i
Dominee was gevlogen
Beroemde vliegtuigen
Nu eens een lettergreepraadsel
r
Voor onze
bridgers
Makrelen:prachtige vissen en
zeer snelle zwemmers
Voetballen met
blote voeten
n ARTHUR
d KAM.SOME
Jac. v. d. Ster
De familie
uit de
Doodloopsteeg
GESLAAGD,., dank zu
/HILVERSUM
Middalti.akten Talen en Wisk. M.O.
Zaterdag 9 Februari 1952
7
De dominee van Abbsnes was plotseling verdwenen.
's Morgens liep hij nog door het dorp en 's avonds was Hy weg.
Het laatste wat men van hem zag waren z'n dunne benen.
Ze vlogen mèt de dominee roetsj floetsj over de heg.
Het was zo om een uur of twee verbazend hard gaan waaien:
De lucht leek wel op paarse inktde storm werd een orkaan.
De dominee was juist van plan z'n grasveldje te maaien.
Z'n vrouw riep nog„Het regent óók! Zou je nu heus wel gaan?"
Maar hy kroop in z'n regenjas en stapte vlug naar buiten.
Ook pakte hij een paraplu en stak die schielijk, op.
Doch nauwelijks stond hij in z'n tuin, daar kreeg-t-le van vier duiten!
De wind blies in de paraplu, de paraplu zei: ,JFlóp
„Help," riep hij met gesmoorde stem. Z'n vrouw, die aan kwam
rennen,
Zag hoe hij werd omhoog getild, toen ging hij overstag.
Hij zwierde met een boogje vlak over de hoge dennen;
Werd kleiner, kleinerkleiner. Tot je niets meer van 'ra. zag.
Nu Zaterdag kwam hij terug, na ongeveer drie weken.
Niemand weet nog precies hoe 't ging. Hij viel zo uit de lucht
En Zondag stond hij in de kerk weer heel gewoon te preken.
Hij heeft alleen voor hij begon een keer of zes gekucht.
Iedereen vroeg,+Ach dominee, waar hebt u toch gezeten?
Bezocht u Inaianenland? Of soms de Rode Zee?"
„Wos u op Jupiter of een der andere planeten?"
En weet je wat hei antwoord was? Hij zei op alles Née!"
Hij zei alleen: „Je kon daarginds gepofte appels kopen.*'
En ook„Ik heb het koud gehad, maar 't was een móóie reis."
Daarna kon je hem opgewekt weer door het dorp zien lopen,
Met op z'n jas een sterretje, een sterretje van ijs.
Men fluistert nu als dominee z'n hegje staat te snoeten:
„Die is op de Noordpool geweest en (eventjes) naar de Maan!"
Alleen z'n vrouw roept soms: „Waar is m'n plu. t Was nog zon
goeie,
M'n mooiste paraplu is weg. En dat heb j if gedaan!"
HAN G. HOEKSTRA
Laatste zinnetje met verheffing van stem voorlezéri en op een «ier
luisteraars wijzen.
Het vlugste vliegtuig ter we
reld Is de Douglas Skyrocket,
waarvan Bill Bridgeman de piloot
is. Het kan een snelheid bereiken
van 2 500 kilometer per uur op
een hoogte van 25.000 meter.
Het langzaamste is er een
van de prestwick Pioneer en is
ïodanig gebouwd, dat het onge
veer overal kan landen. Maximum
snelheid 260 kilometer per uur,
en minimum snelheid 35 kilome
ter per uur!
Het grootste vliegtuig is de
Consolidated XC 98 dat 260.000
pond weegt of tewel 1.300.000 ons,
en 800 gewapende mannen tegelijk
kan vervoeren.
Het spaarzaamste vliegtuig
is een Frans privé-vliegtuig, de
Cab Mini cab genaamd, dat over
twee plaatsen beschikt. Het kan
500 kilometer vliegen met een ge
middelde snelheid van 180 kilome
ter per uur en verbruikt negen li
ter benzine op honderd kilometer,
hetgeen evenveel is als een kleine
personen-auto voor een dergelijke
afstand nodig heeft.
Het best klimmende vlieg
tuig is een Engelse jager, de Glos-
ter Meteor, die onlangs tot een
hoogte van 12.000 meter js geklom
men, en wei in drie minuten en
zeven seconden.
Het geheimzinnigste vlieg
tuig ter wereld is de Russische
jager MIG, waarvan een onbescha
digd exemplaar tijdens een hevi
ge schietpartij In Korea in het be
zit is gekomen van de Amerika
nen,
En het vreemdste vliegtuig
is de vliegende vleugel Delta, die
ook de vliegende driehoek wordt
genoemd. Het is een Famborough
en staat in het brandpunt der be
langstelling, omdat deze driehoek
zeer vele mogelijkheden tot ver
nieuwing van het vliegwezen
biedt
Levende makrelen zie je zelden of nooit, je ziet
ze gerookt of gestoomd, en dan zijn het bruine die
ren. Tijdens hun leven zijn het misschien wel de
prachtigste vissen van de Noordzee. De bovenste
helft van-deze vis is blauw, van dat blauw, dat staal
vertoont als het in het vuur gelegen heeft en over
dat blauw ligt een weerschijn van goud en groen
en rood, De andere helft van bet dier is wit als
zilver en alweer flitsen daar allerlei glanzen over,
goudglans en de glanzen, van de
narelmoer en de kusten van Spanje en Por-
pa tugal, aan de Atlantische kusten
De donkere dwarsstrepen, die je van Verenigde Staten en Cana-
bij gestoomde makrelen ook nog da, in de Oostzee en zelfs in de
ziet, onderbreken het staalblauw. En Middellandse Zee. Overal wordt hij
dan zijn' ér nog die kleine vinnetjes gegeten, gebakken, gekookt, gerookt,
op de rug en aan de buikzijde net gestoomd, in olie ingemaakt en
voor de staart: tel ze eens bij een 7.elfs gedroogd. Natuurlijk wordt
gestoomde makreel; vijf op het eind op Z0'n waardevolle vis druk ge-
van de rug en vyf op het eind jaagd; voor de oorlog kwam er al-
langs de buik. Ook deze vinnetjes l€€n uit de Noordzee meer dan 10
zijn als van goud tijdens het leven. miUioen kg makreel per jaar!
De makreel is prachtig van vorm, In scholen, dus net als de.harln-
't is alles sierlijkheid vrat je ziet. gen, trekken de makrelen. Ze schie-
Let eens oprde lichaamsvorm, is het ten kuit in de bovenste waterlagen.
niet de zuiverste torpedo, die je De eieren bevatten een druppeltje
ooit zag? De lange, spitse kop helpt olie en zijn maar 1 m.m, groot,
mee om je direct te doen aannemen, Daaruit komt het broed, dat onge-
dat het een snelle zwemmer is, net loofljjk snel groeit: na één jaar zyn
als de grote, krachtige staartvin, het al vissen van zsker 20 c.m.
die diep ingesneden is. Dat is de lang!
makreel dan ook en met wat ge- HENK VAN LAAR
luk en goede wil kun je nog wel
bij een gestoomd exemplaar de groef
op de rug ontdekken, waarin hij
zijn rugvin neergeklapt kan opber
gen. alweer om te zorgen, dat er
weinig buiten het lichaam steekt,
dat de snelle vaart belemmeren kan.
En dat is altijd by snelle zwem
mers: de rugvin zit ver naar ach
teren, netzo de aarsvin. die wrik-
Zo op het eerste gezicht
zoudt U denken, met een
gewoon kruiswoordraadsel
te doen te hebben. Maar
dat is toch niet het geval!
Juist omdat U al zo vaak
een normaal kruiswoord
raadsel hebt ingevuld,
meenden wij, onze puzzle-
vrienden en -vriendinnen
weer eens een variatie
daarop te moeten voorzet
ten en wel in de vorm van
e?n lettergreepraadsel. Bent
U eenmaal in de gréép van
deze puzzle.enfin, ziet
U zelf maar. In elk vakje
komt dus een lettergreep
en de uit die delen samen
gestelde woorden hebben
de volgende betekenis:
Horizontaal; 1, snaarin
strument; 3. gekruld bont;
5. zigzagsge wijze tegen de
wind op zeilen; 7. voor
werp, dat geluk aanbrengt;
9. soepgroente; 11. wagen
achter de locomotief; 14.
plaats in het Gooi; 15. straathan
delaar; 17. winkelbediende; 19.
niet-deskpndigen; 20. verdediging;
21. verminderen, intomen; 22. ver
zotheid; 23. opbrengst in verhou
ding tot de kosten; 25. overjas; 27.
veilige ligplaats voor schepen; 30.
gebladerte; 32. tekeningen in me
taal snijden: 34. in parten schei
den; 36. afstand; 37. verhinderen;
38. schetsen.
Verticaal: 1. zeerovers; 2. reke
ning; 3. vuilnisophaler; 4. preek
stoel; 5. onzin: 6. Noordse herten;
plaats in de bollenstreek; 10.
beddegoed; 12. missen; 13. solda-
tenhoofddeksel; 14. afkeuren; 16.
grondig; 17. tooien, verfraaien; 18.
voortdurend, aanhoudend; 19. ver
haal, dat op volksoverlevering be
rust; 22. kxaaiachtige roofvogels;
24. stootwapen; 26. de Venus van
27. kruipend dier; 28. bezit; 29.
nieuwigheid; 31. uitdenken; 32.
kwijtschelding van straf; 33. op
brengst van kapitaal; 34. zinken,
in zee verdwijnen; 35. jaargetijde.
Oplossing
„Gewoon Kruiswoordraadsel"
Horizontaal: 1. icers; 4- gelag; S.
keel; 11. ets; 12. log; 13. ale; 14.
lade; 16. akker; 17. elan; 19. kleed;
21. artis; 22. lava; 24. dank; 28.
markant; 32. einder; 34. kieren;
36. Edo; 37. Irene; 38. UNO; 39.
poesta; 41. ruimte; 43. annalen; 47.
rata; 48. enig; 51. braak; 53. er
ven; 56. aard 57. Ceram; 59- aera;
60. iep; 61. een; 62, aal; 63. teer;
64- flets; 65. teer.
Verticaal; 1. kalk; 2. rede; 3.
steel; 5. elkaar; 6. lok; 7. agenda;
8. klerk; 9. echt; 10. lans; 15. als;
18. air; 20. dame; 21. antj; 23. va
riant; 25. ankeren; 26. jeeps; 27.
snoer; 29. Kreta: 30. drums; 31.
snoek; 33. ido; 35. ent; 40. taak;
42. unie; 44. nadeel; 45. Levant; 46.
dra; 47. raden; 49. graat; 50- ver;
51. bast; 52. aria; 54. veel; 55. naar;
58. ree.
ONLANGS onstbnd discussie over
de beste speelwijze bij onder-
N
10 9
10 9 x
a X X
«*i h b 10 x x
O
f hx
X X X
^-hbxxxx
W
X X X
O V b X x
O 2
1?» a v x x x
X X
Z
4k a v b x x x
C? a h x
V X X
A X
Advertentie l. M.ï
Uw assurantieman
Uw vertrouwensman
...inderdaad, want hij helpt U met Uw
problemen.
In Afrika is er een neger voetbal
elftal, dat van mening is dat je met
die zware schoenen nooit goed kan
ken met de staartvin mee om de spelen. Zij doen dus om hun blote
snelheid te vergroten. Denk er om, voeten een verband dat tot hun
de makreel heeft twee rugvinnen: knieën, reikt en inderdaad, ze heb-
d voorste, die neer te klappen is ben van hun blanke tegenspelers op
en m de groef dan ligt en de ach- deze wijze al heel wat matches we-
terste, waarvan ik in de vorigs ten te winnen!
Zin sprak.
De makreel wordt in het alge
meen als een van de lekkerste vis
sen beschouwd en op allerlei ma
nieren gevangen. Dat moet wel,
went des zomers' zwemt hij veel
hoger in het water, dan 's win
ters. Het is een vraatzuchtig dier,
dat alles wat hem voor dc bek
komt aanvalt. Zo is het mogelijk,
dat hij ook gevangen wordt aan
haken, waar niet eens oen stuk aas
aan zit, doch slechts een blinkend
stukje metaal. Zowel wat zwemt als
wat op de bodem leeft, verslindt hij.
of het nu een worm, een slak, een
yi£, een slangsterretje of garnaal
is. Zo heel groot worden ze niet.
een centimeter of veertig.
In de gehele Noordzee komt hü
voor, maar ook aan de Noordkaap
Stuurman Suze keek om zich
heen.
„De hele bemanning is aanwe
zig, kapitein," zei hij.
„Wij hebben een vijand" zei ka
pitein Tan.
„Wie is het?" vroeg matroos Tit-
tie gretig.
„Het zijn de zeerovers van de
Amazone," zei Rutger.
„Houd je mond," zei de stuur
man.
„Jullie kennen de man op het
woonschip," zei kapitein Jan.
„Ja." zei de stuurman.
„Hij heeft tegen de inboorlingen
verteld dat wij ons bemoeid heb
ben met zijn woonschuit."
„Maar we zijn er nooit aan ge
weest."
„Dat weet ik wel. maar hij zegt
van wel. Hij probeert de inboorlin
gen tegen ons op te stoken. Ik
weet niet waarom hij ons haat,
maar hy doet het."
„Dus hij dreigde ons werkelijk
met zijn vuist gisteren," zei Öe
stuurman.
„Ik wist wel dat het een zee
rover was", zei ïïttie. „Hij heeft
een geheim. Dak hebben ze alle
maal- Het zijn duistere daden of
het is een schat. Ga maar eens
n& hoe hij op dat piratenschip ge
schoten heeft. Hij dacht natuur
lijk. dat zij het op zijn schat ge
munt hadden".
„Ja, maar waarom is hij tegen
ons?" zei Jan.
„Misschien is dit zijn eiland",
-zei Tittle. „Je weet dat hier
iemand voor ons geweest is, die
de haard gemaakt heeft".
„Maar als het zijn eiland was,
dan zou hij er wel op wonen in
plaats van op het woonschip".
„Het zou voor de papegaai veel
gemakkelijker zijn", zei Tittie.
„In ieder gevil 2iet het ernaar
uit, dat hy ons van hét eiland af
wil hebben".
„Maar we gaan niet", zei Rut-
ger.
„Natuurlijk gaan we niet", zei
kapitein Jan, „maar de vraag is:
wat we moeten doen?"
„Laten we het woonschip tot
zinken brengen", zeiden Rutger en
Tittig tegelijk.
Op dat ogenblik vloog er iets
met een harde tik tegen de saus
pan aan en de as van het vuur
vloog omhoog. Er stoad een lange
pijl met een groene veer trillend
tussen de sintels.
De vier ontdekkingsreizigers
sprongen overeind.
„Het is begonnen", zei Tittie
Rutger greep de pijl en trok die
uit het vuur.
Tittie nam hem het ding onmid
dellijk af. „Misschien is hij ver
giftigd", zei zij. „Raak dé punt
niet aan".
„Luister", zei kapitein Jan,
Zij luisterden. Er was geen an
der geluid te horen dan het rus
tige klotsen van het water tegen
de westelijke oever van het
eiland.
„Daar is hij", zei Tittie. „Hij
heeft een veer van zijn groene
papegaai aan de pijl vastgemaakt".
„Stil", zei kapitein Jan.
„Houd een ogenblik je mond",
zei stuurman Suze.
Uit het Engels vertaald
door
Midden op het eiland klonk het
scherpe geluid van een dode tak
die brak.
„Wij moeten op verkenning uit",
zei kapitein Jan. „Ik neem de bui
tenkant, de stuurman de andere
kant. Tittie en Rutger gaan in het
midden. Verspreiden. En zodra
een van ons hem ziet, komen de
anderen te hulp".
Zij verspreidden zich over het
eiland en begonnen zich behoed
zaam voort te bewegen. Maar zij
hadden nog geer tien meter afge
legd of Jan gaf een schreeuw,
„De Zwaluw is weg", schreeuw
de hij. HU bevond zich aan de linker
kant en zodra hij het kamp ver
laten had, kon hij de landings
plaats zien waar hij de Zwaluw
achtergelaten had toen hü terug
kwam met de melk. Er was geen
Zwaluw meer. De anderen ren
den gezamenlijk naar de landings
plaats. Er was geen spoor van de
Zwaluw te zien. Hij was eenvou
dig verdwenen.
„Laten we ons weer versprei
den, vooruit!" zei Jan. „We zullen
het hele eiland af zoeken. Kijk
goed uit, stuurman, aan jouw kant
van de oever. Het schip kan niet
weggedreven zijn. Hij heeft het
veroverd, maar hü is nog Op het
eiland. We hebben hem gehoord".
„Rutger en. ik hebben de Zwa-
Door zijn advies maakt hij Uw leven en
dat van Uw gezin zonniger en veiliger.
Laat hem eens vertellen over belasting-
besparing door middel van een
"1845 LEVENSVERZEKERING".
U zult verbaasd zijn over de vele mogelijk
heden. Vraag raad aan
UW VERTROUWENSMAN UW ASSURANTIEMAN
verlicht
leven 1
De bieding was aldus (W gever):
pas, pas, pas. 1 Sch.. pas, 2 KL, 2
R„ 4 Sch. W. kwam uijt met R. 2.
Hoe moet het spel worden gespeeld?
Natuurlijk kent Z de vijandelijke
verdeling (zoals die werkelijk; was)
niet.
In de practijk was 2 down ge
gaan (waarbij niet ter zake doet, hoe
hij het speelde) en enige betere
spelers werd daarop gevraagd om
het spel te analyseren. Een hunner
meende, dat Z de R. a niet moest
nemen, hoewel de R. 2 kennelijk
een singleton was. Hij dacht, dat
O na R. h dan die kleur zou na
trekken. W zal na introeven H. v.
spelen en Z zal deze nemen, Z
trekt dan KL na. W moet dan KL
a wel nemen, en heeft dan de pla
cing. N komt of met KL of met H.
10 aan slag en op KI. h gaat een R.
van Z weg. Door goed in troef te
snijden maakt Z dan zijn speL Dit
gaat ook op, als W maar 1 van.
de ontbrekende H-honneurs heeft
Inderdaad is dit wel goed bedacht,
maarW moet na de R. getroefd
te hebben eerst KL a incasseren, al
vorens hü H. v natrekt. Met zijn 5-
kaart in Kl. is dit zonder twijfel da
beste verdediging.
Het waarlyb goede spel is dan
ook in de eerste slag wel R. .a te
nemen, gevolgd door troef 10 en 9.
Na het uithalen der troeven wordt
nu Kl. gespeeld. Het is (nadat de
Sch. h. al bij O bleekte zitten) "wel
uiterst waarschijnlijk, dat W de Kl.
a heeft, daar O anders met zeskaart
in R. van h, b en Sch. h wellicht
wel met 1 R, had geopend, vooral
in de derde hand. W kan dan KL
a. nemen, maar wat moet hij naspe
len? H. natuurlijk. Het doet er niet
toe, wie de H.-honneurs heeft, als
deze kleur maar 4—3 verdeeld zit.
met de 4-kaart bij "W„ Daar O al 6
R.'s had, en 2 Sch.'s is een 4-kaarfc
H. bij hem niet zo héél waarschijn
lijk. Als W dus na die KL a H.
natrekt, neemt Z achtereenvolgens
H. a en b en trekt dan weer H.
na. Komt W aan slag. en zaten de
H.'s 43 zoals gehoopt, dan kan W.
zijn laatste H. spelen, maar Z troeft
dan niet in, en gooit R. af. W moet
dan KI. spelen, en Z's laatste R.
verdwijnt dam Zou O op de derde
H.-ronde aan slag komen, dan kan
hij (als hij maar 3 H.'s had) niet
anders doen dan R. trekken, en ook
dèn wordt het spel gewonnen.
Zelfs als de Sch. h. fout zou zit
ten, zijn er nog winstmogelijkheden,
zij het niet zeer groot. Maar als de
Sch h. fout zit, zou niet nemen van
R. a. in het geheel geen mogelijk
heden geven.
Mr E. C. GOUD SMIT
luw aan land getrokken", zei Tit
tie. „Hij kan niet weggedreven
zijn".
„Verspreiden!" zei kapitein Jan
„Luister. We gaan vooruit zodra
de stuurman op zyn fluit blaast.
Eén keer krasser als een uil be
tekent dat alles in orde is. Drie
maal klassen betekent, dat er iets
gaande is. Fluit zodra je aan de
andere kant bent, stuurman".
De stuurman stak het eiland
over naar de westelijke oever. Zij
keek door de bomen. Er was geen
zeil te zien op het meer. In de
verte zag zij de rook van de stoom
boot, maar die telde niet mee
Rutger en Tittle- bleven, een me
ter of vijf van elkaar, in het mid
den van het eiland. Kapitein Jan
ging een eindje verder landwaarts
maar niet zó ver. dat er iemand
tussen hem en de oever kon zijn,
zonder dat hij het zag, Zij luister
den. Er was geen geluid te horen
Toen blies aan de westzijde van
het eiland de stuurman op de
fluit. Het viertal begon zich weer
tussen de bomen en door de strui
ken voorwaarts te bewegen.
„Rutger", riep Tittie, „heb je
een wapen?"
„Neen", zei Rutger. „Jij?"
„Ik heb twee stokken, speren be
doel ik. Je kan er heter ook een
nemen".
Zij gooide een van haar „spe
ren" naar Rutger toe.
Er kraste een uil aan haar lin
kerkant.
„Dat is de kapitein", zei zii. Zij
kraste terug- Su2e, aan de rechter
kant, kraste als antwóord. Weer
luisterden zij allemaal. Toen gin
gen ze weer verder.
„Hela", riep Rutger, „hier is
iemand geveest."
(Wordt vervolgd)
door EVE GARNETT
23
1 „Ik geloof de helft er nog niet
van!", zei de aanvoerder. Henk
Gates, toen de tweelingen drie da
gen later, in de kalkoven, het re
laas deden van hun avonturen, „Je
hebt het verzonnen, of 't is uit een
boek."
„En dit dan"! gilde Jaap, die vuur
rood werd, en. hij wees op zijn
voorhoofd. Waar de buil had geze
ten, was nu een prachtige blauw,
groen en gele plek!
„En dit dan"! Hij frunnikte in zijn
zak en haalde een prop papier te
voorschijn, die bij zorgvuldig uit
vouwen het telegram over Jan
bleek te zijn.
,En dit dan?" schreeuwde Jan, en
zwaaide met zijn padvindersmes. Er
kwam geroep en gelach van alle
leden, iemand riep: „Hiep hiep hoe
ra! Leve de rode Rugglessen" en in
het lawaai dat volgde, voelde de
heer Henk Oatés zich érg klein,
misschien voor het eerst in zijn
leven! Maar hij hervond zijn zelf
respect vrjj moedig. Had hij niet
gezorgd dat deze jochies lid
van de Bende werden, tegen de
raad van de aderen ïn?
„Wat heb ik jullie gezegd?" riep
hij, toen het lawaai bedaard was.
„Heb ik niet altijd gezegd, dat twee
lingen iets bijzonders hebben?" Nie
mand was zo brutaal om dit tegen
te spreken, want Henk Oatês was
erg groot en sterk, maar sommi
gen twijfelden er aan, óf hij dat
ooit gezegd had. Maar in elk geval:
Deze tweeling had iets bijzonders!
HOOFDSTUK VI
DE BABY-TENTOONSTELLING
„Ik begrijp er niks van"! zei me
vrouw Ruggles tegen haar vrien
din mevrouw Muller, terwijl zij
hun respectieve kinderwagens par
keerden op een stoep van een
kruidenierswinkel, „Zaterdag aan
staande is-ie tién maan dén en nog
geen tand te zien! Als het nou
Kaatje was. het magerste wurm
wat er ooit heeft bestaan een
zuchtje wind was ze, een zuchtje,
meer niet maar het gaat hier
om zo'n. gezonde stevige knul als
Willem! En het komt nou zo be
roerd uit ook! Ziet u, mevrouw
Muller, het zat zo, M'n 'man is al
tijd tegen baby-tentoonstellingen
geweest, al jaren lang hard-
stikke tegen, mag ik wel zeggen,
terwijl we toch zo'n mooie twee
ling hadden! Echt een stijfkop
en toch ook weer niet, want een
tijdje geleden komt-ie thuis, hele
maal vól ovep de show, die vol
gende week begint in de Klooster
hof. Hij zegt: „Roos," zegt ie, „d*r
is ook een baby-tentoonstelling
aan verbonden, wat zou je zeggen
an Willem?" „Wat moet ik daar
van zeggen" zeg ik, en ik deed
net of ik helemaal niet verbaasd
was. maar ik was gewoonweg ver
bluft! „Willem is het mooiste kind
uit de hele stad," zegt hij, „veel
steviger dan de kleinzoon van Ber-
tus Vogel, vin-je ook niet? En die
gaat naar de tentoonstelling." „Dat
miezerige scnapie, d'r gaan d'r wel
drie zulke uit Willem", zeg !k,
„hü is wat traag met de tandjes,
dat kan wezen, maar hü kan ze
nog wel krijgen, voordat die ten
toonstelling begint." „Nog maar
zes weken," zegt J°. „kunnen we
'm niks geven om het wat op te
laten schieten hondekaak of zo?"
„Hondekaak!" zeg ik, „wat haal
je je nou weer in je hoofd, Jo!"
,.Maar goed, mevrouw Muller, ik
dacht dan, dat het z'n vadertrots
was en anders niet, en ik was zó
blij, èn zo bang dat Jo van ge
dachte zou veranderen dat ik ver
der maar niks zei. Maar nou begin
ik het langzamerhand verdacht te
vinden. Jo blijft maar zeuren de
hele dag over Willem; als het niet
is over 2ijn tanden dan toch over
zijn gewicht of zijn haar o£ hoe
lang hij kan zitten. En laatst ko
men we van de volkstuin en daar
komt Bertus Vogel en die zegt:
,.Hoc staat het met Willem?" „Best,
dank je." zeg ik. „Al tanden,"
vraagt hy. „Iedere dag zes," zeg
ik en ik denk erbij: Waar zo'n
ouwe man als jij zich alzo voor
interesseert. „Mijn Jbris z'n kind
heeft er al vijf," zegt hij en hij
geeft Jo een klap op de schouder
én brult van het lachen!
„Toen kreeg ik het in de gaten!
D'r was iets! „Ik ga niet naar huis.
voor ik weet wat julliê ïn je schild
voéren," zég ik. Wel, zè hadden
honger en ze wouen éten, dus
ik kreeg het er gauw genoeg uit.
En mevrouw Muller, u zal het niet
geloven, maar het was een wed
denschap! Die Jo van mij. -die nooit
aan wedden doet! En nou wedt Op
een kind! Ik schrok er van. Ik
vond het gewoonwc onfatsoenlijk,
maar nou heb ik me er bij neer-
aelegd, gedane zaken nemen geen
keer en beter op kindéren dan óp
paarden, zeg ik maar. En ik heb
altijd mee willen doen met de
Advertentie (I.M.)
baby-tentoonstelling. Er zijn een
hoop geldprijzen! Maar ja. het ge
luk is niet bepaald mèt ons, me
vrouw Muller. Willem wordt Za
terdag tien maanden, de tentoon
stelling is volgende Woensdag en
niks hoor, geen tand!
Mevrouw Muller leefde echt mee.
Ze begreep hoe leuk het was, of
schoon haar Marietje bijna drie
was, dus al over de leeftijdsgrens.
„Ben u al naar de kliniek geweest?"
vroeg ze.
Mevrouw Ruggles knikte. „De
dokter zegt: „maak je geen zorg,
z'n tandvlees is zo hard als een
kei-, zo'n tand kan iedere dag door
breken „Maar welke dag. dat zegt
hij er niet bij, mevrouw Muller"
Beschuitjes? Een bijtring? Een
kippebeêntje? O, mevrouw Ruggles
had al alles geprobeerd.
„Dan zal het toch hondekaak
moeten worden," lachte mevrouw
Muller, terwijl ze begon, door te
rijden.
„Ja, ik zal me daar- Willem ver
giftigen, niet voor alle baby-ten
toonstellingen ïn de wereld," ver
klaarde mevrouw Ruggles,
„Ik zeg maar zo, als de natuur het
niet wil, dan maar liever niet, nou
u. Ik zie u nog wel op de tentoon
stelling, mevrouw Muller en duim
voor ons!"
,,'k Zal het doen, mevrouw Rug
gles. ik kan die Vogel-familie toch
niet uitstaan", zei mevrouw Midler
en ze namen afscheid.
Die Woensdag was een heldere
zonnige dag, echt een heerlijke dag
voor een tentoonstelling, maar toch
was de stemming terneergeslagen in
den huize Ruggles. Willem was
tandloos! Hij was de hele nacht „za-
nikerig" geweest, zoals mevrouw
Ruggles het noemde, een toestand
die bij de andere kinderen altijd
de komst van een tand had aange
kondigd. Nu lag hli rustig te sla
pen op twêe kussens In een hoek
van de keuken. Zijn broertjes en
zusjes verdrongen zich om hem
heen. net of ze hem een tand kon
den bezorgen, door alleen maar te
kijken.
(Wordt vervolgd.)