Mel
wordt
de üieiislweigeri ngswel
raar omgesprongen
De atoombom zal niet op ónze
steden vallen
België
Door de bossen naar
en geen kommies gezien
r
Prins Todderik mocht een wens doen
Onderofficier: Wij hebben
er niets mee te maken
Moord op Globus
naar instructie
verwezen
Request ingediend
geen antwoord
twee jaar zwaar arrest
Maar waarschijnlijk zal zij
helemaal niet vallen
(D&boshvan (x/siMwcUinqwou
-J
Wie zal zeggen waar je nog in
Nederland bent?
Een borrel drinken
bij tante Corrie
Zaterdag 1 October 1949
GEWETENSBEZWAREN TEGEN KRIJGSDIENST (I)
(Van een onzer redacteuren)
van tweeen één; of men heeft een Diensiwelgeringvwet, óf men heeft
er eeen. Of men beschouwt ecn principiële dienstweigeraar al» iemand
met een hoogst laakbaar gebrek aan gemeenschapszfn, óf men erkent, dat
zyn geweten even heilig is als dat van andere staatsburgers. Maar wan
neer men, gelyk Nederland, wé] een Dienstweigerlngswet bezit, dan is het
ontoelaatbaar dat iemand, die meent op deze wet een beroep te moeten
doen, gelyk de soldaat fiouke Planting van een onder-officier te horen
xr(jgt, oat zijn directe meerderen „met deze wet geen bliksem hebben te
maken En wanneer men In Nederland de principiële dienstweigeraar niet
als een zwaar misdadiger wenst ic beschouwen, maar als een mena, wiens
afwijkends overtuiging- oók dient te worden geëerbiedigd, dan moet men
hem in de praktijk ook niet als een misdadiger behandelen. Maar dat Is
in Nederland nog gebeurd in 1947.
Sedert 1922 ts in de Nederlandse
grondwet vastgelegd, dat zij die
ernstige gewetensbezwaren
hebben tegen het vervullen van
de militaire dienstplicht, onder
zekere voorwaarden daarvan
kunnen worden vrijgesteld. Als
uitvloeisel van het grondwetsarti
kel is in 1923 de zg. Dienstwei-
genngstoet afgekondigd. Men
heeft zich ruim. een kwarteeuw
geleden op het standpunt ge
plaatst, dat een. éndere opvatting
over de krijgsdienst dan die,
welke door de overheid en de
overgrote meerderheid van het
Nederlandse volk gehuldigd
wordtmits serieus beleden en
gefundeerd, in een democratische
staat dient te worden erkend en
gerespecteerdfn het begin van
de twintiger jaren heeft de wet
gever aan iemand, die op dit ter
rein de gebiedende stem van zijn
geweten volgt, het recht verleend
op dezelfde tolerantie, die sinds
eeuwen in ons land ook bestaat
op het gebied van geloofszaken en
politiek,
Hoe is nu de toepassing van de
Dienstioeigeringswet in de prak
tijk? Een onzer redacteuren heeft
hiernaar een onderzoek inge
steld. Zijn bevindingen heeft hij
verwerkt in enkele artikelen,
waarvan men hierbij het eerste
aantreft. Het spreekt vanzelf dat
deze beschouwingen, óók daar
waar zij de dienstweigeraar ver
dedigen tegen willekeur, uiter
aard niet de bedoeling hebben de
dienstweigering te propageren.
{Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG. In de zaak tegen
de gebrs. B. uit Hilversum, die er
van z(jn beschuldigd de Rotterdam
se taxichauffeur Clobus bij Monster
te hebben overvallen en die zich
gisteren In hoger beroep tegen, hun
vonnissen van resp. levenslange ge
vangenisstraf en vier jaar met af
trek hadden te verantwoorden voor
het.Haagao.Gerechtshof, kwam een
onverwachte wending, doordat de
oudste der twee broers plotseling
een mysterieuze derde figuur, een
zekere Willem P. naar voren schoof
als de centrale figuur in deze
moordaanslag. De leden van het
Gerechtshof lieten duidelijk blaken
dat zy aan dit verhaal niet veel
waarde hechten, temeer daar de
jongste broer een relaas van de
aanslag deed dat zoveel op dat van
zijn broer geleek, dat een der
raadsheren zelfs opmerkte, dat hij
de verdachten van onderling over
leg verdacht
Dit werd echter door beide ver
dachten hardnekkig ontkend. De
procureur-gene raai, mr. Versteegh,
zag echter in dit nieuwe verhaal (in
de behandeling van de zaak door de
Haagse rechtbank heeft Henk B.,
de oudste broer, bekend de taxi
chauffeur te hebben gedood en. nim
mer gerept over een derde aanwe
zige) wel aanleiding om de verdach
te, die geen nadere byzonderheden
over deze mysterieuze Willem kon
doen en zelfs geen adres wist te
noemen, gelegenheid te geven de on
bekende derde naar voren te schui
ven. Hy verzocht het Hof dan ook
de zaak voor een onderzoek naar
het al of niet bestaan van deze
Willem P. naar de instructie terug
te verwyzen, welk verzoek door het
Hof werd ingewilligd.
Tydens de behandeling Van de
zaak tegen de oudste der gebroe
ders B. werden de jongste broer en
de getuigen in deze zaak binnenge
roepen voor d^ mededeling, dat de
zaak tegen Pirn B. wegens ziekte
van een der getuigen voor onbe
paalde «4jd werd aangehouden. De
verdediger van Pim B.. mr. Groe
ne boom uit Rotterdam, diende daar
om een verzoek tot onmiddellijke in
vrijheidstelling van zijn cliënt in,
omdat h(j in het vonnis van de
rechtbank niet een bewijs zag dat
de jongste broer inderdaad schuld
had. Nadat de procureur-generaal
medegedeeld had, dat bij voor een
in vryheidstelling geen termen aan
wezig achtte, wees het Hof dit ver
zoek van de raadsman af.
OP HET OGENBLIK wordt er
door de Charitas-missie in w het
annexatie gebied kleding uitge
reikt aan de armsten der bevol
king, De uitreiking te Tüddem.
En wanneer zij, die met de ui*,
voering van de Dienstweigerings-
wet belast zijn een ambtelijke ver
gissing begaan, waardoor het mo
gelijk wordt, dat iemand als prin
cipieel dienstweigeraar in het
kamp Vledder zit, terwijl hem
eigenlijk vrijstelling had kunnen
worden verleend, dan moet een
dergelijke vergissing ongedaan
worden gemaakt. Dan moet men oo
niet een zodanige toestand laten 1 wordt gezet alvorens is uitgemaakt
voortbestaan met de zonderlingehij niet het w e 11 e 1 ij k e recht
argumentatie, dat er geen reden is heeft op een volkomen andere be-
een verzoek om alsnog vrijstellinghandeling, nog zonderlinger is het,
te verlenen m te willigen, omdat. dat deze toestand liefst drie maan-
hy toch maar acht maanden in _de den moest duren. Pas op 28 April
zijn medegevangenen gedurende
één half uur gelucht. Eenmaal ln
de veertien dagen mocht hij een
brief schrijven, die echter evenals
alle binnenkomende post werd ge
censureerd, Bezoek ontving hij
slechts éénmaal in de twee maan
den gedurende een kwartier. Het
eten balen geschiedde in de nabij
gelegen marechaussee-kazerne on
der bewaking van militairen met
geladen karabijn. Onder gewapefid
toezicht moesten de etensgamellen
worden schoongemaakt. Geestelij
ke verzorging ontbrak geheel. Op
dat moment wisten noch de heer
Heystek, noch vele van zijn mede
gevangenen wat er op hun ver
zoekschrift was beslist. Ja zij wa
ren zelfs nog niet eens gehoord
door de commissie, die krachtens
de Dienstweigeringswet belast is
met het instellen van een onder-?
zoek naar de geuite bezwaren.
Met andere woorden: bij zat ach
ter slot en grendel, terwijl het nog
heeJ goed mogelijk wes, dat de
commissie straks tegen hem zou
zeggen: „Dienstplichtige Heystek,
wij erkennen je bezwaren, je kunt
onmiddellijk de gevangenis verla
ten en je zult onmiddellijk tewerk
worden gesteld bij een burgerlijke
tak van staatsdienst."
Drie maanden
Zo men het al zonderling mocht
vinden, dat iemanp onder derge
lijke omstandigheden gevangen
Drentse aarde heeft te spitten. En
ook dat is in Nederland gebeurd
In 1349.
Op 24 Januari 1947 "werd de
dienstplichtige A, Heystek, inge
nieur by de Nederlandse Spoor-
werd ir. Heystek door de dienst
weigeringscommissie gehoord en
op 12 Mei kreeg hij bericht, dat
zijn principiële bezwaren regen
krijgsdienst waren erkend.
Bouke Planting, de soldaat wiens
wegen, opgeroepen om op 27 Jan. I naam wij zo pas al hebben ge-
d.a.v. in werkelijke dienst te ko-1 noemd, zou echter, zo hij ir Hey-
men. Hij begaf zich naar zijn on- stek over de lange duur van het
derdeel te Eist en verklaarde daar onderzoek mocht horen klagen,
een beroep op de Dienstweige-kunnen opmerken, dat hij zelf van
rings wet te willen doen. Hij diende October 1946 tot September 1947
daarop een bij de^wet voorgeschre- op een verhoor door de commissie
ven verzoekschrift in.
Twee dagen nadat hij was opge
komen werd de heer Heystek over
gebracht naar het fort Nieuwer-
sluis bij Leen en en ondervond
daar, dat ondanks wettelijke bepa
lingen het verschil tussen een
principiële dienstweigeraar en een
misdadiger nog altijd niet bijzon
der groot is. Hij werd daar achter
slot en grendel gezet, mocht geen
persoonlijke bezittingen behouden,
geen boeken hebben, geen schrijf
behoeften of muziekinstrumenten.
Tweemaal per dag werden hij en
heeft moeten wachten. En hij zou
daar nog aan kunnen toevoegen,
dat hem in Indonesië nooit wera
meegedeeld, cït zijn gewetensbe
zwaren werden erkend. Hij vernam
dat pas toen hij op 9 December
1948 weer met zijn onderdeel «in
Amsterdam aankwam, dus meer
dan twee jaar nadat hij zich op de
dienstweigeringswet had beroepen.
Al die tijd onderging Bouke Plan
ting „verzwaard arrest". Voor de
lezer, die niet met de militaire ter
men is vertrouwd, zij hier aan
toegevoegd, dat dit betekent, dat
■MINISTER W. F. SCHOKKING:
Herziening van de Dienstweige
ringswet komt aan de orde
hjj „gewoon dienst moest doen",
doch na afloop van de dienst in de
cel werd gestopt.
„Gewoon dienst doen?", zult u
dan geen dienstweigeraar, die een
vragen. „Maar was Bouke Planting
beroep op de Dienstweigeraarswet
had gedaan? En staat in artikel 2,
derde lid van de Dienstweigerings
wet met te lezen, dat hij die een
verzoekschrift heeft Ingediend,
van.de dag van indiening, tot die
waarop door de minister een be.
slissing is genomen van dienstver
richting kan worden vrijgesteld?
Inderdaad het kan! En bet zal
ook wel de bedoeling van de wet
gever zijn geweest, dat het ook ge.
schiedt Maar in het geval van
Bouke Planting geschiedde het
niet.. Hij moest op wacht. En om
dat hij een dienstweigeraar was,
die de overtuiging bezat „dat hij
de evenmens niet mag doden, ook
wanneer dit 'op overheidsbevel ge
schiedt", daarom stond Bouke
Planting ongewapend op wacht
op een gevaarlijke buitenpost by
Modjosari,
Men heeft een Dienstweigerings
wet of men heeft haar niet, stelden
wij daareven vast. De lezer ziet,
dat er omstandigheden zijn, waar
bij dit maar heel weinig verschil
uitmaakt en hij zal er zich niet
over verwonderen dat de huidige
minister van oorlog, Zijne Excel
lentie minister Schokking, in de
Tweede Kamer heeft toegegeven,
dat de bestaande wet op dit ter
rein noodzakelijk eens moest wor
den herzien.
Officier van Justitie looft
beloning uit
AMSTERDAM. - De Officier Van
Justitie looft 1000 voor degene(n)
die dusdanige aanwijzingen geeft
(geven) in verband met de roofover
val op het bijkantoor van de Spaar
bank van de stad Amsterdam, welke
er toe leiden, dat de daders worden
aangehouden.
j\ LLE NIEUWS van de week is overstemd door het Amerikaanse be-
x richt dat er in Rusland een atoomontploffmg- geconstateerd zou «ijn.
En daarbij is dit bericht niet eens nieuw. Een aantal weken geleden heeft
President Truman deze mededeling reeds gedaan op een van zyn pers
conferenties. Het is toen over de hele wereld uitgeseind. Waarom was
het toen geen sensatie en thans wel?
Wij weten niet hoe Washingtn aan zyn wetenschap ia gekomen. Is de
ontploffing door instrumenten geregisteerd? Of is de Amerikaanse geheime
dienst er achter gekomen? Dat dit laatste mogelijk is, moeten wtf wel ge
loven op communistisch gezag. Want uit alloze processen sedert 1930 weten
wij dat in de communistische landen telkens lieden op de hoogste posten
van vertrouwen spionnen blijken van de Angelsaksische imperialisten en
oorlogaanstokers. Dit verschijnsel gaat door, dos men is nog niet klaar met
zjjn ontdekkingen. Hoe zou dan lets geheim kruinen blijven dat achter het
ijzeren gordijn gebeurt?
Het staat ons vrij aan de juistheid
van al die processen, bekentenissen,
en vonnissen te twijfelen. Maar zelfs
dan blijft het feit bestaan, dat er
een geregelde stroom van. deserteurs
Ib uit het Russische kamp en uit de
vazalstaten, naar de westelijke we
reld. Daaronder zijn lieden die hoge
posten, vooral militaire posten, heb
ben bekleed. Er komen krijgsgevan
genen uit Rusland die ten. dele over-
gaarne willen spreken. Er zijn dus
vele mogelijkheden voor de wijze
waarop het bericht de Amerikanen
kan hebben bereikt Staat de be
trouwbaarheid ervan vast? De Rus
sen zelf zeggen dat zij grote techni
sche ontploffingen hebben uitge
voerd. Dit zou registratie van schok
ken door instrumenten, verklaren.
HET BERICHT, zoals het gelan
ceerd is, leert ons weinig. Op
het bezit van een atoombom komt
het niet aan, maar op de manier,
waarop die is gemaakt, in Amerika
wordt beweerd dat men er daar nu
twee in de week vervaardigt Daar
toe is men in staat door de ontzag
lijke installaties, die de Verenigde
Staten hebben gebouwd. Men meen
de daar dat Rusland binnen enige
jaren nog niet ot 'n dergelijke pres
tatie in staat zou zijn. Zeker is het
dat de Russische nijverheid er geens
zins op berekend leek. Heeft men
zich daarin vergist, dan kan Rusland
weldra een belangrijk aantal bom
men bezitten. Dan zal de voorsprong
van Amerika verder nog hoofdzake
lijk daarop berusten dat het over het
luchttransport beschikt, dat de bom
men feitelyk overal ter wereld
plaatsen kan. Voor een eerste klap,
die in dezen, meer dan een daalder
waard is, zyn echter de Russen in
het voordeeL In alle landen wij
weten het door openhartige verkla
ringen van jonge datum hebben
zij hun „vijfde kolonne". Deze lieden
kunnen verrassend een aantal bin
nengesmokkelde bommen op vitale
plekken laten ontploffen. Of een
schip. dat niet bepaald de Russische
vlag hoeft te voeren, kan in de ha
ven van Londen of New York in de
lucht gaan. Het is geen wet van Me
den en Perzen, dat de atoombom per
vliegtuig moet worden afgeleverd.
Een gruwelijk verergerd „Pearl Har
bour" kon zeer wel een nieuwe we
reldoorlog openen,
MEN ZEGT NU: Een ontploffing
betekent nog niet. dat de Rus
sen reeds een bom kunnen maken.
Dat is een dwaze troost. Niet in de
techniek van de ontploffing zat de
moeilijkheidj voor de Russen, maar
in de vervaardiging van de nodige
hoeveelheid plutonium of uranium
235. Op deze laatste moeilijkheid be
rustte het geloof van de Amerikanen
in htm voorsprong. Het jongste be
richt schijnt dit ie niet te doem
Is dit echter wel juist?
Men vertelt ons niet hoe de Rus
sen aan hun plutonium gekomen
zijn. Is dit geschied door een instal
latie in de trant van die der Ameri
kanen, dan kunnen zij doorgaan, snel
dit element te produceren, voor een
geregelde fabricage van bommen.
Mits zü voldoende uranium kunnen
krijgen. Noch bet een. noch het an
der, staat echter vast. De Russen
kunnen hun plutonium gekregen
hebben langs experimentele .weg, zo
als dat ook elders geschiedt. Dan is
het een moeizaam en tijdrovend
werk het plutonium voor een bom
bijeen te garen. Op zijn hoogst zou
men het tot enige bommen, per jaar
kunnen, brengen.
.Amerika beheerst de hoofdbron
nen van uraniumerts, in Canada en
de Congo. Van Rusland weet men
dat het aver mijnen in Saksen en
daaraan aansluitend, in Tsjechoslo-
wakïje beschikt Ia het daarvan af
hankelijk, dan heeft het slechts be
perkte mogelijkheden. De ertsen uit
die streek zijn. vergelijkenderwijs,
van sijpder gehalte. Maar Rusland
zelf beslaat ruim een zesde van de
aarde. Men weet niet of het betere
bronnen, van uraniumerts in dat ge
bied ontdekt heeft.
ER IS GEEN HEDEN voor ons
Nederlanders, om na dit bericht
minder gerust dan te voren te sla
pen. Een oorlog tegen heel het in
dustriële vermogen van de wereld
Dr. M. van Blanleenstein
die Rusland in bevolking maar voor
al in industriële uitrusting en in be
schikking over grondstoffen ver de
baas is, blijft voor Moskou nog even
gevaarlijk als hij te voren was. Er
is ook geen reden, te geloven dat
Moskou een atoomoorlog in de zïn
heeft. Zou dit uitbarsten, dan zouden
de bommen met op onze steden val
len. Daarvoor zyn zij te schaars en
te duur. Zij zouden gespaard worden
voor werkelijk grote doelen, voor de
industriële en strategische zenuw
centra van de tegenstanders. Wie in
ons land reeds in de lucht uitkijkt
naar de gevreesde parachutes is niet
alleen overdreven vreesachtig, hy
lijdt tevens aan een belangrijke na
tionale zelfoverschatting.
DE KINDERKRANT
ER - waren eens een koning en sen nog steeds geen andere goe- zoals vroeger en Todderik is h&-
een koningin die een zoon- de koning hadden gevonden, wa- leroaal veranderd. Hy is tm aar-
7' p!LTrS ren z* hiel blij en juichten hem dig en flink. Gelukkig toch maar,
tje hadden. Hij heette Prins Tod jjü regeert de koning weer hè?
dexik, maar 't spijt me, dat ik i
het zeggen moet, het was geen
hij was heel heel heel erg ver
schrikkelijk verwend. Hij had
alles wat een prinsje maar heb
ben kan en dat is erg veel. Hij
had twee zilveren hobbelpaarden,
een levend speelgoedleeuwtje een
pony-paardje en zeven leren
voetballen. Ja, en nog was hij
onverschillig. Zijn vader gaf hem
standjes, maar dat hielp niets,
prins Todderis vond dat alleen
maar vervelend.
Eens op een dag kwam tante
Halewina een bezoek brengen.
Zij was een echte fee en ze had
tovermacht
Ik wou je iets geven, zei tante
Halewina, wat wil je hebben,
Todderik?
Niets, zei Todderik.
Maar vent, zei tante, je mag
een wens doen en wat je ook
wenst, je zult het hebben
Ik wil niks, zei Todderik, maar
goed, ik zal een wens doen. Ik
wens, dat mijn vader de koning
alleen nog maar Boe kan zeg
gen. Dan ben ik van die stand
jes af.
Maar Todderik, zei Tante, dat
is een verschrikkelijke wens. Dat
kan ik niet doen.
En XI zei toch, dat ik wensen
mocht, wat ik wou, zei Todde
rik.
Nu zuchtte de tante ,dan moet
het maar. Ze zwaaide haar to
verstaf! Op dat ogenblik was de
koning juist aan het beraadsla
gen met zijn ministers.
Wat denkt tT van dïe_ zaak,
Sire, vroeg een van de ministers.
Boe, zei de koning. De minis
ters keken elkaar verwonderd
aan.
Wat zegt U vroegen zij. Boe,
zei de Koning. Boe, boe boe.
Eu wat ze ook vroegen, de ko
ning zei enkel maar Boe,
Dat was verschrikkelijk. Een
koning, die alleen maar Boe kan
zeggen, is geen koning, dat be
greep iedereen en daarom moest
er iets aan gedaan worden. De
koning moest weg. Hij mocht al
leen zij n hermelijnen mantel
meenemen en. natuurlijk zijn
vrouw-en zijn zoontje Todderik-
Waar moesten ze naar toe? De
koning verkocht zijn hermelijnen
mantel en van het geld kon hij
een klein hutje kopen en een
geit Hij ging raapstelen kweken
op de akker, de koningin kookte
die raapstelen en Todderik moest
de geit melken,
Het meeste verdriet van dit
alles had het prinsje Todderik.
Niet alleen was hij al Zijp
mooie speelgoed kwijt, maar bo
vendien schaamde hij zich wel
heel erg, want het was zyn
schuld, dat zijn vader geen ko
ning meer was.
O, tante Halewina, smeekte hij
iedere dag, kom toch terug'.
En eindelijk, na drie maanden,
kwam tante Halewina ineens
weer te voorschijn, net toen hij
de geit aan 't maken was.
O, tante, riep Todderik. Ik heb
zo'n spijt mag ik asjeblieft nog
een wens doen?
Eigenlijk niet, zei tante, maar
ik heb meelij met je vader en
moeder Zeg maar op, wat wens
P
Ik wens, dat vader weer alles
kan zeggen, wat hy wil, zei Tod
derik.
't Zal gebeuren, zei tante en
verdween.
En opeens kon de koning weer
alles zeggen en hij begon met
een heleboel lelijke woorden te
gen Todderik te zeggen, dat be-
SrijP je.
Toen gingen ze alle drie terug
naar het hof en omdat de men-
W
jT)IT IS de boer uan Westwollingwou,
fA Die boer tuil zo graag naar de maan.
Hij ligt maar te piekeren 's avonds in bed,
zodra hij zijn slaapkalat op heeft gezet:
Och had ik. och kad ik toch maar een raket
dan zou ik vanavond nog gaan.
Ai, denkt hij, wat fijn zal het zijn op de maan,
ochals het maar lukken wou,
er zijn daar geen zorgen, o neeo nee,
geen koeien, geen schapen, geen enkel soort vee
dan neem ik een wollen dekentje mee,
een dekentje tegen de kou
En eens op een nacht kijkt de boer uit Tiet raam,
en raadt eens, wat hij daar ziet
een ladder, die reikt precies tot de maan!
Wel, wel, zegt de boer, kijk eens aan, kijk eens aan,
nu zal het wel lukken, nu zal het tuel gaan,
eenvoudiger kan het al niet.
Hij komt uit zijn bed en hij klimt uit het raam,
de avond is fris en het waait,
hij klautert en klimt, het is vreselijk ver
beneden zich ziet hij een «atlende ster,
en juist als hij denkt." Nou ben ik er!
dan roept hij ineens: Verdraaid! f
Zijn dekentje heeft hij vergeten, oc
die boer van Westwollingwou.
Nog maar een paar treden, kijk daar is de maan,
daar ziet hij de maanbewoners al staan,
toch durft hij het zonder zijn deken niet aan
zijn dekentje tegen de kou
Wel, denkt hij, dan ga ik maar even terug,
welja, ook al spijt het me zeer,
ïk móet het gaan halen, o, zeker, bepaald,
hij daalt en hij daalt en hij daalt en hij daalt,
maar als hij die deken van 't bed heeft gehaald,
dan is er die ladder niet meer
Daar zit nu die boer van Westwollingwou,
en over zijn wang loopt een traan
Ik was er toch bijna, ik was er toch net,
wie heeft nou die ladder weer weggezet?
Nu zit hij daar zielig te huilen op bed,
nu kan hij nóóit meer naar de maan.
och hee,
(Van onze speciale verslaggever)
AAN DE BELGISCHE GRENS. Tante Corrie heeft een gezellig
café. Zc zou je kwaad aankeken als je zei, dat het een smokkel kroeg
was. Want ze moet van smokkelen niets hebben, zegt ze. Het is er Hol
lands gebied en je bent er in Baarle Nassau. Maar kan tante Corrie
er wat aan doen, dat het er op de binnenplaats Bels is en d$t vflf
meter verder, aan de averkarit van de straat, een Belgische winkel ligt,
waar je te kust en te keur Nylonkousen kunt uitzoeken, en badhand
doeken en chocola en Engelse sigaretten en nog zo heel veel begeerlijke
waren meer? Daar heet het Baarle Hertog. Dat zegt Men tenminste,
maar er is geen sterveling, die er precies uit wijs kan worden. Want
er liggen hier dertig stukjes Belgisch grondgebied midden in het Neder
landse territoir. Dat heeft de historie eo gewild. En de kommiezen
krijgen er grijze haren van.
aan de overkant gekocht hebben en
dat ze achter het plaatsje, op de
W.C., de Nijlonkousen aantrekken
over de blote benen, waarmee ze
naar dit oord zijn gekomen. En als
ze weg gaan heeft meneer een
nieuwe in België gekochte regen
jas aan. Wie doet hem wat? Je
kunt bij dit weer toch wel een
regenjas aan hebben?
Schat van een mens
Van die tante Corrie willen we
overigens geen kwaad zeggen. Het
is een schat van een mens, zo als
wij haar leerden kennen. Een vlot
madammeke van over de zestig, die
je nog geen veertig geeft en djfi
rondhuppelt als een jonge meid,
als ze haar borrels en pilsjes rond
brengt. En dan heeft ze een trots,
die dan ook de werkelijke beziens
waardigheid van Baarle Nassau is.
Achter het café is een donker zaal
tje, dat zorgvuldig op slot wordt
gehouden en waar je pas na lang
aandringen wordt binnen gelaten.
Dat is de gobelinkamer. De vader
van tante Corrie, Desiré Gerards,
was een beroemd gobelinwever en
een aantal van zijn meesterstukken
heeft zijn dochter bewaard. Er zijn
vele tienduizenden guldens voor
gebeden, maar tante Corrie staat
ze niet af. Ze heeft ze onlangs in
eigendom aan de gemeente Baarle
De Nederlander ïs iemand, die
van bezienswaardigheden houdt en
daarom trekt hij niet alleen naar
de Gevangenpoort in Den Haag
maar ook naar Baarle Nassau en
Baarle Hertog, waar de meester op
school al vreemde verhalen over
vertelde. Ach, er is niet zo heel
veel te zien voor de Nederlander-
Maar. er is wat te halen!
Met touringcars vol trekken ze
heen. Ze komen b.v. uit Den
Haag en Rotterdam, uit Amster
dam en Utrecht, Maar er zijn ook
regelmatige „diensten" uit de grote
plaatsen in Brabant, het nabij ge
legen Tilburg bijvoorbeeld. De
winkeltjes doen goede zaken. De
douanen flitsen en drentelen er de
hele dag heen en weer. Ze kijken
en ze doen erg gewichtig. En ze
nemen zo wel eens het een en an
der in beslag. Maar ze weten zelf
het allerbest, dat tegen deze wijze
van kruimel-smokkelen geen kruid
gewassen is.
En zo komt het, dat ook bij tan
te Corrie in het café zonder dat
ze er oog op kan houden de
dames elkaar de chocola van De
Beukelaer laten proeven, die ze
Nassau overgedragen om de stuk
ken bijeen te houden, maar tot
haar dood blijven ze bij haar in
huis.
Als ze het licht in de kamer op
knipt word je stil van de kleuren
pracht in het intieme schijnsel van
Japanse lantaarns. Niet alleen van
haar vader zijn er gobelins, ze zyn
er ook van vele eeuwen oud. Dat
is de bezienswaardigheid waarvoor
de meeste mensen echter niet naar
Baarle Nassau komen.
Ze komen er voor de nijlons. Met
de bus of op de fiets. Ik ben, er op
de fiets heen gegaan. Want dat is
de enige manier, had men mij ge
zegd, waarop je hier wat te zien
kunt krijgen.
En ik heb eens geprobeerd, pro
cessen-verbaal riskerende, of je
zonder van een kommies last te
krijgen, van Nederlands op Bel
gisch grondgebied kon komen. En
ik moet zeggen, dat het eenvou
diger ging dan ik dacht. Dat spron
getje van Baarle Nassau naar
Baarle Hertog is natuurlijk kinder,
achtig. Maar ik heb het op een an
dere manier gedaan, midden op de
dag.
Van Tilburg ben ik dwars door
de bossen gereden tot ik in de ver
boden streek kwam, een strook van
vyfhonderd meter diep langs de
grens. Ik had een jonge smokke
laar bij me, die me de weg wees,
maar op deze tocht geen verboden
waar bij zich had, wel een grens
pas.
Je kunt zien, dat er weinig nor
maal verkeer is. Want de eek
hoorns springen er rond als de
mussen op de Coolsingel en als je
een schepnet hebt kun je er zo de
konijnen opscheppen.
„Dat is lef"
Laat me daar nou midden door
het bos in de verboden strook een
luxe-auto komen aanrijden met een
paar enorme balen boven op de
kap van de auto gebonden! „Dat is
lef", zei mijn metgezel met bewon
dering in zijn stem- „Ah die het
haalt is hij voor een poosje bin
nen."
En hij heeft het gehaald. Want
geen kwartier later kwamen we
dezelfde wagen weer tegen en was
hij zyn vrachtje kwijt
Inmiddels waren wy herhaalde
lijk: van Nederlands op Belgisch ge
bied over gestapt. Want die geblé-
den. lopen hier op vreemde wijze
door elkaar. Aan de palen van het
electrisch net kun je het zien en
anders vraag je het maar aan de
bewoners van de spaarzame boer
derijen.
Tot we op de grote weg kwamen»
waar je alleen aan het slechte pla
veisel al zien kon dat je in België
was. We reden op Poppel, vier km.
over de grens in België en hadden
nog geen kommies gezien. In de
kroeg, waar we ons biertje dron
ken, hadden we zó onze smokkel
waar, zo we die bij ons hadden ge.
had, kunnen afgeven. En van Pop-
pel reden we verder België in en
vandaar stevenden we op Baarle
Nassau al En daar zagen we de
eerste kommiezen staan bij een
touringcar. Om te kijken of er ook
Nijlons gesmokkeld werden.
Op de weg terug naar Tilburg
ben ik eenmaal aangehouden, maar
door gelaten op mijn eerlijke ga-
zicht. Maar dat was dan ook op de
grote weg. Door de bossen gaat
het veel eenvoudiger. En om dat
vast te stellen, had ik mijn fiets
tocht gemaakt. Nu kan het een an
dere keer tegenvallen, toegegeven,
maar dat een ras-smokkelaar, ook
met flinke vrachten, verscheidene
tochtjes kan maken voor hij in de
val loopt, mogen wy toch wel con
cluderen. En dat maakt het juist zo
verleidelijk om te smokkelen. Hoe
weltegen de lamp lopen ze
vandaag of morgen toch allemaal!
Geef levensmiddelen vrij
vragen kruideniers
DEVENTER. „De distributie
van levens- en genotmiddelen moet
zo spoedig mogelijk eindigen" zeg
gen de besturen van de districten
Hengelo—Zwolle en Zutphen. van
de vakgroep detailhandel in krui
denierswaren, die hier vergader
den. Zij hebben een dringend be
roep gedaan op de regering om aan
hun wens gehoor te geven.
Hun voornaamste motief tot dit
verzoek is, dat, volgens hen, de
moeilijkheden die voortvloeien uit
ontijdige publicatie in sommige
dagbladen over opheffing van de
distributie van enkele artikelen zo
groot zijn, dat de kruideniers die
niet meer kunnen dragen.