iWaar menage eerste liefde ontlook bij
het avondconcert
Qk kom hink vvoh dn apnn.
KANGEROE IS VERKOUDEN...
De python kreeg een knoop
in haar staart
4
HET ROTTERDAMSCH PAROOL
En dan waren er ook nog béésten in de ouwe Diergaarde
door
Ch. A. Cocheref
ACH, daar was me die arme
python een zes meter
lange slang van Diergaarde-Blij-
dorp plotseling ziek gewor
den, Ze had een malse kip met
huid en haar ingeslikt, had zich
tevreden opgerold, teneinde rus
tig een paar dagen te gaan spijs-
verteren en toen werd ze ziek.
De oppasser haalde zijn
chef erbij en deze gal het geval
door aan de „huisarts" van de
Diergaarde, dr. Peters, De py
thon had verstopping. Om te
verhinderen, dat de slang haar
ingewanden geheel zou legen,
werd 'er een knoop in haar ach
terlijf gelegd en dit deel eenvou
dig dichtgenaaid.
Na een week konden de hech
tingen verwijderd worden. Veer
tien dagen later kronkelde de
WANNEER ik een artikeltje over de
ouwe Diergaarde ga schrijven, zou
het logisch zijn met de dieren uit deze
gaard te beginnen. Maar als men mij vraagt
aan deze Rotterdamse tuin een serie feuil
letons van honderd kolom te wijden, zou
het best kunnen gebeuren, dat ik aan het
slot met schrik opmerkte: „Chutdat
is waar ook, we hadden natuurlijk ook
beesten jr. die Diergaarde.en die wer
den aandachtig bekeken door de directeur
en de oppassers en de veearts ais 't zo ge
viel."
De Diergaarde had zoveel andere facet
ten. Er zijn nóg Rotterdammei s, die daar
graag van gewagen met een beetje ge-
fiespel achter de hand en een hinnikende
gnuif door de neus en U voelt wel: zo'n
manifestatie van onuitgesproken verstand
houding houdt natuurlijk geen verband met
pelikanen of zebra's of zo. Maar laat ik
hier dan de ruiterlijke verklaring afleg
gen, die ik trouwens al eens eerder onbe
schroomd heb uitgesproken: ik ben tot het
eind toe lid van die ouwe Diergaarde ge
bleven uit piëteit voor mijn eerste liefde
en heus niet, omdat ik zo gek op mantel-
bavianen was. Die Diergaarde heeft een
rol gespeeld in het leven vari honderd
duizenden Rotterdammers, van wie echter
het merendeel het niet durfde uitspreken,
dat zij de eerste schreden op het pad der
liefde in het grind van de Diergaarde heb
ben gedrukt. Maar bestond er dan op de
hele wereld een idealer, discreter, lieflijker
gelegenheid voor een weinig beminnens,
dan up die eenzame, beschaduwde bankjes
te midden der zwijgende boschaadjes. Ik
bewaar nog een briefje, luidende: „Daar je
gisteren niet bij de kangeroe gekomen ben,
maak ik het af. Betsy." En nu vraag ik me
vandaag nf, welke loop mijn levenslot ge
nomen zou hebben, als ik toen eens wél
naar de kangeroe was gegaan. Nee rnen
moet mij niet zeggen, dat de Diergaarde
geen richting heeft gegeven aan het leven
der Rotterdammers.
ER is een tijd geweest, waarin de Dier
gaarde zeer deftig was, al heb ik die
niet rneer gekend. Dat was de tijd toen er
Rijnwijn en Moezel werd gedronken tijdens
de avondconcerten. Later werd het een
stoof thee voor de hele familie, nog later
een pilsje en ten slotte herbergde de Dier
gaarde „de droge bitterclub", bestaande
Uit ouwe heertjes, die niets gebruikten en
pandoer speelden met meegebrachte kaar
ten in een tier zalen van het naargeestige
sociëteitsgebouw. Dit illustreert de neer
gang van tie vereniging en het gebrek aan
belangstelling van Rotterdam.
Toch is het onbegrijpelijk, dat een zo
centraal gelegen en voluit prachtig park
geen aantrekkelijkheid meer had voor de
Rotterdammers. Uitgestrekte perken van
bloem-mozaïek, waarover 's zomers da
sproeiers guirlanden van water wentelden,
rotntninen in wemelende kleurenpracht,
statig geboomte langs spiegelende vijvers,
serres in een broeise stilte en de drome
rige bedwelming der oosterse ocr-natuur.
het goud en paars van de zeldzaamste or
chideeën,... wie er de bekoring van ge
kend heeft, zag toch wel even onthutst toe,
toen dit alles geveld en gesloopt werd.
Waarom Rotterdam zich van de Diergaarde
heeft „gedistancieerd" zoals dat heet, is mij
een raadsel gebleven. Er waren avondcon
certen buiten in de joyeus verlichte mu
ziektent met de aandachtige liefhebbers en
oprechte vereerders van Arthur Seidcl, de
dirigent, aan de voorste rijen tafeltjes.
Zij, die naast hun verlangen naar mu-
ziek, hun verliefde hart niet in bedwang
hadden, wandelden het nooit eindigend
earoussel rond de muziektent over het
grindpad. En dan moet ik toegeven, dat dit
voor jonge mensen de moeite loonde, want
wat Rotterdam aan knappe meisjes op
leverde, was daar in haar leukste jurken
te bezichtigen, zij het ook, dat deze jurken
tot op de grond newlookten. Er was een
groot aantal jonge lieden, met mezelf
helaas in het eerste gelid, voor wie dit
visueel genoegen groter aantrekkelijkheid
had dan La pia ladra, de Zarnpa of een ge
blazen uittreksel uit Tannhiiuser (arrange
ment Seidell.
T \E Diergaarde had met Goethe's Faust
J—gemeen, dat hij iedereen op verschil
lende leeftijden iets interessants bood.
Grijze dametjes verkneuterden zich over de
overal boeiende profusie van bloemen.
Jonge moedertjes lazen er beduimelde
romans naast bet kinderwagentje. Oubol
lige heertjes vonden er een rustige kuier
en gezellig vertier. Maniakken keken geert
beest aan maar voerden uit vette pakket
ten, volkomen nodeloos natuurlijk, de
katten, die zij misdeeld achtten. Onder
wijzers kwamen van heinde en ver met
hun kwebbelende klassen, 's Zondag reed
de poneywagen een toertje door de tuin
met de kinderen of knielden deemoedig de
olifant en de kameel om hen op hun rug
te ontvangen. .Je kou er voor een eent een
glas water drinken bij 't „wntervrouwtje",
dat tevens keurig ingericht was met het
oog op de physioIogiKche reflexen van do
mens en voor een dubbeltje kon je edeler
consumptie deelachtig worden. Er werd
toezicht gehouden door de „sup", die maar
altijd goedig door de laantjes drentelde en
opera-aria's neuriede in zijn blonde baard,
want 's avonds stond hij zwaar gegalon
neerd in de Grote Schouwburg ook toe
zicht te houden. In de lente prijkte er ieder
jaar in de grote serre een indrukwekkende
boeket van azalea's in een formaat van
zes bij tien meter, terwijl rondom de hya
cinthen oen zoete narcose vargeurden. In
de witte verschemering van een sneeuw-
dag kionk het wereldgerucht van de stad
héél in de verte om er de stilte nog aan
grijpender te maken. Laten wij nooit ver
gelen, wat het waard is om midden in zo'n
halfwas-metropool de stille te kunnen be
luisteren en er in aanraking te kunnen
komen met een sfeer, die je het natuut-
mysterie nader brengt.
IK heb er als journalist met verlof om
voor eigen risico alle plaatsen te be
treden, waarop „Verboden Toegang" stond,
hartelijke vriendschap gekregen van orang
outangs, en een mep van de olifant, die me
niet mocht. Ik heb thee gedronken in het
charmante home van mevrouw en meneer
Kuiper, dat grote directeurshuis bij de
Kruisstraat, waar je met jonge leeuwen op
schoot zat en de dingo huishond was. Ik
heb toegezien bij de maaltijd van het „lis-
tigste gedierte des velds", dat mij vrij dom
voorkwam. Ik heb geboorte en sterven mee
gemaakt, het eer, zo blij en zo mooi; het
andere zo triest. Ik heb sectie zien verrich
ten op kadavers en de vreugde meebeleefd
van vrijwel 't gezamenlijke personeel, wan
neer er in de ziekenkamer weer een
patiënt was opgeknapt. Want al die oppas
sers, die ik U nog met name zou kunnen
noemen, hadden een prachtige toewijding
voor de dieren, die hun waren toever
trouwd,
Mevrouw C. Kuiper-De Jongh heeft in
het boekje „Rotterdammers over Rotter
dam" voortreffelijke „Diergaardeherinne
ringen" geschreven. Zij eindigt: „Wie hart
heeft voor onze stad zal niet vergeten en
dankbaar zijn voor de herinnering. Want
de mijmering over een ding is vaak teerder
dan het ding zelf."
python weer door haar woning
in het reptielenhuis.
Iedere morgen gaat de dieren-
opzichfer, de heer Van Doorn,
de tuin in en verzamelt de rap
porten van. de oppassers
Wij hebben eens gebladerd in
het lijvige boek waarin de rap
porten dagelijks worden inge
schreven en het was alsof wij
het patiëntenboek van een huis
dokter lazen. En al lezende ging
ons een bijna onbekende wereld
open, zagen wij de Diergaarde
zoals de gewone bezoeker haar
niet kent, als een gemeenschap
van dieren en mensen met haar
dagelijkse kleine vreugden en
beslommeringen.
Wie zal zeggen, hoe lang het
twintig jaar oude Watoesi-koetje
in leven zal blijven? Dezer da
gen kreeg het plotseling een in
storting, wilde het niet meer
eten en lopen. De veearts schreef
cognac voor ter opwekking.
Prompt kreeg het oude, ver
moeide dier liter cognac,
waarvan het zichtbaar opknapte.
Wij lazen verder:
Manlelbaviaars zit voortdurend met
dc handen voor het gezicht; is niet
in orde. Op advies van hr. Van
Dwsrn in de quarantoine-bnrak op
genomen: urine naar dr. PetcTS.
Struisvogel heeft rheumatiek in
gewrichten; behandeling met infra
rode stralen.
Tijgerin Geunia heeft last van te
snelie spijsvertering; moest thee
drinken.
Rode kangeroe is verkouden, heeft
wateroogjes en natte neus.
Rechter kaak van tweejarige
leeuwin dik opgezwollen, wisselt
tanden.
En zo ging het door in het
lapporten-boek, dat in al zijn
nuchterheid toch veel verried
van de band tussen mens en
dier,
Ook hij mankeert wel eens wat.
ft
HOEVEEL stappen cr uit lijn 3,
halte Diergaarde Blijdorp voor
een bezoek aan de dieren in de
gaarde, deze zonnige prille voorjaars
middag? Ik tel er vier: een vader met
zijn zoontje en een grijzend echlpanr.
Dat is te weinig. Ik weet wei dat ge
trouw gaat, ieder jaar con paar maal
viel, en vooral op dagen dat hele
drommen over do Van P.avesteynse
kronkelpaden schuifelen, maar dat is
toch het ware niet, op die manier
leert go de dieren niet kennen, en zij
li ook niet. Ik durf te wedden dat ge
niet eens weet over wie ik het heb
ais ik u de groeien doe van het
Hvstrix Cristata om vnn de Equus
Qtiagya Granti Pacocks maar niet te
spreken. Neen, ge moet veel meer
gaan, niet steeds om van beest naar
beest te rennen, maar voor een regel
matig bezoek aan de dieren van Uw
voorkeur, dat zijn zij die het meest in
karakter met u overeenstemmen. Ik
voor mij kom hier hoofdzakelijk voor
de apen, rnaar ik kan me best voor
stellen, dat cr zijn die regelrecht naar
de slangen lopen en daar niet van
daan te slaan zijn. En waarom zou
men niet in dc eerste plaats geïntri
geerd kunnen zijn door de krokodil
len of de runderaéntigen of de hye
na's en wekelijks bij die zielsverwan
ten een paar leerzame uren doorbren
gen?
Op doze zonnige cn winderige voor
jaarsmiddag zijn het de papegaaien
niet die ons bij de ingang begroeten.
De borre's zitten in de warme serre
van het Giraffenhuis tc mompelen en
le krijsen, maar de Flamingo's, op
één broze poot wiebelend in de wind,
lijken de bezoeker» licht neigend te
verwelkomen.
Ik zei u al: ik kom hier voor de
fipcn, vergeef me dus dat ik onmid
dellijk doorloop naar mijn vrienden,
de chimpansees en dc ornng oetang,
deze niet te verwarren met de Tscbo-
kn's, dat zijn dc Zwijnsbavianen, een
volkje dat u bekend zal voorkomen
nis ge weet wat de biologen van die
jongens le weten zijn gekomen.
Luister; „De Zwijnsbavianen zijn echte
bodembewonendc kuddedieren. Het
grootste mannetje is de onbetwiste
leider. Hij tyrnnniscert de wijfjes en
jongen, maar beschermt hen tevens
en keert zich in aanvalswocde tot
ieder, die deze schijnt te bedreigen
Bij onderlinge ruzies treedt hij als
rechter op en dikwijls kunnen vrij
ernstige bijtwonden daarvan het ge
volg zijn."
Juist, nietwaar, snapt Re nu waar
Valer Adolf de 'mosterd haalde? Echte
bodembewonende kuddedieren en het
sterke mannetje rnaar leiden en ty-
ranniseren. Zo gaat dat bij die Zwijns
bavianen, dat wist ge niet, hè, of
hadt ge het altijd wel gedacht? Hier
zitten ?.e in kooien achter stevige tra
lies, die Zwijnsbavianen en aan deze
zijde van hun Jevensruimtc kan een
aankomend democraatje hun zeden en
gewoonten rustig en zonder gevaar
bestuderen, dank zij het inzicht van
de directie der Diergaarde, die voor
kooien en tralies zorgde, haar Pap
penheimers kennende. En nu begrijpt
ge zeker wel waarom het zo vaak.
mis gaal in de wereld. Die het te
zeggen hebben bezochten veel te wei
nig de diergaarden op kalme dagen
om iets van dc dieren tc leven, bij
voorbeeld van de Zwijnsbavianen
DES1DERIUS