l VOOR ANTJES EN JANTJES M
TELEFOON-PUZZLE
Kinderen plaagden ook vroeger
al nieuwe schooljuffrouwen
m
Voor onze
bridgers
Voor onze
schakers
..en andere jonge klantje?)-
•i
in
mm
m SM
Voor onze
dammers
POIROT SPEELT
1 BRIDGE
A!
V
Janneke heeft
een nichtje
i 1
1 m
AGATHA CHRISTIE 1
8
Zaterujg 29 f.ovember 1952
/Tlwee schoorsteenvegertjes
J- tvaren het vegen zo moe
Ze sagen eT uit als negertjes;
zelfs hun kleine jaegertjes
tafceiden se toe.
Ze sijn toen naar 't paleis gegaan
en vroegen audiëntie aan.
Ze zeiden plechtig: Majesteit
kunt U ons niet een poosje kwijt?
Wij zijn het vegen meer dan moe.
We willen eens naar New York toe.
naar Tokio en Mexico,
naar Sneek en naar Fontainebleau.
We tDillen de hééële wereld om,
met minstens twintig boten mee
en daarna komen we alle twee
weerom."
De koning vond het dadelijk goed.
Hij sprak.' „Wij houden van dat zwerversbloed.
Wij wilden zelfs wel met u mee
en zwerven over de Zeven Zeeën
Maar de koningin zei nee
en dus gingen ze met én tweeën.
jTe voeren naar Noord, ze voeren naar Zuid.
Z* Ze gingen in Londen en Zanzibar uit.
Ze klommen op sphinxen in Cairo.
Ze dronken anijs met een Eskimo.
Ze liftten van New York naar Washington,
Ze snoepten een ijsje in Wellirigton.
Ze reden door toendra's in Azie.
Ze aten konijn in Australië.
Ze zeilden een héle week in Sneek,
Ze knepen de kat als de kok niet keek
Ze voeren naar Oost, ze voeren naar West.
Ze voeren maar raak en 't beviel hun best.
Maar eens, op een nacht, in de Golf van Biscaje
daar stak een orkaan op, je weet wel, 20'n Jcwaje.
Ze werden prompt zeeziek, de een na de ander
en kwamen pas bij op de ka van Santander.
Toen zeiden die jongetjes alle twee:
„Wij NOOIT meer en NOOIT meer en NOOIT meer naar zee!"
Ze namen de trein naar Vatladolid
en daar stond de bus klaar: „Twee enkel Madrid!"
A ch, die schoorsteenvegertjes
1varen het zwerven zo moe.
Ze zagen er uit als negertjes
Versleten ivaren hun jaegertjes.
Ze wilden een baantje. Maar hoe?
Ze zijn toen naar 't paleis gegaan
en vroegen audiëntie aan.
Ze zeiden plechtig: „Sinterklaas.
weet 17 misschien voor ons een baas?
Wij zijn het reizen meer dau moe.
We willen een baantje, maar weten niet hoe.
Wij vegen de schoorsteen ctp Uw dak.
Wij doen dat secuur want het is ons vak.
Wij poetsen Uw kachels, wij borstelen Uid paard,.
Wij dweilen Uw vloeren, wij kammen Uw baard."
En toen de Sint dat had gehoord-
zei hij meteen: Accoord
Nu vegen ze schoorstenen bij de vleet.
Wil ik eens wat zeggen wat niet ieder weet?
De een veegt de schoorsteen een beetje vóór.
De andere kan er dan makkelijk door.
En weet je hoe 't komt dat je er maar één ziet?
De ander is zwart en dus zie je hem niet
in 't donker.
KEES OVERBEEKE
f EX zat op zijn hurken voor de ouwe kast in de huiskamer en zocht
V* iets in de onderste la.
Wat voer jij daar uit?" vroeg oom Co, die de kamer binnen kwam.
'„Och niks," zei Lex, een beetje schuldbewust
„Juist," zei oom Co, en lachte eert_ beetje.
„Nou ja, u mag het wel weten," set Lex. „Ik zoek die speelgoedmuis,
die u me nog eens hebt gegeven. We krijgen morgen een nieuwe juf-
j rouw, en die gaan we een beetje plagen. Want we hebben natuurlijk
veel liever een meester."
„Zo* zei oom Co. „Ik zou maar de laagste klassen. Wij vonden baar
een beetje oppassen, als ik jullie belachelijk jong voor een schooljuf-
was. Want, toen. ik in de zesde zat, frouw. Ze had korte zwarte krui
kregen we ook eens een juffrouw len, heel rode lippen en rode
en.... Enfin, misschien is die van nagels, en dat was in mijn school-
juüie wel bang voor muizen!" tijd haast iets onfatsoenlijks, en ze
„Ha, hier is ie!», riep Lex. H« £fkgenSCh°entJes met hrfe h°ge
wond het muisje op en liet het Laten we maar eens beginnen
wer de. grond loprn. Net edit met kenöis met elkaar te maken."
he. zei kij-T°6n zag by, zijn zei ze „wie ik ben, weten jullie
oom gkrdachte. En. o^ens^nieuws- a] Alg jullie mp nu jullie namen
gierig, jrcoeg Ihj. „Vertel es. van noemen," en ze wees naar
die juffrouvr van u.
Oom Co haalde zijn pijp tevoor
schijn en stopte die langzaam.
„Even nadenken," zd hij, „Ik was
op de prinsenschoc-1. In de zesde
klas, net als jij nu. Onze meester
was ziek- En toen hoorden we. dat
er een juffrouw zou komen. Nou,
een juffrouw, dat vonden we goed
voor de kleintjes. Zoiets van
„Vrouwen en kinderen gaan voor!'"
„Ja, ja," knikte Lex instemmend.
„We waren dus verschrikkelijk
verontwaardigd en we namen ons
voor, dat we dat mens wel eens
even klein zouden krijgen. Nou
ja.,., „we".... ik was maar een
meeloperij e hoor. Ik was altijd
hang voor straf.,.."
„Nee, oom, nietwaar" zei Lex.
„Ja heus, welwaar. Maar hij de
komst van die juffrouw wou ik
me niet onbetuigd laten, want ik
wou toch ook niet voor een heilig
boontje versleten worden. Goed,
de aanvoerders van onze klas had
den een soort welkomst-comité ge
vormd dat de juffrouw een warme
ontvangst zou bezorgen. Eén van
die belhamels heette Martin de
Boer en ik ging naar hem toe en
stelde hem voor dat ik «n van R de j die vooraBn
mun witte mutten zou meebren- p]aa(s vsm winltel zal( /n die
Sen. dug „Bas Winkel" zei. Hij zei het
„Dus juli Je deden het met een heel zacht, want tenslotte was hij
echte muis," zei Lex jaloers. de eerste; maar de volgenden durf-
Martin dacht ook, dat die juf- den al beter, en tenslotte nepen we
frouw bij het zien van zo'n dier- luid allemaal verkeerde namen,
tje wel onmiddellijk op de stoel zou „Juist," zei ze toen, „dat klopt hele-
klimmen en zou gaan gillen, en hij maal met de plattegrond. Ik zal er
zei dus, dat het best was. Enfin, dus gauwer aan wennen dan jullie."
we hadden nog veel meer plannen. „Hoe wist ze dat?", vroeg Lex,
■We zouden een j^ar wekkers tus- Dat vroegen wij ons ook af.
sen kwart over negen en half tien Maar op dat moment liep de eerste
laten aflopen, we zouden van plaat- wekker af( het kastje van Jan
sen en namen verwisselen en we Heil. Ze stapte van het podium, de
zouden de aanwijsstok vol krijt sj.oej achter zich aanslepend, en
smeren." ging bij de kachel zitten. „Daar
„Dat doen we ook allemaal, nep moeten "we- dan maar even door-
Lex. heen," zei ze berustend. „Hoeveel
.Natuurlijk doen jullie dat ook zijn het er?" Haar vraag kwam zo
allemaal! Misschien hebben jullie onverwacht, dat Henk de Jong
meer succes dan wij- Maar laat me schuchter antwoordde „Vier." „Nou,
nou verder vertellen. De hoofden- dat valt mee," zei ze. Ze haalde
derwïjzer bracht haar onze klas een sigaret uit haar tasje, stak die
binnen. „Dit is de zesde," zei hij, aan, en keek de rook nadenkend na.
met een zwaai in onze richting. „Rookte die juffrouw?", vroeg
„Jongens, dit is juffrouw De Boer,' Lex ongelovig,
die jullie les. komt geven, tot roe- „Als een schoorsteen," zei oom
neer Van Dijk weer beter is." Hij Co. „Na de vierde wekker zei ze:
keek een ogenblik rond en even En wat komt er nu?" Alle jongens
t" bten we, dat hij zou zien, dat keken naar mij. maar ik schudde
t -te niet in de haak was Maar moedeloos het hoofd, omdat ik
hij cel alleen: „Als u het niet redt, vond, dat het geen zin had „Wat
an stuurt u maar even een jongen was het Rob?", vroeg ze, want ik
naar mijn klas." had gezegd, dat ik Rob Mulder
„O, maar ik red het best," zei heette. „Een witte muis," zei ik.
juffrouw De Boer. Ze ging achter „Laat hem maar gerust lopen." zei
de lessenaar staan. Ze zag er heel ze, maar ik antwoordde, dat jk
mders uit dan de juffrouwen van bang was, dat ik hem kwijt zou
raken. De aanwijsstok, daar vloog
ze noe in."
„Har, zei Lex.
„Ja, bij aardrijkskunde. Terwijl
ze haar handen, aan het fonteintje
waste, zei ze: „Dom dat ik dat kon
vergeten!" En toen ze weer voorde
klas stond, zei ze: „Dat is toch 7.0
gek, dat dat soort dingen nooit
verandert. Wij deden vroeger pre
cies hetzelfde," en toen lachte ze
en wij lachten mee. Ze lachte zo
leuk, dat ik op hetzelfde moment
mijn hart aan haar kwijt raakte, en
ik had toch nog nooit naar een
meisje gekeken, ~En ik was niet de
enige. We vochten erom, wie haar
fiets uit de stalling mocht balen en
v/ie haar tas mocht dragen. Alleen
.Martin vond het, geloof ik, een
beetje vervelend."
„Waarom?", vroeg Lex verbaasd.
„Omdat die juffrouw zijn oudste
zuster was. Ze had hem niet ver
teld, dat ze ons les zou komen ge
ven. en ze hadden allebei gedaan
alsof ze elkaar niet kenden. Maar
toen Martin zich als Sjonnie Leeu
wenberg voorstelde, begreep ze, dat
wij het onvermijdelijke programma
voor haar afdraaiden."
Lex bekeek de speelgoedmuis
aandachtig. „Ik geloof, dat ik het
toch maar probeer," zei hij weife
lend. „Je kunt nooit weten." „Nee,
die dingen weet je nooit," zei oom
Co. „Maar nu het slot van mijn
verhaal. Vorig jaar heb ik de juf
frouw terug gezien. Op Schiphol.
Ze zag er nog net zo uit als toen.
Ze herkende me warempel, en ik
ben toch wel veranderd. Maar ze
zei nog altijd „Rob" tegen me."
IK heb een nichtje, zegt
Janneke. Ga je mee kijken?;
Waar is ze dan, zegt Jip#
Bij haar thuis, zegt Janneke.
Ze is er pas. Ze is zoooo klein.
Zo klein als Poppejans, zegt
Jip.
Nog kleiner, zegt Janneke.;
En samen gaan ze naar het!
huis van het nichtje.
Dit is mijn tante, zegt Jan-;
neke. Jij mag ook wel tante
zeggen, Jip.
Jullie moet heel stil zijn,
zegt Tante. Je moet op je teen
tjes lopen. Het kindje slaapt.
Jip en Janneke lopen op hun
tenen. Het kindje ligt in de
wieg. Een wieg met gordijn
tjes. Ze doen heel zacht de gor
dijntjes open.
O, wat klein, zegt Jip. Heel
•=rg klein, zucht Janneke.
Maar dan wordt het kindje
wakker. Ze huilt. Ze huilt heel
hard.
Waarom huilt ze zo, vraagt;
Janneke. Mijn Poppejans huilt1
nooit.
Ze huilt omdat ze eten wil,
zegt Tante.
Ze lijkt precies op het var
kentje, zegt Jip. Het varkentje
van boer Jansen. Ze heeft ook
geen haar.
Zou jij graag een klein kind
je willen hebben, Jip, vraagt
Tante. Zou jij een klein zusje
willen hebben?
Nee, zegt Jip, Ik heb liever
een echt varkentje. Kan ze al
spelen?
Maar nee, het kindje kan
nog niet spelen. Ze is nog te
klein.
Jip en Janneke worden de
kamer uitgestuurd.
Ik vind er niks aan, zegt Jip.
Ik wel, zegt Janneke. Het is,
lief. Jij hebt niet eens een1
nichtje.
Moeder, roept Jip, heb ik een 1
nichtje?
Jazeker, zegt moeder. Je
hebt toch Mineke in Amers
foort. Die ïs al zes. Dat is jouw
nichtje.
Zie je wel, zegt Jip. Ik heb
een nichtje. Ze is al zes. Ze]
lijkt niet op een varkentje. j
En dan is Janneke boos en j
loopt weg.
Ga straks maar naar haar]
toe, zegt Moeder. En zeg maar1
dat je het toch wel een lief
varkentje vindt.
Dat doet Jip. En 's middags
is alles weer goed.
HOE moeilijk het soms is om
achter de kaart gezeten te be
oordelen, of de toegepaste speel
wijze al dan niet juist was, zal
iedereen met ervaring zonder meer
erkennen. Het feit, dat men de
kaartverdehng kent, maakt het
[moeilijk om nog objectief de ver-
i schillende kansen en mogelijkhe-
1 den te berekenen. Dit spel, onlangs
op een wedstrijd voorgekomen, mo-
ge dit als voorbeeld illustreren:
N
4 b x x x
O 10 x x
<d a h x x
</j» h x
w o
A h 7 x 4 10 9 8
X X O x x X
O v x x Obxxx
b 9xx a 10 x
Z
4? v x
a h v b 9
x x
v x x x
Z moest 4 H. spelen, een ietwat
gewaagd contract misschien. Maar
daarover wil ik het met hebben. W.
kwam uit met Sch.h. en by het zien
van O's 8 werd prompt de Sch.a.
nageslagen. O's 9 was wel een des
illusie, vooral toen bij Z dc v viel.
Na lang beraad besloot W maar
Sch. door te trekken. Z begon nu
ook te peinzen, en besloot in N
kleine Sch. te spelen. Z troefde.
Hierna incasseerde Z eerst troef aas,
en speelde daarna KI. na naar N's
h. O incasseerde Kl.a. cn speelde
KI. terug. Z nam, troefde een KI.
tn N met de H 10 af, trok troef
na, haalde de troeven er uit en
maakte met R.a en h, alsmede
Sch.b. de resterende slagen.
Een omstander voorwaar geens
zins een zwakke speler vond het
nodig om Z te complimenteren over
haar <2 was een speelster) speel
wijze. Vooral het niet nemen van
Sch.b in de derde slag vond hij
fraai. Ook het na één troefronde
KI. spelen achtte hij geslaagd. Hij
vond het voor Ow jammer, dat
zij de dupe waren geworden van
Z's goede spel.
Eij betere analyse zien Wij het
volgende: daar O eerst Seh.8 en
daarna Sch.9 gooide, was het dui
delijk, dat hij ook een derde Sch.
had, Z. had dus Sch-b wel moeten
nemen en een KI. afwerpen. Als
dat niet lukt, doordat O troeft,
heeft hij nog winstkansen, als beide
tegenstanders nl. 3 Kl's hebben. Op
Sch.b wordt dan nu een KI, weg
gegooid, en royaal Kl.h nageslagen.
Alles v/at Z dan nog moet doen is
eenmaal KI. In N met H.10 troeven,
en het spel is gewonnen. Nu Z de
Sch.b niet nam, loopt hij onnodige
risico's. De tegenpartij kan na Kl.a
b.v. Sch, naspelen, waardoor de
Sch.b waardeloos wordt. Z. moet dan
2 x KI. gaan troeven met alle ge
varen daarvan. Nu Z de Sch.b met
incasseerde moet hij beslist geen
troef spelen, zelfs niet één ronde.
Want als O na de Kl.a nu eens
troef zou hebben geslagen, wat moet
Z dan doen? Zeker, h'j kan nog
steeds een KI. in N aftroeven. Maar
waar laat hü dan sijn laatste KI.?
Op Sch.b niet, want O kan die
met troeven. En als Z eerst twee
maal 3. speelt en door de derde
R. te troeven in de hand komt ora
de laatste troef uit te halen, komt
hij niet meer in N aan slag. Z heeft
dus twee fouten gemaakt, maar O
heeft van de tweede fout niet ge
profiteerd.
En W, heeft deze goed gedaan?
Neen, na Sch.h had hij moeten
stoppen. Door even nadenken had
hij kunnen weten, dat O niet een
doubleton kon hebben, want de 8
was de laatste. Als W dus na de
Sch.h terstond troef trekt, berok
kent hij Z moeilijkheden. Als Z
weer Sch. trekt, speelt W weer
troef na. En na Kl.a kan O dan de
laatste troef wegspelen. Alleen als
Z dadelijk KI. trekt kan hij het
spel winnen, ook al speelt o troef
na. Z moet dan n.L eerst Seh.v
spelen alvorens een KI. te gaan
troeven. Daar W. de laatste troef
Er zijn mensen die zelden of
nooit een afspraak nakomen.
Het is alsof dit euvel hoe lan
ger hoe meer voorkomt. Hoe
dikwijls gebeurt het met dat
iemand belooft te zullen, op
bellen en dan mets van zien
laat horen. Dit laatste is ons
onlangs nog overkomen. De
persoon die ons zou opbellen,
had ons telefoonnummer opge
schreven maar ondanks dat,
geen telefoontje! Toen we hem
daarover enkele dagen later
interpelleerden, antwoordde ny
dat het door ons opgegeven
telefoonnummer met juist was.
Nu is het L.n enenmale uitge
sloten dat iemand zijn eigen
telefoonnummer verkeerd zou
opgeven vooral wanneer dat
nummer zoals het onze, tut
slechts vier cijfers bestaat.
Na enig been en weer gepraat
was de puzzle evenwel opgelost en
leverde dit voorval ons de stol voor
déze puzzle! Wat was er gebeurd?
Bij het noteren van ons telefoon
nummer hadden wij de cijfers ge
noemd in de volgorde van limrs
naar rechts maar onze vriend had
de cijfers opgeschreven alsof wij ze
hadden opgenoemd van rechts naar
links. Wanneer ons nummer 2178
ware geweest, dan zouden wij heb
ben gezegd: „Ons telefoonnummer
is twee, een, zeven, acht." En dan
zou hij opgeschreven hebben 8712.
Dit gefantaseerde telefoonnummer
hebben wij met opzet gekozen
want, ziet U wel, dat door die
eigenaardige noteerwijzc van onze
vriend ons nummer precies vier
maal zo hoog is geworden? (2178 x
4 8712). Maar nu vraagt U na
tuurlijk welke invloed dat achter
stevoren noteren op ons werkelij
ke telefoonnummer heeft gehad.
Wel, door die manipulatie is ons
nummer twee en een derde maal
zo groot geworden. Of, anders ge
zegd, drie maal het genoteerde
nummer is gelijk aan zeven maal
ons werkelijke telefoonnummer.
Kunt U er nu achter komen welk
ons werkelijke telefoonnummer is?
nr 3 van J. Buchwald
(Parallel! 1950)
a
-
Wit: Kal, Dh3, Lc6 en e5, Pa8 en
d8; pionnen a3, b3, c3, d8, g6 <11
stukken).
Zwart: Kc5: DhS; Tb7 en g7;
Lbl en gl; Pd5; pionnen d3 en g2
(9 stukken).
Wit begint en geeft in twee zet
ten mat. Oplossing in de volgende
rubriek.
niet heeft volgt winst. Het is dan
dus toeval of Z eerst KI. trekt of
eerst Sch. Ook toeval of Z wil spe
culeren op andere verdeling, en
eerst KI. troeft en hoopt, dat W
maar 3 KL's heeft. In elk geval
heeft "W zich zó geen kansen ge
schapen. Zodat zowel Z als O en W
fouten maakten, Z de ergste. Maar
onze toeschouwer rekende meer de
uitslag dan de methode en prees
de spelers, pardon speelsters. Of was
dit misschien de reden van zijn
lofzang?
Mr E. C, GOUDSMIT
Oplossing: Bloemrijk
geheimschrift
Aalsmeer, 2 Apr. 1952
Beste Piet.
Aan het eerstvolgende muziek
concours zou ik graag willen deel
nemen. Weet jij ook, wanneer dat
gehouden wordt? Schrijf het even.
Bij voorbaat dank. Groeten van
Kees
Vraagstuk no, 2
(Partijstand uit het wereldkam
pioenschap tussen Fanelli met wit
en Saletmk met zwart, bekroond
met een ereprijs).
Zwart: 3, 6. 13, 16. 17. 18, 20. 22
en 24.
£S!
Jtefr w»
Wit: 23. 26, 29, 32, 33, 35, 38, 42
en 48,
Wit heeft als laatste zet 2823
gespeeld. Zwart kan nu eeti win
nende combinatie maken. Hoe?
Men onderzoeke de voordeligste
wijze van slaan voor wit.
(Oplossing in de volgende rubriek)
Oplossing Vraagstuk no. 1: 38—32!,
27x33, 24—20. 15x24, 30x17, 21x12,
29—24, 38x20, 37—31. 26x48, 47—41
(wit heeft juist één tempozet),
48x30, 35x4.
JAN DE KLUYVER
(Advertentie l.M.)
FIETSLAMP
"^16.50 met zwarte kap
met verchroomde kap 19.-
0 Verkrijg baar bij da
Erkende Rijwielhandel
n.v. Willem van Rijn Amsterdam (Wï
BiilIllllllllflIIBIIlllilllillllllllBllllllpllHllinilllBlllilllllilll^
door
73i!l!llliill||iill|llli!ll!l|li|||I|!|llill(llli!!ll!i!lllilllli!l!!lilJllliIMUIiUlll!HllllU
53
„Buitengewoon vriendelijk van
u, mademoiselle, dat u zo op mijn
verzoek bent ingegaan," begon Poi-
rot.
„Ik wil u natuurlijk graag op
alle mogelijke manieren helpen,"
mompelde Anne vaag,
„O't is maar een kleine ge-
heugenproef."
„Een geheugenproef?"
„Ja... ik heb dezelfde vragen al
asn. mrs Lorrimer en dr Roberts
|en majoor Despard gedaan. Maar
geen van drieën heeft me, helaas,
het antwoord gegeven, dat ik ge
hoopt had te krijgen."
Anne bleef hem met vragend
opgetrokken wenkbrauwen aankij
ken.
„Ik zou graag willen, mademoi
selle, dat u met uw gedachten te
rugging naar de bewuste avond
naar de kamer, waarin u hebt zit
ten spelen."
Een neerslachtige uitdrukking
gleed over Anne's gezicht. Zou die
nachtmerrie eeuwig voortduren?
Foirot zag die uitdrukking. „Ik
begrijp het, mademoiselle"... ik be
grijp het," zei hij goedig, ,,'t Is heel
natuurlijk, dat u dat zo voelt. Een
jong meisje, dat voor het eerst van
haar leven een dergelijke ver
schrikking meemaakt. Waarschijn
lijk hebt u nog nooit iets derge
lijks, een sterfgeval door een niet
natuurlijke oorzaak, meegemaakt?"
Rhoda schoof onrustig op haar
stoel heen en weer.
„Wel?" vroeg Anne.
„Stel u het toneel weer voor. En
vertelt u me dan eens, wat u zich
van die kamer herinnert."
Anne keek hem achterdochtig
aan. „Ik begrijp 't niet goed
„Ik wil graag alles weten, wat u
er zich van herinnert. De stoelen,
de tafels, 't behang, de gordijnen,
de tangen naast de haardde
voorwerpen op de tafels. XJ hebt
alles gezien. Dus dan kunt u ze me
ook wel beschrijven niet?"
„O... nu begrijp ik het," Anne
illllillJlJMUf?
aarzelde. „Dat is fteei moeilijk. Ik
geloof niet, dat ik me er iets van
herinner. Het behang bijvoor
beeld ik zou gewoon niet weten,
hoe het behang was. De muren wa
ren, geloof ik, geschilderdeen
onopvallende kleur. En er lagen
kleedjes op de grond, En er stond
een vleugeL" Ze schudde het
hoofd. „Meer weet ik werkelijk
niet."
„U probeert het niet ernstig, ma
demoiselle, U herinnert zich allicht
toch ietseen kunstvoorwerp,
een curiositeit of iets dergelijks?"
„Ik heb een kleine vitrine met
sieraden gezien, geloof ik Egyp
tische sieraden," zei Anne lang
zaam. „Bij het raam."
„O Ja, in de verste hoek van de
kamer recht tegenover het tafeltje,
waarop de dolk lag."
Anne keek hem aan, „Ze hebben
me niet verteld, op welke tafel die
dolk gelegen heeft."
„Niet slecht!" complimenteerde
Poirot haar in gedachten. „Maar zo
dom als zij denkt, is Poirot ook
niet. Als ze me beter kende, zou ze
begrijpen, dat het geen echte val
is, dat Hercule Poirot nooit op zo'n
primitieve manier een val zou op
zetten."
Hardop ging hij voort. „Een klei
ne vitrine met Egyptische sieraden,
zegt u?"
Opeens enthousiast begon Anne
te vertellen; „Ja... er waren prach
tige dingen by. Fel blauw en rood.
Email Een paar heel mooie dingen.
En scarabeeënmaar daarvoel
ik niet zo veel voor."
„Hij was een hartstochtelijke ver
zamelaar, onze mr Shaitana," mom
pelde Poirot.
„Ja. dat zal wel," stemde Anne
in. „De hele kamer stond stikvol
met allerlei soorten dingen. Als je
alles had moeten opschrijven, zou
je gewoon niet geweten hebben
waar te beginnen."
„Dus u herinnert zich niets an
ders
Anne glimlachte fijntjes toen ze
zei; „Niets anders dan een vaas
met chrysanten, die nodig bijge
vuld moest worden."
„Jahet personeel let gewoon
lijk niet op zulke dingen."
Poirot dacht een paar ogenblikken
na.
Anne zei verlegen: „Ik ben bang,
dat ik 't ook niet gezien heb......
wat u had gewild, dat ik gezien
had."
Poirot glimlachte vaderlijk. „Dat
hindert niet, mon enfant, 't Zou
één kans op de duizend geweest
zijnVertel me eens, hebt u le
bon Despard de laatste dagen, nog
gezien9"
Hij zag het meisje tegenover
zich blozen. Maar haar stem klonk
kalm, toen ze zei: „Hij heeft be
loofd, dat hij ons gauw zou ko
men opzoekpn."
Rhoda viel impulsief uit: „Hij
heeft het in elk geval niet gedaan.
Dat weten Anne en ik zeker!"
Poirot keek haar met olijk schit
terende ogen aan,
„Wat gelukkig voor le bon Des
pard, dat hij twee zulke knappe
jongedames van zijn onschuld heeft
kunnen overtuigen."
„O. gunst," dacht Rhoda, „nu gaat
hij Frans doen en dan weet ik me
gewoon geen raad."
Ze stond op en bekeek een ets
die tegen de muur hing.
„Buitengewoon goed," ZEi ze.
„Niet slecht," zei Poirot.
Hij aarzelde en keek Anne aan.
„Mademoiselle," zei hij dan, „ik zou
u een grote gunst willen vragen
O, nee..,, het heeft niets met de
moord te maken, 't Is een persoon
lijke gunsten het betreft een
persoonlijke kwestie."
Anne keek lichtelijk verbaasd.
Poirot ging op oen verlegen, ver
ontschuldigende manier voort: „Het
is, het gaatpardon, het loopt
tegen Kerstmis. Ik moet geschen
ken kopen voor mijn nichtjes. En
voor een man is het heel moeilijk
om jets te kopen wat de jonge
meisjes van tegenwoordig mooi vin
den. Mijn smaak is, helaas, wat
ouderwets."
„Ja?" vroeg Anne aanmoedigend#
„Zjjden kousen, bijvoorbeeld.,.#
is dat een geschenk, dat altijd wel
kom is?"
„O, Ja," zei Anne. „Kousen heb
je nooit genoeg."
„Dat is een opluchting. En nu
kom ik met niïjn verzoek. Ik heb
verschillende kleuren gekocht.,,...
een vijftien a zestien paar. .Zoudt
u nu misschien zo vriendelijk wil
len zijn om ze te bekijken en een
half dozijn paren uit te zoeken,
die u het geschiktst lijken?"
„Met het meeste genoegen," zei
Anne, terwijl ze opstond.
(Wordt vervolgd*