jaren van schijnwel vaart zakte in 1921 de vrachtenmarkt "jncen en werden de Nederlandse re- .derijen. op zware proef gesteld. Om streeks 1925 werd het wat beter, doch in 1929 was het weer mis. Deze cri sis was zo hevig, dat zelfs de kapi taalkrachtigste rederijen op wanke len. stonden. Wie herinnert zich niet uit het begin der dertiger jaren de enorme, vloot van Opgelegde schepen in de Waalhaven, een trieste reeks van.haveloze schuiten niet afgedekte schoorsteen. Toen de crisis op haar felst woedde kwam van regeringswe ge de Maatschappij tot Behartiging van Nationale Scheepvaartbelangen, kortweg Benas genoemd, tot stand als ruggesteun van rederijen, die dreigden ten onder te gaan. Omstreeks 1936 trad weer een ver betering in. Eindelijk was het weer mogelijk ook in de wildé vaart met enige kans op een redelijke winst te varen. Helaas was deze bloeiperiode van korte duur, want in 1939 brak wereldoorlog II uit en in het jaar daarop werd ook Nederland meege sleurd in de maalstroom van de vol- ke ren krijg. Op de dag, dat de Duit sers onze grenzen over trokken, ont vingen de kapiteins van alle Neder landse schepen via de radio instruc tie naar de dïchtsbijzijnde geallieerde of neutrale haven op te stomen. Het strekt de Nederlandse koopvaardij tot eer, dat geen kapitein er aan. dacht aan dit bevel maar gehoor te geven. Aan de geallieerde koopvaar dij werden 4B0 Nederlandse schepen toegevoegd met twaalfduizend man personeel! Verscheidene gróte rede rijen verplaatsten hun zetel naar Willemstad of tot 1941 Batavia en werden de z.g. „vrije rederijen". In 1942 werd de vloot door de rege ring genaast en werden de reders in feite regeringsambtenaren. In de ja renlange meedogenloze strijd tegen ae asm ogendheden heeft de Neder landse koopvaardij haar deel bijge dragen ten,koste van zware offers aan mensenlevens en materiaal. Een passage uit het boek „Wij va ren weer!" van D. W. Brand zegt het zo treffend, waarom wij ze hier ci teren: „Zoo hebben ze dus gevaren, de menschen van de koop vaardij. Zonder ophef, zonder heldhaftig gedoeDoorgevaren, wat er ook gebeurdeVelen hebben het gehaald. Maar 1.3 millioen ton, de helft van de Nederlandsche koopvaardij, kgt op den bodem en meer dan drie en dertig honderd opva renden hebben niet meer ge hoord, dat Duiischland capitu leerde. Zij zijn met Groot Ver- lof en God heb'oe hv,n ziel, voor u;at ze uoor ons deden Het klinkt in het Nederlandsch zoo erg rhetorisch, om te zeg gen dat ze keiden waren en het klinkt zoo erg siadhuis- achtig, om te zeggen dat ze hun plicht vervulden. Laten we liever aan het wérk 'gadjv- D en een nieuwe vloot bouwen. Een- vloot vait goede.--schepen, .waarop-het goed varen Ui.Het "water is ons.} elementf/üe zéey vb ruist onze - glorie!" Zo is hét. In de drie en een'half jaar, die sinds de bevrijding ver?; streek, heeft het herstel van de.Ne- derlandse koopvaardijvloot, zich vol-, trokken ïn een sneller tempo dan óóit5 iemand had durven hopen of voor-, spellen. Onze handelsvloot is wat dl tonnage betreft weer nagenoeg o* vooroorlogs peil, de Nederlandse schepen zijn weer op alle interaatio-: nale routes teruggekeerd. Nederland vaart weer, qp volle kracht! ,Dit' is, een schoon ding, dat extra luister bij--; zet aan het gouden jubileumfeest' van onze Koningin Wilhelmina! Er kwam een vader bij ons, wiens zoons In Indonesië en in Zulü-Amerika vertoeven en «aar nog jaren zullen blijven. „Ik heb hun een beetje'n ongewone brief geschreven," zei hij; „gewoonlijk stuur ik hun. een soort wijk- s(a«s-, lands- en familiekroniek, om. hen van alle mogelijke en onmogelijke kleinigheden op de Hoogte te houden, maar ditmaal is het iets geheel anders geworden. Zou u eenS willen kijken, of het zo,kan, het is moeilijk voor een oudere man, om tegenover zijn zoons gevoelig te zijn Wh lazen de brief, die wij dadelijk hieronder zullen weergeven en.reikten hem öle terug met de woorden: „Hoe gaarne hadden wijzelf nog een vader, «Je ons dit had kunnen schrijven... Hoe gaarne zouden wij een zoon van u willen. zUn, om deze brief te mogen ontvangen „Dank.u," zei hij, „dus dan gaat het zo wei. Ziet n, Ik heb de koningin meermalen van dichtbij mogen mee maken. Tijdens manoeuvres, als zij schilderde op het ijs bij Woudrichem, in de zogenaamde dolle dagen van 1918 toen verbleef ik in het palcis aan het Noordeinde en zo heb ik meer herinneringen aan haar. En nu heb ik een en ander daarover willen samenvatten voor mijn Jongens. Een ligt in Tasik-meloja cn de ander bevindt zich ergens achter Buenos Aires, acht u weet wel: Hollandse jongens zwerven over alle wereldzeeën-.. Misschien vinden zij mtjn ouë-mannenbriefje vervelend, maar er was iets in mij, dat mij dwong hun zó te schrijven; Iets, dat uitgaat boven vaderliefde cn bloedverwantschap, Jets, waarin zij en ik écu „zijn, en dat niet te vatten is In het woord Nederlanderschap het ïs Iets grootsersEn hij ging langzaam heen, kaarsrecht, een oudgediende met een vlekkeloze Nederlandse conduitestaat... Hier nu volgt de hrief, ontdaan van Iéder detail, dat alleen voor hen drieën bestemd was. f?N toen de jonge, nieuwe koningin van Holland, Juliana, de eerste Unie-konin gin, werd ingehuldigd, lieve kerelstoen be- vonden, jullie je, met duizenden andere Ne derlanders in de verre vreemdeen jullie ver tegenwoordigen, al is het voor nóg zo'n een voudig aandeel, het jonge nieuwe Holland van 2948. Het gerucht van het aandoénlijk af scheid oan onze oude Landsvweder, en het gejubel, waarmede Nederland z'n jonge Landsvrouwe inhaalt, kan slechts zwak tot jullie zijn doorgedrongen: daarom, dat vader er jullie over schijft. Vader wil, dat jullie op de-hoogte blijft van de grote dingen in ons ouë trouwe landje, dat wij soms vervloeken, maar waarvan jullie en ifc meer houden dan wij wel willen, erkennen. Hoe dat komt? ïk weet het niet; misschien wel komt het. door de bijzondere positie, die De Vrouw inneemt in ons land en die zij al altijd ingenomen heeft hier. Nederland is het typische voor beeld turn „de weldadige macht uan de vrouw" de vrouw is hier majesteiten, gelukkig voor ons land in de hevigste brandingen aller tijden, zijn voortreffelijke vrouwen hier Ma jesteit geweest. ONDER Wilhelmina beseften wij allen, dat er een „kerel" (en dit'in de edelste zin des tocords) aan het roer stond: zij was de enige, die de oude president Kruger liefdevol opnam in dc dagen, dat niemand, de Engelse politiek dorst te weerstreven; zij schouwde marine en koopvaardij en zij vloog bij ma noeuvres op een wit paard van het ene be langrijke punt naar het ajidere; zij door schouwde iedere onoprechtheid of afwijking; geen minister kon haar ooit iets op de mouw speldenstreng was haar persoonlijk leven, en wat zij .persoonlijk heeft moeten lijdenheeft zij manmoedig gedragen. Groot waren haar godsvrucht en haar betrouwen en zij wist, dat een stil voorbeeld dieper effect op de Neder landse ziel had dan welke schone frase ook. En mocht zij aleem het kleine gedoe van een hofhouding of van een om gunsten dingende burgerij met een schamper oog hebben be kekennooit heeft zij zich in details verloren en de hoofdzaak uit het oog verloren. Hoe uniek zij was ook ifc beken het met schaamte hebben wij veel te laat beseft: dat was, toen zij, die weinig ménselijk geluk en wel veel menselijk, verdriet moet hebben gekend, vlak na de uitbundige viering van haarveertigjarig regeringsjubileum, moest uitwijken naar het buitenland, om daar de strijd voort te zetten tegen een vijand, aan wie ik in deze brief ditmaal verder geen woord teil wijden. ^7 IJ vuurde ons nationaal besef aan, zy stond koningen en presidenten van we reldrijken te woord, zij wist buitenlandse par lementen mee te slepen door haar waarachtige woorden; zü was het die de grote lijn der din gen bleef zien en die verder keek dan teders neus lang teas. Zij keerde, Gode zij dank, in ons midden terug zij was dezelfdealleen milder en toegankelijker: haar had de t wreedstealler oorlogen gelouterd. Waren wij, Nederlanders ook gelouterd?: ik zie jullie reeds je wenk brauwen optrekken.... Er moet nog enige tijd 'overheen gaan, wil het Nederlandse volk weer zijn goede naam herwonnen hebben. De oorlog, de gruwelijke ontberingen, het menig vuldig verraad aan de goede zaak, de twee spalt, het elkaar verdringen om gewin, winst en dagelijks brood, de naijver en het gemelijk, meesmuilend /u-antrouwen, hebben by ueet Nederlanders de lelijkste zijden van hun aan getast karakter naar boven doen komen. Slechts een minderheid heeft het lijden op zich genomen, als het onafwendbaar was, slechts enkelen hebben begrepen, dat ér één a twee geslachten mee souden heengaan om de al te grove sporen van de Il-de wereld oorlog in de Nederlandse ziel. uit te wissen. Alles moest, volgens de driftig-begerigetmens van Mei 1945in een vloek én een zucht in orde komen. Veel is ér sindsdien gevlóekt en er zijn veel nijdige zuchten geslaakt uit domheid. Ieder dachtaan zichzelf, en veel.te weinigen dach ten aan het Grote Geheel, en daarmede heb ben wij het woord en het voorbeeld van onze oude koningin beschaamdAls wij haar thans groeten is het ook met het hulpeloze gebaar van wie weten, dat wij haar verdriet hebben gedaan met niet dag-in dag-uit de weg te volgen, die zij ons bij herhaling heeft gewezen. OP haar beurt zai koningin Juliana een interpretatie geven van de goedheid en de waarachtigheid uan de bedoelingen dia. eeuwig waar blijven en die uitgaan boven élke gril van het tijdelijke. Onder de hoede van een jonge koningin zal Nederland zich verjongen, zoals de oude wijze koningin het heeft bedoeld; de jonge koningin bezit alle karaktereigenschappen die een wel slagen waarborgen, mits wij allen, van onze kant, alle kleinheid en kleinzieligheid-prijs geven. Lieve kerels in de verre vreemde: Ik, jullie vader, die koningin Wilhelmina heeft geducht en vereerd, ik wens jullie geluk, dat jullie je beste krachten mag geven aan de aera van koningin Juliana, opdat de beste tradities van ons volk-onder haar en- jullie mogen her leven in een moderner, uitvoering. Tracht God's zegen waardig te worden om harentwille en om' der wille van het vader land. Hoe nietig onze eigen kleine zegen is'k jullie kunt er niet van buiten, dus wij gevert je die ook. Ji) daar ergens diep-weg in het 'schóne Java. jy die daar een paar jaren van je jeugd geeft en jij, die daar ergens ach ter Buenos Aires de naam van Holland: hoog houdt als werker: jullie oude vader wenst je. te verzekeren, dat hij jullie vol-vertrouwen afstaat aan de toekomst, daar zij aanvaard baar is, zolang jullie de goede tradities van Nederland niet beschaamtde tradities; waarvan koningin Wilhelmina meer dan vijf-. (tg jaren de belichaming ie geweest en waar-': van koningin Juliana, jullie jongé koningin'f van nu af de belichaming zal zijn. God zij. haar genadig, in deze voor ons allen zo ern stige uren.. Word je daarvan bewust, op dui-. .zenden mijlen van je vaderland, en. dat deze bewustwording jullie sterke. VADER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1948 | | pagina 4