VOORAL VOO.R DE VROUW Zegt U eens vijfmaal Parijs daar zit een climax in Vrijdag 2:Maart 1951 Eén op drie vrouwen werkt in Amerika Kan in Amerika heus alles Lunchroom door h. voordewind n kwaliteitsproduct .j .V. In Amerika heeft één op drie van de vrouwen boven 13 jaar een werkkring buitenskuis; in totaal zijn ér 19 'millioen orou- toetykc arbeidskrachten. Uier van zijn acht millioen getrouwd, 5.6 millioen ongehuwd, terwijl de rest toedutve of gescheiden is. Vier millioen werkende vrouwen hadden kindéren beneden de 18 jaar. - Een' vierde van alle werkende vrouwen had. een administratief beroep,'daarna - kwamen de fa brieksarbeidsters. De huishoude lijke beroepen zijn sterk in om vang achteruit gegaan De gemiddelde, leeftijd.van de werkende vrouw is 36 jaar. Vijf tig jaar geleden was dit 26, - de hele dag ..afgezet, zoiets komt bij ons niet. voor; en -je bent dus veel eerder door je geld' heen. dan we dachten. Moet je zien", zei ze toen, terwijl ze met haar vingers langs een deurrichel ging. „bah, wat een 3tof, wat een viezerds toch.... Zoiets.;.." „Moet-, je zien", zeiik toen, ter wijl. ik haar naar het raam toeduw- de, „wat een uitzicht." Voor om stroomde de Seine. Een boot kwam langs. „Prachtig, niet waar.; onver getelijk in dat schemerlicht.'' - „Zo iets kali ik'in Hólland pok zuérT, zei ze. ,-,Maar' waarom bent w dan hierheen, gekomen?" Ze dacht even. na. Toen kwam er dan, ook .■werke lijkrietgorigineels..jParijs'V zei zé, „zegt" eens ';yijïmaal Parijs; Parijs; Parijs, Parijs; Parijs, daar zit een climax in, nietwaar, een niet te definiëren climax. En zegt u nu eens vijfmaal achter elkaar....-Sneek, Sneek, Sneek, Sneek, Sneek...je komt er niet verder bij. Het. blijft stabiel. Maar als toch alleen maar die- deur niet zo vuil was en dat beddegoéd- zo goor. En trouwens wat je me 'ook. kunnen vertellen van de „patronne", ik blijf er bij. tij is een slechte moeder. Zoiets komt bij Dns niet vóór." 1 JOSEPH A MENDELS ZE kon er maar met over uit me vrouw Dingemans, die met mijnheer Dingemans een paar dagen in Parijs was. „Ziet u het dan niet hoe vuil overal die gordijnen zijn, hoe goor het beddegoed is. en hoe de mot in de tapijten zit? En nu heb ik het nog alieen maar over ons hotel, dat weliswaar niet duur is. maar vergeleken met een Hol lands van die categorie, .toch wed heel wat minder is. Doet u mij. eens een plezier cn kijkt u eens naar die ramen, niet alleen van mijn hotel kamer maar ook van de huizen aar de overkant, en hiernaast. Kun nen die vrouwen geen spons en zeem nemen en aan het werk gaan? Inplaats daarvan zie je ze door de stad lopen, mooi opgemaakt en op gedoft.. Maar dat is niet alles" en nu werd haar stem zacht van over- vcrontwaardiging „ze zijn ook zo luchthartig. Stel u voor dat ik gis teren met dc „patronne" van ons hotel gesproken heb. Dat is nog een jonge vrouw. Hebt u kinderen? vroeg ik baar. Ja, zei ze. maar die heb ik ',.en nourrtce", dat wil zeg gen. uitbesteed. Uitbesteed, herhaal de ik, hoe oud is dat kind aan. en sinds wanneer hebt u bet niet meer bij. u? Sinds zijn geboorte, ant woordde zij. cn dat nog wel met een glimlach. Het meisje wordt binnen kort- twee jaar. 'Maar dat is ver schrikkelijk, heb ik gezegd. En zij: denkt u misschien dat ik mijn kind hier in dat kleine kamertje kan groot brengen? Het volgend jaar. wanneer ze overdag naar de be waarschool kan gaan, komt zij bij ons,niet eerder. Maar zei ze niet. toen stond-ze alweer heel charmant een vrouw te woord, die een kamer vroeg voor haar cn haar zoontje. Met een kinderbedje, als het moge lijk is, zei zij. Natuurlijk, antwoord de die „patronne". Ik zeg maar, als ze. toch in het bezit .is van een bedje, dan'kan -zc daar toch beter haar eigen dochtertje inleggen, in plaats van het aan een vreemd kind af'te staan. Het is een. schande. Zoiets komt bij or.s niet voort." „O",'antwoordde' ik, .,'o'Y en "meer niet;- - - - Enkele dagen later sprak ik ,-clf met de „patronne" van het. hold.. Het was een rond-beupige F.mn- Caise, gezond on hartelijk. Over kinderen sprekend, liet ze mij met-, een de foto van haar dochtertje Zien. „U kunt niet begrijpen wat dat is zei ze, „je kind cloor vreemden te laten opvoeden. Als ik u nu vertel, dat ik in die twee jaar tijd met eenmaal onverwachts naar de baby heb kunnen gaan. Elk bezoek moest aangekondigd worden, maar hoe kan-ik vooruit weten, wanneer het in mijn bedrijf een dagje rustic is? Ik houd hier-ric zaak in handen, cnr nujn man knapt allerlei karwei tjes op. Vóór alles gaat heter toch maar om dat we zoveel ver dienen. dat we ook - tot sparen ko men om over een jaar of tien een huisje buiten .te kunnen kopen, des noods een hotelDat kost heel wat; opofferingen, maar de grootste is nu bijna volbracht, mijn dochter- tje zal spoedig-bij ons kunnen ko men.' Ze keerde zich opeens om en snoot haar neus, en keerde zich toen. weer om en poederde die neus.... IK ben naar boven r.aar mevrouw Dtngemans gegaan. Zij zal op de rand van haar bed, tezamen met mijnheer Dingemaos te .eten Be legde: boterhammen. „Ik kan dat voedsel hier-niet meer zien", zei ze. '..gelukkig - dat' ik ook op het idee ben gekomen een fles melk te ko pen. Die wijn laat zo'n nare smaak achter. Maar we amuseren ons best.". Mijnheer Dingerngns krikte, niet aj te overtuigend. „Alléén word je G. v. Ravenzwaaij 50 jaar Op 7 Maart hoopt de musicoloog G. 'van Jtovenjwaaij zijn SOste verjaardag te vieren. Er heeft zich een comité ge vormd, dat het', hem mogelijk wil ma- ken.; de .resultaten yanfzijn - studie.oyer ,het „Groot-NederlandsKerstlied" in een boekwerk te doen neerleggen. In dit comité hebben oJn.'zitting: prof. 'dr J. de Zwaan (Leiden), prof. dr A. Smijers (Utrecht), - prof. jdr K. Ph. B er netKemper.; (Amsterdam)prof, dr F. van dér: Mueren(Gent); en prof.'- dr A; A. - van Ruler (Utrecht). - ÖP EEN morgen stort dikke zusje met de beer, de bal, de pop en de doos ven de trap. De pop is stuk en op zusjes voorhoofd zit een schram. Ze bibbert van óe schrik en daarom gaan we even later, om de -narigheid kwijt te raken, langs tuinen met crocus sen en struiken bol groene plukjes. Totdat een kwade wind ons in een metksalon drijft. Een voornaam gedoe met palmen en koperen asbakken op de metSmyrna bedekte tafels. Twee smetteloze oude kellners leunen te gen een kast en kijken toe hoe we chocolade drinken. Als ze aan ons gewend zijn, beginnen ze zachtjes tegen elkaar te grommen. „Alle toiletten; de spiegels, de ramen,'het houtwerk beweert ie nog, dat ik niets te doen heb", zegt- de een. „Maar zelf op de weg, met z'n hoed, handschoenen en tas", hoont de anderen z'n stoel blijft leeg. Hl) lacht luid. Dikke zusje, den kend dat hij pret heeft, leeft ervan op. „Dag", roept he honingzoet, „dag liève ■meneer". Ze gl^dt van haar stoel, hup naar ze toe, maar wordt even later door een van de twee grimmig teruggebracht. hoofd staat er niet naar", zucht hü «n hij kijkt als een ver moeide minister. Maar als ik knik; dat ik het begrijp, richt hij zich op ■cn -roddelt ineens in-ferme luide, woorden: „De kruik gaat so lang te water tot hij barst", roept hij, ,Eri-er worden wel slauert gemaakt, maar. nooit geboren". 'trDikke zusje kruipt öp mijn schoot. „Mamma £s niet stout", ta- tert> zé' snel,- „Mamma nooit stout". De ander komt er ook bij. Dat is duidelijk, de kruik 'blijft daar niet «mg meer heet- V; Maar opeens grist de een mijn lege kopje, ende ander ictl afre- kenenr P?or de deur komt een opvallend gekleed heer, hoed, handschoenen, ectetas. -Hij A groet uitbundig en tracht dikke zus te behagen. Maar ze blijft koel dit keer: „Kom jij vandaan?" vraat ze vinnig: «Jij-uit geweest'-'. "Ach mam", zegt zoontje, als ik aar-fhuii vertel, „het kind. verstaat tegenwoordig alles. Je moet zo ont kend oppassen". 1 BIB EB. rV

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1951 | | pagina 5