STAD
.-RHAPSODIE
HARTji
3Miü M.
tëtv-
SSil
Van Westgrens tot
Hartje Stad
Historische grond
Rijke ziel
Turkse baden
tték&MslË
Oorlogje kijken
Kermenadebuurt
IIIIÉii
Nat, droog, weer nat
Roest en Roest
Zaterdag 26 november 1960
,fle meissies motte uit 'r
huisies", zong Speenkoff
toen de Raamstraat- en
Zandstraatbuurt gesloopt
werd om der wille van het
nieuwe Raadhuis en de an
dere Coolvestaanivinsten
Rechts: het bekende draai-
bruggetje tussen Raamstraat
en Tivoli.
De Coolsingel wordt weer
Coolvest, zeggen we spottend
als we horen hoe de raetro-
bonwers plannen hebben voor
het graven van een tijdelijk
kanaal door Rotterdams Raad-
hnisboulevard. Bij oudere
Rotterdammers komen onmid
dellijk herinneringen hoven
aau de tijd vóór de demping
van en de veranderingen rond
die oude Coolvest. Onze mede
werker Jan Willem de Boer
weet er nog veel van. Hij
schreef bijgaande Coolsingeï-
rhapsodie als een uitvoerige
uitschieter in zijn bekende
serie „Hartje Stad".
JE. kunt met 'n stad of 'n stadsdeel mee-
Jvoelen en mee-leveri als met een mens
die je na aan het hart ligt De ramp van
meimaand 1940 bijvoorbeeld is en blijft in
z'n nawerking een gruwelijke, ontluiste
rende vernedering ons allen hier in Rotter
dam lijf lijk en geestelijk toegebracht. Een
tweede voorbeeld: de manier waarop de
boulevard tussen het Weena-Hofplein en
Desiderius Erasmus hups en kwiek wordt
aangepakt om Rotterdam aan een schat
van een Metro, ie helpen, doet ons ieder
persoonlijk wel iets, onverschillig tot welke
generatie men behoort Want de een heeft
er zich mee verzoend dat wat nog steeds
singel (Coolsingel) heet, boulev ard
probeerde te worden doch nu weer een
periode van vijf jaren woestenij, verwoes
ting en ontreddering tegemoet gaat om 'n
dó el te heiligen door zeer wrede midde
len.
En ecu ander, In andere omstandigheden gaarne
bereid een dorp en enige hectaren koeienland op te
zien offeren en uitleveren aan het geweld van bull
dozers, draglines teneinde Rotterdam weer een
nieuwe/ hoognodige haven te schenken, zal binnen
kort, rondklauwend en verloren om-strompelend ia
wat sedert enkele jaren Coolsingel heette, onwil
lekeurig denken „was dit nu wel nodig?" Tja
het zal nodig zijn. AI blijft het iets opvallends, dat
de Coolsingel in de loop der eeuwen vaker aange
grepen is dan welke andere weg ook in ons goede,
oude Rotterdam.
JT400IE, stille, zelfs dromerige decennia heeft
1 1 die strook moerasgrond gekend toen de zoet
watervissers uit de nabije nederzetting aan de
Middeldam er ronddwaalden of doorheen-trokken
met'hun werpnetten en hun hengels.
Toen de nederzetting met haar boerenhoeven en
haar gezellige bongerds als j,stad" baar natuurlijke
driehoeks- en puntmuts-vorm bevestigde met wal
letjes en met poorten (grof weergegeven: ooster?
bastion - Oostpoort - Jacobs of Deiftse Fnort -
Binnenwegse Poort - Schiedamse Poort; de rivier-
of havenpoorten doen hier niet ter zake) werd de
eigenlijke' westgrens van de stad voor de noor
delijke helft bepaald door de Coolvest en voor de
zuidelijke door de Schiedamse Vest. Kleine schuiten
voerders en een enkel roeivaartuigje of voort te
bomen jachtje zullen er het rustige water in be-,
roering hebben gebracht en vooruit, waarom
niet?, misschien heeft Erasmüs er nog kikkers of
stekeltjes gevangen. Als men ons vraagt „waar staat
dat?", dan moeten wij het antwoord schuldig blij
ven, maar waarom zou hij anders geweest zijn dan
andere Rotterdamse jongens die graag langs de
waterkant scharrelden?
Of hem (later nog) het verhaal bereikt heeft hoe
„eens op 'n kwade nacht jonker Frans van Bre-
derode, komende "met zijn mannen uit het westen
aangesneld, over het ijs voor' de Jan Vetten-
toren vloog, de stad binnendrong en haar in han
den hield voor de Hoeken tot ;hü zelf niet lang
daarna in Dordrecht omkwam. Helemaal juist is
dit niet, want de Kabeljauwen onder Jan. van Eg-
ben er zingen beleefd zoals er nog nooit in Rotter
dam gezongen was: kozakken hielden hier hun
Stenjka Rasjin's Rovers ten doop, hier luidden de
klokken van. Moskou vrede-en-huiveringwekkend,
hier ook kwamen de Negro-spirituals voor het
eerst tot ons en gaven knapfcC^oren uit het oosten
ons het gevoel dat de zingende engelen van Jan
van Eyck's driéluik wederom op aarde vertoefden
en onder ons verkeerden.
Hier, in diezelfde" napoleontische ruimte, dreun
de en hoste de alebessenlol van Dolle Zaterdag
waarbij de groten van ons Rotterdamse wereldjo
zich niet ontzagen om met- dames van de overbe
volkte vlakte over de vloer te rollen... (en mocht
mond ontzetten de stad in 1489, want de Brederode-
mannen stroopten, de omgeving al te wreed af.
T\tE Jan Vcttentaren be-vond zich ter hoogte van
de plek waar velen onzer nog de hoge molen
De Hoop hebben gekend. Als hij er nu nog stond,
met grote reclames op z'n buik en met zijn boven
de hoge daken uit-mdlende machtige wieken, zou
den de bezoekers van het Beurscafé,'n mooi «it-
zicht op 'm hebben. Maar helaas: niet alleen de
„kruittoren" van Jan Vetten, ook de molen De
Hoop is aan de slopersmoker ten offer gevallen,
Uit de melkmarktdagen bij de Doelen.
Linfcs; kannen spoelen in Coolsingelnat
Achter: de bocht van de Coolsingel naar
de Delf tse Poort toe, de bocht waar later
de nieuwe Pschorr zou verrijzen aan de
vestzijde. v
zoals het water van de singel dichtgeworpen is met
eenzelfde woede als waarmee het binnenkort weer
opengekorven wordt.
Het schijnt wel eens of men in onze goeie stad
waar zorgelijk gebouwd maar zorgeloos (bijna: ge
wetenloos!) gesloopt en geplempt wordt, zo'n uit
barsting meestal optreedt als de cultuur in zo'n
omgeving tekenen van aderverkalking begint te
vertonen. Hoe kort! bijvoorbeeld was de Coolsingel
nog maar aan het verdwijnen of het gebouw van de
Doelen begon levensgevaarlijk door z'n hielen te
zakken, de „Tekenacademie" voelde zich armelijk
behuisd, het Erasmianum droomde van een idyl-
lischer omgeving in het groen van het Land van
Hoboken. het Grote Ziekenhuis vond „honderd
jaar te worden" gelijkstaan aan overbelasting van
z'n uitgesleten vloeren en z'n tochtige gevangenis
gangen. Daar bij de Tivoli's vlotte het ook al niet
meer en het Raamdraaibruggetje kloeg piepend en
drenzerig om het rumoer van de melkkarrehon-
den en de zoete geuren van de bloemenpramen te
rug ah!, dat was een andere tijd!
Toen men de Coolsingel nog mooi kon
noemen: rechts: het Accumulatorensta-
tion met stalhouderijen; midden: de
molen de Hoop met grote reclames op
z'ii lichaam.Voorgrond: een binnen
vaartschip in functie.
OVER die Doelen, over dat Doeletuin omsluitend
gebouwen- en zalencomplex denke men niet te
laatdunkend. Want dat heeft iets betekend voor
Rotterdams negentiende eeuw en Rotterdams dap
pere in-storm van de twintigste eeuw.
Om by eigen herinneringen te blijven: wij heb-
men ons niet geloven, dan sla men Vier Eeuwen
Rotterdam, peg 213, er op na)
Hier kweelden Jo Vincent, Pauline de Haan
Manifarges. Aaltje Hoordewier-Reddingius, Orelio,
Messchaert, e.t.q.; hier leerde Mengelberg zich te
buigen voor de wil van Rotterdam (...„waarlijk;
Rotterdam weet aan alles een ziel te ge
ven").—
Hier werkten wondergenezerskrukken en
stokken vlogen door de zaal en werden onder ge
huil en gezang aan stukken geslagen (maar na 'n
dag of twee weer opgehaald, als de begoocheling
geweken was en de wondergenezer met de noor
derzon verdwenen). De Doelen had wel 'n zeer bij
zondere ziel.
TT ET stille buitenwater, de vestinggrachtde
smoezelige sloot welker drab menigmaal over
de kant stond tot in de tramrails (van de paarden
tram), de singel dte zich eerst gescheiden zag wor
den van de Schiedamse singel om een groot ver
keersplein te worden tussen Fritschy, Ziekenhuis,
Passage, Catharina Maria van Dooren's Gesticht
en Erasmiaans Gymnasium, het onderging veran
dering na verandering zij hel kalmer dan wat thans
de komende jaren beloven.
Het Caland-monument kreeg er 'n mooie plek,
maar het zakte scheef en omdat er voor schuine
engelen geen plaats is in Rotterdam verhuisde ze
naar de stevige Maasoever met uitzicht op Katen-
drecht: en daar houdt zij zich staande.
Nog vóór zij haar engelenbiezen pakte was ach
ter haar rug de boulevard gevangen in de greep
van iets nieuws: neonlichtengedoe. Boven Passage
en de Badinrichting bad men al lang kunnen zien
a'an-gloeien en mysterieus-uitdoven dat het meisje
van de straat (jarenlang de mondreclame-bijnaam
van deze sigaret), alias Miss Blanche, ongekende
kwaliteiten bezat en dat jc in een kuip kon baden
of op z*n Turks, en met Philips was er ook iets
van doen,..
Wat Tuschinski aan de Coolvest begonnen, was,
zetten, in de moeilijke jaren van de Coolsingel, aan
de wester-overkant Lumière, Corso en „het" Cineac
voort; hoe donkerder de Vestzijde werd, des te
bonter-en-drukker de pantoffelparadezijde. Nie
mand of hij herinnert zich van de Coolsingel iets
anders. De een ziet ineens dat rijtje, hoge, en bui-
tengewoon-deftlge herenhuizen voor 2'n geest te
rug (waar o.m, de familie Knotnerus woonde en
waar de dienstmaagden iedere ochtend de hard
stenen pui „deden" met 'n prachtige antiek-kope
ren handspuit in een koperen emmer met water),
de ander wil weer terug naar Tivoli Wintertuin om
nog oris al die verleidelijke roze beelden van was
te kunnen hergenieten, en oen derde droomt van.
een Automaton met kater-eieren uit het zuur of
van de onvergetelijke etalages van de Goüt Ar-
tistique die ons met al het exotisch-kunstzïnnige
confronteerden uit Wenen, Stockholm, Parijs en
Rome. Een vierde wil; weer naar hét Casino, hij
wil de Lustige Witwe weer horen met Marga Graf
en al die andere sterren die zich, als er een uurtje
over was,:met de horden-rondom-Speenhoff en de
helden van hef grote toneel lieten bekijken achter
de hoge-en-brede koffyhuys-ramen van het Tivoli-
café. -f -':-
f) E kinderlijke genoegens kwamen er ook tot
•DJ hun recht, volop. Er was een zoetigheden-
etalage waar de chocolade-, noga- en ulevel-
brokken „torenhoog" in pyramiden lagen opge
stapeld, Er was 'n tijdlang 'nkapperlj, waar de
verrukkelijkste geuren naar buiten woeien. En. bij
Paul Kaiser kon je uit twaalf verschillend samen
gestelde lunches kiezen dte alle tiiei duurder fcroct-
7nen dan vijftig koers-harde centen en waarbij 'n
kop koffie, kroketten of.*» warm macaronischo
teltje inbegrepen was.
En toen het meimaand 1940 geworden was kon
je er zelfs voor niets oorlog zien. voeren nu zeg
ge men in 1960 niet, dat dat overdreven is van ons,
of dwaas, want wij kunnen u de mensen nog noe
men met naam en toenaam die vrijdagochtend de
10de onvergetelijke mei, om tien uur tot hun vrouw
zeiden: „Kom, moeders, we gooien de winkel dicht
en we gaan met jou en de kinders naar de oorlog
kijken!" Nu, zij hébben gezien wat zij nog
nooit gezien hadden.
TjtENS hebben we gedacht dat wij dingen zagen
J—f waarvan we niet hadden gedroomd. Dat was
toen heel de achterflank van de Coolvest werd
opengelegd om ruimte te maken voor grote gebou
wen, gebouwen van een socialer nut dan de oer
oude bouw wolligheden, opeengestuwd dis de wrak
ken op een autokerkhof. Was dat de Peperstraat,
toen-ie eenmaal opengelegd werd? Ddt de Raam
straat? en d&t de Zandstraat, eens tot in verre
werelddelen Rotterdams roem?
Wat bleef er over van de Leeuwenlaan, toen de
hoge, ingetogen wanden van de Doopsgezinde
schuilkerk er beschaamd en schamel bij kwam te
staan. Toen zich als 'n oorlogsmonument bij Ver
dun boven alles uit de betonnen binnenvorm van
de nieuwe Raadhuistoren begon te verheffen werd
het spookachtig effect van afbraakwoestijn en
Merkwaardige foto uit de overgangs
periode, toen de molen de Hoop op zjn
laatste benen stond aan een reeds gro
tendeels gedempte Coolsingel, maar op
de hoek van de Oldenbarneveltstraat
staat nog geen pompeus Amsterdamse
Bankgebouw schuin tegenover het nog
ongerepte Grote Ziekenhuis. Op de voor
grondt het PTT-kantoor in voorberei-
ding* 77: -
Dit is de molen „De Hoop" gezien van
het zgn. Raambruggetje uit.
nieuwbóuwpoging nog schriller. Men liep er van
heel de Coolsingel uit voortdurend naar te kijken.
Was de Spinhutsstraat daar-of-daar geweest? (en
wat hadden wij er beleefd!). Dat hoopje roeterige
schoorsteenlopen?: Vierwindonstraat, Trouwsteeg,
Schavensteeg of Zwanenstraat "geweest? Ja, het
Doel water, dat wisten, we: dat was een grens ge
weest tot bij de Doelen; maar de rest?
Slechts de oorlog zou ons, ruim twintig jaar later,
voor nog groter verbijsteringen smijten; toen zweeg
zelfs de spotzanger die omtrent .1919 nog had kun
nen zingen: „Heel de keet wordt afgebroken,
De heren krijgen nou d'r zin. De meides motten
uit d'r zaakies, De burgemeester trekt er in. ff
Ze gaan de Zandstraat netjes maken 't Wordt 'n
kermenadebuurt De huïssies en de stille knippies
pie zijn al aan dé Raad verhuurd"
TJIT heeft zich allerlei bestratingen moeten laten
welgevallen, onze Coolsingel. Grote bomen,
kleine bomen, geen bomen, weer magere boom
pjes (want de spreeuwen hebben ook hun rechten,
nietwaar?). Brede stoepen, geen stoepen, mooi op
geschilderde noodwinkels met stoere beeldjes op
zuiltjes (beeldjes van Han Richters; die eveneens
aardige dingen waar thans het C. cn A.-bloJc staat
waren van Cor van Kralingenwaar blijft dat
toch allemaal?, o Rotterdam), geen noodwinkels,
paradeterrein voor mariniers en Hermandad achter
schellebellermumek aan en voor bloemencorso's en
Sinterklaasbetogingenbrandende Kerstboom-
vreugden, en enkele schuw-teruggetrokken witte
kruizen oh, herinneringen, wilt niet bitter wor
den.
Na de cultuurmuzen en de lichte muzen te heb
ben gediend had de Coolsingel de Amerikaanse
misvatting te door-lijden van alle mogelijke grote
gebouwen die 's avonds donker tegen de avond
hemel bonken langs een brede, rechte straat niet
het AccumulatorenstatioD, de molen De Hoop en
de Amsterdamse Bank, op de boek van de' Ölden-
bameveltstraat was dat niet zo erg, want zij'domi
neerden op 'n heel andere wijze en nu is de
Vestzijde wéér dood na zessen. De andere zijde,
waar men heel vroeger, heus waar, blekerijen»
landhuizen met theekoepels, touw- en schutters
banen had, die andere zijde vertoont hier en daar
licht, engelukkig steeds meerlicht. En er zal in
de komende jaren licht nodig zijn, als we met onze
gasten rondstrompelen over zandbergen, door Me
tro-kuilen, langs buizen, kabels en een hulp-werk-
kanaal.
Want hij wordt weer nat, die merkwaardige otië
Coolsingel.
Vraag niet wat er in hem omgaat als hij dat
allemaal verdragen moet.
r) INNEN KORT zullen zij weer schijnen, de on-
TD barmhartig-harde lampen waarbij Rotterdam
gaarne z?n nachtwerk doet: rails opbreken, buizen
lassen, bestratingen laten verdunnen. Bij stukken
en brokken wordt de Coolsingel omgewoeld en uit
gehold tot op lagen die onnoemelijk oud zijn cn in
geen ceumen lucht hebben geroken. Dan staan er
weer borden: .JKijk niet in deze vlam'.", fas op
voor olie- en modderspatten", „Vervloek-ons niet,
ook wij werken voor ons brood"...
Wij -zullen trachten niet in de vlam te kijken
en wij zullen niet tevreê zijn, alvorens er 'n wolk
spetten over ons neerdaalt
En wij dwalen verder maar waar is de
deur waarachter de trap die met 'n knik omhoog
voerde naar Tivoli Bovenzaal met z'n piepkleine
toneeltje en 2*n parketvloer?...
Waar is bij Lumière de brand-ster op de tegels
van de bom die in mei 1932 de hekman der Oekrü-
ners het leven benam?, of was het 1938? 7-
Waarom staat voor het Grote Ziekenhuis die
gezellige ouë brompot niet meer met z'n maan-
kijker-op-driepoot?, mogen we niet meer zien waar
we met z'n allen heengaan?
Waarom haalt dr. J, J.P. Oud geen gevelgrapjes
meer uit zoals lang geleden met 't mosselencafê van
de vader van Willy den Ouden naast het Eras
miaans?, toen verdeelde ons die rood-wit-blauwe
gevel in een pro-Oud en anti-Oudparty:-de stuk
ken vlogen er af by onze discussies. Maar 'dit
geslacht maakt zich niet eens dik'over 'n Gabo? Ja!
of Gabo? Nèen-neen-neen7
De windvaan van Sint Joris die de draak, door
boort op bet lage Doeleschoorsteentje kan niet
meer draaien, niet alleen van de roest niet, wamt
hij overleed met zijn huis, en in dat huis woonde
officieel de Harmonie.
Harmonie 'r—leuke naam voor 'n sociëteit,leulc!-7 7
en ironisch. ,£-\ .7".77v. 7 .;777
'n Sociëteit voor oude Rotterdamse heren, 'n heel
apart soort in de wereld! - 7
En recht tegenover de Harmonie had je dié heer
lijk-volle, vrolijke Kruiskade: wat wij daar al niet
beleefden!..''7:ï.7': 7- -777. 7'-'7;-77777
Verderop waren de Aert van'Nesstraat en de Ol- 7;
denbarnevelt: de een leefde alleen bij gratie ;yan7
de Grote Schouwburg en de lieve meisjes van Sirit^v
Lucia; de ander bij gratie van het Ziekenhuis. -
Voor de rest waren zij melancholie. 7 N
Net als wij als wij ons in herinneringen verdie
pen.
- - 'b:
77