Twee maal Hoogleraren lichten hun verklaring to Ieder kon weten wat Joden wachtte c C „zuivering55 Met Jaadsdi e Weekbla d Beschuldiging niet weersproken GELEZEN- L Formulering ongelukkig Minister t Burgemeester REGERING ZAL AFTREDEN NIET BEVORDEREN Zwendel met vals document? Bonn gaat Moskou opheldering vragen over vermisten J en gewogen Autobus tegen boom; twee gewonden Spaans-Marokkaans gesprek in bet verschiet Ethiopië ontvangt 16 miljoen van Italië Grote Drie praten verder over M.-Oosten .4 Dinsdag 6 maart 1956 Regering en Westerling ontkennen echtheid (Van onze correspondent) BERGEN OP ZOOM De gebroe ders B„ die in "Tilburg een particu lier detective-bureau hebben, zijn gearresteerd onder de verdenking, roet een document, waarvan de vals heid nog niet is bewezen, onoirbare manipulaties te hebben willen ver richten. Een van de broers, M, B, die is ingesloten in het huis van be waring te Breda, wordt oplichting, verduistering en valsheid in ge schrifte ten laste gelegd. Bet document, waarom het hier gaat, zou door Westerling zijn on dertekend. In het document staat, dat de regering een bedrag van twee ton zal voteren, indien een inzame lingsactie ten behoeve van de bevol king van de Zuid-Molukkcn, waar- vah de opbrengst zou worden be stemd tot leniging van hun geeste lijke en materiële nood. zou worden stopgezet. Deze inzamelingsactie zou door de gebr. B. op xnstignatie van "Westerling zijn ondernomen. Deze ontkent echter het document te heb ben ondertekend, terwijl anderzijds de officiële instanties de echtheid ervan betwisten. BONN. De Westduilse regering zal Moskou opheldering vragen over het lot van 1.306 Duitsers, die In Rusland vermist worden. Het is de eerste van een reeks lijsten, welke naar Moskou ge stuurd zullen worden. ÏOO.OÖO sol daten en burgers en ongeveer 550,000 gedeporteerden zijn als ver mist in Rusland opgegeven. Kapitein-luitenant ter zee Edward L. Beach van de U.S. Navy heeft in een boek, „Run silent run deep" (Nederlandse titel siuipvaart in de Pa cific) een beeld getekend van de ope raties, cüe de Amerikaanse onderzee boten gedurende de jaren 1941 tot 1945 in de Grote Oceaan tegen de Japanse marine en koopvaardij ten uitvoer heeft gelegd Het is hier en daar een tamelijk rauw verhaal, waarin als met de re gelmaat van een klok schepen fn de grond worden geboord. Zclis wordt be schreven hoo een onderzeeboot een aantal reddingsloepen met opvarenden van juist getorpedeerde Japanse sche pen versplintert omdat de commandant er zeker van wil zijn, dat een intelli gent leider van de Japanse afweerae- tie tegen de Amerikaanse onderzeebo ten, met weer levend de wal zal be reiken. Een treffend beeld tot welk een mentaliteit oorlog kan leiden. Beach heeft in zijn boek niet de werkelijke gebeurtenissen wiüen weer geven. De beschreven tochten van de onderzeeboot Walrus roet zijn comman dant Richardson zjjn zuiver fantaste. De omstandigheden echter waaronder de mensen van de onderzeedienst met dit schip een zware, zenuwslopende strijd moeten leveren, zön zo boelend beschreven dat zij niet anders dan de ■weergave kunnen zijn van een harde werkelijkheid, zoals de schrijver zelf een man van de onderzeedaenst. heelt meegemaakt. Ton van Beers verzorgde de vertaling, wat geen eenvoudige opgave geweest moet zijn roet een. met vele technische termen doorspekte Engelse tekst. Het boek is verschenen bJJ de Uitgeverij Nieuwe wieken n.v. te Amsterdam (prijs geb, 9,50). (Van een onzer redacteuren) Verscheidene hoogleraren, die de verklaring over de pcrspublikaties in de zaak Schokking ondertekenden, hebben wij thans gevraagd, of de nota van minister Beel aan öc Staten Ge neraal hun aanleiding; geeft tot com mentaar of tot enigerlei wijziging in hun houding ten aanzien van het mede door hen ondertekende kriti sche betoog. De bewuste verklaring bevatte im. mers om. de volgende zinsneden: „De gepubliceerde feiten kunnen bo vendien slechts goed beoordeeld worden in het licht van alle om standigheden, waaronder zij plaats vonden. Deze hebben de autoriteiten indertijd blijkbaar geen aanleiding gegeven mr. Schokking te diskwalificeren". En f-zts verder heette het: „Bovendien dient degene, die de pu- blikatie doet dan in voldoende mate te hebben onderzocht of de weg van openbaarheid inder daad de enig aangewezene is om het gestelde doel va,* algemeen belang te bereiken. „"Wij zijn er niet van overtuigd dat het Haagsch. Dagblad bij het WEDDE In Wedderveer (gem. Wedde) is maandagmorgen een au tobus van een onderneming uit Hoo- gezand, die onderweg was van Ter Apel naar Winschoten, op het glad de wegdek geslipt. De bus botste met de voorzijde tegen een aan de linkerzijde van de weg staande boom en met de achterkant tegen een boom rechts van de weg. Het voertuig werd ernstig beschadigd. Twee passagiers moesten naar het R.K. ziekenhuis te Winschoten wor den overgebracht. MADRID De Spaanse minister van Buitenlandse Zaken Artajo, heeft maandag in Madrid verklaard, dat als de Frans-Marokkaanse on derhandelingen geëindigd zullen zijn, ook Spanje met' Marokko in onderhandelingen zal treden, De aansluiting van Spaans-Marok- ko by de rest van net - land zou echter pas na de verwerkelijking van een doelmatige onafhankelijk heid van Marokko kunnen geschie den. De door Frankrijk en de'sultan gesloten overeenkomst zal geen ein de aan de Spaanse rechten in. Ma-, rokko kunnen maken, aldus'de mi nister. Op verscheidene plaatsen in Spaans-Marokko is het tot ongere geldheden gekomen, waarbij demon stranten werden gedood en gewond- Niet iedere Nederlander luisterde in 1942 reeds naar Radio Oranje of las illegale bladen. Konden die mensen weten welk lot de Joodse landgenoten te wachten stond? Konden zij althans vermoeden dat hun ernstig gevaar dreigde? Ujt het „Chronologisch overzicht van de belangrijkste gebeurte nissen", uitgegeven xn „Onderdrukking en verzet", geven wij hier onder de data, die betrekking hebben op wat de Duitsers noemden „De oplossing van het Jodenvraagstuk". Het zijn alle feiten, die zich niet onttrokken aan de waarneming van ieder, die oren had om te horen en ogen om te zien. 1 juni 1946 Bij de luchtbescherming mogen geen Joden meer werk zaam zijn,. 2 juli 1940 Niet-arische vreemdelingen moeten zich aanmelden. 3 okt. 1940 Ambtenaren moeten „ariërverklaring" tekenen. Bord jes Joden niet gewenst" in vele cafés, 22 okt, 140 Aanmeldingsplicht voor „Joodse" ondernemingen. 24 okt. 1940 Gezamenlijk protest van zes protestantse kerken naar aanleiding van de ariërverklaring. 23 nov. 1940 Ontslag der Joden uit alle ambten. 9 jan.-j941 D* Nederlandse Bioscoopbond ontzegt de Joden de toe gang tot de theaters. 10 jan. 1941 Begin van de registratie van Joden. 27 jan. 1941 Antisemietische agitatie van de WA In Amsterdam. 9 febr. 1941 De WA veroorzaakt relletjes in de Jodenbuurt te Am sterdam; de WA-man Koot wordt gedood. IX febr. 1941 Numerus clausus voor Joodse studenten. t 12 febr. 1941 Voorbereiding Joodse Raad. 2223 febr. Eerste Duitse razzia's op Joden in Amsterdam, op last van Hiramler. 32 mrt. 1941 Verordening tot verwijdering van Joden uit het bedrijfs leven. Seyss-Inquart houdt een rede in het Concertge bouw over de februaristaking en het .Jodenvraagstuk", I april 1941 Bordjes „Voor Joden verboden" In cafés verplicht. 16 mei 1941 Rede van Sqhmidt over het lot der Joden. 4 juni 1941 Badplaatsen, plantsoenen enz. voor Joden verbaden. 11 juni 1941 Nieuwe razzia's op Joden (Amsterdam en Den Haag). 8 aug, 1941 Joods geldelijk vermogen moet worden gestort bij de „Dienststelle" Lippmann, Rosenthal en Co., Sarphati- straat. II aug. 1941 Joods grondbezit moet worden aangegeven (onteigend). H. C. van Maasdijk schrijft in „De Waag" over de arise- ring van het Joodse bedrijfsleven. 29 aug. 1941 Besluit tot verwijdering van Joodse leerlingen uit de schelen. 11 sept. 1941 Razzia's op Joden in Enschede. J '15 sept 1941 Nieuwe ingrijpende verboden voor Joden. 22 okt-1941 Joden zullen voor iedere beroepsuitoefening een ver gunning moeten hebben. 31 okt 1941 Uitbreiding van de Joodse Raad over het gehele land. 1 nov. 1941 Het Rijksbureau voor Textiel trekt 18D0 vergunningen van Joodse textielhandelaren in. 5 dec. 1941 Alle buitenlandse Joden moeten zich melden voor „vrij willige emigratie". 17 jan. 1942 De Joden in Zaandam moeten de stad verlaten. 1 febr." 1942 De eerste groep Joden naar de „werkverruiming". 1 april 1942 Begin van de wegvoering van Joodse patiënten uit zie- kenhuizen. - 29 april 1942 Invoering van de „Jodenster". 30 juni 1942 Joden moeten tussen 20 en'6 uur in hun woningen zijn. 14 juli 1942 Grote razzia's in Amsterdam: begin van'de „Endlösung der Judenfrage". 20 juli 1942 Kanselafkondiging in de kerken over de deportatie der Joden. 7 sept. 1942 De rooms-katholieke Joden naar Westerbork. 2 okt. 1942 De Joodse werkkampen bij verrassing leeggehaald, 14.D00 personen gedeporteerd. In het boek, dat de Duitsers bijhielden, en waarin alle gevangenen werden genoteerd, die binnengebracht werden in de gevangenis te Scheveningen, komt de volgende aantekening voor: Tussen 10 en 12 October 1942 aangebracht door afdeling 4BIV Jacob Pino, Erna Pïno-Adler en Mischelin. Afdeling 4BIV zetelde in villa Windekind aan de Nieuwe Parklaan in Scheveningen. Deze afdeling stond onder leiding van de beruchte Franz Fischer, bijgenaamd „Juden-Fischer". doen van zijn publikatie al deze voorzorgen in acht heeft geno men". Het merendeel van de door ons benaderde hoogleraren wenste zich nu van commêntaar te onthouden, daarbij verwijdende naar de passage ih de verklaring: „Natuurlijk gaan wij hier op de zaak zelf niet verder in." Prof. mr. C. H. F. polak echter was wel bereid mee te delen, dat hij de verklaring der hoogleraren in hoofdzaak zag als een vraagstelling. Een vraag dus aan het Haagsch Dag blad: hebt gij inderdaad onderzocht of de openbaarmaking de enig mogc- lijijke weg was om een onderzoek uit le lokker. „Als er geen ander middel was, dan hac" de krant het recht tot publikatie". zo vatte hij zijn oordeel samen. Hem was niet bekend, of dc initiatiefnemers tot de verklaring aeze vraag ook tot het Haagschi Dagblad gericht hadden, maar hij nam aan, dat zij dit wis ten, Verwijten waren z.i dan ook niet zozeer gericht tot het Haagscb Dagblad als wel tot de navolgers. Prof. mr. A'. J. F Tammes had aanleiding gevonden tot onderteke ning van de hoogleraren-verklaring in de omstandigheid, dat hij de eer ste pubiïkatie van het Haagsch Dag blad niet zo vreselijk gelukkig vond. Later was bij ncm de indruk ont staan, dat dc zaken wel wat ingewik kelder lagen dan in eerste aanleg geschenen had: met name wat be treft de schuld van bepaalde perso nen. Hij zag de verklaring wel dege lijk als een stellingname. Een stel- lingname echter tegen de perspole miek, die hangende het onderzoek de zaken sléchts dreigde te ver troebelen. Voor wat de eerste pu blikatie in het HD bejtreft zou hij indeidaad eerder van „Vraagstel ling" willlen spreken. Ook hem was niet bekend of de initiatiefnemers tevoren aan bqt Haagsch Dagblad badder, gevraagd óf dit inderdaad de noodzakelijke zorgvuldigheid had be tracht. Prof. dr. P. J, Boumarj zag de me de door hem ondertekende verkla ring in hoofdzaak als protest tegen vooi'tgezette pubtikaties tijdens het onderzoek. Hij zeide ons. dat de ver sie welke Jiij ondertekend had nogal afweek van het concept, dat hem eerst onder ogen was gekomen. Niet- tem in was de verklaring in haar uiteindelijke vorm naar zijn mening wat ongelukkig van formulering. Met name achtte hij de zinsnede „Wij zijn er niet van overtuigd dat het Haagsch Dagblad.enz." niet geheel juist, daar deze wel de "in druk moest wekken dat.de hoog leraren bedoelden: „Wij zijn er van overtuigd dat het Haagsch Dagblad niet. -enz." Overigens verklaarde prof. Bou- man ons. dat hij niet tot de initiatief nemers had behoord. Hij veronder stelde, dat vele hoogleraren tot de ondertekening waren gekomen op grond van de geruchten, dat het Haagsch Dagblad de gepubliceerde gegevens X'eeds jaren onder zijn be rusting had. Voor het overige had hij ?.ijh naam aan het stuk gegeven „uit solidariteit met zijn collega's". "ADDIS ABEBA Italië en Ethio pië hebben een akkoord geparafeerd op grond waarvan Italië voor de tn 1934 en 3935 voor Mussolini gevoerde Abessijnse oorlog een schadevergoe ding van. 1S.3 miljoen dollar zal beta len. Italië zal voor het geld een hydro- elektrische centrale bouwen in de Aash rivier ten zuid-oosten van. Ad dis Abeba. De schadevergoe ding zal verder uitgekeerd worden in de vorm van schepen, marine- materieel. fabrieken voor de katoen industrie en openbare werken. WASHINGTON Vertegenwoor digers van de V.S., Engeland en Frankrijk komen dinsdag te Wash ington bijeen ter bespreking van de toestand in het Midden-Oosten. Een woordvoerder noemde de con ferentie een voortzetting van de serie gedachtenwissdingen over het Midden-Oosten, die in februari door Eisenhower en Eden begonnen is. Op 7 augustus J 942 verscheen deze extra editie van Het Joodsehe Weekblad", uitgave van de Joodse Raad voor Amsterdam. De tekst spreekt geheel voor zichzelf 5 maart 1956 „Met betrekking tot de zuivering van mr. Schok king is de minister thans gebleken, dat bij de ad viescommissie met zetel Rotterdam op 1 novem ber 1945 één klacht is ingekomen, betreffende diens optreden in het najaar 1942 als burgemees ter der gemeente Hazerswoude." „Aangezien de secretaris van genoemde advies commissie nadien tot het inzicht kwam, dat de adviescommissie met zetel Gouda in dezen com petent moest worden geacht,.werd de klacht. door hem toegezonden aan de centrale adviescom missie, met verzoek, deze stukken in handen te stellen van de adviescommissie met zetel Gouda". „In verband met een verzoek van de zuiverings commissie Koninklijke Marechaussée.heeft de adviescommissie Rotterdam bü schrijven van 12 maart 1946 aan de adviescommissie Gouda toezen ding van bedoeld dossier gevraagd- Aan dat ver zoek heeft de secretaris van laatstbedoelde com missie bij brief van 20 maart daaraanvolgende vol daan, zonder dat de commissie deze aangelegenheid in behandeling had genomen". „Aangezien de centrale adviescommissie van een en ander geen mededeling heeft gedaan aan het centraal orgaan op de zuivering van het overheids personeel, bleef dit onkundig van de klacht welke tegen mr. Schokking was ingediend, zodat dit or gaan, desgevraagd, in verband met de overweging van zijn-benoeming tot burgemeester van Alphen aan den Rijn, op 31 juli 1946 aan 's ministers de- 2 februari 1956 De burgemeester van 's-Gi-avenhage deelt ons mede, dat provinciale commissies na de bevrijding belast met de zuivering van burgemeesters en de procureur-fiscaal van het Büzonder Gerechtshof te 's-Gravenhage bekend zijn geweest met het beleid van de burgemeester ten opzichte van de voor vallen die zich in bedoelde, aan kritiek onderwor pen, ambtsperiode hebben voorgedaan. Er zijn geen zuiveringsmaatregelen te zijnen aan zien voorgesteld. In 1946 is zijn benoeming gevolgd *tot burgemeester van Alphen aan den Ri.m en in 1949 tot burgemeester van 's-Gravenhage. Deze ziet geen aanleiding terug te treden in een behandeling van gebeurtenissen, waarvan de toedracht bij bo vengenoemde instanties ter beoordeling heeft ge legen, mi i.r.irü'f-Mians partement mededeelde, dat ten aanzien van mr. Schokking geen zuiveringsstukken waren ingeko men. Bij brief van 3 december 1946 werd deze me dedeling, gelijktijdig met een opgave betreffende verschillende andere burgemeesters, nog nader schriftelijk bevestigd. Ook bij een .thans weder in gesteld onderzoek bleken zich in het archief van het voormalig centraal orgaan op de zuivering van het overheidspersoneel geen stukken te bevinden, welke op de zuivering van mr. Schokking betrek king hebben". HIEUWE. tOIJïE JAARGaJHS 'I» 1T» 7 AUCUS'OS 'r,« (24 MSwACHSM UITGAVE VAN DEN JOODSCHEfRAAD VOÖft AMSTERDAM ONMRVïftANTWOORDttVKHEJO VaN AASSCHER SN PROF OR D COHEN De, Duitsche autoriteiten maken bekend: X \Ali-e Joden, die niet onverwijld gevolg geven aart een tot Hen gerichlen oproep voor de arbeicUverruimiBg in Duitech- land, worden gevangen genomen en na<u- Het concentratie, kattrp Mauthausen gebracht Deie of andére straf wordt piet toegepast op dis Joden, die zich nog achteraf voor uiterlijk Zondag 9 Augustus 1942, t« 5 ure aanmelden, of verklaren, dat zij bereid tyn, aan de werkverruiming deel te nemen. 2. Alle Joden, die geen jodenster dragen, zulten naar het concentratiekamp Mauthausen gebracht worden. 3. Alle Joden,, die zonder toestemming der* autoriteiten van woonplaats of woning veranderen - ook indien zjj dit slechts tijdelijk doen - worden naar bet concentratiekamp Mauthausen gebracht. Vervolg v.iii pag. I een thans weder ingesteld onderzoek bleken zich in het archief van het voormalige Centraal Orgaan op de Zuivering van het Overheidsperso neel geen stukken te bevinden, wel ke op de zuivering van mr. Sehok- king betrekking hebben. Volledigheidshalve wordt nog aangetekend, dat in het dossier-Ko- ren, betrekking hebbende op de be handeling van deze aangelegenheid by het bijzonder gerechtshof te 's- Gravenhage. zich een proces-ver baal bevindt, o.a, bevattende een in concept opgenomen getuigenverkla ring van mr. Schokking, afgelegd te genover de politieke recherchedienst, district Leiden. Uit bedoeld dossier blijkt, dat, nadat het instellen van een instructie tegen mr. Schokking in verband met zijn houding in deze aangelegenheid is overwogen, tot enig optreden in dezen geen aanlei ding is gevonden. Benoemingsbeleid Mr, Schokking werd door de „Ge- neralkommissar für Verwaltunfc und Justlz" op 14 augustus 1942 ontsla gen als burgemeester der gemeente 's-Gravenzande, aangezien zijn aan wezigheid in het kustgebied onge wenst werd geacht, In aansluiting O Vervolg Aan pag< J van deze rn^t de burgemeester aan. De predikant had zich toen, omdat hij de burgemeester de zaak wilde sparen, tot plaizier gewend. Doch ook deze had niet geweten wat te doen en zo waren zij samen naar de burgemeester gegaan. Volgens verklaring van de ook door ons gehoorde ds. Heuzeveldt was de burgemeester aanvankelijk geneigd geweest aan de zaak mets te doen. Doch bij enig doorpraten waren de burgemeester en hij tot de conclusie gekomen, dat het toch wel een erg vreemd' geval was: het gezm, hoezeer verblijvend in een afgelegen buurt van Hazerswoude, bij uitstek als onderduikplaats geschikt, ver toonde zich bij herhaling in 't open baar en ook in het dorp (die middag was hij op de iiets bij de bibliotheek een bofk gaan halen); het verzoek aait ds. Heuzeveldt om de plaatse lijke autoriteiten de burgemees ter had begrepen, dat de man zowel over hem als over de politie had gesproken van zijn verblijfplaats in kennis te stellen, deed wel zeer wonderlijk aan. Dit wekte de gedachte aan pro vocatie. Bij de burgemeester vatte die gedachte te gereder post, omdat hij zijn ontslag in 's-Gravenzande formeel gemotiveerd dooi' dc onwen selijkheid van zijn handhaving in een in het kustgebied liggende ge meente in feitetoeschreef aan zijn herhaalde weigering tegenover de Duitsers een NSB-gemeente- ambtenaar, die hij had ontslagen, weder terug to nemen. Hij vermoed de, dat men, niet tevreden, dat de burgemeester ca zijn ontslag elders was geplaatst, het nu ook in Hazers woude op hem gemunt had. Daarin werd hij gesterkt door het feit, dat op 31 augi-TtujasrisufÊ tóir NSB-ers uit 's-GraveLdtx^zh-i-m.JiAtJè£rn/alstrik: leenden, voor hen van op- stelten had gezetrbij al- de D. en daauitsers kwade gevolgen niet lereerst geinformeema—tirfiE te vrezen, woning van de bmeester, die I Maargerrr, in verband met het gevaar, toen echter nog niet azerswoude i datr irip Hidien het hier.wel bona fide „„c >,iir0Mnei>«tor 'nnluiVpre' A.11 hufvpffan kórt verblijf aldaar, weinig georiën teerd. In de politiemensLyi had hij geen. vertrouwen: zij waren hem be schreven als politiek, respectievelijk persoonlijk, onbetrouwbaar. Hij stel de rich toen in verbinding met hem bekende personen uit de Leidse ille galiteit. Een positieve raad wisten dezen, naar de door hen voor ons afgelegde verklaringen, hem niet te geven, evenmin een oplossing b.v. in deze zin, dat de illegaliteit de mensen zou weghalen. In de gedachte hier met een „val" te doen te heb ben, werd de burgemeester versterkt, nu van de zijde der Duitsers op het bericht van de arrestatie niet werd gereageerd, en hem ter ore kwam, dat de mensen, ofschoon de opslui ting z o zou zijn, dat zij hadden kunnen ontvluchten, van die gelegen heid geen gebruik maakten. Zo zette zich bij hem de overtui ging vast, dat hij hier met een val strik te doen had. Liet hij de mensen gaan, dan zou bij de algemene be kendheid, welke het geval in het dorp door de daar uiteraard ook aanwezige verkeerde elementen had verkregen, de door hem veronder stelde opzet tot zijn doei leiden. En was hier inderdaad van niet-bona fide onderduikers-sprake, dan zou den dezen van de Duitsers wel geen kwalijke bejegening te wachten heb ben. Zo heeft hij na enige dagen de S.D. opgebeld, die hem" toen opdroeg de mensen naar 's-Gravenhage te doen overbrengen. Dit is toen ge schied. Oordeel Hoe nu over het optreden van de burgemeester in dezen te oordelen? Men mag stellen, dat, indien inder daad hier van een valstrik sprake was, het betrekken van de S.D. in de zaak gerechtvaardigd was om aldus de opzet te verijdelen, terwijl ander- ~"J" zo de betrokkenen zich tot woonachtig was. D?aére burgemeester dacht daarom aan emaan hem gezette „val" in deze zin, da get dit gezin naar Hazerswoude was 2ds gedirigeerd en zich zo gedroeg, dat kchttrfw ege-ter- ten van maatregelen tegen' hen, ter wijl hun aanwezigheid toch bekend was, tot een klacht over de burge meester bij de Duitsers kon leiden. Hij heeft toen aan Plaizier opge dragen zich naar de Bent te bege ven, doch aldus, dat hij zou optreden op een wijze, welke, indien, het hier inderdaad bona fide Joden betrof, dezen de gelegenheid zou laten tij dig te vluchten.' Plaizier heeft die opdracht intus sen aldus uitgevoerd, dat hij zich roet Koren in verbinding stelde en zij gezamenlijk zich per auto naar de Bent lieten brengen. 'Onderweg kwamen zij echter het echtpaar te gen (weder een bewijs, dat dezen het „onderduiken" eigenaardig op vatten); Koren herkende de man; zij hebben toen man en vrouw mede genomen en in.de politiecellen van Hazerswoude geplaatst, om daarna alsnog het dochtertje en (dit op initiatief van Koren) ook Slui te halen en eveneens in bewaring te stellen. Van deze arrestatie is toen (onze ker is voor ons gebleven door wie) aan de S.D. in Den Haag kennis j gegeven. Er gebeurde van die kant j piets; de mensen bleven inmiddels opgesloten. De burgemeester, wien j door de wijze, waarop zijn opdracht was uitgevoerd, de zaak uit de hand was gelopen, difficulteerde sterk 1 over wat nu te doen stond. Hij was ter plaatse, in verband met zijn nog oniuikerszou betreffen, dezen ir men, al heeft zich de situa- tieleidelijk verscherpt, toch ook retin 3942 kon vermoeden zou 'hagen, was het vóór het mengen van de Duitsers in de zaak toch ver eist, dat dan ook de wel zeer be paalde overtuiging van een hier ge spannen valstrik moqst bestaan. Mr. Schokking heeft ons verklaard, dat hij inderdaad in de volstrekte over tuiging daarvan, heeft gehandeld. Wij hebben geen reden gezien ook, waarover nader, de houding, welke hij steeds ten aanzien van het gebeurde heeft aangenomen aan deze verklaring te twijfelen. Blijft dart echter de verdere vraag, of de gronden, waarop "mr. Schokking zich deze overtuiging had gevormd, z o waren, dat daarop redelijkerwijs deze over- tuiging mocht worden gevestigd; of hij, ook wat betreft de mo gelijkheden van verificatie, de nodige zorgvuldigheid heeft be tracht. Twijfel mogelijk Over deze vraag schijnt ons zeker twijfel mogelijk. Maar men hoede zich hier voor wijsheid achteraf. Men moet de zaak beschouwen in het go- heel van de situatie, zoals die zich in die tjjd en op dat ogenblik voor deed, En dan is, alles overwogen, onze conclusie, dat aan mr. Schok king voor het zich vastzetten in de overtuiging, hier met een valstrik te doen te hebencn, niet een verwijt, althans niet een verwijt van dus danige ernst, dat daaraan thans nog consequenties zouden zijn te verbin den, mag worden gemaakt. Van bijzonder belang schijnt ons in dit verband, dat geen van. de on derscheidene instanties, welke on middellijk na de bevrijding in een tijd dus, toen enerzijds het oordeel in het algemeen nog „op scherp stond" anderzijds de omstandigheden van de bezettingstijd nog duidelijker voor de aandacht sponden met de aangelegenheid in aanraking zijn ge weest, voor enig optreden te dezer zake tegen mr. Schokking aanleiding heeft gevonden. De subcommissie van de zuiverings commissie marechaussee, die hei ge- val-Koren voorbereidde en naar aan leiding daarvan mr. Schokking hoorde, vond geen aanleiding in verband met die verklaring iets te doen. Wel heeft daarop een. van de leden van de plenaire commissie bij kennisneming van de verklaring van mr. Schokking gemeend daarop de aandacht van de zuiveringscommis sie-Rotterdam voor burgemeesters te moeten vestigen en is daarop aan deze commissie het zuiveringsdos sier-Koren toegezonden. Doch men was daar algemeen van oordeel, dat de klacht behoorde te worden gese poneerd. Toen nader bleek, dat de commissie-Rotterdam incompetent was, en in verband daarmede de commissie-Gouda de stukken ont- Vmg, - heeft deze laatste vermoe- delyk omdat uit de bijgevoegde stukken van het oordeel van de sub commissie marechaussee en de zui veringscommissie-Rotterdam bleek niet aanstonds de zaak. ter hand ge nomen en, toen na verloop van tijd het dossier werd teruggevraagd, deze verder te laten rusten. In de straf2aak-Koren is mr. Schokking eveneens gehoord; de be ambte van de politieke recherche dienst, district Leiden, die deze zaak heeft geïnstrueerd, gaf in de con clusie van zijn rapport te kennen, dat hij tot de overtuiging was geko men, dat burgemeester Schokking in de mening heeft kunnen verkeren, dat hem hier een val werd ge2et, en dat de burgemeester aan Plaizier niet de uitdrukkelijke last tot ar restatie van die Joden heeft gege ven, doch tot deze heeft gezegd: „Ga maar eens kijken en indien hefc Jo den. zijn, maak dan zoveel drukte, dat zij kunnen wegkomen". Het rap port van de politieke recherchedienst heeft daarna de verschillende instan ties van de bijzondere rechtspleging gepasseerd, doch ofschoon van de zijde van de verdediger van Koren, ter ontlasting van deze .scherp de aandacht is gevestigd op de houding van mr. Schokking, is ook van de zijde van de bijzondere rechtspleging niet tegen mr. Schokking opgetre- deix Gunstig oordeel Ook mag naar ons oordeel voor de beantwoording van de vraagt of het gebeurde mr. Schokking thans nog op enigerlei wijze moet worden aan gerekend, niet buiten beschouwing blijven, hoe overigens tydens de be zetting diens houding is geweest. Daarover is een gunstig oordeel op zijn plaats. Reeds de vorenvermelde reden van zijn verwijdering" uit 's-Gravenzande de herhaalde wei gering tegenover de Duitsers een NSB-or in gemeentedienst terug te nemen pleit voor hem. En in Ha zerswoude heeft hij zich tijdens de moeilijke jaren van 1643 en volgende daadwerkelijk als een goed vader lander doen kennen: bij arrestaties zorgde hij steeds voor voorafgaande waarschuwing; bü een .dropping" binnen zijn gemeente heeft hij de ri sico's voor de betrokkenen naar ver- op dit. ontslag volgde zijn benoe ming tot burgemeester der gemeen te Hazerswoude, hoewel hij deze be noeming, zoals hij reeds aar:tonds aan de waarnemend Commissaris der Koningin had doen blyken, geens zins begeerde. Na de bevrijding trad mr. Schokking krachtens een be slissing van.de regering te Londen, van 3 september 1944, gebaseerd op het besluit tijdelijke voorziening be stuur provinciën en gemeenten, op nieuw in functie als burgemeester van 's-Gravenzande. Overeenkomstig de aanbeveling van de toenmalige Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Hol land is, mede gelet op de bij het centraal orgaan op de zuivering van het overheidspersoneel ingewonnen zoals hier voren reeds is medege deeld, negatieve inlichtingen over de zuivering, zijn benoeming tot burgemeester der gemeente Alphca aan den Rijn met ingang van 1 no vember 1946 'bevorderd. Na het bekend worden van deze benoeming heeft, zoals uit het in gestelde onderzoek thans is geble ken. degene, die eerder een klacht tege'n mi. Schokking had ingediend, zich gewend tot de secretaris van de Centrale Adviescommissie voor de Zuivering van Burgemeesters in de provincie Zuid-Holland, mei de vraag of de door hem ingediende klacht was onderzocht on, zo ja, tot welk resultaat dat onderzoek had geleid. Bedoelde secretaris heeft zich hier op verstaan met dc Commissaris der Koningin in de provincie Zuid- Holland. Deze heeft, na alsnog deze aangelegenheid overwogen te heb ben on met mr. Schokking te heb- mogen afgewend; met zijn medewe ten heeft de illegaliteit een ovefrval op het bevolkingsregister gedaan; ten slotte heeft hij tegen het einde van de oorlog zelf moeien onderdui ken. Al zou dan ook ten aanzien van het gebeurde in 1942, toen 'mr. j besproken,* mondeling"aan kla- Schokking te Hazerswoude nauwe- gev, onder mededeling van het vet- lijks .was georiënteerd, een verwijt foop van de 2aak, te kennen gege- als hi er voren omschreven hem moe- ven, dat hy deze als afgedaan be ten treffen, zo staan daar zeer be paalde blijken van goed-vaderlandse gezindheid tegenover. De hiervoren aanvaarde aanneme lijkheid van mr. Schokkings verkla ring, dat hij heeft gehandeld in de volstrekte overtuiging van een val strik, vindt naa- ons oordeel steun schouwde. Bij de voorbereiding van de be noeming van mr. Schokking tot bur gemeester van 's-Qravcnhage in 1949 heeft deze de Commissaris der Koniilgïn eigener beweging herin nerd, aan hetgeen in Hazerswoude wag voorgevallen. In de aanbevclm in de omstandigheid, dat hij, blij- l voor dc voorziening in d" vacature kens de door hem afgelegde verkla- ringen voor. de zuiveringscommissie marechaussee en de politieke re cherchedienst, nimmer getracht heeft zijn aandeel in het gebeurde te ver bloemen, doch daarvan aanstonds re kenschap heeft gegeven. Ook is- in dit verband van betekenis, dat hu, toen in 1949 de Commissaris der Ko ningin met hem ever het burgemees terschap van 's-Gravcnhage heeft gesproken, aan de Commissaris der Koningin, ofschoon naar aanleiding van het gebeurde tegenover hem ge nerlei maatregel was getroffen, toch de vraag heef't. voorgelegd, of het in 1942 gebeurde niet behoorde ter spra ke te komen. Dit geeft blijk, ener zijds, dat hy het gebeurde in 1942 zelf als een moeilijk geval met een voor hem bedenkelijke schijn is blij ven gevoelen, anderzijds dat hij over tuigd was een verantwoording daar over niet uit de weg te behoeven te gaan. Dit laatste spreekt naar ons oor deel ook uit de houding, welke hij als burgemeester van 's-Gravenhage een- en andermaal bij politiemoei- lijkheden heeft aangenomen. Hij Wist, dat het gebeurde in 1942 de politie.boe dan ook bekend was. Dat hij niet door de mogelijk heid van publikatie zich heeft laten weerhouden om datgene te doen wat naar zijn oordeel in het belang der zaak werd vereist, kan slechts spre ken. voor zijn overtuiging, dat hij zich ten deze geen verwijt behoefde te maken. Geen diskwalificatie Onze plotsom uit het voorgaande is, dat, indien men los van het thans gewekte gerucht de vraag stelt, of het gebeurde in 1942 rar. Schokking nog als burgemeester van 's-Gravenhage moet doen diskwali ficeren, deze vraag ontkennend moét worden beantwoord. Wordt het antwoord anders. Indien men in aanmerking neemt het ge rucht, dat door- de publikatie van het gebeurde en de daaraan op rui me schaal in de pers verbonden com mentaren is gewekt? Hoe men ook over publika- ties en eommenlarên oordeelt, men kan moeilijk ontkennen, dat daardoor om mr. Schok king een sfeer is geschapen, welke de riehtige vervulling van het ambt bemoeilijkt. Daarvoor te wijken, indien, zo als naar het vorenstaande het oordeel moet zijn, voor die sfeer objectief de reden ont breekt, is echter naar ons oor deel ontoelaatbaar. Vertrouwd mag overigens worden, dat een openlijke rechtzetting van het geval de juiste verhoudingen zal herstellen. Wy geven dus samenvattend van burgemeester der gemeente 's-Gravenhage heeft de Commissa ris der Koningin daarvan geen mel ding gemaakt, terwijl uit een inge steld onderzoek voor de minister ia komen vast te staan, dat hiervan ook geen mededeling is gedaan aan de toenmalige ambtsvoorgangers van d|e minister of aan zijn departe ment. In december 1951 werd aan de toenmalige chef van de afdeling bin nenlands bestuur van het departe ment van Binnenlandse Zaken door oen figuur uit het voormalige ver zet mondeling mededeling- gedaan van- de in de zuivering van Koren door mr, Schokking afgelegde ver klaring, omdat "het niet uitgesloten, werd. geacht, dat deze aangelegen heid naar voren zou komen in ver band r met het aan de toenmalige hoofdcommissaris van politie der gemeente 's-Gravenhage verleende ontslag. Op 29 januari 1952 had tus sen. ae- minister en vorenbedoelde zegsman een onderhoud plaats, waarbij deze een kort, getypt resumé van de door mr. Schokking afgeleg de verklaringen, verstrekte. Kennisneming van dit resumé heeft de minister geen aanleiding gegeven ter zake stappen te onder nemen. Evenmin heeft hij aanleiding ge vonden de herbenoeming van mr. Schokking als burgemeester van 's-Gravenhage met ingang van 1 de cember 1655 niet te bevorderen. Resumerende moge worden gecon cludeerd aldus eindigt deze nota dat naar het oordcel der-regering voor enigerlei stap ter bevordering dat mr. Schokking als burgemeester van 's-Gravenhage zou aftreden, geen aanleiding bestaat. De regering vertrouwt, dat de schade, welke door publika- ties, als in de aanhef bedoeld, 'aan het gezag in het algemeen en aan dat van de betrokken magistraat in het bijzonder on vermijdelijk wordt toege bracht, na de gegeven opening van zaken in dit geval zoveel mogelijk is gereduceerd. Met betrekking tot de vraag, op welke wijze fotokopieën Uit bet dos sier-Koren in omloop zijn gebracht, is zoals m antwoord op de vragen vdn het lid der Eerste Kamer, de heer baron De Vos van Steenwijk is medegedeeld, nog een onderzoek -gaande. De minister hoopt ter zaka spoedig nadere mededelingen tö kunnen doen. uwe excellentie 'als ons oor deel, dat voor enigerlei, stap ter bevordering, dat mr. Schokking als burgemeester van 's-Gravenhage zou dcfun- geren, geen aanleiding be staat."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1956 | | pagina 3