DE GEHUWDE VROUW de noodlottige cirkel Rielekse Prettig weekend mei Meester's heerlijke KNAKWORSTJES! Libanon staat op VN- of andere troepenmacht Na vier jaar van strijd is Frankrijk nog nergens JS®1§ -fmt -jsmm Steeds minder zwakke dijken Driejarig kind uit raam gevallen SPROETJE SPARKS door FRANK GODWIN, r-T: Speelse Speurtocht Dinsdag 24 juni 1958 HEEFT EkiN GEMEENTERAAD het recht, een huwende onderwij zeres op grond tan haar huwelijk te ontslaan? Minister Cals heeft in een voorstel tot wijziging van de Lager Onderwijswet een be paling opgenomen, waarin dit recht uitdrukkelijk aan de gemeen ten wordt toegekend en daarover is in de Tweede Kamer een warm de bat gevoerd. De voorstanders van het artikel gingen niet zozeer uit van de gedachte dat bet huwelijk de vrouw voor het onderwijs ongeschikt zou maken, maar zij baseerden zich op het standpunt dat de getrouwde vrouw- niet buitenshuis behoort te werken. Een standpunt overigens, dat door de industriële ontwikkeling der maatschappij •zowel als door. de steeds verder gaande automat'sering van de huishouding niet meer zo eenvoudig en voor de hand liggend is ais het eenmaal scheen. Een standpunt verder, dat ook nimmer is doorgetrokken voor de wérkende vrouw in de zeer letterlijke be tekenis van het woord: de werkster, die voor het schoonmaken niet alleen van particuliere woningen maar ook van overheidsgebouwen als zodanig altijd is aanvaard hoewel zij juist waarschijnlijk hei liefst in haar ge zin zou zijn gebleven. Een standpunt tenslotte, dat altijd een beetje zonder ling aandoet in een land, waar het hoogste ambt reeds bijna driekwart eeuw door gehuwde vrouwen wordt bekleed. DIT WETSARTIKEL moest reacties wekken, omdat minister Cals voor het kleuteronderwijs een dergelijke bepaling niet vergeten, maar opzettelijk niet heeft Opgenomen. Op zichzelf kan men de bepaling, zoals zij door de minister is geredigeerd, als een voor uitgang beschouwen; immers zij verplicht de gemeenten niet tol ontslag bij huwelijk, zij geeft er alleen het recht toe. en dit recht is door sommige afgevaardigden verdedigd als een belangrijk stuk gemeentelijke autono mie: de gemeente moet vrij blijven, Jn dit verband was de opmerking van de heer Toxopeus wel ter zake, die verklaarde dat de menselijke vrijheid hem meer waard was dan de gemeentelijke. Ook toonde de minister voor die gemeentelijke vrijheid wel een bijzondere zorg, toen hij\de vrees uitte dat men zou concluderen tot een ontslagverbod voor de gemeenten, omdat bet tegendeel niet uitdrukkelijk in de wet staat. Men zou de zaak ook om kunnen keren en zeggen dat, het bestaan van dit recht aangenomen, het niet nodig is door een aparte bepaling slapende honden wakker te maken. Wanneer men geen suggestie wilde in de rVliting van ontslag, dan was er alle reden hier dezelfde weg te volgen als bij het kleuteronderwijs: een voudig deze bepaling weglaten. Dat wilde de heer Van Sleen dan ook. OP DE ACHTERGROND speelt hier kennelijk nog altijd de gedach te, dat men de positie van de gehuwde vrouw in de school onzeker moet houden, omdat zij eigenlijk een vreemd element in het spel is. Men kan betogen, dat een gehuwde onderwijzeres haar aan dacht moet verdelen over haar gezin en de school, zodat de laatste daar onder komt te lijden. Deze eenvoudige logica gaat echter niet op. Er zijn nu eenmaal mensen, die meer dingen moeten doen om een bepaald ding goed te kunnen doen. Een onderwijzeres die niet aan huwelijk, maar wel aan muziek, toneel, jeugdbeweging of maatschappelijk werk doet, heeft voor deze activiteiten ook een bepaalde boeveelheid aandacht en energie nodig- Uit deze redenering van de automatische energieverdeling zou moe ten volgen dat iemand die nergens aan doet dus de beste leerkracht zou zijn. een stelling, die door de feiten nadrukkelijk wordt weersproken. De gehuwde vrouw, die moed en lust heeft om-in school te werken, bewijst; alleen daardoor al, dat zij iets waard is. En de school verkeert nog steeds niet in omstandigheden, waarin zij gerust een beetje met haar leerkrachten kan morsen. Het komt ons voor, dat een gemeentebestuur, wanneer bet een leerkracht ontslaat, daarvoor grondige reden moet hebben. Het is moge lijk dat die reden gelegen is in een verwaarlozen van de school ten be hoeve van het gezin, de jeugdbeweging, de muziek of wat ook. Maar die kan niet gelegen zijn in het simpele feit, dat een mens twee dingen tegelijk doet. Want er zijn er, die dit heel goed kunnen. F.S. STOCKHOLM. De in Finland geboren componist en dirigent prof.. Armas Jaemefelt is maandagavond in Stockholm overleden na een korte ziekte. Hij is 89 jaar geworden, (Advertentie l.M.} meer... meest... VttESWARENFASSIEK iMÉESTÉR NV.. WUHl BEIROET. Als de Verenigde Na-; ties niet opschieten, dan is een Liba nees verzoek om interventie door En gelse en Amerikaanse troepen zeker niet uitgesloten. Dit verklaarde mi nister-president Sami Solh aan een verslaggever van United Press Inter national. Tezelfder tijd echter proberen Wes terse diplomaten, de regering van pre sident Kamiel Sjamoen ervan te door dringen wat van interventie de ge volgen zouden zijn: een. complete oor log met de Verenigde Arabische Re publiek, gesteund door .vrijwilligers' uit het communistische blok. Libanon zal nogmaals een beroep op de Veiligheidsraad doen door VN- troepen een zone langs de grens te laten bezetten om infiltraties tegen te gaan. Bij de waarnemersgroep heeft Li banon al een klacht ingediend over uitbreiding van de wapenmvoer van uit Syrië. Vijf mensen werden gedood toen een bom in Beiroet ontplofte. De re bellen hebben de stad Baalbek nu in handen. Ook in Noord- en Ziud-Liba- non zijn felle gevechten aan de gang tussen opstandelingen en regerings troepen. DEN HAAG. In de week van 8 tot en met 14 juni zijn in Nederland 3 gevallen van para tyfus B aangege ven tin Amsterdam. Hilversum on Gouda) en 1 geval van kinderverlam ming met verlamming in Haps (N.-Er.>. (Van één onzer redacteuren) ALGEKIJE is gelijk een zieke, die aan ekzeem fijdt. Het militaire apparaat kan men vergelijken met de zalf, die men op de uitslag smeert. Waar die zaif is, ver- idwijnen de plekken/Maar. op elke andere plaats komen ze terug of breiden ze zich uit." Zo schetste de heer 3. Cheva- lier, burgemeester van Algiers, ;in 1956 de situatie in Algerije, twee jaren nadat de oorlog tus- I sen' Algerijnen en Fransen was begonnen. De verwachting, dat de opstand door de Franse 1 strijdkrachten snel zou worden neergeslagen, is niet uitge- komen. Het Algerijnse natio- ;nalisme floreert en is krach- tiger dan ooit tevoren. Dit, on- Idanks het feit, dat er tegelijk met de opstand tegen de Fran- sen een burgeroorlog tussen de F.L.N. en M.N.A. ontbrand is en beide organisaties elkaar op leven en dood bestrijden. De gemeenschappelijke vijand plukt er geen voordeel van. De Algerijnse bevolking steunt volledig het verzet. „France- Observateur" bericht, dat de offensieve kracht der rebellen voortdurend toeneemt In het voorjaar van 1958 is er in deze situatie nog maar weinig wijzi ging gekomen. Minder dan ooit heeft Frankrijk Algerije in zijn greep. In de Franse Kamer onthult Pierre CIos_ termann, radicaal afgevaardigde van Parijs, oud-strijder in Noord-Afrika en kolonel, .aan zijn mede-parle- merstsleden de bittere werkelijkheid. Waar staat Frankrijk met zijn mi litaire actie tegen de opstandige Al gerijnen? Clostermann antwoordt: „Nergens!" Hij verklaart: „In december 1955 had men nog maar te maken met geïsoleerde ben den in verafgelegen gebieden, in to taal niet meer dan 5.000 slechtbewa- pende mannen. Hoogstens een tiende deel van de bevolking gaf toen actie ve of passieve steun aan de fellagba's de Algerijnse verzetsstrijders. De rest van de Algerijnen hoopte, dat de Franse regering, door deze kleine re bellie gewaarschuwd, de beloofde hervormingen zou invoeren. Toen de ze hoop de bodem werd ingeslagen groeide het Algerijnse bevrijdingsle ger snol." Clostermann maakt de balans op: „Het leger in" Algerije is niet sterk genoeg en beschikt niet over vol doende transportmiddelenMen zal nieuwe lichtingen naar Algerije moeten sturen, want er zullen veel mannen en er zal veel materiaal no dig zijn om op de duur alle schuil plaatsen der rebellen te bezetten Er zijn in Algerije gebieden, waar over nooit gesproken wordt, omdat het ons altijd aan de middelen ont broken heeft met alleen om ze te bezetten, maar zelfs om er te opere ren in een diepte van .meer dan 20 kmIn feite zijn onze gevechtsaf- dehngen in Algerije even sterk als de fellagha's. In de praktijk zijn er zelfs meer feliagha-strijders in de ge- veehtsgebieden dan frontstrijders bij ons: aan de ene kant 40.000 fella gha's, aan onze kant nauwelijks 20.000 man." Kolonel Clostermann geeft toe, dat Frankrijk 400.000 man in Algerije heeft staan. „Maar," zegt hij, „trek er de hulpdiensten eens af, de mecani ciens, de bewakers van depots, ha vens, straten fabrieken, hotels, raad huizen, militaire staven?"Closter mann spreekt verder. Uit elk van zijn woorden blijkt, dat de militaire oplossing van „de Algerijnse kwes tie" tot dusver een fiasco is geweest. Een Algerijn, die tot de politieke elite van zijn volk behoort, vertelt mij in Parijs mts over de situatie aan de andere zijde. „Het merendeel der Algerijnse ver zetsstrijders bestaat uit héél jonge lieden; gevolg van de demo grafische samenstelling der Al gerijnse bevolking. De meestcn hun ner zijn van boeren-afkomst; gevolg van de sociale verhoudingen in dit land. Beide feiten verklaren samen hun vasthoudendheid, hun verbeten heid, hun militaire stootkracht en hun élan. Als boeren in een koloniaal land zijn het mannen, die niets te verliezen hebben, om de eenvoudige reden, dat zij niets bezaten toen zij de strijd begonnen: geen perspectie ven en geen middelen van bestaan. Van de mohammedaanse boerenbe drijven was in 1952 70 bij gebrek aan grond of door de slechte kwali teit daarvan, economisch zwak en kwijnend. Hun economische positie is nu nog verslechterd door de gevech ten. Wat kunnen de jongemannen an ders doen dan de bergen in trekken en meevechten? Frankrijk kennen zij slechts op één manier: als de vijand. Vier jaar lang hebben zij geen Frans man gezien, die niet gewapend was. Het gevoel, dat zij een vreemde be zetting te verduren hebben, het ge voel, dat de Franse soldaten alleen maar optreden voor diegenen, die hun land in bezit genomen hebben, bezielt hen. Oók het gevoel, dat die' Franse heerschappij een wassen neus geworden is sedert het Algerijnse volk in verzet kwam. Van alles wat Frans is komen zij steeds verder af te staan De feiten, die mijn Algerijnse zegs man mij meedeelt, zijn met zonder invloed gebleven op de politieke ont wikkeling. Ook nadat de strijd was uitgebroken waren er aanvankelijk nog kansen op een vergelijk. De lei ders van de F. L. N., die in Algerije (anders dan onder ae in Frankrijk verblijvende Algerijnen) verreweg de grootste invloed heeft, hieven in de eerste fase van de oorlog contacten onderhouden met Fransen, die zij als „van goeden wille" beschouwden. Naarmate de oorlog langer duurde werden die contacten losser. Hun banden met de opstandige boeren massa, verbitterd en gehard door de guerilla werden inniger. Daardoor werden de leiders minder soepel, wa-. ren zij minder tot een compromis ge neigd. Jn het begin van de strijd verklaar-; „Wij moeten Mollet dwingen heeft een Krans extremist in Algiers gezegd. Als weinige dagen later de Franse premier voet zet op Algerijnse bodem, wordt hij door Algerijnse Fransen bekogeld met tomaten V! itt* i vm ij wyout mm se* de een van de als bijzonder „hard' en onverzoenlijk bekend staande voormannen van de F. L. N.: „Wij, die men extremisten noemt, zijn in werkelijkheid de gematigdsten; die genen onder de Algerijnen, waarmee taire oplossing wilden forceren, hel men het snelst tot verstandhouding zij omdat zij de eer van het leger zou kunnen komen." Maar deze woor- wilden redden; hetzij omdat zij het' den lokten geen enkele reactie uit standpunt deelden, dat Soustelle in; Frankrijk blééf zwijgen. Daarmee december 1957 in zijn blad „Voici, verspeelde het zijn laatste kansen, pourquoi" verkondigde: „Algerije- Van dat moment af wonnen, zowel in verloren, alles verloren; Algerije ge-; Algerije als in Franrkijk zelf, de ex- red, alles gered", treme krachten snel terrein; de ex- Voor deze extremisten kolonis- treme krachten in Algerije, die iede- ten, Poujadisten, Gaullisten, politici re gedachte aan een verzoening van* van de uiterste rechterzijde is de; zich banden: de extreme krachten in regering van de Vierde Republiek al, Frankrijk, die tot elke prijs de mili- jaren lang stap voor stap aan het re-- tireren. Op het moment, dat Guy Mollet premier van Frankrijk werd,; was de situatie rijp voor een com-, promis. De verzetsstrijders waren op bepaalde voorwaarden bereid tot een wapenstilstand; Mollet maakte zich gereed al zijn politiek gewicht in de schaal te werpen om een resultaat te boeken. Toen grepen de extremisten in. De eerste op wie zij hun aanvallen richtten was generaal Catroux, die pas tot gouverneur-generaal van Al- gerije was benoemd. Hij was een fi- guur, die geen genade kon vinden, in de ogen der kolonisten. De rege ring capituleerde; Catroüx werd te- i ruggeroepen. In Algiers verklaarde, een zekere Roux in een vergaderiDg: „Wij hebben Catroux tot heengaan1 gedwongen, wij moeten nu met onze j actie doorgaan. Mollet moet ons pro-, gram aanvaarden. Gij hebt de over-, winning in handen. Dat wij onze zin1 kregen komt, omdat wij de straat; zijn opgegaan. Wij vertegenwoordi- gen Algiers. Het hangt, van u af. wat Mollet zal doen." Drie dagen later; werd Mollet in de straten van Al- gïers ontvangen met een regen van rotte tomaten. Van een compromis' met de Algerijnen is niets gekomen.' En de Franse Algerijnen hadden een J les gekregen in de toepassing van, geweld, waarvan zij later op ruime schaal gebruik maken. „France-Ob- servateur" schreef in '56, dat Mollet, bezweken was voor de rechterzijde.. In mei 1958 "'bezweek: niet slechts' Mollet doch de gehele republiek. De militaire actie ven de Kransen heeft het Algerijnse verzet doen toe nemen, het nationalisme aangewak kerd. Wat eerst ongeregelde benden van rebellen waren, dat wordt een „bevrijdingsleger" met op deze foto hospitaaltroepen en artsen, onder wie ook vrouwelijke DEN HAAG. Het aantal zwakke plaatsen in de djjken langs onze kust wordt steeds kleiner. Dit blijkt uit een overzicht, dat minister Al ge ra op verzoek van de Tweede Kamer heeft laten samenstellen. In Noord-Brabant tussen Willemstad en Bergen op Zoom, zal deze zomer worden begon nen aan de verbetering van de drie zwakke plaatsen, die de dijken daar nog vertonen. In Zeeland moet. afgezien van werken van geringe omvang nog worden begonnen met de verbetering van een vak ten zuidoosten van Zie- nkzee en bij Bruinisse op Schouwen, by Stavemsse op Tholen en ten noor den van de Sloedam op Walcheren. Op Schouwen kan bovendien nog de demping van de maaltocht langs de binnenzijde van de Langedyk ais ver betering van een zwakke plaats wor den beschouwd. De verbeteringen in deze dijken, die door de uitvoering van het Deltaplan m het algemeen geen verzwaring en verhoging meer nodig hebben, zullen in- 1959 tot stand gekomen zijn, zo verwacht de minister. I Zwakke plaatsen iti dijken, die nog wel moeten verhoogd en verzwaard, komen nog voor in Zeeland langs de Westerschelde bij Brcskens en Osse- nisse m Zeeuw-s-Vlaander en en bij Zoutelande op Walcheren, en verder m Friesland en Groningen langs de Lauwerszee, Voor dit laatste gebied wordt nog steeds overwogen, of de verbetering der dijken niet beter kan j worden vervangen door een afsluiting waarop vooral van Friese zijde wordt I aangedrongen. I LISSABON. In een grote Por tugese katoenweverij en een fabriek in Senhora di Ora hebben tweedui zend arbeiders het werk neergelegd. Men venvacht dat de staking naar andere bedrijven zal overslaan. (Advertentie l.M.) SPQRTCQSTUUMS en -COLBERTS U heelt er, na de eerste grote toeloop, lang op gewacht, maar ré, nog vóór de zomer zijp 2e er weer. die makkelijke lichtgewicht Terlenka zomerccstuums m prach tige. exclusieve'dessins AAN ABOUT TOWN costuums f145.- en f 149.-, A CHTER het station cat een man op een paaltje en keek uit over het toater. Een meeuw", zei hij traag, „Dat ts 2eer sierlijk, 2o'n meeuw. Ik hou van een meeuw. Ik hou van een vo gel ire het algemeen. En jij?" Hij nam mij op met een ïuie, schat tende blik. ,Jk uind *t ook wel mooie beest jes". zei ik. Hij grinnikte en knikte als iemand die een veronderstelling opnieuw bevestigd vindt. Een dikke vijftiger was hij, onduidelijk van snit. Aan de ene kant had hij iets procuratiehou- werigs, maar hij kon ook best een tittgezwalkte zeekapitein zijn, die in alle wereldhavens zo kleurrijk heeft bemind, dat hij gerust op een paaltje mag citten. Op een ei leek hij, waar van je niet zeker weet of het gekookt ts. ,Jk hou van een meeuw", vervolg de hij koppig, „En van Richard Tau- ber. En van gewoon staan kijken als een auto uit de gracht getakeld wordt. Ere van rolpetis. En van „Egi- dttts, wo bestu bleven?" En van dorst hebben maar het bier nog wat uit stellen. En van zioijgen met een goeie vriend. En van langwerpige, zachte portefeuillesDaar hou ik van. Mi larect na di, gheselle mijn. Dat v>as Egidius weer. Mooi hoor. En xo aar hou jjj «ou van?" Weer zond hij mij die luiegeamu seerde blik. Ik begon aan een haas tig zelfonderzoek, maar eer ik een lijstje had opgesteld, nam hij het vroord weer terttg. „Op een paaltje zit ik. Getooore. Vroeger zat ik nooit op een paaltje. Ik, op een paaltje? Ben je bedonderd, man. Ik was lid van het Concert gebouw. En ik heb de schurft aan muziek. Nou ja, een mars is leuk En Richard Tauber. En een paard aaien. En soms loopt er uiel eens een aardige hond met je mee. Dat is ook leuk. Ik denk tegenwoordig alles: Vind ik dat leuk? Rielekse, daar gaat het om. Zie je me broek? Hij knelt. Ik doe de bovenste knoop open. En ile rieïeks. Ik heb nooit kunnen rie- leksen. Mc leven lang niet.Eerst moest ik naar schoolnatuurlijk. O, als Pietje t nou maar haalt. Bijles en at dut gedonder. Toen had ik het papiertje en was 't gauw verloven geblazen. Allerlei rommel mekaar sparenvoor het huisje straks. Nou man, we hadden alles. Crapauds hadden we en van die enge dingetjes om je mes op te leggen. En vinger kommen. Lieve man, vingerkommen hadden we ook! Toen kwamen de kinderen. O, als ze nou maar hun best doen op school. Bijles. Hetzelf de gemieter weer. Eit rieleksan was er niet bij. Wel sporen ere achter de stakkerdjes aanhengsten, tot ze ook rijp waren voor ae crapauds en de vingerkommen. En nou heb ik klein kinderen. Bj? dc pleet. Maar ik wil sc niet zien. Ik zeg tegen me vrouv ga jij maar alleen. Piet niet. Want jfc weet toch precies hoe dat gaat. Jc komt er als mens binnen en je gaat meteen op de knieën. Dan ben je opa voor het leven. Dan is het te laat hoor. Dan wil je met ze naar Artis. En dare komen ze eten, de stakkerdjesEn dan zit je weer van: als ze maar d'r best doen op school. En bijles. Genoeg. Ik wil rielekseIk wil Piet wezen. De wereld laat me koud. Frankrijk? Me neus uit. Ze lOtsooien maar aan. Ik zit hier op een paaltje en ik rieleks." Hij haalde een sigaar te voor schijn. „Zie je die sigaar?' vroeg hij. „Goed, nou zeg ik tegen me zelf, wat wil je? 'm Opsteken? Nee, ik wil 'm niet opsteken. Ik tuil 'm uiep- gooien. En hup, daar gaat-ie", Hij rei er p de sigaar in het water. We keken er allebei een poosje naar. „En van wolkenluchten hou ik ook", zei hij„En van herfstregenEn van het boekwerk „She" door Rider Haggard, maar dat ben ik kwijt. En van sneeuw. Geen natte sneeuw. Nee, paksneeuw. En dan maar lek ker lopen. Knars, knars, knars. En van rolpens." KRONKEL RENKUM. Het bijna drie-jarige dochtertje van de hoer F. Campman van Hotel Campman is gisteren uit het raam van de tweede verdieping aan de achterzijde van het hotel op een plat gevallen en overleden. DAGELIJKS FEUILLETON DOOR ANN BRIDGE "&LIP"? WACHT PAT IS MiSSCHim HET WAT WE rtODIö HEBÖtn" 9r IK WttT T niEf-lfl DÉ.0ÊVAftGÊfll6 was tta vEftr Die. de hele. daöover Hamlet PRAArrt.../4ijScHijnT2o ÜLAD ALS ttn AAL TE, ZIJ/1. BUPHAD HÉT ALTIJD OVER HAMLET Al5 0VÊR tm HATIOMALE H ÖJ>- ZE GRtJPEH H£M WEI HOOR.' ze die hamiet ril ET VINDEN ZUtLÉfl MIJ WEL VA5TH OUDEN TOT ik een o/is wee.6 3339. Ondertussen blijft de ,3ella de „Ram bler" op korte afstand volgen. Brian verlaat geen moment de stuurhut en houdt het jacht nauw keurig in de gaten. „We komen straks in ge vaarlijk water, Sir," zegt Smith, de schipper van de trawler, „en ik weet niet of we de achter volging kunnen voortzetten." „Natuurlijk kan dat," snauwt Brian, „waar dat jacht kan varen, kunnen wij ook komen." „U weet, dat drie jaar geleden de .Louise" in deze streken is vergaaan, merkt Smith op. „Of ik dat weet, gromt f"?". „was jouw zoon niet op die schuit? Smith Knikt. Hij is die slag eigenlijk nooit teboven gekomen. Tegen het vallen van de avond komt het eiland Hoy in zich. Rob wil hier voor anker gaan om bij daglicht de speurtocht voort te zetten. Ook de „Bella" laat even verderop het anker vallen. „Als je er nog aan mocht twijfelen, dat we ge volgd worden, dan weet je het nou zeker," zegt Ted tegen Rob. 101 „Dat moet je mij vertellen, „zei 1 Julia met grote instemming." Zijn kamelen beter?" „Nee erger! Maar je hebt i zijn winkel gezien?" „Ja i'lak onder de muur van de Medina, gemakkelijk dicht bij de haven." „Precies. En in het dikke gedeelte van dc muur heeft hij een groot gat gemaakt waar hij de koffers in kan wegbergen en als we om de een of andere reden Casa niet kun nen gebruiken, bijvoorbeeld wanneer een schip plotseling van route ver- andert, dan zijh er altijd nog de gra- 1 ven," zei hij grinnikend. „En de Fmetta. Juist. Tussen twee I haakjes, heb je de laatste zending i goed afgeleverd?" 1 „Ja alles liep van. een leien dakje. Als we werkelijk vastzitten ga ik met het jacht naar Casablanca 1 om de jonge Bathyadis te halen. Het is een heerlyk tochtje." Julia was nog steeds bezig alle on derdelen tot klaarheid te brengen. Het was interessant dc achtergrond te kennen van de problemen die haar de laatste twee maanden geobsedeerd hadden, maar et* waren steeds nieuwe 1 dingen die ze wilde weten. „Waarom doe je hier iets illegaals, -terwijl je zegt dat het legaal rs in Parus?" vroeg ze. „Dat moet je aan de baas vragen. mijn positie is niet van dien aard dat ik je dafc&an. zeggen. Dat kleine beetje dat wij het land uit hebben welen te krijgen is uitsluitend voor experimentele doeleinden. als het j goedje inderdaad alles doet wat de labor&toriumjongens hopen, dan denk ik wel dat er een normale internn- 1 tionalo overeenkomst tot stand komt, i met concessies die volkotnen boven 1 de toonbank zijn. Maar alles in Marokko is 20 verward op het mo- ment nu niemand weet of de exsul- 1 tan terug zal komen of niet, of wat 1 de Fransen zullen doen als hij inder- daad terugkomt dat ik veronderstel dat zij", grinnikte hij „dat zij het beter vonden het eerst maar eens rustig onder de roos te spelen. Denk er om, dat is alleen maar mijn eigen opinie." Toen Colin eindelijk zei dat hij er vandoor moest, vroeg Julia: „"Wan neer kan Edma je 2ien? Je weet wat een heibel het zal geven als ze je ergens ontmoet en ontdekt dat ik het voor haar verborgen heb gehouden!" „Waarom 20u ze me ergens ont moeten?" „Waarom zou ze niet? Ze komt ook bij PurcelL" „Ja, maar ik op het ogenblik niet." „Ze kon ook wel. eens naai- de Kasbah gaan om naar de Mendoub te kijken en jou op het dak van het huis van Torrens zien, net als ik," zei Julia plagend. De jongeman legde zijn baret weer neer, draaide zich om en keek haar aan. „Heb je me daar gezien?" „Ja. Zo ben ik te weten gekomen dat jullie samenwerkten. Het heeft me alles bij elkaar genomen een hoop geholpen." Hij scheen na te denken. „Dat zou natuurlijk de verklaring kunnen zijn dat Bathyadis uit de school heeft geklapt, wanneer je te genover hem de naam van Torrens hebt laten vallen. Heb je dat ge daan?" „Dat spreekt voor zichzelf ten minste, ik heb hem beschreven." Colin nam zijn baret weer op en omhelsde haar jongensachtig. „Je moet je uitstekend geamuseerd hebben!" zei hij. „Het ga je goed Julialief, Tot kijk. Denk aan je ge zicht." Tegen de tijd dat de kleine sherry party van Lady Tracy plaats vond was deze uitgegroeid tot 'n nogal om vangrijke cocktailparty, zoals dat met deze dingen wel meer het geval is als het huishouden toch al in de war gestuurd wordt'waarom dan niet aan zoveel mogelijk sociale ver plichtingen tegelijk te voldoen? En je kunt echt die arme Die-enDies niet passeren, ze zouden zich anders op hun tenen getrapt voelen. En dus was het grootste deel van Tangers kleine Corps Diplomatique geïnvi teerd, met inbegrip van de jonge vice-consul die zo aardig tegen Ju lia was geweest; verder het groepje uit het café, dat sinds jaar eb das in Tanger woonde, en de Engelse chef van de plaatselijke süreté een grote •stugge Hooglander die MacNeill heet te; dan Madame La Besse en de pro fessor, de Hertog en het hele gezel schap van de Frivolity en nog vele anderen. Het voorrijden van de auto of taxi bracht enige moeilijkheden met zich mee, daar slechts één wagen tegelijk op de rand van de rotsen kon manouvreren; maar het was een mooie avond en de meeste gasten gaven de voorkeur een eindje verder de straat op aan de landzijde uit te stappen en de rest van de weg te lopen. Arabieren in wilde gewa den stonden om de zoveel meter mei lantaarns in hun hand op het steile cementen pad om de gasten bij te lichten. Deze nogal ongewone aan komst bracht Edma in verrukking; „Echt Oud-Testamentisch!" zei ze, terwijl ze even stilstond. „Hoe dat zo?" „Oh, „Weesfc gij een lamp voor mijn voet en een licht voor mijn pad" dat betekent hier wer kelijk iets. En kijk ook eens naar hun gewaden!" „Ja, maar kom nu ik geloof dat we aan de late kant zijn," zei Jun«i" Ze waren inderdaad aan de late kant. Toen „Abdeslem hen binnenliet in de grote hal was deze al tamelijk vol. hoewel het lawaai er minder oorverdovend was dan op de meeste andere cocktailparties omdat de stem men verloren gingen in de hoge. ge welfde zoldering, boven de Moorse arcaden. Julia leidde Edina door de druk pratende groepen heen naar waar ze vermoedde dat haar gast* vrouwe zou tronen in haar stoel, on der Jane Digby's schilderij van ae Wilder Kusten der Liefde, ze stelde haar voor „Dit is mijn nicht Edi* na Monro. Lady Tracy." De oude dame begroette do twee jon geren op haar gewone hoffelijke wijze „Maar nu moet je eerst kennis maken met Hugh. Hugh!" ze wu:ti de met een nummer van Ebb ana Flow Dat is mijn signaal. Ah, nier is hij. Hugh, ik wou je voorstel len aan mijn lieve jonge vriendin, juffrouw Probyn," Julia draaide zien om en stond van aangezicht tot aan gezicht met de roodharige man. f Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1958 | | pagina 1