m li Hi m w VENETIAANS VERHAAL door ERIC v. d. STEEN HD r r f SS S$ M- m W Maandag 24 December 1951 -7. - ENETIË wachtte buiten het station op mij en zij had zich op haar mooist getooid: in een gewaad van glanzende, lichtblau we zij, vol speelse flonke- ringen van vonkenschietende juwelen of waren het alleen maar knipoog jes, die het alom aanwezige water mij/ gaf? Ik zou zo graag over het water naar deze stad van het water zijn ge komen, maar dat was niet mogelijk ge weest. Het aankomen op een kopstatiön, ?oals Venetië er een rijk is, heeft trou wens een aparte bekoring: hier houdt de wereld zoals jij haar kent op, zegt zo'n station tegen me, 1 hier begint iets heel -anders, als je wilt kun je hier een nieuw leven beginnen. Honderden keren had ik dat gedacht in het kop- station van Enkhuizen, waar het water ook maar hoeveel grijzer en matter! op de komende en straks weer gaan de man ligt te wachten, nu was ik voor bet eerst van mijn leven in .Venetië. Zij was niet de enige, die my buiten het station verwelkomde. In een heel ■wat. stemmiger dracht stond daar Frans de Graaf, zo te men volstrekt Neder lander gebleven, ondanks zijn vijf-, nee, nu al weer ruim zesjarig verblijf in Italië, in ieder geval nog altijd van een. typisch-Nederlandse correctheid op Éet gebied van afspraken. Ik had Frans getelegrafeerd, dat ik met die trein zou aankomen en gevraagd of hij gelegen heid had, zich even uit zijn drukke scheep vaart-business los te rukken om mijn eerste schreden in een. wankele gondel te leiden en daar stónd Frans dan toch maar weer, wat bruiner en magerder na die zes jaar, maar verder was hij vrijwel dezelfde vau vroeger. Er was nog steeds geen woord Frans of Italiaans bij wat hijv zei, te gen mij althans. Hij legde mij uit, dat de gondels er voor de rijke vreemdelingen Zijn, dus naar hij aannam niet voer mij, en voor hem zelf evenmin. Hy had vlakbij het station een. ho tel voor mij besproken en vervolgens namen we gewoon de tram: het gezellige motor bootje, dat tussen al deze trotse, door liet water gestreelde en bedreigde palei zen alleen dan niet als een ontwijding aandoet, wanneer men er zélf op vaart: van het bootje af ziet men alleen het fonkelende water 'en de geheimzinnige palelzen; uit een paleis vandaan ziet en hoort men in de allereerste plaats het vulgaire bootje. Het werd, van mijn kant, tussen Venetië en mij een liefde op het eerste gezicht. Ik kende nog maar een paar kanalen, kerken, straatjes en pleintjes, en ik wist .'t al. Frans zag het zonder glimlach aan: hij kende haar linger dan vandaag of gisteren. Wij lunchten samen, in een eethuisje zonder uitzicht op het water, want daar zou ik nog genoeg van genieten, zei hij. Van het uur gebruikte hij vijftig, minuten om mij over Venetië het een en ander uit de doeken te doen. Ik vroeg me af of zijn ontluisterende nuchterheid de reac tie was op een verliefdheid, die ook hij had gekend. Of was het alleen maar de Nederlander in de toch wel enigszins cosmopolitische Frans de Graaf? Maar hoorde ik dan. zelf ook niet tot dia nuchtere natie? Ik zal hier niet herhalen wat hij my tussen de pasta en de formaggio voor schotelde. Hij kon mij nog meer ver tellen;: Venetië werd er alleen maar raadselachtiger en aantrekkelijker door. Ik wist niet, dat het een arme stad Was, met een revoiutionnaire bevolking. Goed, dat wist ik dan nu. En de klei ne, croquant-gebakken inktvisjes, die ik zojuist b|j tientallen had gegeten kon ik ertegen als hij vertelde waarom idle hier in Venetië zo mals en vet waren? .Ja, zei ik, en het bleek, dat de Venetiaanse vissers hun netten zo dicht mogelijk bij de Venetiaanse riolen uitwerpen. En als ik dan misschien nog zou willen weten Maar ik. vertelde hem, dat Ik over Venetië nu wel het voornaamste wist en dat ik dat. prettig vond, omdat een gewaarschuwd man nog altijd voor twee telt. Ik'zei.-er bij,, dat ik, anderzijds, niet alleen naar Venetië was gekomen cm over haar vruchtbare riolen en haar arme bevolking te worden ingelicht. Ik zei hem ronduit, dat Venetië 'op-mij óók nog de indruk maakte, eeri uiter mate dichterlijke stad. te zijn. En ik vroeg hem, of hij op dat gebied niets wist. Een mooi verhaal over een mooie stad; het -moest hier toch weme len, van zulke verhalen? E volgende morgen kwam. de hoteleigenaar in eigen persoon mij zeggen, dat benéden .in de hall de jongen zat te wachten, die signore De Graaf had ge stuurd en die mij als gids zou dienen naar het anders onvindbare huis van Gino, de cameeënsnyder. Samen Verlie ten wfj het Venetië van de hotels, samen kwamen wij in het Venetië van de Venetianen. Dit betekende, dat wij door. een dool hof van steegjes, ..bruggetjes, grachtjes en poortjes zigzagden, snel, want de weg is lang door dit gemis aan. rechte lijnen.' Ieder ogenblik kruisten andere stegen die van óns; in een flits zag ik de ménsen, die mijn pad kruisten, ook- zil keken links en rechts, weg waren zij, zij. deden aan verstrooide acteurs denken, die te vroeg opkomen en zo vlug mogelijk achter de coulissen aan de andere kant,weer verdwijnen. Mijn gids zei, dat 't hier Was, in casseerde zijn fooi en vertrok: Ik stond in een schemerachtig straatje, zo licht- loos, -, dat dc reep diep-blauwe lucht boven mij even kunstmatig aandeed als de coulissen, waaruit nog steeds acteurs opkwamen, om bliksemsnel weer te verdwijnen. Vier trappen moest ik op, dan een marmeren gang- uit-betere-tijden, die lichter werd naar het einde toe. Ik liep graag en met onverminderde snelheid het licht tege moet. Kloppen kon ik niet, want er was geen deur. Ik schoof het dikke, kralen gordijn opzij. „Ik weet waarvoor u komt,- gaat u zitten en sta mij toe dat ik nog even doorwerk", zei Gino met de zachte, hese stem van iemand, die óf urenlang heeft gezwegen, óf tc veel heeft ge praat. Het laatste waarschijnlijk. Lang werkte hij niet door, ik had nog geens zins een volledige indruk van de chao tische h'oèvéelheid stenen, prenten, beeldjes en chirurgisch-aandoende werktuigen, toen hij van zijn werk bank opstond en tegenover mij aan een koele, stenen tafel kwam zitten. Frans dc Graaf hoe ver leek hij weg! had mij verteld wat ik doen en laten moest: luisteren en, alsof Gino een koning was, alleen antwoorden als hij mij iets vroeg. Hem niet in de rede vallen. Misschien bij wijze van honorarium een camee kopen, ik zou daar nooit mee bekocht zijn, maar dat alleen doen als Gino mij er een aan bood. Ik zat met mijn gezicht naar het enige venster, waardoor ik ver weg een brokje gesmolten zilver zag gloei en: de zee. die Venetië omvat zo- als edel metaal he» juweel. Gino, klein, bleek en vroeg wijs, in een wijde, bruine jas, die gerinkeld had van de instru menten toen hij. opstond en die hem nu zowel op een monnik als op een monteur deed lijken," nam- mij enkele se-' conden op. Hoelang was het gele- den, dat ik op deze manier in het goede, oude Nederland door grijze, bleke professoren was geobserveerd en geëxamineerd? Maar Gino vroeg alleen welk ver haal ik wilde horen dat van de ijdele klokkengieter, of van de gou den ring, die zilver werd, of de ge schiedenis van de waterval, die nooit dc grond bereikte? Hij noemde nog meer titels, vlot en enigszins verveeld, leek my. De eerste de beste, ging het doormijn hoofd, als een ingeving, want ik begreep dat „de eerste de beste" hier iets anders betekende dan in het onverschillige Nederland. Ik zei dus, dat ik graag het verhaal van de jjdele klokkengieter zou horen. Een monnik of een monteur hoe kwam ik daarbij? Gino veranderde zo dra hij zijn verhaal begon, langzaam en ernstig. Hij had een stuk onbewerkt steen naar de tafel meegenomen; hij hield het omkneld met zijn tengere handen en keek al vertellend langs mij heen alsof ik niet bestond. Een dichter,- die luistert naar zijn inspiratie, of een priester, die doorgeeft wat hem on hoorbaar wordt voorgezegd hier. •volgt zijn verhaal zoals ik het opte- kende; waar de .woorden falen is het van mij, het overige is van Gino. EDEREEN weet hoeveel kerken Venetië rijk is, niemand kent het aantal k!okken.: Dat komt door dat geën mens aan één week ge noeg heeft om alle kerken langs te gaan, de torens te beklimmen en nauwkeurig het aantal klokken te tellen. En in de nacht van Zaterdag op Zondag, zo staat wel vast, kunnen er ontelbare dingen gebeuren, met de klok ken: zij kunnen veranderen in klank en. aantal, zodat dc berekening van een hele week iri het honderd wordt ge stuurd Jet. wel, niet de voornaamste klokken, want dan zou het mogelijk zijn, dat de gelovige, die in do San Marco wilde zijn, afgaande op de klank in de Santa Maria delta Salute terecht kwam, maar ook de kleine klokken tellen mee en het blijft moeilijk zo niet onmogelijk, hun aantal te bepalen. Tot een betrouwbaar totaal komt men dus niet licht. Dit betekent geenszins, dat ook zij, die de klokken maken, in Venetië niet in tel zouden zijn. Ecuwen geleden reeds behoorden zij tot de meest geziene burgers, zij het dan niet tot de rijkste, van de trotse republiek. Een klein, evenzeer geëerd als - benijd gilde, dat. meer ontzag genoot dan anderen, die metalen vloeibaar en vast deden wor den al naar zij wilden, omdat hun werk hoog in de hemel kwam te han gen en zij stemmen deden weerklinken, die boven-menselijk waren. Het is. nu veel meer dan driehonderd jaar geleden, dat reizigers uit Parijs in Venetië terugkwamen, die vertelden dat zij nu daarginds in- het Noorden een kiok hadden gehoord, vergeleken waar mee alle Venetiaanse carillons tot bel len werden, rinkelend in de wind. Het toeval wilde misschien is het dwaas heid, hier het woord toeval te gebrui ken dat kort tevoren een nieuwe klokkengieter. Bertoldo, zich in Vene tië- had gevestigd, afkomstig uit een ver weg gelegen stad, Florence. mmmm Zijn roem was hem vooruitgegaan: in zijn geboortestad had hij een klok ge goten, die ver-uit de grootste was van Toscane en waarschijnlijk van de ge hele christelijke wereld. Een klok met een bronzen stem, die misschien die van Parijs evenaarde misschien, want de meningen, van de weinigen, die in hun leven zowel te Florence als te Parijs waren geweest, harmonieerden niet. Maar het was in ieder geval zeker, dat de klokken van Venetië het beste zwijgen konden als een Venetiaan ln zün" geboortestad terugkeerde na in Florence of Parijs te zijn geweest. Waar twee sterke krachten werkzaam zijn, is het resultaat soms, dat zij elkaar opheffen cn dat cr niets gebeurt. Het heeft jaren geduurd, eer het rijke, machtige Venetië een klok bezat, haar roem waardig en die van Florence en Parijs overstemmend. Mario was de man, de Venetiaan van geboorte, die haar had moeten gieten ah; Bertoldo, de nieuweling, de vroegere Florcntijn, er niet was geTveest. Venetië is een stad, die door het water in honderdduizend brokjes wordt verdeeld. Het komt niet door het water (waar het wél door komt zal iedere Venetiaan u anders uitleggen, óver ë.én ding zullen zij het eens zijn: het komt niet door de wijn), maar ook door de. bevolking zelf lopen talloze, grillig kronkelende. moeilijk overbrugbare scheidingslijnen. Bertoldo en Mario wer den oorzaak, dat dwars door de Vene tianen een nieuwe scheiding tot stand kwam, zo breed als het Canal Grande. Het was alsof dekleine, kronkelende scheidingskanaaltjes hierin samenvloei den: al$ water en vuur stonden de Bertoldisten en de Marianen tegenover elkaar. Vurig als de vlammen, xvaarmee hij zijn metalen smolt, was de haardos van Mario, en even vurig was zijn geloof. Klokkengieter was hij uit roeping, niet omdat het hem boeide.' de laaiende me talen te hanteren en grote dingen tot stand te brengen. Zou het in Venetië de gewoonte zijn geweest, klokken in paleizen op le hangen en de kerken met cameeën te tooien, dan zou Mario snijder van cameeën zijn geworden. Maar nu hij klokken goot, maakte zijn vurige toewijding, dat hij het mees terlijk deed. Bertoldo daarentegen hij was het voorbeeld van een bleke, geslepen Flo- rentiin - kende maar één hartstocht: het gieten van grote, hclderklinkende klokken. Hij wilde niet welen, dat die hartstocht zijn enige drijfveer was en dat hij óók klokken zou hebben gego ten, als zij voor de hel bestemd waren geweest. Hij wist. dat hii het onmoge lijke wenste, maar in de grond van zijn hart .wilde hij de enige klokkengieter van Venetië zijn en nog liever de enige ter wereld. Als hij in een kerk omhoog keek, richtte hij zijn ogen niet naar de hemel, maar naar de klokken. onbeheersf-drtjtip. syn en waar had ik toch gelezen, dat iedere Venetiaan lodens het carnaval tot alles....? naderde of het misschien al bereikt had, milde ik niet, zoals de vorige keef, iets missen. Ik had een paar zinnen lang voor rang verleend aan mijn eigen gedach ten, nu hoorde ik Gino weer, hij be schreef hoe het grijsgroene water uit het haar van Mario droop en dat brokken van zijn. eigen brons, dat hij nooit meer zou gebruiken, hadden moe ten dienen óm/hem tip de. bodem van het kanaal tc houden, mpar het brons had zich er niet voor geleend en daar door was de moord aan. het daglicht gekomen, veel\ eerder dan de dader kon hebben bedoeld. Bertoldo, geslepener dan. ooit; had zijn alibi's, maat .voor het aphbemen: tientallen van zijn aanhangers - waren bereid te verklaren, dat hij in hun huis van de feestvreugde - was komen- uitrusten en .daarbij,.,het masker had afgezet, De komst van* Aswoensdag be lette, dat de lang smevJendt» partij haat eindelijk oplaaide. Er Wérd tegen Bertoldo zelfs geen vervriKing inge steld hoevelen van zijnt verblinde volgelingen konden niet niét5 even veel recht er van worden verdabbt, de mis daad to hebben begaan? gemand zal Venetianen cr van willet-/ verdenken, slechter te zijn dan andóóe mensen, maar na de eerste, fanatieke opwin ding leek het bijna, of de, stad her ademde. nu de spanning eindelijk was verbroken. Natuurlijk duurde het nog langer dan ccn jaar. eer Bertoldo de op dracht kreeg. Maar hij kréég haar, want een klok moest er komen en niemand was er nu meer, die ook maar in de schaduw kon staan van de grote klokkengieter Bertoldo. Niemand heeft ooit begrepen, hoe het mogelijkwas, dat de klok omlaag is gevallen, vervolgde Gino. Bij het on derzoek: bleek, dat de zwaarste balk, een eik die speciaal voor dit doel in dé Apennijnen was geveld, middendoor was gebroken, -een gezonde, oersterke eikeboom. er kwam- 'vast :;testaan, 'dat geen mens hieV de hand 'in had gehad. En dit was niet het enige, dat men vreerad óf wonderbaarlijk zou kunnen noemen, Bertoldo. Dit is dc.cameecnsnyder, die aan-het woord is, dacht ik cn ik dacht het uioarschijnlyfc om de spanning, hoe het af zou lopen, tc rekken, Zoéven dacht je, dat hij dood was, dat het verhaal z(jn rechtvaardig cincie had gevonden, maar nu snydt dc camccëtisnyder een volgend, dieper laagje van da steen aan en uit moet jc maar afwachten IJDI?NS het carnaval in het tweede jaar na Bertol- do's komst in Venetië is bcsüst, wie de klok zou gieten, waarnaast j die van Parijs cn Florence rinkel bellen werden. De feilloze maskersvcr- hinderden, dat de Marianen en de Ber- tol disten in grote groepen slaags kon- den raken. Het bleef bij kleine, snel opgelaaide, snel uileen gespatte twisten ;n wijnhuizen en andere gelegenheden, waar men geen onenigheid over kerk klokken zou hebben venvacht. Maar op de avond van de laatste dag deed plotseling het gerucht de ronde, cn het duurde geen uur of het gerucht was zekerheid, dat dichtbij de Rialto- brug een Ujk uit het water was opge haald.... E rijkste ervaring, de scherpste oren en de be hendigste handen had Bertoldo. Met hun hulp en die van een ongekend groot aantal arbeiders kwam de klok tot stand. Twee hui zen moesten worden afgebroken om. naar de kerk van haar bestemming te kunnen varen. Zij was de grootste en do zwaarste ter wereld en toen zij dan eindelijk na ontzaglijke moeite en inspanning hing, bieek zij ook de wel- Juidendste te zijn. Bertoldo, de gesle pen Florentijn. had een klok gemaakt van ccn weergaloze helderheid en zui verheid. Hij kon haar niet genoeg horen en zien. Hij. ijdele klokkengieter die hij was. raakte niet over haar uitgespro ken. Vreemdelingen moesten het eerst de klok van Bertoldo zien; hij bracht hen naar de kerk, praatte en wees naar boven, waar zij hing, in al'haar hoogheid en helderheid. Maar cr waren niet altijd mensen te vinden,' die bereid waren naar zijn' klok te gaan kijker», en dus ging hij dikwijls alléén naar de kerk. Op een keer, dat dit laatste het geval was, is het gebeurd. Of hij zat dan wel stond of geknield lag, is niet bekend geworden, maar hij bevond zich onder de klok. Het was heel stil in de kerk, niemand was "er dan Bcrtoldö, met boven zich de klok. Hij keek naar omhoog, zoals steeds, zonder op dat ogenblik te mogen verwachten, dat dc klok zou gaan luiden. Dat gebeurde dan ook niet. Het eerste geluid, dat hij hoorde, was een zacht gekraak, het duurde niet ianger dan een tel. Toen bezweek het eiken balketfbestel. waar aan de klok, naar men gedacht had voor eeuwen, was opgehangen, en viel de klok op de man, die haar gegoten had, Bertoldo. Bertoldo leefde nog. Na urenlang, werken werd hij onder de klok van daan gehaald, bloedend uit oren, neut en mond, bewusteloos. De klok moet zó op hem zijn gevallen,, dat er tussen haar klepel cn de rand een ruimto overbleef, waar hij zijn leven aan dankte. Dagenlang heeft men gedacht, dat hij dood zou gaan, maar hij her stelde. Hy herstelde gedeeltelijk. De klok was van grote hoogte als een stolp over hem heen gevallen. Door de lucht druk waren zijn trommelvliezen, ge sprongen. Bertoldo, de ijdele klokken gieter, zou misschien nog wel eens een. nieuwe klok gieten, al Is het er niat meer van gekomen dat Venetië hem' een opdracht gaf, maar hij zou nóóit meer horen, hoe helder en zuiver een góede klok klinkt. Hij hoorde niets meer; hij was zijn gehoorkwijt, "Wat nu volgt klinkt daardoor des te vreem der. Dit Is de ualpende en laatste laag, dacht ik. De eerste lagen van de steen waren varianten in rood, nu komt de diepste laag, ik hoop maar, dat die wit uan Mario, dacht ik, zonder het te durven zeggen, want ik mocht Gino niet in de rede. vallen. Of toch van Bertoldo? Roodharigen kunnen dóód. dacht ik, zijn gerechte straf. Ik dacht het met de snelheid van de gedachte op dit" moment, hu Gino kennelijk het einde van zijn verhaal ET klinkt des te vreem der, zo besloot Gino zijn verhaal, omdat Bertoldo geen klokken medr kon horen, maar. ze ook niet meer wilde zien. Hij ver meed dc mensen, en ook de kerk. Db mensen zeiden van hem, dat hij de kerk meed, omdat het altijd alleen de klokken waren geweest, die hem naar de kerk deden gaan. Alleen maar de klokken misschien is dat wel zo ge weest. Maar eens op een avond Is het ge beurd, dat de klokken begonnen te luiden, alle klokken van Venetië, be halve de ene die gevallen was en on herstelbaar beschadigd. Wie Bertoldo; hebben zion gaBn, zweren er bij, dat hij dc klokken moet hebben gehoord, want hy liep met het hoofd omhoog gericht cn zei tegen ieder, die het horen wilde, dat de klokken hem uit zijn slaap hadden wakker, gemaakt om dat hij komen moest. Het staat iedereen yrjj te geloven wat hy wil er zijn er, dié geloven, dat hij de waarheid sprak. Zeker is. dat hij een 'kerk is binnengegaan cn dat hU zijn schuld heeft bekend. En zij, die geloven dat Bertoldo, die geen gehoor meer had, werkelijk is opgestaan om-- dat hij de klokken hem, hoorde roepen zij zeggen, als ge hun er naar vraagt, dat zij dit des te eerder kunnen en wü- 3en geloven, omdat het de Kerstklokken waren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1951 | | pagina 7