VIJFTIG JARËN~ MODE
cYlsudsüdand DOWdwosüi
Een Vader schrijft een brief,,.
'4
Van zandloper terug naar zandloper
Als grootmama ging wandelen
J§®«
VIJFTIG JAAR
Een halve eeuw sport
in een notedop
aan z n zoons
in
Oost en West
Vrijdag 27 Augustus 1948
JyJOOIT
het ons
duidelijker
hoezeer de
slinger van de
pendule van de
tijd heen en
weer gaat In
de zo merk
waardige en
aliiid-wisse
lende modewe
reld, dan wan
neer wij sim
pele silhouetjes van vrouwen-figuurtjes uit de af
gelopen eeuw bekijken. Hierboven kozen we er vijf»
en voor de aardigheid zijn we even ty* eeuw terug
gegaan om bet beeld te laten zien van een Empire-
dame, wier taille vlak onder haar oksels lag. Ruim
vüfttg jaar la
ter was ze on
herkenbaar
geworden,
het zandloper
figuurtje, dat
zich met een
crinoline tooi
de. Tussen
haar en het
sportieve da
metje van
1989, toen we
aan de voor
avond van de gruwelijke tweede wereldoorlog
stonden, ligt een wereld van verschil, zo gotd als er
alweer groot onderscheid gaapt tussen juffrouw
1S39 en mevrouw YVeSpentaille van 1947 en
1948. Gaan we weer terug naar Grootmoeders tijd?
Als grootmama ging wandelen in
de dagen, dat koningin Wilhelmina
de troon der Nederlanden besteeg,
veegde zjj met haar lange, wijde
rok, zorgvuldig van een „bezem-
1903
bandje" voorzien (de naam was
veelzeggend 1) de straat. De mou
wen van haar japon waren ballon-
vorrrtig. met een lange nauwe man
chet tot aan de ellebogen en dus
moesten ook haar mantelmouwen,
heel wijd zijn. Maar ze droeg ook
wel een „rotonde", een soort lange
cape met een opstaand kraagje en
ze strikte de linten van haar kapot-
hoeclje met een zedig strikje onder
haar kin. Getrouwde dames en ver
loofde meisjes mochten die hoedjes
dragen: herinnert u zich, hoe in
Louis Couperus*» onvolprezen „Eline
Vere", dat omtrent de eeuwwisseling
in Den Haag speelt, sommige jonge
meisjes het „zo bespottelijk" van de
pas-verloofde Eline vonden, dat ze
„haar coquétté"donkere lokken nü
al verborg onder een zilvergrijs fca-
pothoedje?"
Van donkere lokken gesproken'...,
zwart, bruin of rossig haar behoor
de, tot. het .schoonheidsideaal van de
laatste jaren van de vorige eeuw.
Héél lichtblonde meisjes nepen de
kunst wel eens te hulp om haar lok
ken wat donkerder te mskeh. Een
kwart, eeuw later zouden donkere
meisjes beginnen keur baren te ble
ken tot ze het zo zeer begeerde
,.platina-blond" verkregen. Ziet u de
slinger van de trjd-pendule gaan?...
Wie in grootmama's jeugdjaren
werkelijk voor mooi gold, moest niet
te lang en niet te mager zijn! Een
meter zestig was een behoorlijks
lengte, 140 pond een behoorlijk ge
wicht! Rondom een rond, gevuld
seis, over „shingles" en „Eton-1 Toen kwam de oorlog en in een
crops" zou een geheel hoofdstuk oorlog geiyk wij die moesten door-
an een boek te schrijven ziin, laten j maken is er van een eigenlijk mode-
wij ons hier bepalen tot de opmer
king. dat de vrouwen zich eerst de
haren kort, toen nóg korter, dpar-
na allerkortst lieten knippen, om na
1930 niet langer als geschoren
schaapjes meer te willen verschij
nen. Het zal de onsterfelijke ver
dienste van de thans reeds vergeten,
maar in 2\jn jaren gróte Franse mo
dekunstenaar Paul Poiret blijven,
dat hij letterlqk alles in het werk
heeft gesteld om de .jongensachtige
vrouw van na de eerste wereldoor
log weer tot een zuiver-vrouwelijke
mode terug te voeren.
De imspentaüle
Grootmama had een wespentaille,
haar dochters hadden wespentailles,
maar haar kleindochters zagen daar
met een geringschattend lachje van
af. Grootmama reeg zich duchtig in
en was er maar wat trots op als haar
middeltje 45 of 50 cJSt. mat. (En
dan te weten dat het middel van de
Venus van Milo 72 c.M. omvat!) Ze
had het er desnoods voor over om
zo stijf geregen te zijn, dat flauw
vallen dikwijls voorkwam, en als per
ongeluk haar corsetveter eens brak,
was het leed niet te overzien. Maar
't smalle middeltje gold nu eenmaal
voor mooi en men vergeleek in die
dagen de vrouwelijke romp met een
sierlijke bloem wiegend op een slan
ke stengel. De medische wereld ech
ter verzette zich wel tegen dat in
rijgen en toen de vrouw in de nieu-
1917
1928
we eeuw meer en meer aan sport
ging doen, werd de wespentaille ook
bepaald lasti:?. Het schoonheids
ideaal begon te veranderen, men
ging dwepen met de „Gibson-Girl",
die groter van stuk werd en ook
niet meer op zo'n ijseiyk-kleine voet
leefde. Grootmama had ha$r mol
lige handjes nog graag geperst in
"lacé-tjes. die minstens één kwart
gezichtje werden, de krulletjes vanmaat te klein waren en koos haar
schoeisel ook aan de
nauwe kant, maar dat
deden haar kleindoch
ters. niet meer.
Langzaam aan begon
van Engeland uit de
„reformkleding" meer
en meer ook op het vas
teland door te dringen.
Op de grote vrouwen-
tentoonstelling van 1898
in Den Haag werd er
duchtig reclame voor de
„hobbezakken" gemaakt
en ze werden duchtig
uitgelachen ook, maar
toch de mode nam er
langzaamaan een en an
der van. over- Men be
gon matinée's en tea-
gowns te dragen wan
losse, tailleloze model
len, die hun gratie
zochten in zachtvalieu-
de stoffen en veel
strookversieringen en
in 1903, toen de Boeren
oorlog was uitgebroken
de sympathie der
uitstroomde naar
Een wagenwiel-hoed,
een kapothoedje en
een matelotjewereld
het „quean Alexandra-kapsel", die
.op het voorhoofd waren aange-
bracht, coquet geschikt en menig
jong meisje droeg pony. Voor haar
was het strooien matelotje een ide
ale. dracht, want het gaf iets spor
tiefs aan het uiterlijk en heel voor
zichtig begon de jonge vrouw tegen
1900 wat aan sport te doen.
Hoeden als hoofdzaak!
Maar velen prefereerden de ge
kledere hoed, het grote „wagen
wiel," met de platte bol en de "om
geknoopte voile, die soms druk met
bloemen, lint of veren was gegar
neerd. De welgeklede vrouw, die on
der de „Liberty"-invloeden van Wil
liam Morris, die uit Londen tot ons
kwamen, haar lokken in een wrong
laag in dehals begon te dragen,
verkoos zo'n gevaarte, waarvan de
bol- meestal door ..een of meer ve
nijnige hoedenspelden was door-
priémd, boven het bloemenhoedje
met de keelband] es, dat meer bij
het „Fédara"-kapseï paste. Naar
mate de nieuwe eeuw begon te vor
deren veranderden de hoeden be-
lan'gryk van karakter en na de eer-
sta- wereldoorlog was.- de helm der
infanteristen uit de loopgraven het
voorbeeld geworden voor de „Clo
ches",. die we toen allen ver over
onze oren én diep over onze ogen
trokken. Het kickhoedje verdween
weer met de dertiger jaren, toen de
al te kort geknipte dameslokken ook
weer, plaats maakten voor Wat ge
kleder kapsels. Over de tifd van
i- „page"-kopje en„gargonne')-kap-
de dappere Zuid-Afri-
kanen, droeg een dame uit de uit
gaande wereld een avondmantel
van geborduurde stroken en kant-
garnering, die we hierbij afbeelden.
Kyk, een lange kanten sjaal was
losjes om haar hals geknoopt, soms
maakte die plaats voor een bont
stola of een marabou-boa; het was
een waardige cn voorname maar....
ook zeer dure dracht.
Misschien legde dat laatste
niet zoveel gewicht "in de schaal in
de dagen vóór 1914, toen er, naast
grote armoede, ook grote weelde
werd tentoongespreid in een wereld,
die lang geen oorlog had gekend
maar dat werd wel anders na 1918.
Toen kwam het alpenbaret je als een
soort uniformdracht voor jong en
oud, toeh hulde de werkende vrouw
zich in de „trench-coat", de regen
jas der loopgraven. Dé ,.robe-che-
mïse" deed haar intrede, het rechte
snitloze jurkje, dat tot de knie reik
te en de taille op heuphoogte plaat
ste. Omstreeks 1928 had deze gra-
cieloze mode wel haar hoogtepunt
bereikt, althans twee, drie jaar la
ter vinden wfl de taille weer op nor
male hoogte, Maar de modelijn, bleef
op slankheid gericht; „de slanke
lijn" beheerste het ganse modebeeld
en zelfs de menu's der vrouwen.
In die tqd begon langzaam maar
zeker Amerika een woordje'mee te
spreken op modegebied en een eer
ste verschijnsel daarvan was de
steeds toenemende verbreding der
schouders» die in 1939 haar hoogte
punt vond.
beeld geen spra
ke. Maar sinds
de bevrijding is
dat hiaat wel in
gehaald want er
is sedert 1939
heel wat veran
derd. We zijn
weer bij de wes
pentaille, we zijn
als 't ware op
modegebied een
halve eeuw te
ruggevlucht: van
zandloper tot
zandloper. De
„new look", im
mers is niets an
ders dan een te
ruggrijpen op de
mode van 1898.
met enige kleine
wijzig vagen, om
dat de vrouw
ar.no 1948 er nu
eenmaal niet
meer voor voelt
om zich zó in te
rijgen, of zulke
lange rokken te
dragen als vijftig
jaar geleden.
Er zijn mode
psychologen, die
de „new look"
toejuichen omdat zij in deze mode
wisseling een verschijnsel zien dat
terugkeer naar stabieler tijden
voorspelt. Het is mogelijk! Maar
er zijn ook al profeten, die de
„new look" geen lang leven geven,
gezien de wereldschaarste aan
textiel. De tijd zal het wel uitmaken.
J. de B.v. S.
1931
Het eerste Boek der Koningen
vat in één enkele zin het veelbe
wogen leven van een nog niet ver
geten Vorst aldus samen--
„De dagen nu, die David gere
geerd heeft over Israël, zijn veer
tig jaar."
De vergelijking met Israëls grote
Koning, die ongeveer duizend jaar
vóór onze jaartelling leelde» doet
zich nu 4n het jaar onzes Heren
1948. als vanzelf voor.
Niet alleen om de treffende
overeenkomst in lotgevallen, onze
Koningin en haar Voorvader, de
Vader des Vaderlands Willem' van
Oranje overkomen; welke over
eenkomst ons Wilhelmus aangeeft:
„Als Davld moeste vluchten
voor Sa-oel den tyran
so heb ick moeten suchten
met menich edelman.
Maar God heeft hem verheven;
verlost uyt aider nood:
een Koninckrïjk gegeven
in Israël, se er groot."
Ook niet zozeer, omdat Wilhel-
mina van Oranje, die Moeder des
Vaderlands een regeringsperiode
van vijftig jaar mag afsluiten,
waardoor zij Koning David nog
met tien jaren overtreft, maar
eigenlijk doet die vergelijking zich
voor, omdat belde vorstelijke Per
sonen de woorden van de negen
tigste psalm in hun leven waar
zagen worden:„aangaande de
dagen onzer jaren.het ultne-
mendste van die is moeite en ver
driet" èn omdat beiden in tegen
spoed en voorspoed zich in vast
gelooi toevertrouwden aan God,
hun schild ende betrouwen.
Het is ons Nederlanders goed te
weten, dat geen ijdele zinswen
ding de aanhef van onze staats
stukken uitmaakt, als daar staat:
„Wij, Wilhelmina, bij de gra
tie Gods Koningin...."
Onze Vorstin heeft doar vijftig
steeds moeilijker regeeringsjaren
heen, haar geloof niet als een
angstvallig te verbergen particu
liere aangelegenheid beschouwd,
maar er telkens in de ware zin
„openbare belijdenis" van afge
legd in radiotoespraak en Kerst
boodschap. Zo kan haar Regering
getekend worden en alle mens-
vergoding is hierbij onmogelijk
gemaakt door haar eigen woor
den, als jonge Koningin gesproken
te Parijs voor het standbeeld van
de Franse geloofsgetuige. Admi
raal Gas par d de Coligny; „Christ
avemt tout".
„Christus voor alles". Daarin
ligt de diepe reden waarom ons
volk zo dankbaar mag zijn nu het
in het Boek der Nederlandse His
torie gaal schrijven:
„De dagen nu, die Wilhelmina
geregeerd heeft over het Rijk der
Nederlanden, zijn vijftig jaren."
Oberman,
EEN halve eeuw sport
Boeken van honderden
pagina's zijn er al over
schreven, verwacht dus niet
van mij, dat ik u in kort be
stek ga vertellen, wat er in
vijftig jaar, zelfs maat
Nederland is gebeurd. En
toch is het verschijnsel
„sport' fascinerend genoeg
om er even bij stil te staan,
ai was het slechts om de on
gelovigen ervan te overtui
gen, wat voor een belangrijke
plaats de sport, Jn de loop
van een halve eeuw, is gaan
innemen.
Ik behoef maar één naam
te noemen: Fanny Blankers-
Koen! Zou er nog iemand in
Nederland te vinden zijn. d;e|
door de krant, of door de
radio of door de film van
haar bestaan, niet afweet?
Generaal Eisenhower, Win
ston Churchill kon niet groot
ser in Amsterdam zijn inge
haald dan zij. Duizenden en
duizenden langs de weg, een
confetd-regen, ere-bewijzen
van volk co overheid en dat
alles, omdat 2ij in Londen bij
de Olympische Spelen ge
toond heeft de snelste vrouw
eu moeder ter wereld te ztjo.
Het was niet de eerste
keer, dat aan een Nederland
se sportfiguur so'n eer te
beurt viel. Piet Moeskops is
meermalen, na zijn successen
in het buitenland, toegejuicht
en ik herinner mij een triomf
tocht in open rijtuig door
Rotterdam van de negerbok
ser Battling Siki, die eigen
lijk Fransman was, maar min
of meer ,,van ons" werd, om
dat hij getrouwd was met een
Hollands meisje. En als ik
rustig ga nadenken, dan
schieten er mij nog wel meer
te binnen: van de boksers
•Piet van der Veer en Beb
van Klaveren, van de zwem
sters Rie Mastenbroek
Willy den Ouden, van het
Nederlands elftal. Het waren
niet allemaal zulke massa-'
betogingen als voor Fanny,
maar ze aijn er toch eigenlijk
altijd si het bewijs voor ge
weest, dat wij een sportief
volk zijn. Zo beschouwd is
dc huldiging van Fanny en
de geestdrift in de diepste
lagen van het Nederlandse
volk niet uitsluitend te be
schouwen als een na-oorlogs
.verschijnsel.
P EN HALVE EEUW
sport betekent een on
afzienbare cavalcade van
sportflguren, maar wie er
zich een voorstelling van wil
maken wat er in die loop der
jaren is veranderd, zal het
oog kunnen laten gaan. over
vele takken van sport, doch
uiteindelijk toch terechtkomen'
bij wat van de aanvang dezer,
eeuw af favoriet is geweest:
koning Voetbal.
In de jaren, die door de
Engelsen zo kernachtig de
„nineties" worden genoemd,
werd er al volop geroeid, ge
tennist, gebokst, cricket ge
speeld, maar toen al zag men
om voetbal de belangstelling
Een van de oudste elftallen van Sparta. Dit was het
voetbattenue in de. dagen van Pvtn Mulier.'
men 'deed dit, zo goed en zO
kwaad als men er zelf zin in
had. Van systemen, mental-
training en mysterieuze
krachten in de sport had nog
nooit iemand gehoord. Als er
gevoetbald was gingen de
spelers van belde elftallen
genoeglijk ergens eten en
zelfs de spelers van het Ne
derlands elftal gedroegen zich
niet anders. Denkt u, dat een
Bok de Korver of een Détje
Kessler zich 's avonds om 10
uur naar bed hadden laten
sturen?
„Wij voetbalden voor ons
groeien, die in de loop der:
jaren bijna gigantische afme
tingen zou aannemen. Het
kringetje van supp.ortcrs om
Sparta. H.V.V., R.A.P,, Her
cules, Concordia om maar
enkele van de oudste clubs te
noemen was nog klein, een
recette van een paar honderd
gulden was een evenement
voor de penningmeester en
van tribunes was nog geen
sprake. De toeschouwers
stónden langs 't lijntje en het
werd alseen hoge eer be
schouwd als iemand zittend
een wedstrijd mocht bijwo
nen.
Publiek was In de „nine
ties" nog bijzaak. Men speel
de voor eigen genoegen en
plezier...?" heeft Bok eens
tegen mij verteld en daarmeé
gaf hij meteen te kennen hoe
hij 'dacht over de voetballers
van tegenwoordig,
KIJK! Als er in de loop
van een halve eeuw
iets is veranderd dan is het
wel dit, In naam hebben we
nog amateur-voetbal. Maar
geen club, die de „struggle
for life" wil volhouden, of zij
is gedoemd baar spelers ver
plichtingen op te leggen, die
weinig meer verschillen van
die der profs. Het is hier niet
de plaats om de voor- en na
delen van bepaalde systemen
te bespreken, ik wil slechts
even constateren, dat zelfs,
het Nederlands elftal hieraan,
niet ontkomt. De ongebonden
vrijheid het privilege van
echte amateurs js geofferd
aan de „geleide economie"
van bepaalde systemen, want
systeem is een ander begrip
geworden, voor succes en wie
succes heeft, trekt de meeste
toeschouwers en zojndcf
toeschouwers kunnen de ver
enigingen met de dure velden
zich niet meer staande hou-,
den. Het 3s een vicieuze cirkel
geworden, waarover nog heel
veel valt te zeggen, maar
waarvan het echte amateur
voetbal, het spel van liefheb
bers, in zekere zin de dupe is
geworden,
Zo hebben die grappig uit
gedoste, voetballers van vijf
tig jaar geleden, die mannen
met knevels, en mutsen, op
hun hoofd, die vrijbuiters van
Pinr Muiier on-willens en on
wetens de weg gebaand voor
de gestroomlijnde, bijna mili
tair gedrilde clubs.van anno
'48, waarin het persoonlijk
initiatief nog slechts wordt
geduid als bijzondere attrac
tie (Faas Wilkes, Abe Len
stra:)
Er is winst en verlies.
Winst omdat vooral de voet
balsport het Nederlandse
volk „sport-rainded" heeft
gemaakt, verlies, omdat in de
onvermijdelijke commerciali-
satie veel vrijheid moest wor
den prijs gegeven. Laat een
ieder voor zichzelf beoorde
len wat voor hem het zwaarst
DE GESCHIEDENIS van de Ne
derlandse zeevaart in- de vijftig
jaren, dat Koningin'Wilhelmina re
geerde, is wel zo bewogen als de zee,
waarop het schip zijn weg zoekt.
Twee wereldoorlogen, waarvar» de
tweede tot een orgie van vernieling
leidde, moest ze in die halve eeuw
doorstaan, terwijl bovendien ver
scheidene crises al evenzeer zware
schokken gaven aan dit bij uitstek
nationale bedrijf, uiterst gevoelig als
het is voor conjunctuurschommelin
gen. Echter, welke tegenslagen, wel
ke moeilijkheden ook overwonnen
moesten worden, steeds is bet met
onze scheepvaart crescendo gegaan
Hoe Nederland zich als zeevarende
natie wist te handhaven en zich zelfs
tegen soms zware concurrentie in
wist omboog te werken, moge blijken
uit enkele frappante cijfers. In 1814
bestond onze koopvaardijvloot uit 806
eenheden in totaal metende 1. 486.455
b.r.t. of wel 3.05 procent van de we
reldtonnage. Op l Juli 1939 bezat Ne
derland 1532 schepen met een geza
menlijke inhoud van 2.972.871 b.r,t.,
betgeen 4.28 procent vormde van de
wereldtonnage. In laatstgenoemd jaar
stond ons land gerekend naar het
aantal inwoners na Noorwegen en
Engeland op de derde plaats in de rij
van zeevarende mogendheden! De
uitstekende reputatie, die de Neder
landse zeeman als bekwaam vakman
overal in de wereld geniet alsmede
het streven van de Nederlandse re
der wat betreft bouw en uitrusting
van zijn schepen het beste te bren
gen wat er te brengen viel, zijn de
voornaamste factoren, die tot deze
vooruitgang hebben bijgedragen.
Zo omtrent de eeuwwisseling de
den zich, zij het nog aarzelend, mo
derne ideeën gelden nmtrent het ver
voer van reizigers per schip. De
Norddeutsche Lloyd nam een proef
met een nieuw type passagiersschip
en de toenmalige directeur van de
Stoomvaart Mij. Nederland maakte
er een reisje mee om het schip te le
ren kennen. Zijn indrukken waren
echter verre van gunstig. Ongeveer
tezelfder tijd, in 1900 bracht, de N.V.
Rotteröamsche Lloyd haar nieuwste
aanwinst, het dubbelschroefstoom-
schip Sindoro in de vaart met een
passagiersinrichting in de mid
scheeps, die ongekend geriefelijk was
voor die tijd. De Nederland-directeur
maakte de proeftocht mee en zei na
afloop tot Willem Ruys: „Dat heb je
beter gedsan, dan de Norddeuteche
Lloyd; je bederft je passagiers!"
In de eerstewereldoorlog verloor
Nederland, hoewel neutrale mogend
heid zijnde, verscheidene schepen,
die echter voor het merendeel, voor
zo ver ze door Duitse onderzeeboten
waren getorpedeerd, door Duitsland
werden vergoed. Ook werden door de
geallieerde mogendheden niet .min
der dan 140 Nederlandse schepen in
beslag genomen, doch ook hiervoor
werden de reders'- In- ruime mate
schadeloos gesteld. De schepen, die
onder de Nederlandse vlag bleven
varen hebben in die jaren schatten
verdiend, daar practisch iedere ge
vraagde vrachtsom werd betaald. De
enorme reserves, die toen konden
Worden gekweekt, zijn later in mage
re jaren uitstekend van pas gekomen.
Die magere jaren kwamen al vlug,
want na twee jaren van schijnwel
vaart zakte in 1921 de vrachtenmarkt
"jncen en werden de Nederlandse re-
.derijen. op zware proef gesteld. Om
streeks 1925 werd het wat beter, doch
in 1929 was het weer mis. Deze cri
sis was zo hevig, dat zelfs de kapi
taalkrachtigste rederijen op wanke
len. stonden. Wie herinnert zich niet
uit het begin der dertiger jaren de
enorme, vloot van Opgelegde schepen
in de Waalhaven, een trieste reeks
van.haveloze schuiten niet afgedekte
schoorsteen. Toen de crisis op haar
felst woedde kwam van regeringswe
ge de Maatschappij tot Behartiging
van Nationale Scheepvaartbelangen,
kortweg Benas genoemd, tot stand
als ruggesteun van rederijen, die
dreigden ten onder te gaan.
Omstreeks 1936 trad weer een ver
betering in. Eindelijk was het weer
mogelijk ook in de wildé vaart met
enige kans op een redelijke winst te
varen. Helaas was deze bloeiperiode
van korte duur, want in 1939 brak
wereldoorlog II uit en in het jaar
daarop werd ook Nederland meege
sleurd in de maalstroom van de vol-
ke ren krijg. Op de dag, dat de Duit
sers onze grenzen over trokken, ont
vingen de kapiteins van alle Neder
landse schepen via de radio instruc
tie naar de dïchtsbijzijnde geallieerde
of neutrale haven op te stomen. Het
strekt de Nederlandse koopvaardij
tot eer, dat geen kapitein er aan.
dacht aan dit bevel maar gehoor te
geven. Aan de geallieerde koopvaar
dij werden 4B0 Nederlandse schepen
toegevoegd met twaalfduizend man
personeel! Verscheidene gróte rede
rijen verplaatsten hun zetel naar
Willemstad of tot 1941 Batavia
en werden de z.g. „vrije rederijen".
In 1942 werd de vloot door de rege
ring genaast en werden de reders in
feite regeringsambtenaren. In de ja
renlange meedogenloze strijd tegen
ae asm ogendheden heeft de Neder
landse koopvaardij haar deel bijge
dragen ten,koste van zware offers
aan mensenlevens en materiaal.
Een passage uit het boek „Wij va
ren weer!" van D. W. Brand zegt het
zo treffend, waarom wij ze hier ci
teren:
„Zoo hebben ze dus gevaren,
de menschen van de koop
vaardij. Zonder ophef, zonder
heldhaftig gedoeDoorgevaren,
wat er ook gebeurdeVelen
hebben het gehaald. Maar 1.3
millioen ton, de helft van de
Nederlandsche koopvaardij, kgt
op den bodem en meer dan
drie en dertig honderd opva
renden hebben niet meer ge
hoord, dat Duiischland capitu
leerde. Zij zijn met Groot Ver-
lof en God heb'oe hv,n ziel,
voor u;at ze uoor ons deden
Het klinkt in het Nederlandsch
zoo erg rhetorisch, om te zeg
gen dat ze keiden waren en
het klinkt zoo erg siadhuis-
achtig, om te zeggen dat ze
hun plicht vervulden. Laten
we liever aan het wérk 'gadjv- D
en een nieuwe vloot bouwen.
Een- vloot vait goede.--schepen,
.waarop-het goed varen Ui.Het
"water is ons.} elementf/üe zéey
vb ruist onze - glorie!"
Zo is hét. In de drie en een'half
jaar, die sinds de bevrijding ver?;
streek, heeft het herstel van de.Ne-
derlandse koopvaardijvloot, zich vol-,
trokken ïn een sneller tempo dan óóit5
iemand had durven hopen of voor-,
spellen. Onze handelsvloot is wat dl
tonnage betreft weer nagenoeg o*
vooroorlogs peil, de Nederlandse
schepen zijn weer op alle interaatio-:
nale routes teruggekeerd. Nederland
vaart weer, qp volle kracht! ,Dit' is,
een schoon ding, dat extra luister bij--;
zet aan het gouden jubileumfeest'
van onze Koningin Wilhelmina!
Er kwam een vader bij ons, wiens zoons In Indonesië en in Zulü-Amerika vertoeven en «aar nog jaren zullen
blijven. „Ik heb hun een beetje'n ongewone brief geschreven," zei hij; „gewoonlijk stuur ik hun. een soort wijk-
s(a«s-, lands- en familiekroniek, om. hen van alle mogelijke en onmogelijke kleinigheden op de Hoogte te houden,
maar ditmaal is het iets geheel anders geworden. Zou u eenS willen kijken, of het zo,kan, het is moeilijk voor een
oudere man, om tegenover zijn zoons gevoelig te zijn
Wh lazen de brief, die wij dadelijk hieronder zullen weergeven en.reikten hem öle terug met de woorden: „Hoe
gaarne hadden wijzelf nog een vader, «Je ons dit had kunnen schrijven... Hoe gaarne zouden wij een zoon van u
willen. zUn, om deze brief te mogen ontvangen
„Dank.u," zei hij, „dus dan gaat het zo wei. Ziet n, Ik heb de koningin meermalen van dichtbij mogen mee
maken. Tijdens manoeuvres, als zij schilderde op het ijs bij Woudrichem, in de zogenaamde dolle dagen van 1918
toen verbleef ik in het palcis aan het Noordeinde en zo heb ik meer herinneringen aan haar. En nu heb ik
een en ander daarover willen samenvatten voor mijn Jongens. Een ligt in Tasik-meloja cn de ander bevindt zich
ergens achter Buenos Aires, acht u weet wel: Hollandse jongens zwerven over alle wereldzeeën-.. Misschien vinden
zij mtjn ouë-mannenbriefje vervelend, maar er was iets in mij, dat mij dwong hun zó te schrijven; Iets, dat
uitgaat boven vaderliefde cn bloedverwantschap, Jets, waarin zij en ik écu „zijn, en dat niet te vatten is In het
woord Nederlanderschap het ïs Iets grootsersEn hij ging langzaam heen, kaarsrecht, een oudgediende met
een vlekkeloze Nederlandse conduitestaat...
Hier nu volgt de hrief, ontdaan van Iéder detail, dat alleen voor hen drieën bestemd was.
f?N toen de jonge, nieuwe koningin van
Holland, Juliana, de eerste Unie-konin
gin, werd ingehuldigd, lieve kerelstoen be-
vonden, jullie je, met duizenden andere Ne
derlanders in de verre vreemdeen jullie ver
tegenwoordigen, al is het voor nóg zo'n een
voudig aandeel, het jonge nieuwe Holland van
2948. Het gerucht van het aandoénlijk af
scheid oan onze oude Landsvweder, en het
gejubel, waarmede Nederland z'n jonge
Landsvrouwe inhaalt, kan slechts zwak tot
jullie zijn doorgedrongen: daarom, dat vader
er jullie over schijft. Vader wil, dat jullie op
de-hoogte blijft van de grote dingen in ons
ouë trouwe landje, dat wij soms vervloeken,
maar waarvan jullie en ifc meer houden dan
wij wel willen, erkennen. Hoe dat komt? ïk
weet het niet; misschien wel komt het. door
de bijzondere positie, die De Vrouw inneemt
in ons land en die zij al altijd ingenomen
heeft hier. Nederland is het typische voor
beeld turn „de weldadige macht uan de vrouw"
de vrouw is hier majesteiten, gelukkig
voor ons land in de hevigste brandingen aller
tijden, zijn voortreffelijke vrouwen hier Ma
jesteit geweest.
ONDER Wilhelmina beseften wij allen, dat
er een „kerel" (en dit'in de edelste zin
des tocords) aan het roer stond: zij was de
enige, die de oude president Kruger liefdevol
opnam in dc dagen, dat niemand, de Engelse
politiek dorst te weerstreven; zij schouwde
marine en koopvaardij en zij vloog bij ma
noeuvres op een wit paard van het ene be
langrijke punt naar het ajidere; zij door
schouwde iedere onoprechtheid of afwijking;
geen minister kon haar ooit iets op de mouw
speldenstreng was haar persoonlijk leven, en
wat zij .persoonlijk heeft moeten lijdenheeft
zij manmoedig gedragen. Groot waren haar
godsvrucht en haar betrouwen en zij wist, dat
een stil voorbeeld dieper effect op de Neder
landse ziel had dan welke schone frase ook.
En mocht zij aleem het kleine gedoe van een
hofhouding of van een om gunsten dingende
burgerij met een schamper oog hebben be
kekennooit heeft zij zich in details verloren
en de hoofdzaak uit het oog verloren. Hoe
uniek zij was ook ifc beken het met
schaamte hebben wij veel te laat beseft:
dat was, toen zij, die weinig ménselijk geluk
en wel veel menselijk, verdriet moet hebben
gekend, vlak na de uitbundige viering van
haarveertigjarig regeringsjubileum, moest
uitwijken naar het buitenland, om daar de
strijd voort te zetten tegen een vijand, aan wie
ik in deze brief ditmaal verder geen woord
teil wijden.
^7 IJ vuurde ons nationaal besef aan, zy
stond koningen en presidenten van we
reldrijken te woord, zij wist buitenlandse par
lementen mee te slepen door haar waarachtige
woorden; zü was het die de grote lijn der din
gen bleef zien en die verder keek dan teders
neus lang teas.
Zij keerde, Gode zij dank, in ons midden
terug zij was dezelfdealleen milder en
toegankelijker: haar had de t wreedstealler
oorlogen gelouterd. Waren wij, Nederlanders
ook gelouterd?: ik zie jullie reeds je wenk
brauwen optrekken.... Er moet nog enige
tijd 'overheen gaan, wil het Nederlandse volk
weer zijn goede naam herwonnen hebben. De
oorlog, de gruwelijke ontberingen, het menig
vuldig verraad aan de goede zaak, de twee
spalt, het elkaar verdringen om gewin, winst
en dagelijks brood, de naijver en het gemelijk,
meesmuilend /u-antrouwen, hebben by ueet
Nederlanders de lelijkste zijden van hun aan
getast karakter naar boven doen komen.
Slechts een minderheid heeft het lijden op
zich genomen, als het onafwendbaar was,
slechts enkelen hebben begrepen, dat ér één
a twee geslachten mee souden heengaan om
de al te grove sporen van de Il-de wereld
oorlog in de Nederlandse ziel. uit te wissen.
Alles moest, volgens de driftig-begerigetmens
van Mei 1945in een vloek én een zucht in
orde komen.
Veel is ér sindsdien gevlóekt en er zijn veel
nijdige zuchten geslaakt uit domheid. Ieder
dachtaan zichzelf, en veel.te weinigen dach
ten aan het Grote Geheel, en daarmede heb
ben wij het woord en het voorbeeld van onze
oude koningin beschaamdAls wij haar thans
groeten is het ook met het hulpeloze gebaar
van wie weten, dat wij haar verdriet hebben
gedaan met niet dag-in dag-uit de weg te
volgen, die zij ons bij herhaling heeft gewezen.
OP haar beurt zai koningin Juliana een
interpretatie geven van de goedheid en
de waarachtigheid uan de bedoelingen dia.
eeuwig waar blijven en die uitgaan boven
élke gril van het tijdelijke.
Onder de hoede van een jonge koningin zal
Nederland zich verjongen, zoals de oude wijze
koningin het heeft bedoeld; de jonge koningin
bezit alle karaktereigenschappen die een wel
slagen waarborgen, mits wij allen, van onze
kant, alle kleinheid en kleinzieligheid-prijs
geven.
Lieve kerels in de verre vreemde: Ik, jullie
vader, die koningin Wilhelmina heeft geducht
en vereerd, ik wens jullie geluk, dat jullie je
beste krachten mag geven aan de aera van
koningin Juliana, opdat de beste tradities
van ons volk-onder haar en- jullie mogen her
leven in een moderner, uitvoering.
Tracht God's zegen waardig te worden om
harentwille en om' der wille van het vader
land. Hoe nietig onze eigen kleine zegen is'k
jullie kunt er niet van buiten, dus wij gevert
je die ook. Ji) daar ergens diep-weg in het
'schóne Java. jy die daar een paar jaren van
je jeugd geeft en jij, die daar ergens ach
ter Buenos Aires de naam van Holland: hoog
houdt als werker: jullie oude vader wenst je.
te verzekeren, dat hij jullie vol-vertrouwen
afstaat aan de toekomst, daar zij aanvaard
baar is, zolang jullie de goede tradities van
Nederland niet beschaamtde tradities;
waarvan koningin Wilhelmina meer dan vijf-.
(tg jaren de belichaming ie geweest en waar-':
van koningin Juliana, jullie jongé koningin'f
van nu af de belichaming zal zijn. God zij.
haar genadig, in deze voor ons allen zo ern
stige uren.. Word je daarvan bewust, op dui-.
.zenden mijlen van je vaderland, en. dat deze
bewustwording jullie sterke.
VADER