3>oeBer
HET KERKORGEL
m
<m.
Kinderstad vol spel
Li
Koninklijk instrument
heeft een bewogen historie
Kerstmis verdringt Sint Nicoiaas
Maandag 24 December 1951
5
TOEN ik zeven Jaar was,
wilde ik naar Bethlehem.
Ik Was zeven Jaar, dus ik
had de jaren van VERSTAND.
En ik zei tot mijn ouders, die
veel hadden gezien en gehoord
en begrepen:
„IK, IK GA NAAR BETHLEHEM!"
„Goed, m'n jangen," glimlachte
moeder bemoedigend, ,,ga je
gangl Maar het is zéér ver. Er is
veel te zien en te beleven onder
wegen. En het kan heel goed ge
beuren, dat je, al zoekende naar
Bethlehem, en menende, dat je er
vlakbij bent gekomen, voelt, dat
het vanzelf naar jou toekomt. En
mocht dat gebeuren God geve
het dan zul Je heseffen, dat
voor wie In volle overgave Beth
lehem zoeken, Bethlehem vanzelf
naar hen blijkt te zijn toege
komen, Omdat wij Je ouders zijn,
moeien wij je dit wel zeggen!"—
Vader en moeder konden soms
zo wijs praten en dan. begreep ik
hen nooit helemaal, hoewel Jk
ik heb vele dorpen, gehuchten,
steden, bergen, bossen, zeeën en
woestijnen doorzocht, maar ner
gens opende zich een Bethlehem
voor mij
(Deze illustratie is naar de ets „Het
volle Landschap" van Hercules Se-
phers. een vee! te weinig gewaardeerd
Nederlands schilder en etser, die van
ongeveer l?9o tot ongeveer 3540 leefde.
Seghers heeft in de Gouden Eeuw de
kunst vernieuwd, zoals een Vincent
van Gogh deze omstreeks het einde
van de negentiende eeuw nieuw leven,
inblies. Rembrand» was zeer gesteld ap
het werk van Seghers).
I ET orgel is een Tsanink- Alexandria het zogenaamde water-
I 9 kjv orgel uit (zo genoemd omdat van
lijk instrument, maar waterdruk gebruik gemaakt wera
wie voor 't eerst 'n groot orgel om de benodigde lucht samen te
•ripf hesnplen bphoudt daaraan persen). Slaven bespeelden dït ïn-
ziet oespeien oenouat aaardan 5trume|lt voor keizers cn patriciërs,
de herinnering van een zeer in- 0ok bij circuswedstryden werd het
gewikkeld instrument. Hij zal jebraikt. In de.achtsle eeuw wordt
s. -ti het orgel ook ra andere delen van
zich nog herinneren enige kla- Europa bekend, o.a. te Compiègne
vieren (2, 3. soms 4) boven el- werd een orgel opgesteld, dat Pe~
kaar gelagen, waarop de orga- ttJH
deze
misfc bij afwisseling en gecom- voorstelling maken van
was niet groter
bineerd met zijn hinden speel- ^emfiïïraS1cttcnaantaI Pljpe"
de en vooral zal hij nog terug-^ dan ongeveer 15.
denken aatl het voetklavier In de volgende eeuwen werden
YnnrlnaTi wanrnr» rlo hesnplpr £ele nieuwe vindingen toegepast.
pedaalj, waarop ae oespeier orgelg kregEn kïavieren met
met de voeten allerlei passages toetsen., die neergedrukt werden
nï-fiTnov/lQ (voordien werden ze namelijk uit-
1U getrokken) en ook het voetklavier
i~>~, r,t«t verdeten de <het PedaaD werd uilgevonden. In
v,„ Vnnr»DPii die zich de negende en tiende eeuw vinden
^-n^rn^ hi?wT. P^k we de meeste orgels in-kloosters,
bevinden die bcurtelhigs uitietrok- _want h% vooral de klooster-
ken of ingedrukt werden, schijn- 60 ap crge
haar zonder enig systeem. De leek bo,^ f
zal zich daarbij hebben afgevraagd, ?>«A°r hL m
Jioe dit sltós uit elkaar te houden. £^1^ rffTtekeud
1 orgelhistoricus Joachim Hess <1800)
Dat het orgel een blaaslnstru- beweert, dat in Het orgel van de
ment is, waarvan de tonen door Nicolaikerk te Utrecht het jaartal
pijpen worden voortgebracht, is al- 1120 werd gevonden. De bekende
gemeen bekend.
De lucht, die
voor de pijpen
nodig is. wordt
door blaasbalgen
in het orgel ge
reeds verstand had. Enigszins be
vreemd wendde ik mij dus tot
mijn jongensspel, dat Ik middenin
afbrak —.en ik ging op zoek naar
Bethlehem, vele jaren.
Er was geen sneeuw.
Er was geen ster.
Het regende Hollandser dan
ooit.
TK heb stallen gevonden, zo
owel in oude binnensteden als op
afgelegen hoeven,- binnen- en
bultenstalien, scheve stallen en
circusstallen en stallen, waar ik
het niet uithield van de stank.
Maar de paarden wezen mij alle
hooghartig af.- „wat denk-je wel!"
zeiden zij met hun mooie, grote
vochtige ogen, „dat wij in de Stai
van Bethlehem zouden staan?!
schaam jij je nietJ"
En ik vond huizen, waar het
woord Bethlehem op stond, of
buitenhing, maar, oh! achter die
gevels en échter dia uithang
borden, was dót Bethlehem?
Ik heb ossen ontmoet en ik heb
ze gevolgd van de Ierse veeboten
tot in de slachtplaatsen toe,
brave, gedweeë ossen. Ossen
met de vier stoere poten sterk op
de modderkeier», waarop
jongensschDenen uitgleden... Os
sen met de snuivende snoet diep
vooruit net als arenastieren,- en
met een prachtige geelbruine
zwiepstaart. „Waar wij vandaan
komen," loeiden zij weemoedig,
„was het geen Bethlehem en woar
wij heengaan, zal het evenmin
Bethlehem zijn".
En ik heb ezels gesproken;
ezels, de wijze, zachte oren willig
op zoek naar de waarheid van
alle leven en alle bestaan; ezels
met diep-nadenkend voorhoofd,
met fijne spieren en een kruis op
de rug, het ere-kruis dat alle
ezels van goeden wille dragen
sedert die éne Intocht in Jeru
zalem. En zij zeiden mij vriende
lijk: „Al dragen wij het teken
en wij zouden het niet meer
willen missen daarom z Ij n
wij nog geen Ezel van Bethlehem;
daar is veel meer voor nodig; en
geen ezel kan dat „meer" op
brengen, of hij nu voor een petro
leumvat dan wel voor een wagen
tje metBrusselse aarde aandraaft,
of op het strand woelige vacantie-
kinderen ervoor moet behoeden,
dat zij in zee vallen,dagi"
TK heb Maria's gezocht; en ik
■'heb Jozefs leren kennen,
onderweg, De enen waren oud,
jang, verleidelijk, of verlept, of
braaf ter lering gaande met een
katechismus onder d'r boezelaar;
zij spoten water tegen de puien
op, schrobden voor- en achter
straat en gingen, met een hengsel
mand naar de markten en naar de
schuitjes met violen en reseda's,-
zij zaten lief in een schoolbank en
droegen lange vlechten, waar
mede ik niet durfde te spelen,
want daar stond wrede straf op
(nl. van de zijde des meesters),
en ook wel hingen zij snoeren om
haar hals en zaten laag bij de
straat achter een open venster op
een rode pluchen safa van fluiste
rende slechtheidMaar Maria
van Bethlehem heeft mij uit geen
harer ogen toegelachen.
Jozefs: zalvende vond ik en
stugge, zwoegende en bromme
rige; en wdren zij bruikbaar en
benaderbaar, dan verdraaiden zij
hun naam tot Sjef en zetten een
pet scheef op een geplakte spuug
lok. Waren zij zelfingenomen
meneren, dan heetten zij Joop of
Jaup en zaten op een kruk te
zwetsen, als was heel die wereld-
stal van hèn. Met Jozefs ben ik
al bijzonder ongelukkig ge
weest
Ik heb herders gezien; brave
herders die tot hun dieren spra
ken als tot mensen: en gewone
drfjfbeulen, die vloekend hun
stokken stuksloegen op de arme
bonkige schoften van hun blinde
vee, dat zij langs singels en
grachten dreven, zoals in 1942 de
Duitsers de1 Joden en in 1944
de razzia-gedeporteerden joegen.
Neen, nesn, neen; daar was niets
van Bethlehem bij, en niots van.
Engelen of Wijzen
Ik heb boodschappen van
vrede gehoord, uit hoogten en
uit laagten, uit gestoelten, kan
sels, op schreeuwerige pleinen
en bij muziektenten, uit verdachte
en satanische papieren, die
om handtekeningen-om-adhaesie
zwiebelden, en uit traktaten.
Maar geen van alle droeg het
waarachtig, het énig Stempel van
Bethlehem...
NU, hier, komt mijn biecht
verhaal op een bijzonder
teder punt; ik heb kinderen
gezien. Kinderen met zeer kinder
lijke ogen; levende of kwijnende
kinderen, verkommerende en
stervende kinderen. Wie kinderen
ziet, wordt af bewogen óf ver
scheurd voor heel z'n leven, of
getroost, vertederd en bemoe
digd. Van mijn zoektocht naar
Bethlehem weet ik nu nog alleen,
dat ik meer verscheurd dan ge
troost ben geweest... Ik heb
kinderen gezien, in stegen en
sloppen en in goede behuizingen
aan de oude open havens, arme
en niet-arme kinderen, waarvoor
vader en moedprs knielden en
baden: het sloeg mij met stomheid
van verdriet. En veel kinderen In
houten en in gouden kribberj.
Kinderen in holen, op zalen en in
verveelde speelkamers. Maar
ik moet het bekennen: geen
was het miraculeuze Kind van
Bethlehem
Toch: wie eens zoekt, altijd
zoekt.
Ik heb alle dorpen, gehuchten,
steden, bergen, bossen, zeeën en
woestijnen, die ik bereiken kon,
doorzocht, maar nergens opende
zich een Bethlehem voor mij
Mijn zeven jaren kwamen ver
achter de horizon te liggen.
'TOEN Ik ergens, in een vreemd
A land, onder een vreemde zon,
temidden van mij vijandige men
sen doolde, bereikte mij een brief
van vader, dat miin moeder niet
meer was, maar dat haar leven,
steeds vrediger was geworden,
ook omdat zij wist, dat ik bleef
zoeken, al vond ik niet. Zij was
glimlachend de eeuwige rust in
gegaan, En haar laatste woorden
waren zorgelijk-om-mij geweest,
stond er in dat aangrijpend schrij
ven, woorden die ik ook al ge
hoord had uit haar mond, toen ik,
zeven jaar was en fier had ga-
roepen, dat ik naar Bethlehern
wilde: „Zou hij nu nog niet
weten, dat Bethiehem naar hèn
toekomt, die het in volle over
gave zoeken? de arme!"...
Vader, ik ben niet arm meer en
ik geef moeders wonderwoord
verder.
Meer en meer wordt het Kerst- oorlog pleegt men tegenwoordig
feest tot een familiefeest. Een ge- de jeugd te verrassen met een
volg hiervan is, dat het uitwisse- stukje speelgoed. Deze verkoop
len van geschenken verplaatst bereikt uiteraard in de
wordt van Sint Nicoiaas naar de maand December een hoogtepunt
avond van dc ijf en twintigste Ook de winkels in luxe artike-
December. Het Kerstfeest immers len doen in de laatste maand van
is het feest voor de familiekring het jaar goede zaken. En juist dit
bij uitnemendheid. Kaarslicht, de soort winkels bespeuren in steeds
eenvoudige tafelversieringen den- toenemende mate een verscbui-
netakken cn hulst brengen nu ving in de verkoop van vlak voor
eenmaal da voor Kerstmis onont- 5 December naar de week voor
heerlijke sfeer van intimiteit in Kerstmis. Over het algemeen wor-
huis, den er geschenken van enkele gul-
Qc plaats, die het SJmt Nicoiaas- dens gekocht. De verminderde
feest in Nederland h'ceft veroverd, koopkracht van het publiek is
za! overigens wel behouden blii- liieraan natuurlijk niet vreemd,
ven, zij het voornamelijk in dc Het kopen van kostbare geschen-
kring der kinderen. De speelgoed- ken behoort dan ook tot de uit-
handelarcn zijn van mening, dat zonderingen, al moet worden vasf-
men steeds meer het recht van gesteld, dat cr nog steeds een ze-
kinderen om te spelen begint in kcre klasse is, die bhikbaar over
te zien. Veel meer dan voor de genoeg geld kan beschikken.
perst en door ve
le windkanalen
verder het orgel
ingeleid. Door 'n
toets neer te
drukken, wordt
cr een klep ge
opend. die sa
mengeperste
lacht in de cor
responderende
pijp brengt en
deze tot klinken
brengt. De orga
nist heeft dus met
zijn. vingers een
rechtstreeks con
tact met deze
klep.
Met de Kerstdagen ge
niet het kerkorgel meer
belangstelling van de
zijde van het publiek, dan
in de meeste andere tij
den van het jaar. De be
kende organist GEORGE
STAM vertelt in hel neven
staande artikel het een en
ander over de historie van
dit instrument.
Klavieren, knoppen en pedalen...
een leek vraagt zich af, hoe de or
ga?! fat alles uit elkaar houdt.
In de vijftiende,
Er zijn nog wel andere systemen zestiende en zeventiende eeuw stond
(pneumatisch of electrisch), maar
dit systeem, het z.g. mechanische,
is het enige ware, omdat alleen bij
deze wijze van constructie door het
genoemde rechtstreekse contact een
zeer persoonlyk spel mogelijk wordt
gemaakt Alle oude orgels zijn vol
gens dit systeem gebouwd.
De geschiedenis van het orgel is
zeer oud. Reeds ongeveer 24C jr.
voor Christus vond Ktesiblos van
de orgelbouw in ons land op hoog
peil. Wij lezen van Mr. Fieter van
Utrecht en vele anderen, wier na
men tot in het buitenland bekend
werden. Jonge Duitse orgelbouwers
Utrechtse orgel
bouwer Maar-
schalkerweerd,
heeft echter bij
demontage van
dit instrument dit kwamen naar Nederland om het
jaartal niet kun- vak te leren. Men sprak zelfs in
nen vinden. In het contract voor de nieuwbouw
ieder geval is dit van een orgel te Brunswijk, dat dit
orgel, dat thans gebouwd moest worden „au£ nie-
nog in het Riiks- derlandisehe Manier",
Uerdairt1 Genesteld Moeilijkheden ontstonden ervoor
SS Z Si? de orgelbouw, toen het Calvinisme
oud instrument in ons land tot staatsgodsdienst
&n heel oud werd- Tocli heeft men het orgel
orgel staat ook niet geheel het zwijgen kunnen ©p-
nog in de Ned Ie£gen- 0°k de Rooms Katho-
Herv Kerk te heke kerk waren velen in opstand
Oosthuïzen Dit gekomen tegen het orgelgobruïk,
instrument* moet waarvan Prof. Kist vertelt in ztjn
van de tweede koekje -Het Kerkelijk Orgelgebruik
helft van de vijf- bijzonder in Nederland". Hij zegt
tfende eeuw zijn. dflar °-a- dat sommige monnifc-
orden, in zonderheid de Carthui-
zers het orgelgebruik veroordeel
den als een lichtzinnige nieuwig
heid.
In de auta van het Stedelijk Mu
seum te Schiedam prijkt een van
de fraaiste kleine orgels van ons
land. Bet werd in 1773 gebouwd.
fy, ty
V» -Y5>.v i
Meerdere malen lezen, we, dat
organisten, hun taak in een kerk
dienst niet verstaan en er een con
cert van maken. Bij de overgang
van Roomse in Protestantse Ker
ken werden de orgels stedelijk be
zit, en gelukkig dacht de stedelijke
overheid er niet aan om instru
menten, die zoveel geld gekost had
den, tot zwfjgen te brengen. En zo
zien we dan, dat de burgemeesters
aan de organisten opdragen om op
Zondag na de dienst en op week
dagen orgelbespelingen te geven.
En zo kon het orgelllevende pu
bliek zich meerdere malen per
week verlustigen in toccata's, fan
tasieën, koraalvariaties en improvi
saties.
Doordat deze orgelbespelingen,
steeds hogere eisen aan de instru
menten stelden, zien we dan, dat
overal orgels gerestaureerd en uit
gebreid werden. En uit die tijd
stammen dan de grote kunstwer
ken, waarvan ons land gelukkig er
nog zo vele bezit, om er maar en
kele te noemen: de Oude Kerk te
Amsterdam, de St. Janskerk te
Gouda, de Laurenskerk te Alk
maar.
Helaas zijn vele oude orgels niet
ongerept bewaard gebleven. Onder
invloed van de romantiek <in de
negentiende en begin 20e eeuw) is
er veel aan deze instrumenten ge
knoeid. In plaats van oude karak
teristieke geluiden werden allerlei
zoetige en effectvolle klanken toe
gevoegd. zodat het oude karakter
van vele instrumenten goeddeels
verloren ging.
Na een lange periode van twee
slachtige opvattingen bij de orgel
bouw is het gelukkig te kunnen
constateren, dat dit foutieve stand
punt bij_ vele orgelbouwers over
wonnen is, zodat men op meerdere
plaatsen er toe overgegaan is de
orgels weer in hun oude luister te
herstellen. En ook bij de nieuw
bouw van orgels gaat men zich
steeds meer op het oude standpunt
stellen, namelijk het bouwen van
het oude mechanische orgel met de
oude klankkleur. Het is tè wensen,
dat ons land z'n grote naam uit
vroegere eeuwen pp het gebied van
de orgelbouw daarmee weer terug
zal krijgen.
KJNDERSTAD is. als
men de opperopvoed-
kundigon mag seloi-en.
het modernste van ae*
modernste. Overal in de
Wcsteuropese weretd waar
zulks nodig is om voort
woekering van na-oorlog-
se rampzaligheden te be
strijden, richt menklnder-
steden in om te redden
wat er te redden valt. om
het beste wat der jeugd is
te behouden, en om weer
argeloos gebouwd tc we
ten aan een blije Toe
komst. Het blad van de
Unesco, de Courier, schrijft
er geregeld over cn dan
zün zij" pagina's nog lees
baarder dan gewoonlijk.
Toch komen in al die mo
derne Kindersteden altijd
nog grote mensen voor
zonder grote mensen als
emdopvangers van alle
vermoede en niet-vermoe-
de problemen schijnt het
niet te gaan. Hoe heerlijk,
dat reeds meer dan 400
jaar geleden in een puur-
Nederlandse kunstenaars
ziel de behoefte opkwam
weer te geven dat in
Ideaal Kinderland, waar
ieder kind in zijn spel
verdiept is, feitelijk voor
de grote mens. de volwas
sene, geen plaats is: zie
onze prent. Kinderstad
van Fieter Bruegel de
Oude, ook wel genaamd
Bocren-Bruegcl.
Deze Boeren-Bruegel
heeft gewerkt naar de
vormgeving, kleuren en
opvattingen van zichzelf
«li van zijn tijd (juist 400
jaar geleden werd hij
meester in het Antwerps
Schildersgilde, Cl jaar
oud!, maar naar geestcn.
wezen zó fris, dat hij tot
op deze dag een verkwik
kend fris element dei*
beeldende kurfst moet
worden genoemd. Hij
schilderde hoofdzakelijk
„alle die dinghen die daer
sijn des Hemels, der Helle
cn der Waerclt, alsmede
der Allegorieën, Metapho-
ren ende Gelijekenissen,"
stierf jong. misschien am
per 40 jaar oud, en liet
twee zoontjes na, die zo
wel van hem als van zijn
jonge vrouw schilders-
bloed hadden meegekre
gen. (Zij was een dochter
van Pteter Coek van
Aelst), De ene zoon zou
Fieter Bruegel de Jonge
worden, bijgenaamd de
Helse Bruegel, de andere
Jan Bruegel (de Oude!)
bijgenaamd de Fluwelen
Bruegel,
Boeren-Bruegel's „Kin
derstad vol spel" dateert
van 1560, aan de voor
avond van een lange som-
berc periode vol oorlogs
geweld op £uid- en Noord-
Nederlandse bodem. En
zie nu de kinderen op dit
gezellig-volle schilderij,
Nu tollen zij nog, zij hoe
pelen., staan bak, bikke
len, duikelen kopje, spe
len winkeltje, ruitertje,
blindemannetje, haasje-
over en sjoksjoksjok; nvt
nog is het grote wijze
Raadhuis van hèn en ook
in de Stadstaveerne ge
dragen zij zich als de vre
delievende heerkens-en-
meesterken?. Dezelfde kin
deren die binnen 10 jaar
wapenen zullen dragen
en wapenhandel zullen,
toepassen tegen elkaar.
Met opzet geven wij de
ze schilderij van louter
kindervreugd uit 1560
waar geen volwassene
aan te pas kwam, behal
ve de schilder van Ke
mel. Holle en Waerelt,
thans in 3951, opdat, waar
alle overeenkomstig op
epelgebied en ongedwon
gen kinderleven nog al
tijd cn voor eeuwig zal
„opgaan", één voorteken
voorgoed verdwijn®, n.i.
dat wie zich als tienjarige
onbedreigd kan verdie-
pon in kinderspel, niet
over tien jaar behoeft te
worden opgeëist voor dat
grote, doch wede sp'el
der vernietiging, dat nie
mand meer wenst.