AMATEURTONEEL
I
'de'
noodlottige
dirlcël
Genietje
Eén vijfde van
personeel heeft
goede ideeën
i Kolonist voelt
zich verkocht
en verraden
Droevig einde van
een schoolreisje
SPROETJE ÜM
door FRANK
AVONTUREN
VAN
"KAP
m
Speelse Speurtocht
Donderdag 19 juni 1958:
WIE DE ONTWIKKELING van het culturele leven in'Nederland,
met enigszins open .ogen >.volgt, ontkomt niet aan de; indruk, dat
het amateurtoneel bezig is vhh functie te veranderen en eetvnaast
het beroepstoneel onvervangbare plaats in te nenieru -UW spijt
van het veelal, onzekere..klimaat hier te lande is liet,openlucii|spej bezig
zich een vast terrein fcveroverenniet 3llecn het toerisme ïs oorzaak, dat
in steeds meer plaatsen de behoefte aan een eifeen theater wordt gevoeld,
een theater dat men dan ook met eigen krachten, tracht te bespelen. Meer dan
het dirigeren van kleine toneelgezelschappen als vliegende colonnes door
„de provincie"-beeft dit,taai en niet aflatend streven met cultuurspreiding
tc maken. Meer immers .dan vluchtige en gemakkelijke kennismaking^ met
wat er zoal in de wereld te koop is, is cultuur de activering van de
aanwezige krachten binnen het volksleven bok in de kleine gemeen
schappen. Dat deze drang zich doorzet, ook waar de mogelijkheden tot
passief opnemen via film-en televisie buitenmate zijn vergroot, kan tot
verheuging en optimisme stemmen. Deze activiteit, ook waar zij haar
resultaten niet kan vergelijken net het beroepstoneel en dit ook niet
bedoelt, is een verblijdend teken dat er behalve streven naar bezitsvorming
toch ook die drang naar hogere gemeenschapsvorm leeft, die het bestaan
boeiend en zinvol maken, en die ook de'vereenzaamde intellectueel de
band roet dè gemeenschap Wonnen doen gevoelen.
IN VROEGER 1 'jden Openbaarde die gemeenschap zich misschien in
•énkele volksdansen, maar toch meer In bandeloze feesten die cul
mineerden in veel eten en drinkenden ook in minder onschuldige
manifestaties als katknuppelen en palingtrekken. Het is. vel nuttig
voor cultuurpessimisten eens stil te staan bij deze fase, die nog niet eens
zo heel. lang achter ons ligt. In meer primitieve vormen is het amateur
toneel niet zo piepjong meer, maar het bepaalde zich dan toch'in hoofd
zaak tot het melodrama of de vulgaire klucht, waar meer ontwikkelden
even welwillend glimlachend of spottend bij stilstonden; het volk moest
fcijn vermaken nu eenmaal hebben. Thans ziet men een halve dorps
bevolking ohder meer of minder deskundige leiding zwoegen op repetities,
die velen-van hen een ongekende wereld openen. Het stuk is niet" meer
de klucht, waarbij men zich" een ongeluk lacht om ivat dwaze capriolen,
«och de draak» waarbij men zich te water schreit om de stakker die het
zo ongelukkig heeft getroffen met het leven. Integendeel, het schijnt alsof
men zich bewust .wendt tot het meer problematisch toneel; mèn durft het
aan mét stukken van grote schrijvers: Shakespeare, Miller en Kaj Mnnk
zijn geen vreemden meer, en he; publiek, dat vroeger geen schouwburg
betrad, begint smaak en critische zin te krijgen bij de veelal tégen,matig
entree opengestelde vertoningen,
VELE VAN DEZE stukken stellen een maatschappelijk, een moreel
of een godsdienstig probleem, dat spelers en publiek aanspreekt,
waarover, men lang na de voorstelling nog discussieert. Vrees niet.
te gauw, dat oiis theologiserend en moraliserend volk het teveel in
de ernst zal zoeken, en de lichtvoetige muze zal gaan schuwen. Die komt
vanzelf wel aan baar trekken, wanneer de vorm volledig is gevonden en
mogelijkheden en-grenzen van deze gemeenschappelijke kunstvorm zullen
zijn ontdekt.
Maar geef toe, dat meer dan in allerlei cursussen en ontwikkelings
avonden waar men kan ontdekken wat iedereen van alles Weten moet,
bier een stuk levende cultuur bezig is 2ich te vormen, die ook de
aandacht verdient van een .overheid dié belangstelling heeft voor actieve
cultuurpolitiek. Het aanmoedigen en waar mogelijk steunen en ook sub
sidiëren van:; deze. nobele kunst 'is cultuurspreiding in de beste zin van
bet woord, die beschavend en verzoenend werkt. Beschavend en verzoenend,
want zij brengt ons zo veelszins, verdeelde volk tezamen bij een spel dat
allen belang inboezemt, ook Winder 'dat men daarvoor opzettelijk schei
dingen hoeft te..doorbreken of onwezenlijkeeenheden te forceren. Het is
spél, maar spél dat het leven verbeeldt, het leven waaraan wij allen deel
hebben en waarin wij elkaar op tot dusver ongeweten wijze herkennen.
Moge deze zomer ons vele'mooie dagen en veel geslaagde'openluchtspelen
brengen. Die. amateurspèïers weten niet welk een waardevolle functie zij
in '«ons volksleven vervullen." En laten ze het ook niet weten; want de
waarde zit jnist'.hierin dat het- spél blijft. Immers, is spel niet de hoogste
vorm van cultuur?
r.V:- \/-v; F.S.
DEN HAAG. Vit: de gezamen
lijke Ideeënbussen van Nederland,
door ongeveer driehonderd organi
saties ingesteld, zijn het vorige Jaar
méér dan - .30.000 verbetcringsvoor-
Btellen tevoorschijn gekomen, waar
van ruim dertig procent bruikbaar
Is gebleken. Het aantal inzendingen
In verhouding, tot de pèrsoneel-
Bterkte lag gemiddeld beneden de
twintig procent. Dit bïükt 'uit een
enquête, door het Ned. Instituut
voor Efficiency omtrent hét ideeën-
bus-stelsel gehouden-
Over het aantal ontvangen ideeën
bleek 29 ct. van de geënquêteerden
wel,' 45 pet- matig en 26 pet. niet
tevreden. Met betrekking tot de
kwaliteit van de ingezonden denk
beelden waren deze percentages
resp. 26, 63 en 11.
Wat de beloningen betreft bleek,
dat voor een aanvaard idee lande
lijk in 1957 gemiddeld 38 gulden
werd uitgekeerd; in 1955 en 1956 be
droegen deze gemiddelden resp. 27
en 35 gulden. Bij grotere bedrijven,
liggen de beloningen over t alge-,
meen hoger, hoewel de kleinere
eerder tot beloning van. een denk
beeld, bereid blijken. De feitelijke
beloningen varieerden in 1957 bij de
onderscheiden bedrijven en diensten
van,/-2,50_to:t 300Ö.
(Van een onzer redacteuren)
VVTaT dit,voorjaar, nog eer
de beslissing was geval
len, in Algiers, Constantine en
Oran van de daken werd ge
schreeuwddat vatte in het be
gin van 1956' een „eoïön"een
kolonist als.'zijn kijk op ;»de
Algerijnse kwestie" tegenover
een Parijs journalist in ^e-:vol
gende bewoordingen samen;
„Elk moment, dat de Algerijn
se problemen ter sprake komen
in het Franse parlement, heb
ben de Algerijnse Fransen het
gevoel, dat zij in dat parlement
niet vertegenwoordigd zijn en
dat de maatregelen, die er wor
den voorgesteld, systematisch
tegen hen zijr gericht." Hij zet
te uiteen, dat de Franse Alge
rijnen en dat niet slechts de
eigenlijke planters, maar óók
de zakenlieden en ambtenaren,
ja alle lagen der blanke samen
leving in Algerije zich door
Frankrijk verraden en ver
kocht voelen.
Het antwoord op de vraag, waar
óm dot zo is, heeft Claude Bourdct,
redacteur van „Franee-Observateur"
gegeven, toen hij in zijn blad schreef,
dat men onder de Fransen in Al
gerije slechts cén facet van de reali
teit ziet.'* Dat ene facet is: het poli
tieke.
„Elke politieke verandering in Al
gerije", aldus ,.Le Monde", „wordt
dcor de Franse Algerijnen beschouwd
als een iccneming van dc mohamme
daanse invloed, als het toekennen
van een klein stukje macht aan de
muzelmannon. Dit staat voor hen al
gelijk met oen „afstand doen van de
macht" en een dergelijke ontwikke
ling achten zij tc vermijden, ruïneus
en onrechtvaardig.*'
Afstand doen van de macht is
- zeggen de Franse Algerijnen -
overbodig, omdat de militaire oplos
sing van het Algerijnse probleem
voor het grijpen ligt als men maar
doortast. De Algerijnen - zo rede
neren zij - zijn slechts sterk bij de
gratie van onze zwakte.
Afstand doen van de macht is
ruïneus - ,menen de Franse- Algerij
nen - omdat de Algerijnse afzet
markt een noodzakelijke bestaans
voorwaarde vormt voor de Franse
economie.
Afstand- doen van de macht zou
een onrechtvaardige oplossing zijn
- aldus de Franse Algerijnen - om
dat wij op Algerijnse bodem al gene
raties lang vertoeven.
In het document, dat de Franse
regering op i oktober .1957 over
„de Algerijnse kwestie" publiceerde.
komt men hetzelfde argument tegen.
„De Fransen en de tot Fransen ge
naturaliseerde Europeanen", heet het
daar, „leven vaak al drie of vier ge-;
neraties lang in -Algerije en kunnen'
niet anders beschouwd worden dan
als a u t o c h t o n e n, in. dezelfde zin;'
waarin de oorspronkelijke bewoners
autochtoon zijn. Velen hunner zijn
aan Frankrijk niet; door familieban
den gebonden. Al hun belangen, al de
dingen die hun leven de moeite
waard maken, liggen in Algerije
In veèlhartstochtelijker bewoor
dingen hoorde ik deze dingen in Pa-'
rijs, uit de. mond van iemand, die
geestelijk volkomen tot de kolonis
ten kan worden gerekend, „Wat",
vroeg hij mij, „zoudt u doen, indien
u, als Europeaan in Algerije uit
Franse ouders was geboren; wanneer
u er uw leven la».g pad gewoond en
gewerkt, gelijk uw vader en moe
der; wanneer u -nooit of te nimmer
ook maar één voet in Frankrijk, had
gezet' en niet dat land, doch Alge
rije als uw vaderland, beschouwde?'
Wat zoudt u doen, wanneer u zelf,-
uw vader en uw voorvaderen tot
diegenen behoorden, die Algerije ge
ne Algerijnse Fransen voelen *Icti
Uoor Frankrijk verraden en verkocht.
Heftig zijn.op momenten van spanning
hun reacties. De militairen moeten dc
orde herstelten tijdens hun demonstra
ties In Algiers, waarbij auto's van
mohammedanen tn brand werden ge*.:
stoken
en... tussen blanken en muzelmannen
soms flinke kloppartijen werden- gc-
leverd.
maakt hebben tót wat het hêöen is:
een gebied..dat .moeizaam vrucht
baarder is geworden dank zij :ênor-
■me" ïmgatiewerkeri en één ontzag
lijke krachtsinspanning??'Een gebied
'waar nog. een omvangrijke "taak'
•wacht,, 'infferdaaö! Maar wat, indien
die taak' alléén door uws gelijken
én uw nakomelingen kan worden
vervuld? Wat, indien ge, met dit
land, waarin ge zijt. opgegroeid ook
bent vergroeid?".
„Zó beschouwd", heeft„té Mon
de" naar/aanleiding van juist'pre
cies deze argumenten geschreven,
„is het Algerijnse probleem,onoplos-
baar!"..ili.
EEN dergelijk, antwoord is een
antwoord .aan .het Franse, .publiek,
'niet aan Algiers, waar men het niet
verstaan kan, omdat men er een
andere taal spreekt, omdat de Fran
se Algerijnen het; probleem alléén'
maar als een kwestie van politieke
macht bekijken. Aangezien iedere
„oplossing" slechts* kan. betekenen,
dat er iets j van" hüii macht .wordt,
afgeknabbeld en-zij deze juist „on
deelbaar". achten, zien 'de kolonis
ten een vijand in iedereen;'die-over
„een oplossing van de Algerijnse
kwestie" spreekt, in dé. eerste plaats
in. Pierre Mendès-France.
Hij is, in de jaren; die.: aan de
gebeurtenissen van mei 1958 vooraf
gaan, de exponent van een groep
gemati'gde Fransen, die het verzet
dér. Algerijnen en hun nationalis
tische beweging opvatten als het
symptoomvan een ontwikkeling,
dié men o'véral ter wereld waar kan
nemen; een ontwikkeling,, die men
niét' uit de weg kan gaan en waar
mee men rekening moet houden als
men nog waardehecht aan het be
kende gezegde: „Regeren is vooruit
zien".,.. „Gouverner .c'est pré-
voir"...
Deze groep Fransen wordtge
steund door dat. deel van het Fran
se bedrijfsleven, dat een minder
kostbare oplossing door óverleg te
verkiezen acht boven een kostbare
oplossing door geweld, omdat. het.
becijferd heelt, dat men 'de beleke-/
nis van de Algerijnse markt' voor.
de Franse industrie, hoe belangrijk
c'ok, toch niet moet overschatten.
Een jaarlijkse, uitvoer van 173 mil
jard francs naar Algerije, een'jaar
lijkse uitvoer van 957 miljard francs
naar andere landen,'- dat wil zeggen
dat/men in Frankrijk één werkdag
per»week voor Algerije produceert,,
tenminste als men er geen rekening
meé houdt," dat 85 procent van. de
Fransen voor de binnenlandse markt
werken. Doet men..dat wel. dan-zou
men -de produktie voor Algerije op
een half uur per'Week kunnen stel
len.''. -■
Voor de kolonisten én voor al-:
le .'1 groepen in Frankrijk/ dié'; vast
houden aan Öe koloniale dróóm van
het verleden, die voor hen onlos
makelijk verbonden is met Frank-
rijks grootheid en mét Frankrijks
'machtspositiei— is Pierre Mendès-
France^ in de .eerste plaats de man.
die verantwoordelijk moet worden
gesteld voor wat .zij „de smadelijke
nederlaag" in Inöo-China noemen.
Op hém richten zij - alle pijlen van
hun Kritiek.
„Al het ongeluk", zeggen de ko
lonisten, en zij-, bedoelen daarmee
het Algerijnse verzet „is door 'de
redevoeringen, van Pierre Mendès-
France gekomen/' De Poujadisteo,
die wij ar'een keer terloops in het
spelder krachten hebben ontmoet,
zijn in deze voorlopig nog slechts
op papier gevoerde strijd., ook al
vanwege de belastingpolitiek van.
Mendès, de natuurlijke bondgeno
ten der 'FranseAlgerijnen. Op 14
april.1956 schrijven zü in hun krant
„Fraternité Franchise", dat „de Al
gerijnse politiek 'ten prooi 'is aan de
intriges van Mendès.*" Zij laten, zich
komische noot zelfs zo .doot'
hun haat meeslepen, dat zij er zeer'
onlogisch aan toevoegen, dat wan
neer de man, wiens aftreden zij el
ke dag lulde eisen, inderdaad als
premier zou heengaan, hij dit zou.
doen„óm dc Algerijnse Fransen
dwars te zitten"! „Elk wonder", al
dus de Foujadist Claudé Thierry,
„dat Mendès tevoorschijn wil tove
ren. kan slechts neerkomen óp het
verlies van' Algerije." Als een
echo op die woorden hoort 'men aan
de andere kant van de Middelland
se Zee in die dagen reeds de leuze
uit'dé meidagen van '58: „L'Algérie
frangatse!"
ALGERIJE 'Frans? ..Dat is het"
zegt -„Dé Monde". ..slechts op pa
pier en in formules, die uit 1830
stammen. Het streven er op die
verouderde manier te blijven is bij
voorbaat een verloren zaak. Maar
wat dan? Het vertrek van de Fran
sen uit Algerije? Dat is ook een on
mogelijke hersenschim:' een miljoen
mensen notabene. voor wie in
Frankrijk"geen werk is en geen wo
ningen zijn. De enig mogelijke op
lossing is een deling van de macht
met de Algerijnen en een vergaan
de autonomie. Afwachten leidt tot
niets!''
Maar juist de politiek van af-
wachten is, naar blijken zal, de eni- 1
ge, die mon gevolgd heelt.
(Van onze correspondent)
BOXTEL. Gisteravond is te Ros
malen de elfjarige Johanna vanRooy
uit Den Bosch door een .vrachtwagen
niet aanhanger van achteren aange
reden en op., slag gedood, terwijl zij
met haar klasgenoten óp. de fiets te
rugkeerde van een schoolreisje.
OSLO De Noorse minister van
Buitenlandse Zaken heeft in het par
lement verklaard dat, indien het niet'
mogelijk zou blyken overeenstem
ming te bereiken over een uitbrei
ding .der drie-mijlszone van territo
riale wateren met eeri bepaald zee
gebied ten behoeve van, de visserij
van de kuststaat, Noorwegen wel
licht gedwongen zal zijn maatregelen
te nemen ter bescherming van de
visgronden, langs, zijn kust.
(Advertentie LM.)
DAGELIJKS FEUILLETON DOOR ANN BRIDGE
Die. "vtrtcrwt" was eed
Schurk die "Hamletm heet..
De zwerver was ook Etri xhürk„
ATAAR HIJWA5 rt|£T DE/HELPER
VAH HAMLET
MAAR HAML£f2aPI
INSPECTEUR, IK HERINNER
Mt IflEErti DAT IK NOütEN
5T£L YlNöfcRAfPRUKKEN
2ljf1 DIE VAT1 ZIJN
HELPER
moi
&Rtnö ZE
ÖAuWHIERl
5P->'-cT)t,V\t vin-
etfts. 'tukkem vArt
JOU WAREN PRtDü
WATWEriOÖTErt HEB
BEft...W£WÜDlNU
WlfcOiC rtAMAAk-
DffÉcnye was.
3385 De wind is gunstig en Rob verwacht nog
vóór de avond het eiland Hoy te kur.nen berei
ken. „Jammer, dat Dick niet mee is gegaan *egt
Ted Williams. „Och," /.egt Rob. ..ik vermoed dat
hij andere zorgen aan zijn hoofd heeft. Dice
staat aan dc wal cn kijkt de „Ranger na, wan
neer-An hem op de schouder tikt. Snel vertelt zij
hem. wat er de laatste dagen op Douglas Hall
is gebeurd. Xyk, daarginds gaat ook dé trawler
„Bella" roet Brian en een stel potige Jongens aan
boord,- „Moeten we Ted en Rob niet waarschu
wen?" vraagt Dick zich af. Maar hoe? De „Ran
ger" heeft geen. radio, aan boord: „Denk liever
aan. Margot," zegt An, „je-hebt hu de kans om
haar weg te halen/want die ouwe is nu van huis.
Ik weet niet, wat er precies aan de hand is. maar
Margot is in gevaar. En dit is je kans, Dick,
Na een bad genomen, een paar
uurtje3 gedut eh geluncht te hebben,
was ze volkomen opgefrist en tegen
de tijd dat ze .arriveerde, was de
kist al naar de schuur gebracht.
Cai'nforth. had, ingenieus als-hjj. was
éen hangmat gekocht :-bij oen van
de scheepshandelaars aan de haven
enhierin werd dé 'kist zonder averij
de steile helling tussen de rotsen af
gedragen, Hij lag.nu- op een geïm
proviseerde kleine tafel en; Madame
Le Besse, Julia en Fernando ston
den er omheen, brandend Van nieuws
gierigheid en achter hen-alle acht
Berberarbeiders die hun zwaar ia' de
nek ademden toen het deksel op
1 werd gelicht. Camforth, die - zowel:
ervaren als ingenieus was, was met
i de archeologische sektie van de Admi
nistratie overeengekomen dat. hem
1 twee sergeants van de Zönepolitie ter-
beschikking gesteld werden, die hij
izelf bij de, ingang van het graf op'
iwacht zetté,. voor 't geval dat de
goedgeïnf ormeerde dorpsbewoners
Juit de omtrek 't in hun hoofd haal
den 'n strooptocht op klaarlichte dag
■te'ondernemen. „Is er niemand bij u
geweest vannacht?" vroeg hij "aan
Julia,, toen hij haar kwam aflossen.
„Geen levende ziel," zei ze zonder
een spier te vertrekken.
Wat uit de 'kist tevoorschijn, kwam
beantwoordde volkomen aan Julia's
ondeskundige, maar vurige verwach
tingen, toen de professor uiterst voor
zichtig het ene voorwerp na het an
dere eruit lichtte en op watten in
'n grote kartonnen doos legde. Twee
kleine terrackotta godenbeeldjes
één ervan was' Astaroth, roet- een
slang er om heen
Een kleine amulet om boze gees
ten te weren; een handspiegel met
een fraai bewerkte achterzijde; een
heel klein, delicaat cosmetisch kist
je. „Arme stakker, ze gebruikte al
rouge," zei Julia, toen ze het kistje
in haar armen nam en er een vage
kleur in ontdekte.
Tenslotte kwamen de juwelen. De
stof in deze grafkist was zonder eni
ge twijfel die van eten vrouw want
tevoorschijn kwamen een paar oor
ringen, halve manen aan tere kettink
jes/een fijne, gouden....armband die
slechts om de .smalst denkbare pols
paste, een paar ringen. Tot slot, na
verschillende malen in de kist ge
blazen, en er voorzichtig .met een
oude scheerkwast in rond geveegd
te hebben, haalde de professor er een
prachtige halsketting uit.
„Mon Dieu!" riep Madame La Bes-
se uit. „Dat noem ik nog eens de
moeite waard!"
„Tóe, laat mü hem eens omdoen,"
zei 'Julia, terwijl ze'haar poederdoos
je opende en het tegen de deksel van
de kist zette; ze hield de ketting
voor haar hals en keek in de kleine
spiegel. „Wees eens royaal," De pro
fessor lachte.
Hij besloot de rest van de grafkis
ten dezelfde middag nog naar Tan-
ger te laten brengen en veilig'in het
museum op te bergen; De hang
mat deed weer goede diensten om ze
naar beneden te brengen- en Julia
reed vergezeld van een van de
politieagenten, in de Chrysler heen
en weer, met deze ongewone pas
sagiers, dode Phoeniciers, achterin.
Ze reed onverantwoord snel met het
oog op het diner aan boord van de
Frivolity; bovendien wilde ze als er
nog tij dvoor was, van tevoren nog
een paar woorden wisselen met Pur-
cell de plaats van ontmoeting zou
nl, in de bar zijn. Toen ze klaar was
bleek dat er geen tijd meer was om
zich te verkleden - schone kousen,
anlere sandalen, vlug even wassen en
neus bijpoederen, dat was alles. Daar
na. liet ze-.zich wegbrengen door
een taxi;
Ze trof PurcëHalleen aan. „Het
Is me gelukt, ik ben er het eerst!"
riep ze uit, terwijl ze zich; neer liet
vallen in een stoel.
„U riet er uitgeput uit," zei de
man. „Wilt u een whisky om wat bij
te komen."
I f).,ETREKKELUK tevreden op een
UanJcje in de zon gezeten, üiicht
rik' met compassie aan alle arme kin-
dereri,-die nti inrbedompie kamertjes,
blokken-' ómdat?zc^ straks sidderend;
onder het alles doorvorsend tele-oog-
1 van: de. eindexamencommissie -mce-,
ten-V verschijnen.
Behoort L: ook tot.de getrrojjen ge
zinnen, die op kousenvoeten, door Het.
huis sluipen om de candidaut niet tev
storen?.
Dón heb ifc^halsènt uor/Lfpj du~
pevrees: Mocht Uw'zoon straks- bij
het wegen te licht bevonden worden,
'dan bestaat er een royale .kans dat
hij léeri van Necrlands grote mannen
iVQTdeii'zal, Want genialiteit valt niet
te meten en tiet is, zolmg de wereld
draait/ dan ook ee?» soort folklore dat
dé reuzen der mensheid later, óp de
top van hun lauweren, monkelend
vermelden, hoe slecht ze waren op
schoot,'Je hebt natuurlijk ook. vol--,
slagen mislukte, grijsaards dte op
school niet deugden/maar ztj zeggen;
het nooit, omdat, het aardige zwart
wit effect aan hunmededelingzou
ontbreken..
Doch in (betrekkelijke) ernst
juist in deze examendagen las ik, met-,
grote belangstelling, de -drukproeven-
von een boekje „Over Poésjkin", dat
binnenkort verschijnen zal en aardig
meteriöaï bevat over een genie op
school. Het is een door Charles B.
Timmer verzorgde collectie anekdo
ten, bijeengegaard uit- het werk van
alle mogelijke mensen die tn hun
leven, op de een of andere manier,
met de grote Russische dichter in.
aanraking zijn geweest.
De collectie begint al vroeg, na-
■melijk toen Poesjkih 1 jaar oud was
en in een park Werd gelucht-Tsnar
Paul Petrowitsj drentelde daar ook
rond en tetss zó verbolgen om dat
het kindermeisje, iruhaar verwarringt
vergat 't hoofdje van het wurm eer
biedig voor hem te ontbloten, dat
hij de eminente baby hcogsi persoon
lijk het petje afrukte, voor een'des
poot van een zo groot rijk ongetwij
feld een gedetailleerde bemoeienis.
Uit Poesjfcins lyceum jaren;si)n ver
scheidene getuigenissen van-leraren
bewaardgebleven, die mij. geschikt
lijken ouders van thans zwoegende
examen kinderen al bij voorbaat
moed té geven. y v.
„Zeer lui.in.de klas niet attent en
niet bescheiden,,'rapporteerde de héér
Kartsew, die rekenkunde doceerde
„Vertoont geen slechte neigingen, is;
zeer gevat, helaas evenwel alleen
als het gaat om zinledig - gebabbel.
Vorderingen zeer middelmatig".Een
inspecteur van het onderwijs boek
staafde dat Poesjkin ,,'n begaafdheid
bezit dieeerder in het uiterlijke
schittert, dan innerlyk gefundeerd
is." Andere docenten .onderkenden
zijn uitzonderlijijke talenten- wel
degelyic, maar de schooljongen
Poesjkin maakte het ook zijn opvae-
ders, die hem welgezind, waf en, niet
gemakkelijk;
De directeur van het lyceum, een
gevoelige man, gaf regelmatig par
tijtjes tn zijn huis voor begaafde leer
lingen, Poesjkin- bleef er al spoedig
weg. Dat trok de man zich erg aan.
Op eert keer trof hij de knaap op
despeelplaats en vroeg hevi bewo
gen naar de oorzaak. Poesjkin wierp
ztch, na kort nadenken, wenend aan
zijn borst en riep;
„Het is allemaal mijn schuld. Ik.
heb U tót nog toe niet begrepen en
weten te waarderen."
Ook de directeur liet de waterlan
ders de vrije loop, uit vreugd dat het
nu- tenminste in orde was. Maar even
later betrapte hij Poesjkin in de klas.
De jongen had een - karikatuur van
hem getekend eh daaronder een bij
zonder' boosaardig epigram aan zijn.-.,
adres geschreven „bijna een smaad-,
schriftDe directeur zei alleen:
„Nu begrijp ik waarom je niet bij
mij thuis, wenst te verkerend Ik weel
alleen niet, waarmee ik die antipathie
heb verdiend1
JVeen, genie'tjes in korte broek zijn
zelden' lief.'
Poesjkin'.T leraar schoonschrijven,
hield dan ook het hoofd koel én ging
de eeuwigheid van de literatuurge
schiedenis in, mei deze onwrikbare
uitspraak:
Laat U geen zand in deogen
strooien een deugniet was het en
verder niets!"
KRONKEL.
HOORN. Gistermiddag is op de
Oosthuizerjaagweg tussen Beets én
Oosterhuizen de ?Ö-jarige monster
nemer G, Brak uit Etersheim door
een auto aangereden en gedood. Hij
stak plotseling-'de .rijweg over-
„Ja, graag. Maar laat hem het
doen" zei ze, toen de nieuwe
Arabische bediende verscheen. „Ik
wil u even spreken."
Purcell kwam onmiddellijk naar
haar tafeltje, toe.
„Ik heb hem gezienl" zei ze riet
glinsterende ogen.
„Mooi zo. Waar?"
„In een graftombe!" bracht ze er
triomfantelijk uit/ Maar dè glimlach
op het gezicht van de halfbloed
sprak een eigen taal. „Odat weet
u" dus ook al!" „Niemand kan u ver
rassen," zei ze met een pruillipje.
„Nee, ik ben wel degelijk ver
baasd, want hoe kwam U daar in
het holst van de.nacht?"
„Ik bewaakte een van onze gra
ven dat vol zat met de mooiste dood
kisten en' hij kwam er bij vergissing
binnen."
„Het was nogal onvoorzichtig van
u, als ik het mag zeggen u hoorde
in bed te liggen, na wat u overko
men is."
„Welnee, ik heb heel goed gesla
pen, behalve toen bij daar was na
tuurlijk. Oh, -zulke prachtige juwe
len! we hebben een van de kisten
vanmiddag geopend."
Purcell ging .niet op de grafkisten
in. -•
„Hebt u de 'ander ook ontmoet?"
„Wie, Totrens? Die koelbloedige
vis? Nee, en ik wil hem niet ontmoe-
ten ook."
„Het is'eën.;heel 'aardige man," zei
de halfbloed glimlachend.
Op haar beurt ging Julia .niet op
deze opmerking in.
„Luistqr eens, mijn besté meneer
Purcell "'"'.vertelt u me "eens yiug,
voor de anderen komen. U was het,
die hem op Colin - opmerkzaam
hebt gemaakt na dat geval met Gro
ve, is het niet?"
„Heeft uw neef u dit verteld?"
vroeg Purcell.
„Nee ik heb het hem verteld!
Maar het is waar, niet?"
„Ja, het is waar."
Ze keek hem een ogenblik zwij
gend aan. Toen
„Wel nu het er naar uitziet dat
de Kele affaire toch op apegapen
ligt, kunt u me nu ook zeggen wat
uw plaats precies is in dit alles?"
Hij stootte een van.zijn zeldzame
lachjes uit,
„Daar u ér anders zelf toch wel
achter zult komen, zal ik.het u
zeggen.
Ik heb geruime lijd zullen we
zeggen: samengewerkt? met de
mensen van de Britse Geheimedienst.
Tenslotte ben ik Brits Staatsburger."
„O ja, bent u dat?"