REKENT AF MET
GIFTIGE .CAMPAGNE
Vernietigend geoordeeld
Lunshofs brochures
over
Als dieven in de nacht
Chefs Bureau Inlichtingen niet
bestand tegen intelligente
wijze van verhoor
geh
s
ver citeerde! vals uit
ime stukken
Integriteit van mr
v. Heuven Goedhart
boven twijfel
Wilt U even
assen
V -
Dr Somer en mr v. Houten leggen
tegenstrijdige verklaring af
Zaterdag 26 Mei 1951
BE hoogtepunten in een jarenlange felle campagne, van do zijde van „De Telegraaf' tegen
het Amsterdamse dagblad Het Parool" warén twee brochures van de Telegraaf.journalist
a. A. Lunshof, die een aanklacht inhouden tegen de heer Van Hcuven Goedhart als minister
en persoou. Deze brochures hebben de commissie gedwongen in deze onverkwikkelijke zaak te
treden, toen eenmaal de heer Van Heuven Goedhart zich tot de8~t- *-
commissie had gewend met
nietigend voor de schrijver van de brochures. Dc commissie zegt er van, dat de heer Luns
hof, die.metsjnt eigen wetenschap wist, op uitermate losse gronden de meest ernstige aan-
tygingen heeft geuit, zich daarby bovendien niet ontziende om door onjuist en onvolledig
citeren een valse voorstelling van zaken te geven. De commissie acht zulk een handelwijze
volstrekt onoirbaar.
Nbff ernstiger .wordt deze zaak, omdat gebruikIsgemaakt- van geheime
stukken uit het archief van het Bureau Inlichtingen. Gebleken is/dat dr
J. M. Somer en mr Ch. H. J. F. van Houten, oiid-functionarissen van hét
BX, daarby betrokken zyn geweest. Dit verband toont naar bet oordeel
van de commissie aan, dat de door de heer Lunshof tegende heer Van
Heuven Goedhart gevoerd agitatie méde haar grond vindt in.de door de
commissie in het vorige deel van haar verslag reeds uitvoerig, beschreven
vijandschap, welke van de zijde van het BX tegen de heer Van Heüven
Goedhart bestond. - ;,V
I)e 'conclusie, waartoe, het door haar ingestelde onderzoek naar de door
de heer Lunshof geuite beschuldigingen de commissie heeft geleid is dan
ook,-dat de heer Lunshof, met steun van^de heren Van Houten-en Somer,
op onverantwoordelijke wijze en volkomen ten onrechte een aanval heeft
gedaan op de integriteit van> diéze oud-minister van Justitie.
De commissie gaat de beschuldi
gingen punt voor punt na. Lunshof
bèweèrt in zijn brochure „Als dié
ven :n de r.acht," .dat Meijer
Schwencke een belangrijke rol zou
hebben gespeeld bij hét vertrek, in
April 1944,, van' de.hoer Van Heuven
Goedhart haarEngeland. Meijer
Schwèncke.; zou3 vólgens Lunshof
zy'h opgetreden :als'/hét reisbureau
van kblonél Blake:" de. schuilnaam,
van dé hèer Van Heuven Goedhart.
Hiermede zouden zyn -sinistere rè-
lalies/mètde S.D.-'zijn;vastgesteld.
Het is de.commissie echter gebleken;
dat' dit - optreden van Meijer
Schwencke zich heeft .beperkt- ."tot
hét, doofgeyën niét aan dei- heer
Vah' -HeuVen-Goedhart; zelf V-vah
de:inlichting, dat déze. door. de. S;D/
mét..'gróte: ijver-*? werd. gezocht. .'Er.
waren voor- zijn -bpspdnrig 'speciaal
één inspecteur-en. twee réchercheürs
vrijgemaakt eh wjehem-pakté kreeg
RM 10.000, het ijzeren Kruis én pro
mptie.' Voorts; 'is' géblékéri; - dat: fot
hét vertrek 1 van dé'heer.'Van Hëu.-
-vèn Goedhart naar -Engeland énkel
en allééndoor dé 2g.' Grebbé-com-
missié,:is /besloten/ om hét contact
met de regering té Londen te ver
beteren.: - - ./-//
Lunshof suggereerde, datMeijer
Schwèncke' door,vèrschillende-ille
gale' personen te helpen zich een
bepaalde positie bij „Het Parool"
h'éeft .verworven,, waardoor. hjj-in de
gelegenheid zou zijn geweést. op bè^-
nÓEmihgen - van .functionarissen /bij
„Hot Parool" invloed uit te oefenen.
Als voorbeeld hiervan noemt hij
het geval van de heer Kroes," die
gesolliciteerd heeft naar de functie
van. hoofdredacteur van ;,Het
Parool'' te Deventer. De. heer Kroes
heeft .voor de commissie verklaard,
dat het verhaal, .zoals Lunshof het
in _zyn brochure hèeft- gedaan, uit
züh verband is" .gerukt; Dé' héér
Krdés;'érkent. dat hét; duidelijk is,,
dat ^de.afwijking 'van de' volgorde
dér gebeurtenissen;zoalsLunshof
dié weergeeft, "niét zonder beteke-
nis" 'is.' "Blijkens de -stukkèn 'is v deze
sollicitatie: *doorde/ normale admi
nistratieve rnolèn gegaan, Om aan;
t tonen,dat" .dè; heer Kroes - -op
dracht zou hebben gehad om bij zijn
indiensttrèding het .-andere.-' plaatse-'
lijkè - blad; uitté schakelen,, „citeert
Lunshof'in zijn brochure" zogenaamd
enkele zinhen uit - één brief van- de
héér Van Heuven Goedhart'- aan de
heer Kroes, waarin- deze, uitdruk
king" als: zodanig, in'hetf géhèël' niet.
vóórkomt, Van/de..iinj.jdie-Lunshoi
voorgeeft te citeren,laat hy het
woord „dan" weg. terwijl- hij prac-
tisch dc gehele rest van.de zijn of
wel ongeveer 50, woorden weglaat
tot aan de woorden „te doen uit
schakelen". Hiermede is zelfs bij
benadering de materiële inhoud van
de zin niet juist weergegeven,
In zija brochure vermeldt Luns-
3Mr. G. J. v. Heuven Goedhart,
.tóen minister rati Justitie, houdt iep
31" Augustus 1944, ter gelegenheid
uan de verjaardag van 'Konlnaln
tyilhelmina, een toespraak, tot' leden
van de Nederlandsé kolonie In het
openluchttheater - con Regen?* Park.
ÖNGEVEER- drie-weken' hóór;
zyn verhoordoor del com-'
missie kreegfde; heer Van; Heu-,,
'Mén Goedhart'.pan- het.departe-
rnènt van Financiën een brief
je thét het verzoek, of: hij dn-
middellijk ]c p 's.-Rijks girofeke-
hing een'bedrag ■van f $l wüdé
■storten, omdat was ]gebléken;
dat hiervoorgeenbewijsstuk-
kén waren te .vinden bij dè ,na-
rèkénin'g'van", -del kas van;
f 25000, 'die; hij als minister had
meegenomen .naar- hét. Zuiden.
Hij hééft toen'.y geantwoord,
vertélt '.hijin -zijn vérhoor, dat'
hij niét; bereid-, was dezë :f. 31
té betalen,' ontdat hij natuurlijk:
niet-meet-;: hö.ey dat.allemaal is
v gegaan.:.:Hij. ';heejt als .minister
wan-'., Justitie \vdni dat;r,gëldlmis-
schieh f éOO rqf j 500 dqén uitr_.
geven, eh .de ;kak-. achter ge laten ;l
inleen* f stalen -geldkist, p ioelkei
wêer-achter- slot zat.'Deidorps-
smïd van Oisterwijk heeft- dat
allés-wetens open :tq-krijgen, ook
dé kas.- Een';maréchaussee' -. en
ook het'Militair Gezag r hebben-
mét]'.'dat kistje .omgesprongen
en de< heer' Van Heuven- Goed
hart hadidus het?;recht óm-: te-
'■geh''-Financiën'iyte j zeggen:-;, die:
neem daarvoorgeen verant-
icoordelykheid. mec.r op my.
Overigens heeft het j ministerie..-
hem verzqcht deze zaak verder
blauw blapw te. laten en die
j 31 niet te betalen.
hof. dat de heer Warendorf een
van de Parool-mensen op voor
stel van de heer Van Heuven Goed
hart' tot-substituyt-officier. van jus
titie is benoemd..te midden-van een
reeks verdachtmakingen.-aldus :het
vérslag, daarmede - kennelijk insi
nuerende,: dat deze -zaaksniet .-zuiver;
is "Uit 1de afgelegde,verklaringen en
dê overgelégdestukken is t dc com-
missie - gebleken,- dat de- heer- Wa
rendorf, :hp'29 Juni' 1944-...door de
tohnmalige--officier' van.-justitie; 'bij'
de lsTeder'land5e .rechtbank te .Lon
den, de heer. Schiirmanh,is- aange-
zochi- 'om-.;als.:substituut-officier te.
komen, wérken 'op het: parket; Reeds
op 7 Juli"1944 'waa deheer..Waren
dorf.werkzaam: op het bureau van
de. officier van^Justitie' -te 'Londen.
Uit. èen 'böef >van dé- minister 'van
Justitie,dëi he'ër Vah: 'Angerett, van
7 Jtdi 1944, gericht aan zön ambt
genoot van Oorlog, blijkt.' dat 'de
heer -Van Angeren van plan is de
heer Waréndorf voor benoeming
voor te.dragen. De heer-Van Heu
ven Goedhart, die op 12 Juli 1944
ministér van 'Justitie is geworden,
heeft sléchts zijn handtèkening on
der het besluit'gezet.
Met tonnen betaald
"Naar aanleiding van dè intenties,;
welke de! héér Lunshof in zün bro
chures, aari" de?' leiding van „Het
Paroor'.rtoeSchruft om zich'na de
bevrijding ,me«tèr.';.ieV maken van
i,Le'. Telegraaf"'; is gebleken, jdat
over de voortzetting- -•Van „Het
Parool" als- légaal blad na de" oorlog
besprekingen zijii gevrèéd met h'et
„Utrechtsch. Dagblad". Reeds -eerder,
wasédéheer. Van Hei wen .Goedhart
van de.: zij dé vand it \Otéo. genaderd
om; na de bevrijding - hiervan de
hoofdredactie' op. zich'; te hemen. Hij
hééft van-1*Januari tot'29'Augustus.
1942 .een. salaris-genoten.' in -verband,
met; déze' verbintenis'. In. Augustus
I94Z js'diè verbintenis,: althans .wat;
hét financiële ge'déelfe betreft,' door
hét5; „Utrechtsch Dagblad" verbro
ken,3 aangezien. de heer Van Heuven
Góedh'art zichpp '.illegaal terrein
bleek te;'bewegen en men' dit van
dé| zijde van. commissarissen van,het:
blad gevaarlijk'- y.ohdivDe .;planhen'
om Het,Parool'; te. Utrecht té. laten
drukken zijn .in J943: begonnen en
hebben: het gehele ;jaar 1944ge-
duurö. In de winter van1944-'45
raakte dit plan van de baan en is
overwogen om een nationaal dag
blad te-Amsterdam op te richten.
De "leiding van „Het;Parool" heeft
toen besprekingen gevoerd met het
Algemeen Handelsblad. Daarna is
contactopgenomen ir.et," vertegen
woordigers yah De Telegraaf, die
in de winter l944-'45 tot yolledigé
ovéreehstemmihg. hebben geleid, zo
dat Het Parool direct na de bevrij
ding krachtens de getroffenover
eenkomst. bij ;DeTelegraaf kon in
trekken. De heèr Van Heuven Goed
hart was :al ,op 25 'April 1944-naar
Engeland vertrokken. In de verho
ren is verklaard dat Het Parool,
verre van diefstal-te plegen, jaar
lijks 5,4 8 tón heeft betaald'voor
de diensten - vans De /Xelegraai,-.' die
MR J. 'A: \V. BURGER,?:
onverdiende-blaam'..-
geba s eer d - war en op eennormalecir
viêlréchteiykè overeenkomst, welker
bestaan later -ookofficieel.' is erkend.
.Lunshof zegt in:.zijn .brochure, "dat
dè;. hèer.'Van: Heuven; Goedhart;, di
rect na zijn aankomst te Londen
een lunch heeft gegever., waar hij
fel tegen De Telegraaf zóu hebben
gesproken. Dit was een lunch, en
kele weken later, door minister Bur
ger aangebeden.-waar de heer Van
Heuven Goedhart op verzoek - van
deze heeft gesproken. Uit de ver
klaringen is .naar het. oordeel1 van
de commissie* duidelijk komen vast
te, staan, dat de heer Van Heuven
Goedhart zich in die rede niet spe-'
ciaaltcg^en De Telegraaf gericht
hcéft.
Met betrekking 'tot de --totstand
koming van hot Tijdelijk Persbe
sluit 1944 is de commissie geblèken,
dat dit. geheel op'het departement'
van Binnenlandse Zaken- Cministcr
Burger) is gereed gemaakt. Het is
zonder protest in ce. ministerraad
aanvaard en de heer- Burger heeft
het als enige minister, gecontrasig
neerd. Ten aanzien;van de totstand
koming van het Tribunaalbesluit.
hetwelk in het bijzonder voor de
verantwoordelijkheid van.de minis
ter van Justitie kwam, heeft de heer
Van Angeren voor de commissie
verklaard welke verklaring door
anderen geheel wordt onderschre
ven dat dit besluit prdctisch ge
reed was. toen de heer Van Heü-
ven Goedhart te, Londen aankwam.;
De bepaling, waarbij, het werd:mo
gelijk gemaaktom het.-'vermogen'
van. over.lèden collab'drafeurs" 'alsnog;
verbeurd .te verklaren; is afkpmstig
van devoorganger.'.vim;.deheer. Van;
Hcuven Goedhart als ministerT van
Justitie.--mr. Van' Ar.geren en-stond
reeds in het' 'eerste ontwerp van
ëirid 1943.
Lunshof schreef voorts in zyn ge-
scbrUten, dat uit. Paroolkringen, aan
een lid van de Londense regering
telegrafisch, is-, gevraagd, hoe het
eigenlijk met -de behartiging van
hiïn belangen stond cn dat in dit
verband over cn weer telegrammen
zijn verstuurd, waaraan het léven
van '.boodschappers is-, gewaagd'- en
.die niéts .anders;: inhielden; dan- dis
cussies over de onteigening van -De
Telegraaf ep - zijn.- maminërieën.
Lunshof;daagde de regering:.uit, .die
telegrammen' .té publiceren. ..Dat .-.is
'in het verslaggebeurd. De' heer
Van -Heuven v Goedhart., was - naar
Londen uitgezonden,met! ónder meer
opdrachtenvan'déilleeale groepen
■Hét Parool ;en Vrij .Nederland, ter-;,
iwijl-de afspraak was' gemaakt; dat
hij. zoii terugkëréh. .In zyn";-" bericht-
-'geving. aan Nederland hééft hijt-me-.
degedeeld, dat -mèn op /zijn 'terug-,
komst nietimocht rekenen, daar hij
inmiddels' minister'; van 'Justitie was
géworden-; en- dat hij pok'- verder
v.órir- enigerlei; funétiéinièt meer-be
schikbaar; was. In y.erschillende. ver
klaringen is naar voren; gekomen;
dat de heer Van Heüven Goedhart
van.mening' was, dat het'onwenselijk
was. dat eon afgetreden minister als
hoofdredacteur 'van een dagblad zou
optreden. De mededelingen in de
telegrammen waren voor dc groe
pen, waarin hij werkzaam was, in
bet bijzonder dus ook voor de Pa
rool-groep; van belang omdat men
nü de. voorzieningen kon treffen,
wélke zijn,nieriterugkeren noodza
kelijk maakten... Decommissie, is/van
:,men ing,- - dat!dé. verzending vanveen
dergelijk bericht gewettigd "was ,,en
dat hét geheel binnen het kader vjel
;.van. .'de: berichtgeving;' 'welke'»'.van'
Londen /uitnaar de illegale organi
saties.- in Nederland .placht té j gaan.
De stelling1 van Lunshof, dat deze
telegrammen niets anders 'inhielden
den discussies over de onteigening
yan De Telegraaf berust op geen
enkele- grond.
Uit de verderestukken-en getui
genverklaringen is komen vastte
etaan, dat van enig „Parol-Spiel"
zoals Lunshof'het noemt —.met
als inzet het verkrijgen -.van de
^eigendommen3,' yahi De Telegraaf.,.ei?
rzijni machinerieën;, geen sprake:vis"
-geweest.Uit.hetgeen de heer Van
Heuven - Goedhart --bij zijn-.: terug'
komst ha/ de algehele bevrijding
heeft gedaan blijkt, dat hij zijn aan
vankelijk ingenomen standpunt, als
oud-minister niet- te kunnen terug
keren, in de hoofdredactie van een
dagblad, niét voetstoots heelt prijs-
gegeven.:De, in dit verband geuite
beschuldigingenmissen dan óok el
ke -grond.. -
Limshof geeft voorts in zijn bro
chure te kennen, dat de heer Van
Heuven Goedhart door het verzen
den-van brieven door dc linies aan
de -héren Bosch van Rosenthal en
Frans Goedhart het leven'van freu
le Van - Hardenbróek van Ammers-
tol in de waagschaal zou hébben ge
stéld voor een particulier belang.
Over ciiè brieven ls'3een 'enorme agi.
tatie rgevoerd.Zij zijn nimmer ovér
de linies gebracht. Zij geraakten in
handen van"", geallieerde militairen
en' kwamen: terecht bij het B.I.
Ten aanzien '.van' de brief aan
Fran?- Goedhart, die door Lunshof
sterk is becrltiseerd in zijn tweede
brochure," verklaart de commissie,
dat zjj-v"-'vóor'- de suggesties, welke,
Lunshof; blijkbaar heeft wiUen wek-
ken door een,-door' de heerVan
Heuven Gbedhart.op goede'gronden
betwist, verband te leggen' tussen
enige door hem uit.een lange brief
geciteerde zinnen; noch- met betrek»
king -tot hét tot stand komen van
het Tijdelijk Persbesluit, noch van
het Tribunaalbesluit, noch anders
zins aanwijzingen heeft" gevonden,
die ook; maar enigermate daaraan
vóëdselykunnehégeven.
Dehéér Lunshof geeft in zijn
brochure te kénnen, dat de heer
Van Heuyen Goedhart dopr het'.yer-
zenden .van déze brieven', het leven
van; freule Van Hardenbróek in ;de
waagschaal ..'.heeft.' gestéld voor een
particulier belang.. Uit het onderzoek
der commissie, is gebleken, dat 'de
heer Vanl Hèuven Goedhart door
middel van freule ,Van Hardenbróek
het -dringend verzoekvan de voor
zitter van rhet .college van Vertrou
wensmannen. de., beer. Bosch van
Rosentha 1. rihaö gekregen hem een
brief te ,.?chrïjven;. met de npdige
informaties over de situatie ,vah dat
ogenblik, In jhetbijzonder ten aan
zien vah% dè - positie - van Vertrou
wensmannen, 'die het vacuum, zagen
naderen en i- zich. door de Regering
niet vo.ldQendé.j ingelicht achtten. De
commissie kan hief inziendatde
hèer. Van Héuven; Goedhart,toen hij
aan een' yerioék "van" deze aard-; vol
deed, een...particulier - belang' diende.
Wat' i voclrts' hetin de. waagschaal
stellen .yan.het:leven van freule Van
Hardenbróek betreft,wijst de com-
missie';;:ërj.op, datuit. de afgelegde
verklaringen isgéblekeh, dat freule
Van .Hardenbróek. niet - voornemens
w^sVdÊ^vbrievsn^zëlfover de linies
;te;" brengen. -De'V heer Van- Heuven
Goedhart'verklaart,- dat zij. heni.'.ge-
zègd.heeft.-dat; zij. oyer'.relaties .-met
B.I., beschikte"; zij 'zélf- verklaart,' dat
dit onjuist lis, .-zijhad geen relaties
met B:I-,:dóch. met de.'B.S.;Zij 'heeft
'dè':* briey éhv:dan;,öbk Iter verzending
gegèvehv.aahf.een functionaris van
de B.S: In "ieder geval heeft zij de
heer ..Van'Heuven Goedhart de in-
.driik- gegeveh,:- dat zij .'-ereen offi
ciële ..weg ivoor wist. Hij is ;Op dit
aanbgd lingegaan, het aan haar. ver-
der overlatende, .wat zijmet de brie-
yené dié -'haar ópenter hand waren
gestèld.yzou doen. Dat de heer Van
Heuven Goedhart van deze gelegen
heid levens .gebruik maakte om ook
een-privébricf aan de heer F. Goed
hart mce,tc. géven, Verandert aan
het vorenstaande niets. De dérde
brief was, zoals gebleken is,' een
brief van: freule Van-Harflenbroek
zelf., -
Door dit. alles wordt de persoon
en. het 'karakter van de heer Van
Heuven Goedhart niet .aangetast., -
Intussen, had 'zich te Oisterwijk,
waar de zetel was van de ministers
kwartiermakers en in Den Bosch 'n
merkwaardig feit voorgedaan. Daar
waren de bureaux van de heer Van
Heuven: Goedhart opengebroken. Dit
is, toenhet bekend werd,aanlei
ding geworden.; tot dé wildste ge
ruchten omtrent de oud-minister van
Justitie in het bevrijde, maar nog
geenszins georganiseerde Zuiden.
Hét is de commissie niet gelukt, de
aanleiding tot deze nogal opzienba
rende - handeling uittc vinden. Zij
acht-'t echter geenszins uitgesloten,
dat hierbij een rol heeft gespeeld de
begeerte pm op de' hoogte te komen
van de corféspondèntie, welke de
heer Van Heuven 'Goedhart als mi
nister nog had gevoerd met de;pro-
cureur-generaal mr. Speyart van;
Woerden; ovér diens-weigering om
na zijn terugkeer op 3 Februari. 1945
het bevrijde gebied weer te' verla
ten. De stukken zijn. naar Londen
gebracht en daar uitgezocht.' Er
I bleek geen enkel stuk -• bij .te zijn
waaruit men de conclusie zou kun.
nen trekken, dat zich. in de bureaux
van-de heer Van Heuven Goedhart
in Noord-Brabant dingen bevonden,
die minder juist waren. Bij de be-
spreking te Londen, inde kamér
van de heer Gerbrandv, waar tot
hèt openbreken werd^besloten. wa
ren aanwezig de minister-president,
zijn secretaris de heer Nuboer, ge
neraal Kruis, de kolonel Snijders en
de heer Van Angeren. Zij; hebben
allan voor de commissie verklaard,
dat het, denkbeeld' niet van hen af
komstig is. ïn ieder geval: heeft mi
nister Gerbrandy alle verantwoor
delijkheid op zich genomen. Aan
gezien de commissie van geen en
kele steekhoudende reden voor- de
inbraak is gebleken, moetzij haar
afkeuring uitspreken over. het-feit,
dat de>heer Garbrandy,: hoewel de
heer Van Heuven Goedhart - bereid
was zelf, naar Nederland.te gaan om
de stukken tè halen, tót'; zulk een
grievende daad opdrachtheeft ge-
gewh.3 De heer Gerbrandy heeft
het verkeerde: daarvan /gelukkig
spoedig zelf ingezien, ;Hij heeft nog
getracht de opdracht te herroepen,
doch toen was het feit al gebeurd.
De .commissie heeft dóór teen. .in
telligente wijze van verhoren-kun
nen aantonen dat Lunshof de gehei
me stukken, die hij zo vervalst
'heeft' dat zij pasklaar waren in het
systeem van beschuldigingen, heeft
gekregen van de heren Van Houten
De commissie zegt, dat de heet,
Lunshofdie niets uit eigen weten*
schap wist, op uitermate losse,
gronden de meest ernstigeaantij
gingen heeft geuitzich daarbij
bovendien niet ontziende om door.
onjuist en onvolledig citeren eert
valse voorstelling van zaken ts.
.'geven.:.:. -'':'.'' 'A-Ayy". I TT
en Somer. De commissie kan zich
niet aan de indruk onttrekken, dat
dé verklaringen, van deze drie he*
ren op dit punt een weinig betrouw
baar beeld geven. Die indruk wordt
nog versterkt door het feit; dat de
heer Somer in een nader verhoor
gedeeltelijk van zijn ver klaring, hier
over terugkomt, daarbij dit deel van
zijn getuigenis meer in overeenstem-'
ming. met, dat. van de beer Van
Houten brengend. De commïssia
heeft er de minister van Justitie op
opmerkzaam gemaakt, dat de heer
Somer onbevoegdelijk. geheime stuk
ken uit het archief van het BX aan.
derden heeft tor hand gesteld. Z\J
acht het wenselijk een justitieel on*
der zoek in te Stellen naar de vraag,
van schending van de gchcimhou»
dingsplicht.
T"VE Parlementaire Enquête Commissie heeft de zaak van de door Lunshof
-Lf. gebruikte geheime stukken In April van het vorige Jaar uitgezocht.
ZU heeft cr daarbij, voor gezorgd, dat gedurende de verhoren de verschil
lende getuigen geen 'contact, mët elkander konden hebben. ZÖ moesten in
verschillende vertrekken, van het Tweede Kamergebouw wachten en zij
'veriléten.:dë-;kanaer ;svahi de Jcommissle dóór verschillende deuren, Dit is
oorzaak geweest van merkwaardfge tegenspraken tussen de ónder ede
afgelegde' getuigenissen .van de heren mr Ch. H. J. F. van. Houten, drJ.
RL Somer en H. A. Lunshof. De heer Van Houten was te Londen eerst ver
bonden aan. het Bureau Inlichtingen en vervolgens aan de staf van Trins
Bernhard. Thans ïs hjj bank-direcieor In Den Haag. De heer Bomer waa
leider van het. BI. H|| Is gepens. kolonel der Infanterie K.N.IX, en thans
werkzaamb\j de N.S.F. te Hilversum,
De. heer Van Houten was de eer
ste.'„Hoe komt .de hecr'Lunshof aan
geheime persoonlijke schrijvens uit
het archief van het BX?" vraagt de
voorzitter, mr' Donker, hem.
Antwoord;;,Ik - weefcLêry het vol
gend van af. De heer Lunshof heeft
indertijd, contact o.a. met!mij'gezocht
naar aanleiding van een brochure,
die '.hijzou 'schrijven. Hij heeft mij
toen gevraagd, -;of ;ik Xend. inlichtin
gen kon gevèn3 óver-zaken, in Lon
den. Dat heb ik mondeling 'gedaan
eh bij dat onderhoud ïs mij gebleken
dat- devheer Lunshof al at .wist van
bepaaldé gehèime brieven.'*/-
„Onverklaarbaar"
Dé heer Van Houten zegt niet te
kunnen' verklaren,/hoe-Lunshof déze
brieven had.Wel;weet ik, dat hü ze
blijkbaar niet;méer :had op het ogen
blik, dat ik mét hcm sprak, want hij
heeft .mij. 'tóen gevraagd, of hij ze
nogmaals ter inzage mocht hebben.
;Toen heeft hij 'zé /van' mij weder
om .ter inzage .gehad/V1:
'Voorzitter: „Op welke gronden
meer.dc u vrijheid te kunnen vinden
hem inzage te geven van stukken uit
het archief van BX?"
.Die waren, in mijn-bezit."
„Kopieën?"
„Kopieën van deze brieven waren
in mijn bezit."
.T Daarmede 1 is het verhoor eigenlijk
afgelopen;'maar dé heer Van Houten
komt' terug "op; de beruchte brief, die
hijaande minister -.yanJustitie -r in
Londen heeft geschreven. Als dat, af
gehandeld'is,- wil de voorzitter toch
nog wéten., wa af om Lunshof dé brief
van T2 April 1945'van dé heef Somer
-aan "de.minister van;, Oorlog niét- con
form hèt origineel heeft geciteerd.
Dè héér Van Houten weet het niet.
Hij hééft dé teksten niet naast elkaar
gelegd, v.lk heb u'gezegd, dat ik zelf
in het bezit was van kopieën van
déze brieven;'die ik .'destijds van de
heer Somerjheb gekregen, maar ik
heb'ze niet met de brochure ver
geleken.".'
De heer Van Houten vertelt, dat
hij de heer Lunshof niet eerder ken
de,, enhetlid; der commissie, de héér
Koersen,: vraagt hem dan,, óf het niet
een. tamelijk .'riskant bedrijf was zul-
ke- brieven ter inzage rtejgeven, aan
iemand/ die; hij/mét kende.-
Dan komt;.deverklaring. Iok -,'de;
heer",Van Houten. Heeft grote geschil
len .'gehad met de .-heer :Van Heuven
Goedhart. Hij heeft zich deze tot vij
and gemaakt. „Wellicht zal-dit de
psychologische verklaring zijn van
hét feit, dat ik voor de heer Lunshof
op een gegévenmoment gemakke
lijker bereikbaar was .dan normaliter
het geval zóu zijn geweest,te meer
waar de heèr Lunshof naar mijn we
tenschap en overtuiging- reeds iets
bezat." ri-h;'
Door de ene deur gaat de heer Van
Houten weg, door de andere komt
dr Somer binnen. Ook hem vraagt de-
-VDorzitter, hoé' Lunshof aan .brieven,
uit het archief van B.I. komt.
Déheer Somer: „Dat zou ik u niet
kunnen zeggen."
Voorzitter: „Ié u dat niet bekend?"
Antwoord: „Neen. Ik zou mis
schien 'wel een vermoeden, kunnen
hebben. Ik' weet, dat de heer Van
Houten nogal bevriend met de heer
Limshof ïs.";
jDe héér Somer houdt dan verder
vol, dat hü Lunshof die brieven niet
heeft gegeven. Hij is wel eens een
avond met, de heer Van. Houten bij
hem geweest én toen; heeft Lunshof
over deze dingen gepraat,- Dè brie
ven zelf heeft hij hem' echter niet
verschaft. Dr Somer weet niet meer,
of Lunshof gedeelten, uit zijn bro
chure heeft voorgelezen. „Hij heeft
mij wél ste[k/de indruk gegeven; dat
hij van deze - dingen, opde hoogte'
was," zegt- hij. i. -g-.-yy;
Voorzitter: „KUnt u vermoeden
hoe hij daarvan' op de hoogte is ge-
kómen?"
Antwoord: „Dat zal misschien door
een van de mensen van B.I. geweest
zijn," -
i:. yervalsingen
De voorzitter komt dan óp de ver
valsingen in- de-citaten. „U kunt. dus
verklaren,, dat er in de -bespreking
met Lunshof niet over gesproken is,
dat deze teksten gewijzigd moesten
.worden?"
- --.„Neeru";-;.'
De voorzitter houdt aan. Weet de
heerSomer. het nuwelzeker?" En
ook dr Somer houdt; voL. Voor zover
hij weet.niét. -r-j 1
-. Dan vraagt het "lid der commissie-
de heer Hoogcarspel; „Hebt., u, de
heer Lunshof by die bespreking te
dien aanzien geen3 advies gegeven?"
Antwoord: „Ik heb: hem weL het
advies gegeven, dat hij, .als hij hier-,
cn-er zou schrijven, bepaalde dingen
niet woordelijk moestovememea
Dat zal vermoedelijk wel ter sprake
zijn geweest. Ik vónd het een onaan
gename affaire."
Voorzitter: „Dus dat hebt u die
avond:wel gezegd?" 1
Antwoord: - „Ja; dat zal' wel dege-
lijk.ter spra3cézijn gekomen- Ik vond
het onaangenaam, dat hij aezé dxn-
gen gebruikte."
En de voorzitter merkb kennelijk
verstoord, op; dat hü-zoeven .heeft
gevraagd of. hij met Lunshof oyer:
deze 3 wijzigingen van gedachten
heeft gewisseld en dat hij "toen
ontkend heeft. •/•---
Het volgende deel van het .verhoor
spreekt, geheel voor. zichzelf.
Voorz.: „Hebt u, toen u met de
heer Van Houten van de heer Luns-'
hof wegging, of later niet gezégd:
Hoe komt hij aan stukken van B.I.?"
Antw,: „Natuurlek hebben wij
oyer dit geval met elkaar.gespro-
ken."- -v..".
Voorz.: „Wat was de conclusie van
dat'gesprek?"U;
Antw.: „Dat... heit onbegrijpelijk-
was, hoe hij aan die zaak kwam."
Voorz.:. „Heeft de heer Van.- Hou
ten u daarover geen nadere inlich
tingen, kunnen verschaffen?"
„Tamelijk bevriend"
Antw.: „Hij praatte wel meer met
de heer Lunshof; hij was tamelijk
bevriend met hem. Ik heb het ver
moeden, dat.hij ze van de héér Van
Houten had.N
Voorz.: .'.Heeft de heer. Van Houten
tegen, u gezegd, dat hij de heer
Lunshof die stukken had gegeven?"
Antw,: „Als u het mij Op de man
af vraagt: Ja,"
Voorz.: „Wanneer heeft hij dat ge
zegd?"
Antw.; „Dat zal hij vermoedelijk
hebben gezegd op de heenreis naar
de heer Lunshof. Wij zijn samen met
de auto. van de heer Van Houten
gegaan." r
Voorz.: „Dus u wist, toen u er naar
toe ging, dat de heer Lunshof be
schikte over stukken van het BX,
die de heer Van Houten-hem ter
hand bad-gesteld?" -/gj
Antw.: .;Ja, dat heb ik bij die be
spreking juist trachten tegen te hou
den."-;/.- •r'/;///;1 -tf-•
Voorz.: „Dat hy daarvan gebruik
zou,maken?"'\.j
'Antw.: „Ja.'Maar de héérLunshof
heeft tegen mij gezegd, dat hij ze
niet van B.L had.'Er waren meer
bronnen, zei -,hij."
Voorz.: ,J)e opmerking van de
heer - Lunshof, dat hy zenietvan
BX had, kon u eigenlijk voor ken
nisgeving aannemen, .want u wist
van de heer Van Houten, dat de hèer
Lunshof ze van hem had gekregen."
Antw.: „Voor zover ik my her-
inner wel"'
En tenslotte korrit dan de defini
tieve bcvèstïging los: de- heer Van
Houten had medegedeeld, dat-hij die
zaak aan de heer Lunshof had ge-
'gev'en.-.';V
Dr Somer weet natuurlijk niet,, dat
de heer Van Houten onder ede had
toegegeven, dat hij de geheime stuk
ken van de. heer Somer heeft gekre
gen. Hy kan echter,, als de voorzit
ter het hem vraagt, niet zeggen hoe
de heer Van Houten aan die kopieën
is gekomen. „Heeft hij die van u
had?"
„Dat kan ik u niet zeggen; wij
hebben zoveel kopieën gemaakt."
De voorzitter legt uit, dat de hea*
Van Houten niet meer bij BX
dus ze- niet zelf gelicht kan hebben.
„Dan moet- hy die stukken tóch-van.
iemand hebben gekregen?".
Antw.: „Als hu' ze gehad heeft,
neem ik aan, dat hij ze van mij hééft",
^gekregen."
De voorzitter vïst naar de motie*
ven. „"Was, dat misschien, omdat H
bepaalde; grieven tegen de heer Van
Heuven Goedhart had?" .r-
Dé hèer Somerlegt -dan .uitvoérM',..
uit, dat de beide- heren materiaal
wilden hebben om-zich na de oorlog
te kunnen verdedigen, als zij tèriver»
antwoording zouden worden geroo-
pen/.."/.///'//^J'^
Lunshof zelf probeert voor
commissie;, zynbronnen geheim
houden, zoals hy tevoren ook -vooè:
de rechter-heeft gedaan; Hij beweeré
ook, dat hij letterlijk geciteerd heeft
uit de brieven, zoals ze hem ter be«i
schikking stonden. "Waarom ze dan
afwijken van de originele brieven
weet hij niet....
De voorzitter vertelt hem
maar, dat diezelfde middag,onde#
ede is verklaard, wie hem de brieven
heeft gegeven en dat ze zijn" vaai
strekt, precies zoals ze uit het
chief van BX zijn gekomen.
Lunshof tapt dan uit een heal aa»
der vaatje. Hij vindt niet dat een
citaat ietterlijk behoeft te. zijn, ala
het tussen aanhalingstékens staat.
De commissie denkt daar kenneiylè
anders over.
Tenslotte wordt aan Lunshof ge»
vraagd, of men hem heeft geadvW
seerd niet woordelijk té citeren*
maar bepaalde veranderingen aan ta
brengen.
Lunshof: „Neen. dat is mij niet ge
adviseerd."
Voorz.: „Ik merk op, dat U hier la
strijd komt met de verklaring van
een andere getuige, die wij vandaag
hebben gehoord."
Antw.: „Dat is natuurlijk moge
lijk. Het Is een hele tijd geleden en
lk heb in die tijd een hele hoop din
gen gedaan. Ik kan mij niet herinne
ren, dat tegen mij is gezegd: je moet
dat zo en zo citeren."
Voorz.: „Dus het is wel mogelijk»
dat het u gezegd is? U maakt nu een
gebaar, maar een gebaar kan niet
worden opgenomen. Wat zegt
daarop?"
Antw.: „Het is mogelijk, maar ik
acht het uiterst onwaarschijnlijk."
Het verhoor is afgelopen, zonder
dat de voorzitter de getuige het
is een unicum in het verslag be
dankt voor de verstrekte inlich
tingen.
Herinnerïngsstoomis
Dat was op 4 April 1950. En dan
komt dr Somer op 25 Augustus 1950
tijdens een ander verhoor op eigen,
initiatief tot dc verklaring, „dat ik
door de verrassing, die mij ten deel
viel, mijn geheugen niet van tevoren
heb kunnen voorbereiden, hetgeen
ik meestal wel doe voor de verhoren
en ook van tevoren de stukken op
vraag. Daardoor heb lk in myn ver
klaring gezegd, dat ik het vermoe
den had, dat de heer Lunshof de
stukken van de heer Van Houten
had gekregen. Achteraf'is mij ge- 1
bleken, dat jde heer Van Houten de
ze stukken niet tevoren aan de heer
Lunshof had afgegeven, maar dat
hij deze na het onderhoud, dat
wij met de heer Lunshof hebben ge
had, bij hem heeft achtergelaten. Er
zweefde mij tijdens mjjn vorige ver
hoor iets voor de geest, dat hij de
stukken met de heer Lunshof had
besproken. Dat ia dus een verschil
met mijn. eerste verklaring."