Mel wordt de üieiislweigeri ngswel raar omgesprongen De atoombom zal niet op ónze steden vallen België Door de bossen naar en geen kommies gezien r Prins Todderik mocht een wens doen Onderofficier: Wij hebben er niets mee te maken Moord op Globus naar instructie verwezen Request ingediend geen antwoord twee jaar zwaar arrest Maar waarschijnlijk zal zij helemaal niet vallen (D&boshvan (x/siMwcUinqwou -J Wie zal zeggen waar je nog in Nederland bent? Een borrel drinken bij tante Corrie Zaterdag 1 October 1949 GEWETENSBEZWAREN TEGEN KRIJGSDIENST (I) (Van een onzer redacteuren) van tweeen één; of men heeft een Diensiwelgeringvwet, óf men heeft er eeen. Of men beschouwt ecn principiële dienstweigeraar al» iemand met een hoogst laakbaar gebrek aan gemeenschapszfn, óf men erkent, dat zyn geweten even heilig is als dat van andere staatsburgers. Maar wan neer men, gelyk Nederland, wé] een Dienstweigerlngswet bezit, dan is het ontoelaatbaar dat iemand, die meent op deze wet een beroep te moeten doen, gelyk de soldaat fiouke Planting van een onder-officier te horen xr(jgt, oat zijn directe meerderen „met deze wet geen bliksem hebben te maken En wanneer men In Nederland de principiële dienstweigeraar niet als een zwaar misdadiger wenst ic beschouwen, maar als een mena, wiens afwijkends overtuiging- oók dient te worden geëerbiedigd, dan moet men hem in de praktijk ook niet als een misdadiger behandelen. Maar dat Is in Nederland nog gebeurd in 1947. Sedert 1922 ts in de Nederlandse grondwet vastgelegd, dat zij die ernstige gewetensbezwaren hebben tegen het vervullen van de militaire dienstplicht, onder zekere voorwaarden daarvan kunnen worden vrijgesteld. Als uitvloeisel van het grondwetsarti kel is in 1923 de zg. Dienstwei- genngstoet afgekondigd. Men heeft zich ruim. een kwarteeuw geleden op het standpunt ge plaatst, dat een. éndere opvatting over de krijgsdienst dan die, welke door de overheid en de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk gehuldigd wordtmits serieus beleden en gefundeerd, in een democratische staat dient te worden erkend en gerespecteerdfn het begin van de twintiger jaren heeft de wet gever aan iemand, die op dit ter rein de gebiedende stem van zijn geweten volgt, het recht verleend op dezelfde tolerantie, die sinds eeuwen in ons land ook bestaat op het gebied van geloofszaken en politiek, Hoe is nu de toepassing van de Dienstioeigeringswet in de prak tijk? Een onzer redacteuren heeft hiernaar een onderzoek inge steld. Zijn bevindingen heeft hij verwerkt in enkele artikelen, waarvan men hierbij het eerste aantreft. Het spreekt vanzelf dat deze beschouwingen, óók daar waar zij de dienstweigeraar ver dedigen tegen willekeur, uiter aard niet de bedoeling hebben de dienstweigering te propageren. {Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG. In de zaak tegen de gebrs. B. uit Hilversum, die er van z(jn beschuldigd de Rotterdam se taxichauffeur Clobus bij Monster te hebben overvallen en die zich gisteren In hoger beroep tegen, hun vonnissen van resp. levenslange ge vangenisstraf en vier jaar met af trek hadden te verantwoorden voor het.Haagao.Gerechtshof, kwam een onverwachte wending, doordat de oudste der twee broers plotseling een mysterieuze derde figuur, een zekere Willem P. naar voren schoof als de centrale figuur in deze moordaanslag. De leden van het Gerechtshof lieten duidelijk blaken dat zy aan dit verhaal niet veel waarde hechten, temeer daar de jongste broer een relaas van de aanslag deed dat zoveel op dat van zijn broer geleek, dat een der raadsheren zelfs opmerkte, dat hij de verdachten van onderling over leg verdacht Dit werd echter door beide ver dachten hardnekkig ontkend. De procureur-gene raai, mr. Versteegh, zag echter in dit nieuwe verhaal (in de behandeling van de zaak door de Haagse rechtbank heeft Henk B., de oudste broer, bekend de taxi chauffeur te hebben gedood en. nim mer gerept over een derde aanwe zige) wel aanleiding om de verdach te, die geen nadere byzonderheden over deze mysterieuze Willem kon doen en zelfs geen adres wist te noemen, gelegenheid te geven de on bekende derde naar voren te schui ven. Hy verzocht het Hof dan ook de zaak voor een onderzoek naar het al of niet bestaan van deze Willem P. naar de instructie terug te verwyzen, welk verzoek door het Hof werd ingewilligd. Tydens de behandeling Van de zaak tegen de oudste der gebroe ders B. werden de jongste broer en de getuigen in deze zaak binnenge roepen voor d^ mededeling, dat de zaak tegen Pirn B. wegens ziekte van een der getuigen voor onbe paalde «4jd werd aangehouden. De verdediger van Pim B.. mr. Groe ne boom uit Rotterdam, diende daar om een verzoek tot onmiddellijke in vrijheidstelling van zijn cliënt in, omdat h(j in het vonnis van de rechtbank niet een bewijs zag dat de jongste broer inderdaad schuld had. Nadat de procureur-generaal medegedeeld had, dat bij voor een in vryheidstelling geen termen aan wezig achtte, wees het Hof dit ver zoek van de raadsman af. OP HET OGENBLIK wordt er door de Charitas-missie in w het annexatie gebied kleding uitge reikt aan de armsten der bevol king, De uitreiking te Tüddem. En wanneer zij, die met de ui*, voering van de Dienstweigerings- wet belast zijn een ambtelijke ver gissing begaan, waardoor het mo gelijk wordt, dat iemand als prin cipieel dienstweigeraar in het kamp Vledder zit, terwijl hem eigenlijk vrijstelling had kunnen worden verleend, dan moet een dergelijke vergissing ongedaan worden gemaakt. Dan moet men oo niet een zodanige toestand laten 1 wordt gezet alvorens is uitgemaakt voortbestaan met de zonderlingehij niet het w e 11 e 1 ij k e recht argumentatie, dat er geen reden is heeft op een volkomen andere be- een verzoek om alsnog vrijstellinghandeling, nog zonderlinger is het, te verlenen m te willigen, omdat. dat deze toestand liefst drie maan- hy toch maar acht maanden in _de den moest duren. Pas op 28 April zijn medegevangenen gedurende één half uur gelucht. Eenmaal ln de veertien dagen mocht hij een brief schrijven, die echter evenals alle binnenkomende post werd ge censureerd, Bezoek ontving hij slechts éénmaal in de twee maan den gedurende een kwartier. Het eten balen geschiedde in de nabij gelegen marechaussee-kazerne on der bewaking van militairen met geladen karabijn. Onder gewapefid toezicht moesten de etensgamellen worden schoongemaakt. Geestelij ke verzorging ontbrak geheel. Op dat moment wisten noch de heer Heystek, noch vele van zijn mede gevangenen wat er op hun ver zoekschrift was beslist. Ja zij wa ren zelfs nog niet eens gehoord door de commissie, die krachtens de Dienstweigeringswet belast is met het instellen van een onder-? zoek naar de geuite bezwaren. Met andere woorden: bij zat ach ter slot en grendel, terwijl het nog heeJ goed mogelijk wes, dat de commissie straks tegen hem zou zeggen: „Dienstplichtige Heystek, wij erkennen je bezwaren, je kunt onmiddellijk de gevangenis verla ten en je zult onmiddellijk tewerk worden gesteld bij een burgerlijke tak van staatsdienst." Drie maanden Zo men het al zonderling mocht vinden, dat iemanp onder derge lijke omstandigheden gevangen Drentse aarde heeft te spitten. En ook dat is in Nederland gebeurd In 1349. Op 24 Januari 1947 "werd de dienstplichtige A, Heystek, inge nieur by de Nederlandse Spoor- werd ir. Heystek door de dienst weigeringscommissie gehoord en op 12 Mei kreeg hij bericht, dat zijn principiële bezwaren regen krijgsdienst waren erkend. Bouke Planting, de soldaat wiens wegen, opgeroepen om op 27 Jan. I naam wij zo pas al hebben ge- d.a.v. in werkelijke dienst te ko-1 noemd, zou echter, zo hij ir Hey- men. Hij begaf zich naar zijn on- stek over de lange duur van het derdeel te Eist en verklaarde daar onderzoek mocht horen klagen, een beroep op de Dienstweige-kunnen opmerken, dat hij zelf van rings wet te willen doen. Hij diende October 1946 tot September 1947 daarop een bij de^wet voorgeschre- op een verhoor door de commissie ven verzoekschrift in. Twee dagen nadat hij was opge komen werd de heer Heystek over gebracht naar het fort Nieuwer- sluis bij Leen en en ondervond daar, dat ondanks wettelijke bepa lingen het verschil tussen een principiële dienstweigeraar en een misdadiger nog altijd niet bijzon der groot is. Hij werd daar achter slot en grendel gezet, mocht geen persoonlijke bezittingen behouden, geen boeken hebben, geen schrijf behoeften of muziekinstrumenten. Tweemaal per dag werden hij en heeft moeten wachten. En hij zou daar nog aan kunnen toevoegen, dat hem in Indonesië nooit wera meegedeeld, cït zijn gewetensbe zwaren werden erkend. Hij vernam dat pas toen hij op 9 December 1948 weer met zijn onderdeel «in Amsterdam aankwam, dus meer dan twee jaar nadat hij zich op de dienstweigeringswet had beroepen. Al die tijd onderging Bouke Plan ting „verzwaard arrest". Voor de lezer, die niet met de militaire ter men is vertrouwd, zij hier aan toegevoegd, dat dit betekent, dat ■MINISTER W. F. SCHOKKING: Herziening van de Dienstweige ringswet komt aan de orde hjj „gewoon dienst moest doen", doch na afloop van de dienst in de cel werd gestopt. „Gewoon dienst doen?", zult u dan geen dienstweigeraar, die een vragen. „Maar was Bouke Planting beroep op de Dienstweigeraarswet had gedaan? En staat in artikel 2, derde lid van de Dienstweigerings wet met te lezen, dat hij die een verzoekschrift heeft Ingediend, van.de dag van indiening, tot die waarop door de minister een be. slissing is genomen van dienstver richting kan worden vrijgesteld? Inderdaad het kan! En bet zal ook wel de bedoeling van de wet gever zijn geweest, dat het ook ge. schiedt Maar in het geval van Bouke Planting geschiedde het niet.. Hij moest op wacht. En om dat hij een dienstweigeraar was, die de overtuiging bezat „dat hij de evenmens niet mag doden, ook wanneer dit 'op overheidsbevel ge schiedt", daarom stond Bouke Planting ongewapend op wacht op een gevaarlijke buitenpost by Modjosari, Men heeft een Dienstweigerings wet of men heeft haar niet, stelden wij daareven vast. De lezer ziet, dat er omstandigheden zijn, waar bij dit maar heel weinig verschil uitmaakt en hij zal er zich niet over verwonderen dat de huidige minister van oorlog, Zijne Excel lentie minister Schokking, in de Tweede Kamer heeft toegegeven, dat de bestaande wet op dit ter rein noodzakelijk eens moest wor den herzien. Officier van Justitie looft beloning uit AMSTERDAM. - De Officier Van Justitie looft 1000 voor degene(n) die dusdanige aanwijzingen geeft (geven) in verband met de roofover val op het bijkantoor van de Spaar bank van de stad Amsterdam, welke er toe leiden, dat de daders worden aangehouden. j\ LLE NIEUWS van de week is overstemd door het Amerikaanse be- x richt dat er in Rusland een atoomontploffmg- geconstateerd zou «ijn. En daarbij is dit bericht niet eens nieuw. Een aantal weken geleden heeft President Truman deze mededeling reeds gedaan op een van zyn pers conferenties. Het is toen over de hele wereld uitgeseind. Waarom was het toen geen sensatie en thans wel? Wij weten niet hoe Washingtn aan zyn wetenschap ia gekomen. Is de ontploffing door instrumenten geregisteerd? Of is de Amerikaanse geheime dienst er achter gekomen? Dat dit laatste mogelijk is, moeten wtf wel ge loven op communistisch gezag. Want uit alloze processen sedert 1930 weten wij dat in de communistische landen telkens lieden op de hoogste posten van vertrouwen spionnen blijken van de Angelsaksische imperialisten en oorlogaanstokers. Dit verschijnsel gaat door, dos men is nog niet klaar met zjjn ontdekkingen. Hoe zou dan lets geheim kruinen blijven dat achter het ijzeren gordijn gebeurt? Het staat ons vrij aan de juistheid van al die processen, bekentenissen, en vonnissen te twijfelen. Maar zelfs dan blijft het feit bestaan, dat er een geregelde stroom van. deserteurs Ib uit het Russische kamp en uit de vazalstaten, naar de westelijke we reld. Daaronder zijn lieden die hoge posten, vooral militaire posten, heb ben bekleed. Er komen krijgsgevan genen uit Rusland die ten. dele over- gaarne willen spreken. Er zijn dus vele mogelijkheden voor de wijze waarop het bericht de Amerikanen kan hebben bereikt Staat de be trouwbaarheid ervan vast? De Rus sen zelf zeggen dat zij grote techni sche ontploffingen hebben uitge voerd. Dit zou registratie van schok ken door instrumenten, verklaren. HET BERICHT, zoals het gelan ceerd is, leert ons weinig. Op het bezit van een atoombom komt het niet aan, maar op de manier, waarop die is gemaakt, in Amerika wordt beweerd dat men er daar nu twee in de week vervaardigt Daar toe is men in staat door de ontzag lijke installaties, die de Verenigde Staten hebben gebouwd. Men meen de daar dat Rusland binnen enige jaren nog niet ot 'n dergelijke pres tatie in staat zou zijn. Zeker is het dat de Russische nijverheid er geens zins op berekend leek. Heeft men zich daarin vergist, dan kan Rusland weldra een belangrijk aantal bom men bezitten. Dan zal de voorsprong van Amerika verder nog hoofdzake lijk daarop berusten dat het over het luchttransport beschikt, dat de bom men feitelyk overal ter wereld plaatsen kan. Voor een eerste klap, die in dezen, meer dan een daalder waard is, zyn echter de Russen in het voordeeL In alle landen wij weten het door openhartige verkla ringen van jonge datum hebben zij hun „vijfde kolonne". Deze lieden kunnen verrassend een aantal bin nengesmokkelde bommen op vitale plekken laten ontploffen. Of een schip. dat niet bepaald de Russische vlag hoeft te voeren, kan in de ha ven van Londen of New York in de lucht gaan. Het is geen wet van Me den en Perzen, dat de atoombom per vliegtuig moet worden afgeleverd. Een gruwelijk verergerd „Pearl Har bour" kon zeer wel een nieuwe we reldoorlog openen, MEN ZEGT NU: Een ontploffing betekent nog niet. dat de Rus sen reeds een bom kunnen maken. Dat is een dwaze troost. Niet in de techniek van de ontploffing zat de moeilijkheidj voor de Russen, maar in de vervaardiging van de nodige hoeveelheid plutonium of uranium 235. Op deze laatste moeilijkheid be rustte het geloof van de Amerikanen in htm voorsprong. Het jongste be richt schijnt dit ie niet te doem Is dit echter wel juist? Men vertelt ons niet hoe de Rus sen aan hun plutonium gekomen zijn. Is dit geschied door een instal latie in de trant van die der Ameri kanen, dan kunnen zij doorgaan, snel dit element te produceren, voor een geregelde fabricage van bommen. Mits zü voldoende uranium kunnen krijgen. Noch bet een. noch het an der, staat echter vast. De Russen kunnen hun plutonium gekregen hebben langs experimentele .weg, zo als dat ook elders geschiedt. Dan is het een moeizaam en tijdrovend werk het plutonium voor een bom bijeen te garen. Op zijn hoogst zou men het tot enige bommen, per jaar kunnen, brengen. .Amerika beheerst de hoofdbron nen van uraniumerts, in Canada en de Congo. Van Rusland weet men dat het aver mijnen in Saksen en daaraan aansluitend, in Tsjechoslo- wakïje beschikt Ia het daarvan af hankelijk, dan heeft het slechts be perkte mogelijkheden. De ertsen uit die streek zijn. vergelijkenderwijs, van sijpder gehalte. Maar Rusland zelf beslaat ruim een zesde van de aarde. Men weet niet of het betere bronnen, van uraniumerts in dat ge bied ontdekt heeft. ER IS GEEN HEDEN voor ons Nederlanders, om na dit bericht minder gerust dan te voren te sla pen. Een oorlog tegen heel het in dustriële vermogen van de wereld Dr. M. van Blanleenstein die Rusland in bevolking maar voor al in industriële uitrusting en in be schikking over grondstoffen ver de baas is, blijft voor Moskou nog even gevaarlijk als hij te voren was. Er is ook geen reden, te geloven dat Moskou een atoomoorlog in de zïn heeft. Zou dit uitbarsten, dan zouden de bommen met op onze steden val len. Daarvoor zyn zij te schaars en te duur. Zij zouden gespaard worden voor werkelijk grote doelen, voor de industriële en strategische zenuw centra van de tegenstanders. Wie in ons land reeds in de lucht uitkijkt naar de gevreesde parachutes is niet alleen overdreven vreesachtig, hy lijdt tevens aan een belangrijke na tionale zelfoverschatting. DE KINDERKRANT ER - waren eens een koning en sen nog steeds geen andere goe- zoals vroeger en Todderik is h&- een koningin die een zoon- de koning hadden gevonden, wa- leroaal veranderd. Hy is tm aar- 7' p!LTrS ren z* hiel blij en juichten hem dig en flink. Gelukkig toch maar, tje hadden. Hij heette Prins Tod jjü regeert de koning weer hè? dexik, maar 't spijt me, dat ik i het zeggen moet, het was geen hij was heel heel heel erg ver schrikkelijk verwend. Hij had alles wat een prinsje maar heb ben kan en dat is erg veel. Hij had twee zilveren hobbelpaarden, een levend speelgoedleeuwtje een pony-paardje en zeven leren voetballen. Ja, en nog was hij onverschillig. Zijn vader gaf hem standjes, maar dat hielp niets, prins Todderis vond dat alleen maar vervelend. Eens op een dag kwam tante Halewina een bezoek brengen. Zij was een echte fee en ze had tovermacht Ik wou je iets geven, zei tante Halewina, wat wil je hebben, Todderik? Niets, zei Todderik. Maar vent, zei tante, je mag een wens doen en wat je ook wenst, je zult het hebben Ik wil niks, zei Todderik, maar goed, ik zal een wens doen. Ik wens, dat mijn vader de koning alleen nog maar Boe kan zeg gen. Dan ben ik van die stand jes af. Maar Todderik, zei Tante, dat is een verschrikkelijke wens. Dat kan ik niet doen. En XI zei toch, dat ik wensen mocht, wat ik wou, zei Todde rik. Nu zuchtte de tante ,dan moet het maar. Ze zwaaide haar to verstaf! Op dat ogenblik was de koning juist aan het beraadsla gen met zijn ministers. Wat denkt tT van dïe_ zaak, Sire, vroeg een van de ministers. Boe, zei de koning. De minis ters keken elkaar verwonderd aan. Wat zegt U vroegen zij. Boe, zei de Koning. Boe, boe boe. Eu wat ze ook vroegen, de ko ning zei enkel maar Boe, Dat was verschrikkelijk. Een koning, die alleen maar Boe kan zeggen, is geen koning, dat be greep iedereen en daarom moest er iets aan gedaan worden. De koning moest weg. Hij mocht al leen zij n hermelijnen mantel meenemen en. natuurlijk zijn vrouw-en zijn zoontje Todderik- Waar moesten ze naar toe? De koning verkocht zijn hermelijnen mantel en van het geld kon hij een klein hutje kopen en een geit Hij ging raapstelen kweken op de akker, de koningin kookte die raapstelen en Todderik moest de geit melken, Het meeste verdriet van dit alles had het prinsje Todderik. Niet alleen was hij al Zijp mooie speelgoed kwijt, maar bo vendien schaamde hij zich wel heel erg, want het was zyn schuld, dat zijn vader geen ko ning meer was. O, tante Halewina, smeekte hij iedere dag, kom toch terug'. En eindelijk, na drie maanden, kwam tante Halewina ineens weer te voorschijn, net toen hij de geit aan 't maken was. O, tante, riep Todderik. Ik heb zo'n spijt mag ik asjeblieft nog een wens doen? Eigenlijk niet, zei tante, maar ik heb meelij met je vader en moeder Zeg maar op, wat wens P Ik wens, dat vader weer alles kan zeggen, wat hy wil, zei Tod derik. 't Zal gebeuren, zei tante en verdween. En opeens kon de koning weer alles zeggen en hij begon met een heleboel lelijke woorden te gen Todderik te zeggen, dat be- SrijP je. Toen gingen ze alle drie terug naar het hof en omdat de men- W jT)IT IS de boer uan Westwollingwou, fA Die boer tuil zo graag naar de maan. Hij ligt maar te piekeren 's avonds in bed, zodra hij zijn slaapkalat op heeft gezet: Och had ik. och kad ik toch maar een raket dan zou ik vanavond nog gaan. Ai, denkt hij, wat fijn zal het zijn op de maan, ochals het maar lukken wou, er zijn daar geen zorgen, o neeo nee, geen koeien, geen schapen, geen enkel soort vee dan neem ik een wollen dekentje mee, een dekentje tegen de kou En eens op een nacht kijkt de boer uit Tiet raam, en raadt eens, wat hij daar ziet een ladder, die reikt precies tot de maan! Wel, wel, zegt de boer, kijk eens aan, kijk eens aan, nu zal het wel lukken, nu zal het tuel gaan, eenvoudiger kan het al niet. Hij komt uit zijn bed en hij klimt uit het raam, de avond is fris en het waait, hij klautert en klimt, het is vreselijk ver beneden zich ziet hij een «atlende ster, en juist als hij denkt." Nou ben ik er! dan roept hij ineens: Verdraaid! f Zijn dekentje heeft hij vergeten, oc die boer van Westwollingwou. Nog maar een paar treden, kijk daar is de maan, daar ziet hij de maanbewoners al staan, toch durft hij het zonder zijn deken niet aan zijn dekentje tegen de kou Wel, denkt hij, dan ga ik maar even terug, welja, ook al spijt het me zeer, ïk móet het gaan halen, o, zeker, bepaald, hij daalt en hij daalt en hij daalt en hij daalt, maar als hij die deken van 't bed heeft gehaald, dan is er die ladder niet meer Daar zit nu die boer van Westwollingwou, en over zijn wang loopt een traan Ik was er toch bijna, ik was er toch net, wie heeft nou die ladder weer weggezet? Nu zit hij daar zielig te huilen op bed, nu kan hij nóóit meer naar de maan. och hee, (Van onze speciale verslaggever) AAN DE BELGISCHE GRENS. Tante Corrie heeft een gezellig café. Zc zou je kwaad aankeken als je zei, dat het een smokkel kroeg was. Want ze moet van smokkelen niets hebben, zegt ze. Het is er Hol lands gebied en je bent er in Baarle Nassau. Maar kan tante Corrie er wat aan doen, dat het er op de binnenplaats Bels is en d$t vflf meter verder, aan de averkarit van de straat, een Belgische winkel ligt, waar je te kust en te keur Nylonkousen kunt uitzoeken, en badhand doeken en chocola en Engelse sigaretten en nog zo heel veel begeerlijke waren meer? Daar heet het Baarle Hertog. Dat zegt Men tenminste, maar er is geen sterveling, die er precies uit wijs kan worden. Want er liggen hier dertig stukjes Belgisch grondgebied midden in het Neder landse territoir. Dat heeft de historie eo gewild. En de kommiezen krijgen er grijze haren van. aan de overkant gekocht hebben en dat ze achter het plaatsje, op de W.C., de Nijlonkousen aantrekken over de blote benen, waarmee ze naar dit oord zijn gekomen. En als ze weg gaan heeft meneer een nieuwe in België gekochte regen jas aan. Wie doet hem wat? Je kunt bij dit weer toch wel een regenjas aan hebben? Schat van een mens Van die tante Corrie willen we overigens geen kwaad zeggen. Het is een schat van een mens, zo als wij haar leerden kennen. Een vlot madammeke van over de zestig, die je nog geen veertig geeft en djfi rondhuppelt als een jonge meid, als ze haar borrels en pilsjes rond brengt. En dan heeft ze een trots, die dan ook de werkelijke beziens waardigheid van Baarle Nassau is. Achter het café is een donker zaal tje, dat zorgvuldig op slot wordt gehouden en waar je pas na lang aandringen wordt binnen gelaten. Dat is de gobelinkamer. De vader van tante Corrie, Desiré Gerards, was een beroemd gobelinwever en een aantal van zijn meesterstukken heeft zijn dochter bewaard. Er zijn vele tienduizenden guldens voor gebeden, maar tante Corrie staat ze niet af. Ze heeft ze onlangs in eigendom aan de gemeente Baarle De Nederlander ïs iemand, die van bezienswaardigheden houdt en daarom trekt hij niet alleen naar de Gevangenpoort in Den Haag maar ook naar Baarle Nassau en Baarle Hertog, waar de meester op school al vreemde verhalen over vertelde. Ach, er is niet zo heel veel te zien voor de Nederlander- Maar. er is wat te halen! Met touringcars vol trekken ze heen. Ze komen b.v. uit Den Haag en Rotterdam, uit Amster dam en Utrecht, Maar er zijn ook regelmatige „diensten" uit de grote plaatsen in Brabant, het nabij ge legen Tilburg bijvoorbeeld. De winkeltjes doen goede zaken. De douanen flitsen en drentelen er de hele dag heen en weer. Ze kijken en ze doen erg gewichtig. En ze nemen zo wel eens het een en an der in beslag. Maar ze weten zelf het allerbest, dat tegen deze wijze van kruimel-smokkelen geen kruid gewassen is. En zo komt het, dat ook bij tan te Corrie in het café zonder dat ze er oog op kan houden de dames elkaar de chocola van De Beukelaer laten proeven, die ze Nassau overgedragen om de stuk ken bijeen te houden, maar tot haar dood blijven ze bij haar in huis. Als ze het licht in de kamer op knipt word je stil van de kleuren pracht in het intieme schijnsel van Japanse lantaarns. Niet alleen van haar vader zijn er gobelins, ze zyn er ook van vele eeuwen oud. Dat is de bezienswaardigheid waarvoor de meeste mensen echter niet naar Baarle Nassau komen. Ze komen er voor de nijlons. Met de bus of op de fiets. Ik ben, er op de fiets heen gegaan. Want dat is de enige manier, had men mij ge zegd, waarop je hier wat te zien kunt krijgen. En ik heb eens geprobeerd, pro cessen-verbaal riskerende, of je zonder van een kommies last te krijgen, van Nederlands op Bel gisch grondgebied kon komen. En ik moet zeggen, dat het eenvou diger ging dan ik dacht. Dat spron getje van Baarle Nassau naar Baarle Hertog is natuurlijk kinder, achtig. Maar ik heb het op een an dere manier gedaan, midden op de dag. Van Tilburg ben ik dwars door de bossen gereden tot ik in de ver boden streek kwam, een strook van vyfhonderd meter diep langs de grens. Ik had een jonge smokke laar bij me, die me de weg wees, maar op deze tocht geen verboden waar bij zich had, wel een grens pas. Je kunt zien, dat er weinig nor maal verkeer is. Want de eek hoorns springen er rond als de mussen op de Coolsingel en als je een schepnet hebt kun je er zo de konijnen opscheppen. „Dat is lef" Laat me daar nou midden door het bos in de verboden strook een luxe-auto komen aanrijden met een paar enorme balen boven op de kap van de auto gebonden! „Dat is lef", zei mijn metgezel met bewon dering in zijn stem- „Ah die het haalt is hij voor een poosje bin nen." En hij heeft het gehaald. Want geen kwartier later kwamen we dezelfde wagen weer tegen en was hij zyn vrachtje kwijt Inmiddels waren wy herhaalde lijk: van Nederlands op Belgisch ge bied over gestapt. Want die geblé- den. lopen hier op vreemde wijze door elkaar. Aan de palen van het electrisch net kun je het zien en anders vraag je het maar aan de bewoners van de spaarzame boer derijen. Tot we op de grote weg kwamen» waar je alleen aan het slechte pla veisel al zien kon dat je in België was. We reden op Poppel, vier km. over de grens in België en hadden nog geen kommies gezien. In de kroeg, waar we ons biertje dron ken, hadden we zó onze smokkel waar, zo we die bij ons hadden ge. had, kunnen afgeven. En van Pop- pel reden we verder België in en vandaar stevenden we op Baarle Nassau al En daar zagen we de eerste kommiezen staan bij een touringcar. Om te kijken of er ook Nijlons gesmokkeld werden. Op de weg terug naar Tilburg ben ik eenmaal aangehouden, maar door gelaten op mijn eerlijke ga- zicht. Maar dat was dan ook op de grote weg. Door de bossen gaat het veel eenvoudiger. En om dat vast te stellen, had ik mijn fiets tocht gemaakt. Nu kan het een an dere keer tegenvallen, toegegeven, maar dat een ras-smokkelaar, ook met flinke vrachten, verscheidene tochtjes kan maken voor hij in de val loopt, mogen wy toch wel con cluderen. En dat maakt het juist zo verleidelijk om te smokkelen. Hoe weltegen de lamp lopen ze vandaag of morgen toch allemaal! Geef levensmiddelen vrij vragen kruideniers DEVENTER. „De distributie van levens- en genotmiddelen moet zo spoedig mogelijk eindigen" zeg gen de besturen van de districten Hengelo—Zwolle en Zutphen. van de vakgroep detailhandel in krui denierswaren, die hier vergader den. Zij hebben een dringend be roep gedaan op de regering om aan hun wens gehoor te geven. Hun voornaamste motief tot dit verzoek is, dat, volgens hen, de moeilijkheden die voortvloeien uit ontijdige publicatie in sommige dagbladen over opheffing van de distributie van enkele artikelen zo groot zijn, dat de kruideniers die niet meer kunnen dragen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1949 | | pagina 5