Ook in de Hengelsport een ieder naar zijn waarde laten START 13 OOQ 160,- 175,- 210,- 240,- 335,-385,- enr. NIEUWE BINNENWEG 355 ROTTERDAM TELEFOON 33835 Jj-T S onze Oom Tinus einde- L-L lijk gelukt ons over te halen om ook eens een dagje mee te gaan vissen in zee. Daar moet je vooral niet te licht over denken; want dat is een hele kunst. Dat overhalen van ons dat Oom Tinus deed, menen wij. Wij voelen namelijk hoege naamd niets voor de zeevisserij. 11s ons te zwaar, te ruw werk. Wij Zijn, om het zcmaar eens te zeggen, van een andere klasse. Onze vreugde van het vissen ligt meer in het verleiden van de vis door middel van akelige dunne lijntjes en in het jagen - met kunstaas achter alles aan wat maar in het draaiende sthkske metaal wil grijpen. En -als het niet rag- en ragfijn kan zijn, dan bekoort het ons niet. We denken nu eenmaal daar •succes mee te hebben, en dat hebben we dan ook wel eens een enkel keertje. Wat ons dan «stijft in onze overtuiging. Dat kunt ge wel begrijpen. Wij voelen bepaald niets voor nylondikte's van 28 of 30/00 en bonken lood van 40 en 50 gram. Het gaat zo op verhuizen lijken. Al kunnen wij ons het plezie rige wel voorstellen van het met een paling aan de stok ie ^krijgen en hem aan bet domein van de baardige zeegod te ont worstelen. Men moet. ook in de hengel sport, een ieder maar in zijn .waarde laten. Zo vinden wij liet. ïk Wat niet uitsluit dat we Oom Tinus vaak in de maling namen [met zyn „takelwerk" aan zee. Met zijn grasgroene kanus dia wij een hondenhok noemden en zijn zware bamboe hengels. Wij spotten zelfs met zijn enige concessie aan het moderne: een enorme zelfgemaakte molen die wij een mitrailleur noemden, maar die niet meer dan twee pond woog en bij het opdraaien hooguit het geluid maakte van een stengun „Je moet maar eens een dagje meegaan naar zee", want kwaad werd ie nooit op ons, „dan zal ik jullie de broek weieens op binden. In het binnenwater is er geen kunst aan, maar in zee moet je er wat van kunnen" En daar heeft hij, inderdaad, gelijk in. Je moet, met alle gek-- heid op een stokje, je moet er beslist bekend zijn. Je moet weten bij welke pie ren de kuilen en muien liggen waar de vis zich bij voorkeur ophoudt, weten wat het gun stigste tij is, de meest ideale wind en de stroom. Welk aas het meeste succes garandeert en tientallen andere zaken meer. En wij verhelen het niet: daar was Oom ons verre de baas in! Maar goed; Oom Tinus had ons overgehaald en we zouden met hem naar zee gaan. Op een Zondagmiddag en dan liefst met warm weer. Want dan was er de kans dat de makreel op de kust kwam, We opperden nogal bezwa ren over het drukke strandge- doe en het levensgevaarlijke werk dat we zouden moeten verrichten, om een lijn met vijl vlijmscherpe hafeen de zee in te zwiepen zender links en rechts winkelhaken te, slaan, maar hij •wuifde die bezwaren met een luchtig handgebaar weg. „We gaan ook niet op het strand van het luxe bad jon gens, we zoeken een fijn stil plekkie f)- Zeevissen Leeft beslist zijn bekoring WE scharrelden een zware splitcane op en zorgden voor een flink formaat molen. De nylon 30/00 leek ons een ka beltouw maar met minder, was het er niet te doen had Oom ons verzekerd. Dus vooruit dan maar! Voor de rest zou hij wel zor gen. Maken jullie nu maar dat je een hengel en een molen hebt, aas en zo komt wel voor elkaar. En daar zorgden we voor. Al namen wü. zonder er Oom iets van te vertellen ook nog een licht hengeltje mee om te spin nen, want die makreel wilde ons* niet uit het hoofd. Daarin lag trouwens de enige kans voor ons om Oom op eigen ter rein te verslaan. En hij heeft ons, dat kan ik u wel verklap pen, de broek niet opgebonden. Hij heeft er geen schijn van een kansje voor gehad. Daar protsen we niet mee, maar we releveren het even omdat we er toch ook wel weer een tikkeltje groots op zijn. En dat mag niemand ons maar kwalijk nemen. Van Oom hebben we die dag een allemachtige hoop geleerd van zeevissen. Neem bijvoor beeld dat griezelige, maar bui tengewoon gunstige aas voor de bot, schar, tong en paling; dat creatuur dat zeepïer heet, drie cent per stuk kost bij uw res pectieve hen gelsportwinkeliers en dat nog het beste te ver gelijken valt met een te slappe croquette, zij bet dan van een lang en uitzonderlijk dun for maat. Want snijdt ge hem door midden, terwille van de econo mie die de kosten van iedere be- aasde haak met vijftig procent doet dalen, dan loopt hij plot seling leeg en houdt ge enkel een slap velletje over dat met geen mogelijkheid aan een haak te prutsen is. En zo het u toch luk te, geen visje zou er zelfs maar naar kijken. Zo'n zeepier aan slaan hebben wij van Oom ge leerd die dag. En we leerden nog meer! We leerden hoe we het beste onze hengel konden plaatsen om dadelijk de beet van de vis op het schuddende topeind te zien; hoe men een paling, zon der een centimeter snoer te verspelen of een haak, in luttele seconden in een zak wurmt en hoe men de nieuwsgierige, poot je-badende jeugd op een af stand houdt en aldoende de doos met zeepieren voor het lot bewaart van in moes getrapt te worden. Het is nog een zeer kunstig gedoe, dat vissen in zee. Dat kunt ge van ons nu wel aanne men. En als de makreel niet ge komen, was, waarachtig, dan had hij ons met de vangst glansrijk verslagen. Want wat de oorzaak was weten wij niet, maar Oom had al twee ferme botten en drie alen van een ons of drie, vier het stuk de zee uitgehengeld, toen wij nog naarstig en met nauw verholen spanning naar onze top staarden, die door geen visje in zwiepende cadans te brengen scheen. Twee uur later vingen wij onze eerste aal! En we geven toe: het zeevis sen heeft beslist zijn bekoring. We bekennen zelfs dat die eer ste. in duizend bochten slierten- de vetjanus, ons hart een wei nig in de keel deed kloppen. Wat ook een_ zeker soort voor barig culinair genot geweest kan zijn.... EN dan zakt de zon naar de kim. Het water* vergrijst en schijnt tot rust te komen als of het vermoeid is geraakt van een dag lang rollen en ruisen langs de kusten en over de ba- zalten strekdammen. De einder purpert zicb en lange bloedrode striemen door aderen de lucht alsof er ver weg een vreugdevuur laait van enorme omvang. Een paar late badgasten ver toeven nog langs het strand en het enige geluid is het zachte murmelen van de branding die in een zilveren streep ruisend uitloopt op het witte zand. Schril wordt de stilte verbro ken door een zwerm meeuwen die als verheerlijkt in gebed in de lucht hangen en een bijzon- dere aandacht schijnen te heb- ben voor één bepaalde plek in zee. Af en aan storten zij zich naar het wateroppervlak om daar schijnbaar een prooi van weg te pikken. Zij jagen op spiering. De voorlopers van de makreel Spiering in astronomische aantallen, voortgejaagd door de kleinste en qua omvang tevens de grootste rover van de zee. Eveneens in reusachtige scholen zwemmend en zijn angstige prooi als een kudde voor zich uitdrijvend. Vis, in een hoeveel heid die een ieders verbeelding tart! Dat maakten we ook eens met emmers langs het strand mee aan de Hoek. Terwijl men ging om de makreel te verza- Vervolg zie pop. 15) mos het enige doelpunt tijdens deze wedstrijd. Duizenden lichtpunten maakte GEVEKE en nog vele duizenden zulien volgen, won} waar kocht "U ooit in Uw leven een prachtige laropekap voor de geringe prijs vanf 7,50 Ook in gloeilampen is GEVEKE hef lichtpunt in deze tijd. Kijk maar eens naar onderstaande prijzen: Met garantie 25 en 40 WatM32 en 50 kaars) slechts 39 cf« en 3 stuks vóór 1 gulden <50 en 75 Watt (75 en 100 kaars! slechts 57 ct. en 2 stuks voor 1 gulden 100 Watt (200 kaars) huiskamer slechts 69 ct. Voor knutselaars hebben wij een schitterende collectie - electr, uurwerken met wijzers geheel compleet met garantie voor slechts8,75 Alle typen Radiotoestellen, Philips enz. in prijzen van* Binnenkort opening van ons filical Schiedamseweg 187 (nieuwbouw)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1951 | | pagina 25