w VOOR ANTJES EN JANTJES DE GELEERDE MAN EN DE VOGELS Eindelijk weer een kryptogram Het schaap Veronica Voor onze schakers n n VOOR ONZE DAMMERS a en andere jonge kfantjës) Siepie huilt r s IS i H k u L3 r~ r' Jip en Janneke ARTHUR RAMSOME Jac. n, d. Ster Snipverkouden AKKERTJES" 17! Lij Verpleegstersdiploma een jaar vroeger Op Yolkel tweede jachtvliegschool Zaterdag 17 Januari 1953 X-&>\ ER was eens een erg geleerde man, die dag en nacht hard werkte, 's Morgens stond hij op als de meikauto's rinkelend door de straten reden ea hij ging pas weer slapen, lang nadat de laatste trein uit het grote station vertrokken was Je kunt wei begrijpen, dat die man met de dag geleerder werd, Be he le dag zat hij gebogen over dikka boeken, en alles wat hij daarin l&s onthield hij. Nu heb je verschillende soorten, van geleerde mannen. Je hebt er bij, die erg vriendelijk zijn. (vooral voor kleine kinderen en verdwaal de hondjes) en die altijd en overal hun paraplu vergeten. Er zijn er ook. die zo geleerd zijn, dat ze he lemaal niets zijn. niet vriendelijk en niet onvriendelijk en tenslotte heb je er hele knorrige exemplaren onder. Be geleerde man, waarover het in dit verhaal gaat, was meestal erg vriendelijk en soms vreselijk knor rig. En. knorrig was hü eigenlijk alleen maar als hij vogels zag. Hij kon niet tegen vogels. Toen hy nog een klein jongetje was en met zijn ouders in een huis aan zee woonde, ging hij altijd huilen, wanneer hij meeuwen rond zag vliegen. En één keer, toen hij juist besloten had erg geleerd te worden, had hij twee dagen lang staan stampvoeten van kwaadheid (huilen deed hij toen niet meer), omdat een mooie witte duif per ongeluk op zijn schouder was gaan zitten. NU wilde het ongeluk, dat die geleerde man. die zo kwaad werd als hij vogels zag. in een. huis woonde, dat vlak bij het grote stadspark was gebouwd. In dat park groeiden natuurlijk honder den bomen en in al die bomen leef den en kwetterden duizenden vo gels. Vooral tegen de avond, als de geleerde man juist goed op dreef was met zijn werk, maakten ze een oorverdovend lawaai. Dan opende de geleerde tnan zijn raam, schudde zijn vuist naar al die pra tende vogels en riep iets erg boos, maar daar trokken de vogels zich. niets van aan. En. dus sloot hij het raam maar weer, deed watjes in zijn oren en werkte verder. En op die manier had het wel eeuwig door kunnen gaan, als er niet op een goede dag een grote zwarte vogel naar het stadSpaik was komen vliegen, helemaal uit de binnenlanden van Afrika, waar het, zoals, jullie allemaal weten, erg warm kan zijn. Die grote zwarte vogel was wel een beetje vreemde vogel en de mussen en kraaien, die hun vaste woning hadden in het park, wilden eerst niet zoveel van hem weten. Ze wilden eerst de kat eens uit de boom kijken, zoals wij mensen dat noemen, om te zien wat voor vlees ze in de kuip hadden. De grote zwarte vogel wist zelf niet precies meer waar hij geboren was: hij wist ook niet ot dat al lang geleden gebeurd was. „Wat mij betreft", zei hij altijd, „kan ik net zo goed in Vuurland geboren zijn als op de Noordpool en. misschien, ben ik al wel honderd jaar oud. maar het kan ook best zijn, dat ik pas zeven maanden ben." EN wat kwam hij doen in hat stadspark? HÜ. kwam zo maar eens kijken en hij wist ook hele maal niet hoe lang hij zou blijven. Misschien ging hij morgen wel weg maar misschien bleef hij ook nog*wel een jaar. Dat kon aan al les en niets liggen, als je begrijpt wat ik bedceL Maar langzamerhand wenden de mussen en kraaien en merels aan de grote vogel en gingen ze gewoon met hem om, zoals met iedere an dere vogel. Want het was zoals een oud en wijs mussenvrouwtje op merkte: „Een vogel blijft een vo gel." Nu moet je nog weten, dat -die grote zwarte vogel zich door de andere vogels Columbus liet noe men en dat hü mensentaal kon spreken, hoewel hij toch géén pape gaai was. Maar hij was wel een heel slimme vogel en hij had een jaar bij een busconducteur in Londen gewoond en een half jaar bij een tramconducteur in. Den Haag en daarom kon hij vloeiend Engels er vloeiend Haags spreken. Ja. het was wel een slimme vogel, die Columbus. OP een dag (het was al laat in de middag, de straatlantaarns waren juist aangeploft) zat de ge leerde man weer hard te werken, tosn hij plotseling hoorde, dat er op het raam werd getikt. Een beetje verontwaardigd keek hij op Van zijn. werk en tot zijn grote verbazing en ergernis zag hü op de vensterbank een grote zwarte vo gel zitten, die met zijn vleugels begon te klapperen, weer met zijn snavel een paar maal op de ruiten tikte en kennelijk binnengelaten wilde worden. „Ga weg, eng dier", zei de ge leerde man. „Ksssjjt." Maar Columbus ging niet weg. Integendeel, hij tikte dubbel zo hard op het venster. Dat werd de geleerde man toch te bar en hij stond op en opende het raam, om dat hij Columbus een zetje wilde geven, zodat die schrikken zou. en wegvliegen. Maar voor hij het wist fladderde Columbus zün kamer binnen, klap wiekte een paar maal om de lamp en streek toen neer op óe boeken kast van de geleerde man, DE geleerde man was woedend. Zoiets brutaals was hem nog nooit overkomen. „Ga onmiddellijk weg", zei hij tegen Columbus, die deed alsof hü het niet hoorde en een paar veer tjes gladstreek, „Ik wil eens met TT praten" zei hij toen. „Geen woord." antwoordde de geleerde man. „Daar is het raam. Hij vond het helemaal niet gek, dat een vogel mensentaal kon spre ken, en dat kwam omdat geleerde mannen zelf zoveel bijzondere din gen kunnen, dat ze het nooit op merken als een medeschepsel ook eens iets bijzonders doet. „U houdt niet van vogels, geloof ik," ging Columbus onverstoorbaar voort. „Toch zijn het heel aardige dieren. Misschien komt het omdat U onze taal niet kent" „Ik ken alle talen," zei de ge leerde man ongeduldig. „Maar de onze niet", herhaalde Columbus, „Ik stel geen belang in Uw taal," zei de geleerde man nijdig. „Al dat gesjilp, gesnip, getjotter en getjuik. Bah." „En hoe denkt U dat Uw taal in onze oren klinkt?" vroeg Colum bus. DAAR had de geleerde man nooit over nagedacht. „Ik weet het niet," antwoordde hü. ..Rombom, snauwbauw, grisgras- grutjes en takkentyk", ze Colum bus. „Wat zegt U?" vroeg de geleerde man nu verbaasd. „Zo klinkt Uw taal in onze oren", zei Columbus. Nu de geleerde man moest toegeven, dat het niet mooi was. En zo raakten de geleerde man en de vogel Columbus langzamer hand met elkaar in gesprek. Elke dag bezocht Columbus de geleerde man. Ze spraken een. half uurtje over allerlei dingen en merkten, dat ze het dikwijls met elkaar eens waren. En na een paar weken vroeg de geleerde man aan Columbus of die hem de taal van de vogels wil de leren en omdat hij nu eenmaal een erg geleerde man. was, had hij die taal al gauw onder de knie. p N tegenwoordig, als je zo tegen het middaguur de geleerde man eens bezoekt, dan kun je tientallen vogels in zijn kamer aantreffen, die honderduit babbelen en de ge leerde man gaat rond met wormen en stukjes brood en vliegjes en het is daar een heel gezellige boel. Men zegt zelfs, dat soms in de avonfcl de ge leerde man zijn huis verlaat, het park inloopt en xn een boom klimt om op die manier een bezoek bij de vogels af te leggen. Maar dat zou ik maar niet geloven, want de men sen vertellen dikwijls de gek ste dingen over, v die naderhand helemaal niet waar blijken te zijn. RBMCO CAMPERT geleerde mannen, Janneke heeft een poesje. „Hoe heet het?",' vraagt Jip. „Siepie," zegt Janneke, „Is Siepie niet lief?" Ja, Jip vindt Siepie erg lief. Maar Jip wil naet hem uit. „Heeft hij geen halsband?" vraagt Jip. „Een poes heeft nooit een halsband," zegt Janneke. „We doen hem een touwtje om," zegt Jip, „En dan gaan we met hem wandelen." Maar Siepie wil niet wande len. Siepie wil ook geen touw tje om. Siepie is bang. Hij trekt aan de ene kant en Jip en Jan neke trekken aan de andere kant. Die arme Siepie. Zijn nekje wordt erg dun van dat touw. „Ja moet mee!", roept Jip. Maar dan komt Janneke's moeder binnen. „Schei uit," zegt ze. „Doe dat touw van Siepie's nek. Die arme poes. Stel je voor dat ik jullie een touw om je nek deed. En dat ik dan hard ging trekken. Wat zou je dan zeggen? Kijk, Siepie huilt. Siepie heeft verdriet." Janneke maakt vlug het touw los. Siepie kruipt weg in een hoekje. „Zie je wel?" vraagt moeder, „Siepie huilt." „Nietes," zegt Jip. Wat denken jullie, zou Sie pie echt huilen? Nannie Zwart stond op het strand. „Wat ik niet snap", zei zij, „is hoe het hun gelukt is om hier eer der te zijn dan wij. Ik weet zeker, dat ik ze de rivier op hoorde gaan. Ze moeten geroeid hebben als gek ken. Zeilend kunnen ze het niet gedaan hebben, en ik had toch nooit gedacht, dat ze het roeiend konden, ook a! hebben, wy de hele weg gelaveerd. Vreemd dat we hen. niet gezien of gehoord hebben. Kom op, Greet, maak eens een lichtje". „De lucifers zijn nat", zei Greet, maar op hetzelfde ogenblik flikker de er een vlammetje in de boot en even later kwam zij aan land met een lantaarn in haar hand. „Waarom zijn ze niet hier?" zei zij. „Ze hebben alleen, maar de lich ten voor ons aangestoken en zijn toen naar het kamp gerend", zei kapitein Nannie, „om net te doen. alsof ze al uren terug zijn. Kom mee. Geef mij die lantaarn." De Amazonepiraten gingen zo dicht langs matroos Titlie heen, dat zij ze bijna had kunnen aanraken. Zij haastten zich het pad op. Tittle kroop huiverend in elkaar. Zij hoorde Greet zeggen: „Wacht even op me. Ik kan. niets zien zon der een lantaarn". Haar voetstappen klonken steeds verder weg. Toen was het stil, be halve het geritsel van de wind in de bladeren. De Amazones waren naar het kamp gegaan. Tittie wist niet wat zij moest doen. Het was een vreselijke neder laag. In plaats dat de Zwaluw te rugkwam met de buitgemaakte Amazone, was alles verkeerd gelo pen. De Zwaluwen hadden de Ama zone niet veroverd, maar de Ama zones waren geland op het Wilde Katten Eiland en hun zeeroverschip lag veilig en. wel in de haven. Als zij de lichten maar niet had aan gestoken, dan hadden zij niet kun nen komen tot het licht was en tegen die tijd zouden de Zwaluwen terug zün. Op dat ogenblik hoorde zij het luide geroep van de Amazones aan de andere kant van bet eiland. „Zwaluwen ahoy! Kapitein Jan!" De stemmen kwamen dichterbij. De Amazones keerden terug. Plot seling kreeg Tittie een idee. Tenslotte kwam het er niet op aan wie van de Zwaluwen de Ama zone veroverde. En hier lag de Amazone, onbeschermd. Waarom niet? In een ogenblik was Tittie overeind en. op het strand en even later dreef zij met de Amazone de haven uit tussen de rotsen door. Toen haalde zij haar zaklantaarn te voorschijn en knipte die even aan om te kyken waar de riemen la gen. Ze waren met precies eender als die van de Zwaluw, maar zij kon ze hanteren. Zij stond achterin de Amazone en hield haar ogen gericht op de twee lampen, die zij zelf had aangestoken. Zij her innerde zich, dat zij, wat er ook gebeurde, de twee lichten vlak bo ven elkaar moest zien. Nu en dan raakte zij even uit de koers, maar over het geheel slaagde zij vrij goed, ondanks het feit dat het kiel- zwaard en het neergehaalde zeil vreselijk in de weg zaten. Zij voer nergens tegen aan en was juist met het piratenschip tussen de rotsen uit toen de kaars in een van de lantaarns flikkerde en uitging. „Dat is die. welke ik in het kamp heb gebruikt", dacht zij. „Het is maar goed dat ik niet langer gelezen heb". Zii roeide nog even achteruit om er zeker van te zijn, dat zij buiten de rotsen was. Zij wist, dat de wind haar naar het eiland zou terugdrijven, dus liet zij de Amazo ne keren, ging op de roeibank zit ten met een been aan weerszijden van het kie]zwaard en begon te roeien, waarbij ze er voor zorgde, dat zy steeds de wind op haar rechterwang voelde. Zij verloor het andere lichtbaken uit het oog. Toen zag zij het weer en toen flikkerde er een lantaarn tussen de bomen: de Amazones die terugkwamen naar de haven. Zi3 liet de riemen rusten en bleef drijven. Ze luisterde ingespannen, maar kon niets horen. Kort daarop zag zij een ander licht, veel hoger. Dat was de vuurtoren, de lantaarn, die nog hoog aan de boom brandde bij de uitkijkpost. Zij wist dat de wind haar voorbij het eiland dreef. Zij trok stevig met haar linker- riem en roeide toen gestadig voort. Het was zwaar werk. Zij kon niet de hele nacht zo blijven roeien. Het beste zou zijn om voor anker te gaan. op een zo veilig mogelijke plek. Zij hield op met roeien, haal de de riemen binnen boord, knipte haar zaklantaarn aan en klauterde naar voren. Ja, daar lag eert anker het Engek vertaald door aan een lang touw. Zij herinnerde zich, dat zij Jan tegen Suze had boren zeggen, dat je nooit het an ker mocht laten zakken zonder.je er van te overtuigen, dat het eind van het touw vastgemaakt was. Zij belichtte het touw. Dat was in or de. Het touw zat aan een ring vast. Ze legde het anker zo dat ze er makkelijk bij kon en begaf zich toen weer aan de riemen en roeide 20 snel zij kon in de richting van de westelijke oever van het meer. Zij kon nu niets anders zien dan het licht van de vuurtoren. Zij wilde niet vlak bij het eiland voor anker liggen als de dag aanbrak, want wie wist hoe goed deze zee rovers konden zwemmen. De an dere kant van het meer zou veilig zijn. (Wordt vervolgd.) „Komaan," zo sprak de dominee„tfc ictl myn geesf uerrijfcen. „Wie gaat er met me naar 't museumNaar de Kunst van Nu?" „Hè, ja," zeiden de dames Groen„gezellig plaatjes kijken, Een beetje kunst zo af en toe, dat kan geen kwaad, wat u?" „O," zei het schaap Veronica, toen ze daar binnentraden, „O, kijk swat een gekke prent! Ik kan er niet uit wijs. „Is dat een zoekplaatdominee, en moeten wij nu raden, Waar of de poes zit, dominee, en krijg je dan een prijs?" „Neen, neen," zo sprak de dominee, „u hebt het niet begrepen, „Dit is een schilderijjfet heet: De vrouw in het heelal!" „Ach, grut," zeiden de dames Groen, ,,'t Zijn niks als rechte strepen. „Die arme sckilder krijgt van ons een flesje bromural!" „En dat? Dat lijkt wel een geit, die jonkies heeft gekregen „O nee, dit heet: De Eeuwigheid," zo sprak de dominee. „Dus toch een soort van geit," zei 't schaap Veronica verlegen. „Hè, hè," zeiden de dames Groen, „we krijgen trek in thee." „Nog even zei de dominee, „kijk, dit is héél bijzonder. „Het is Abstracte Kunst. En wat het voorstelt weet men niet." „Hoe-hoe," zei 't schaap Veronica..dat ding hangt koppie-onder, „Het is gewoon een molen en een huisje aan de vliet." „Kom mee," zeiden de dames Groen,-vtoe worden hier genept! „We gaan maar naar de Nachtwacht toe. Dan weet je wat je hebt." ANtHE M. SCHMH>T Bij het oplossen van kryptogrammen wordt veel aan Uw fantasie overge laten. Zo ook nu weer. Van de te zoeken woorden zijn namelijk geen directe om schrijvingen gegeven; men moet ze uit de zinnen trachten af te leiden. De letterlijke betekenis speelt dus geen rol, maar wel datgene, wat in de zinnen verborgen is. Nog even een voorbeeld: Stel dat de omschrijving luidt: „Geslo ten kippenloop maakt een tochtje", dan kan de op lossing luiden: Toe-ren toeren. Horizontaal: 11. Zangnoct met een staart 1 is degelijk; 5. Stukken [grond met een heerlijke i vrucht; 9. Zanger begint onsmakelijk; 10. Agaat- steen en een korenhalm geven muziek; 11. Omge- keerd ex-eiland en een ^eilandbewoner kunnen sa- i men vrachtjes vervoeren; 12. Vlug met de dwars- mast beginnen; 14. Wereld- deel, grotendeels uit een meisjesnaam bestaande: 16. Het is voortreffelijk, als u een spruit van een mu- i zieknoot aftrekt; 18. Laat; 1 de R. schuin lopen, dan geeft u aanstoot; 20. Eén enkele keer draaien en u krijgt een wond; 21. Chi- 1 nese maat, verdwijn! 't "Wordt een verbond; 24. Nattig i koud? O, dat is van gewicht; 25. 1 't Ig verschoten, snijdt het maar doormidden en verbindt het voor- i ste stuk aan het omgedraaide ach- i terste: 't wordt modder; 26. Uit 69 cm Nederlandse rivier komt een grondsoort; 29. Fries water; i stil, dat kon wel eens een droog- oven zijn; 33. Hoenders, die een maatstok ingeslikt hebben, ver- i anderen in steenmassa's; 36. Pa 1 Smies is in de war: hij verkeert in een reddeloze toestand; 37. O, diepte, is Ka dienares in de harem van een sultan? 38. Vlug soort; 40. Klaar, draai met tegenzin; 41. Ge lijk spel vormt hoofdzakelijk een belemmering; 42. Huisdieren, die rengeluid. over; 43. U slaapt, zon der zorgen; 44, Hemellichaam tus sen verbrande stof is bloemen. Verticaal: 1. Zangnoot. goed gekookt, is een genotmiddel; 2, Wondvocbt aan een lengtemaat dient gelezen te worden; 3. De dokter strelen en dan omkeren; 4. Jawel, papa, dat is een eiland; 6. 't Is niet lang, maar maak ie het drie letters lan ger, dan ben je goedkoper uit; 7. Jk sta tussen twee Franse voeg woordjes en dien. om opgeplakt te worden; 8, Koek met een trek- sluiting; 12. Als u achter de dwarsmast komt, wordt u verzot; 13. Vruchtendrank per el; 15. Pre- Advertentie l.M.) Straits heEt 5J griep, tenmin ste als 6? dte infectie niet gauw en goed de kop i«- drukt met één of twee ...die hel pen j cies meisje, 't zijn net sprinkha nen; 17, Met de vijfde maand be gint de valse verklaring; IS, Loofboom, ontsproten uit een em bryo; 20. Uitverkocht, omgekeerd, en dan maar zingen; 22. Nu reeds thee. zangeres? 23. Vrouw, die groet als je haar omdraait; 27. Maanstand en hemellichaam met een staartje vormen vogels; 28. Mijnheer eilandbewoner is een in sect; 29. Schudt de kat door el kaar en U krijgt een heldendicht; 30. Tussen het stoomschip, achter de huid, zitten vogelbekken; 31. Banaan, beginnend met een meet kundige term; 32. Timmergerei, hoofdzakelijk uit een keurder van maten en gewichten bestaande; 34. Die Tim, flink door elkaar geran seld is-ie zo bedeesd; 35. Sneeuw- sportbeoefenaars spreken uitein delijk allen een Europese taal; 39. Meng een muzieknoot met wat schuurpoeder en u kunt prachtig zingen. OPLOSSING DUBBELE PUZZLE 1. Nagel; 2. Arend: 3. Actie: 4. Rozijn; 5. Hijgen; 6, Etage; 7. Ta pijt; 8. Match; 9. Inzet; 10. Dozijn; 11/Deken; 12. Eland; 13. Loods; 14. Poken; 15. Uiver; 16. Niets; 17. Thuis; 18, Dorst; 19. Evers: 20. Ra fel; 21. Apart; 22. Akant; 23. Re gen; 24. Dronk; 25. Etuis, Naar het middelpunt der aarde, Jules Verne. OPLOSSING VAN DE OTJDEJAARSPUZZLE 1992/3890476/1953 1992 18984 17928 Probleem nr. 8 van S. Herland (Tidskrift för Schack, 1923) 10567 9960 6076 5976 WA Wit: Ka2, Dd2, Lbl en h4, pionnen b5c6g6 (7 stukken). Zwart: Ke5, Lb8, pionnen a5bS d7e6g7hS <8 stukken). Wit speelt en geeft mat in drie zetten. Oplossing in de volgende rubriek. Oplossing probleem n. 7 (Barthe- temy): mat in twee zetten door L Te8a8, dreigt 2 Ff6— e8 mat H. KRAMER Advertentie I,M.) I WINTER Bil 1 HANDEN?!* II Het is een bekend feit, dat in vele gevallen het spel sterker is dan de spelers, d,w.z. dat een spe ler niet meer alle mogelijkheden van een bepaalde bereikte stand in de betrekkelijk korte bedenktijd kan berekenen. Heel vaak blijkt later, bij analyse, dat een schijn baar minder goede voortzetting juist de winnende zou zijn geweest. Het omgekeerde komt natuurlijk ook voor. Een prachtig voorbeeld van een geval, dat de spelers niet meer bij machte waren achter het bord alle mogelijkheden te door gronden, is de hieronder volgende partij, gespeeld in het tweedaags Kersttournooi van Neêrlands groot ste damvereniging DAVO te Til burg. In de tweede ronde van de Eregroep speelden Ph, J, Ham (met Wit) en C. Bongcnaar (met Zwart) een grillige, bizarre, combinatierij- ke partij, die ik tezamen met de Witspeier aan een ernstige studie heb onderworpen. 1. 33—28 18—23 2. 39—33 12—18 3. 44—39 7—12 4. 5044 1— 7 Het niet geheel uitspelen van de ze „linie" (3127 en 3430 kunnen eraan voorafgaan) is m.i. te prefe reren. 5. 34—30 20—24 6 31—27 17—21 7. 37—31 21—26 Kennelijk heeft Wit gehoopt, dat Zwart bij zijn 7e set symmetrisch zou vervolgen, dus met 1420, Wit zou dan 28—22 hebben kunnen spe len de 2.g. „Stolp"-variant met zeer combïnatierijk spel. Alle mogelijkheden in deze analyse aan te_ geven, zou veel te ver voeren. Binnenkort kom ik er nog eens op terug. 8. 41—37 14—20 9. 30—25 10—14 Nu zijn de posities toch weer symmetrisch hetgeen betekent, dat Wit de „voorzet" heeft. Dit mag als gunstig voor Zwart worden be schouwd. 10. 40—34 24—29! Natuurlijk. Wit's korte vleugel wordt door deze ruilcombinatie ernstig verzwakt. 11. 33x24 20x40 12. 45X34 15—20 13. 38—33 20—24 14. 42—38 5—10 15. 34—30 10—15 16. 4742 15—20 Leidt tot combinatierijk speL Hoewel op 14—20 geen direct aan wijsbaar voordeel is aan te geven, wordt de positie wel wat overzich telijker en blijft Wit met een over bezette lange vleugel zitten. Zwart's ondernemingslust (die door 1520 tot uitdrukking komt) valt te loven. 17. 44—41) 4—10 18. 28—22! 40—34? was verboden. Tegen 10 lót is aan geen afdoend verweer. Zwart dreigt dan met 24—29. 33x24, 20 X 40, 35 X44, 14—20, 25X14, 19X10, 28x19. 13x35, schijfwinst. Hieraan valt door 28—22 niet te ontkomen, want dan vervolgt Zwart met 23—28, 32x23, 18X40, 35x44, 24 x 35, schijf winst, De na 18. 2822! ontstane positie Is een diagram waard. Nu 23—28 zou voor Zwart verlies be tekenen, als volgt: 32x23, 19x17, 30x19. 14x23 ai, 25x5, 17—22, 5x17. 12x41, 46x37, schijfwinst a) 13x24, 27—21etc. wint. 18. 12 -171 Het aantal mogelijkheden is thans legio. Hier volgen enkele afwikkelingen: A. 3934, 17x39. 38—33, 39x28, 34—29, 23x45, 32x1 45—50! met verlies voor Wit, b.v. 1-45, 2—7, 45x1, 50—45. 43—38, 24—29, 1x34, 45x41, 46x37. schijfwinst voor Zwart. B. 33—29. 23x45?. 49—44, 17x28, 32x1, 45—50, 4440. 50x41. 46x37, 11—17, 27—21, 16x27, 31x11, 6x17, 16, met winst voor Wit, C. Inpiaats van na 33—29 23x45? te slaan, moet Zwart evenwel vervolgen 24x44! (ook tweeslag), 27—21, Zwart kan op drie manieren slaan, die achter eenvolgens hier komen als a), b) en c). a') 16x27, 32x1, 18x27. 1x4. 44—50, 31x22 50x17, 43—39. 17x44 38—33, 44x41, 46x37, 11—17, 4—15, 19—23, 15—38, wint op 13—18 door 37—32; op 3—12 door 38—43 en daarna 42—38; op 2328 door 38—15 6—11, 15—29, 11—16. 37—32, 28x37, 42x31.' 23—23. Tijdens deze variant kan Zw«irt tweemaal de witte dam voor 3 schijven afnemen, maar komt dan een schijf achter. Op 2923 kan nog volgen 1319. DEN HAAG. Kou men tot dusverre eerst op 23-jarige leeftijd examen doen voor het diploma A ziekenverpleging, thans is deze leeftijdsgrens verlaagd tot 22 jaar. De eandidaten kunnen echter reeds op 21-jarige leeftijd tot het eind examen worden toegelaten, indien zij bereid zijn tot het bereiken van de 22-jarige leeftijd in een sana torium of in het laatste opleidings ziekenhuis te werken, of over te gaan tot de studie voor de aante kening kraam- of kinderverple ging of diploma B. Het diploma A wordt dan uitgereikt, zodra de leerlingen 22 jaar zijn geworden. 23x«, 17—22, 30—24 19x30. 35x24, 22—27, 41x10, 9—14, 10X21, 16x27, 24—20 «1 Wit wint b). -18x27, 21x1. 10—15, 1x34. 44—50, 31x22, 50x17, 32—27. Wit blijft na 13—13 een schijf voor. Op 20—24 volgt 27—22, 17x41, 46x37, 11—17, 37-31 26x37. 42x31. 16—21, 31—27, 2.1x32, 30x27. waarna Zwart door 24—29, 34x26 8—12. 26x3, 3x12 een stuk moet verliezen. c.) 17x28. 31—27, 26x17, 27—22. 18x27, 32x1, waarna de overblijvende stelling zo moeiluk is. dat het welhaast ondoen lijk is uit het labyrinth van varianten de juiste voortzetting te vinden. Ver rassend is, dat Zwart (voor zover ik heb kunnen ontdekken) op slechts één ma nier kan winnen in de meeste va rianten. draait het op voordeel voor Wit uit n.l. door 13—181 met de dreiging 2—7. Wit kan niet 1—7 spelen wegens 19—24. 3—1311 Wit verliest ook op 43—39 (z."> door 44X33, 38x29 23x45, 1x24 (vijf schil ven nemen), 8—13, met winst voor Zwart. z). 38—33, 28X39, 43X34. 2d—24, 34—29. 23x45, 1x13, 44—50. 13x24, etc. met Winst va or Zwart, Uit deze ingewikkelde varianten bliikt dus, dat Wit er goed aan heeft gedaan de damzet 33—23 niet te nemen. Indien Zwart voor het bord de juiste voortzetten had gevonden, zou z(j ver liezend zijn geweest. In onze volgende rubriek wordt deze partij met de werkelijk ge speelde voortzetting - 19. 3328! - geanalyseerd vervolgd. Er komen dan nog een paar knapen" van va rianten met een bijzonder verras sende ontknoping. Men bewara daarom deze rubriek. JOHN STEVOI* DEN HAAG. De Luchtmacht heeft een. tweede jachtvliegschool opgericht. Deze school is gevestigd op de vliegbasis Volkel en zal spe ciaal gewijd zijn aan de opleiding voor tactisch jaehtvlieger. Zoals bekend worden in Nederland de Thunderjet-straaljagers gebruikt voor de tactische luchtmacht en. in dit verband zal de opleiding dan ook op dit vliegtuigtype geschieden Als officiële oprichtingsdatum van de school is 1 December 1952 vast gesteld, De eerste jachtvliegschool is gevestigd op het vliegveld Twenthe. Hier geschiedt de oplei ding op Meteors. Koningin Juliana opent „Huis en Haard" ARNHEM Op 28 Januari zal Koningin Juliana hier het nieuwe gebouw voor ouden van dagen aan de Utrechtseweg. „Huis en Haard", openen. Daarna brengt zij een be zoek aan de instellingen en tehuizen voor ouden van dagen, die te Arn hem in de loop van 1952 zijn inge richt. Het betreft hier de drie gast huizen. de sociëteit voor ouden van dagen op het Roermondsplein en de Kohlmannstichting.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1953 | | pagina 3