H. F. Grimeijer sloeg
tientallen films in
'Ze hadden de zaak
goed in de hand'
Twee van de weinige foto's: burgemeester Lefèvre de Montignylaan en Oudedijk
door Walter de Vos
KWART EEUW GELEDEN IN
ROTTERDAM EN SCHIEDAM
Vriend
B' V«or dc ncbtcrbjQt'ende teioilleleden znl worden
getorgd.
Hét is aan alle bewoner* der gemeente verboden bun
woonplaat» te verlaten.
9p hers, «15e pogen te ontvluchten of weer»
p|^t ;|é;fel^eng;-Éh^whgdèn'geschóten.
woensdag 5 november 1969 - pag. 9
In het najaar van 1944 ztfn In Ne
derland tienduizenden mannen na
razzia's weggevoerd naar Duitsland,
waar ze als dwangarbeiders werden
te werk gesteld. De grootste serie
razzia's werd in Rotterdam en
Schiedam gehouden; op 10 en 11 no
vember. Volgende weck is dat 25
Jaar geleden.
Ongeveer 40.000 Rotterdammers
en Schiedammers gaven gevolg aan
het „BEVEL!" Op 10 november 1944
werd de razzia uitgevoerd in Schie
dam cn in de buitenwijken van Rot
terdam (KraHngcn, liillcgersberg,
Oversehie, Zuid). De volgende dag
volgden de binnenstad, het Westen,
Spangen, Oude Noorden en Croos-
wjjk.
De mannen werden naar verza
melplaatsen gebracht: het FeUcn-
oordstadlon, de remise aan de Slufs-
jesdUk, havenloodsen, de mariniers-
kazerne, de houthandel van Abra
ham van Stolk, de remise aan de
Kootsekade, Lommerrijk, de Heinc-
ken Brouwerij, de Ncnyto, de Beurs
en bet belastinggebouw.
Vanuit deze verzamelplaatsen
werden ze weggevoerd uit de stad:
te voet, per schip en per trein en
vervolgens te werk gesteld in Duits
land cn Oost-Nederland. Velen
dachten, dat het voor enkele dagen
was en ondernamen daarom geen
vlucht- of onderduikpogingen. De
meestcn bleven zeven maanden weg.
De razzia viel op een moment, dat
Nederland D-day (6 juni) cn Dolle
Dinsdag (5 september) al had ge
vierd. In de weken vlak voor de raz
zia woedde de Duitse terreur fel in
Rotterdam: 46 illegale werkers wer
den standrechtelijk doodgeschoten,
de Duitsers stichtten zes branden in
verschillende wijken van de stad.
Onder deze bedreigingen en steeds
nijpender wordende voedseltekorten
beleefde Rotterdam de november-
Van de razzia's in Rotterdam
bestaan maar weinig foto's,
Razzia 's
- het waf-
niet mor
d.w.z. er zijn maar enkele foto's
van bekend. Fotograferen op
straat was in de bezettingstijd
streng verboden. Bovendien
was er tegen het einde van 1944
vrijwel geen filmmateriaal te
krijgen. De weinige foto's die
van de razzia's zijn gemaakt en
in de openbaarheid kwamen
(het zijn er een stuk of vijf,
maar wie weet hoevele er nog
in particulier bezit zijn) hebben
een zekere reputatie gekregen.
Men vindt ze terug en vrij
wel steeds dezelfde in een
reeks van boeken over Neder
land en de Tweede Wereld
oorlog.
Van twee foto's hebben, we
het spoor teruggevolgd. Een
werd gemaakt aan de Burg.
Lefèvre de Montignylaan en een
aan de Oudedijk.
Op 10 november maakte de heer L. M. A. van der Werff vanaf het balkon van pand 63a aan de Oudedijk deze foto (links). Een broer van de overleden
heer Van der Werff, de heer J. M. A. van der Werff, directeur van modemagazijn De Ster, kan zich nog herinneren, dat de foto werd genomen. De foto
verscheen o.a. in „De Razzia van Rotterdam" door B, A. Sijes (1951) en werd een keer gebruikt in een programma van de Duitse televisie. De 50 marken
auteursrechten werden bestemd voor de Nederlandse oorlogsslachtoffers.
Rechts dezelfde plaats, 25 jaar later: kruising Oudedijk-Vredebofstrsat Er is maar weimg veranderd, wat bomen minder, wat lichtmasten meer.
,,'s Avonds hoorden we, dat er in an
dere delen van de stad razzia's wa
ren gehouden. Mijn eerste plan was:
zie dat je weg komt. Ik heb gepro
beerd Kratingen te bereiken omdat
daar de razzia's al geweest waren,
maar er was geen doorkomen aan.
Alle toegangswegen waren afgeslo
ten. De Duitsers hadden de zaak
ontzettend goed Ln de hand"-
.Het komt ook doordat we de Het bevel tot melding voor dwangarbeid werd in Rotterdam en Schiedam opgevolgd door 40.000 mannen.
„Na hun terugkeer uit Duitsland
cn Nederland hebben veie Rotter
dammers nog lange tijd dc gevolgen
van hun wegvoering ondervonden.
Na de bevrijding vroegen 35G perso
nen bfj het Districtsbureau Verzor
ging Oorlogsslachtoffers uitkering
aan wegens langdurige ziekte of ver
wondingen. In het voorjaar van 1949
werden nog 227 personen door het
DRVO ondersteund.
Dc ziekte die het meest voor
kwam, was tuberculose. Verscheidc-
nen waren invalide geworden door
amputatie van arm of been. En ten
slotte bad Rotterdam ten gevolge van
de razzia het verlies van tenminste
410 doden te betreuren" (B. A. Sijes:
„De Razzia van Rotterdam" - 1951).
eve n
Op deze pagina aandacht voor twee mensen: J. VAN LAM
BAART, één van de 40.000 die als dwangarbeider werden
weggevoerd, één van de weinigen die hort na de oorlog zijn er
varingen. (en die van zijn mede-groepsgenoten) op schrift
stelde en de heer H. l'\ GRIMEIJER, één van de zeer weinigen
die de razzia voor dc geschiedenis fotografisch vastlegden.
Deze foto werd gemaakt vanuit het huis van de heer Grimeijer aan de Lefèvre de Mon-ttgnylaan 34. De lichte streep, rechts op de foto is de handgreep van
het raam.
Rechts dezelfde plaats, 25 jaar later. Er is haast niete veranderd aan het straatbeeld. De bomen zijn een stuk dikker geworden.
„Ik ben teen naar de secretaris
van onze voetbalclub gegaan 't
Noorden, ik ben er 25 jaar voorzitter
van geweest die woonde vlak bij,
in de Sonmanstraat. We besloten om
maar te gaan. We waren ervan over
tuigd, dat ws binnen drie dagen te
rug zouden zijn. We dachten, dat we
ergens moesten gaan graven".
„Onze groep in 2ollhaus heeft
enorm veel geluk: .gehad. Er waren
slechts twintig doden. Dat was wei
nig, want Neurenberg werd voortdu
rend gebombardeerd. We hadden
een zekere mate van vrijheid,
's Avonds konden we weg. Dan ont
stonden ook de contacten met de be
volking. De mensen bij wie we kwa
men gaven nog wel eens wat wog
van hun eigen magere rantsoen. Ik
wil niet zeggen, dat ik daaraan mijn
leven heb te danken, maar het heeft
me er wel doorgesleept. Moreel mis
schien voor-al".
De meesten van de groep Blij-
dorp-Zollhaus hebben het contact
met vriend en vijand in Duitsland
verloren. Van Lambaart niet. In
1947 al ging hij terug naar de plaats
des onheils, omdat „het toch wel een
avontuurlijke tijd was geweest".
Hij heeft er een aardige herinne
ring aan overgehouden: „Ik had
daar een vriend, ene Wierks hij
heeft een besteldienst in Blïjdorp
met wie ik altijd optrok- We waren
altijd samen. In '47 dan liep ik het
emplacement op en ik zag daar een
kerel staan die aan het kompelen
was (kompelen is grind met een pik
houweel vastslaan. - Red.). Het was
een schele vent, een rotkerel die ons
altijd ontzettend dwars heeft geze
ten. Hij kkt op en het eerste wat
ten. Hij kijkt op en het eerste wat
hij zegt -is: „Wo 1st der Wierks?"
Van Lambaarts boekje, waarin hij
tientallen ervaringen van mede-raz-
zia.genoten 'heeft verzameld wordt
nog wel eens gevraagd. „Dat is ook
niet zo -gek. Het boekje is voor alle
jongens die daar hebben gezeten een
leuke herinnering. Ook mensen die
op heel andere plaatsen hébben ge
zeten vragen er wel eens naar. Die
ervaringen lopen natuurlijk niet zo
gek veel uit elkaar".
Voor Van Lambaart en de groep
vsrliep de terugtocht via een Ameri
kaans herstellingsoord in Frankrijk
naai* Oosterhout.
„Toen we in Oosterhout waren,
konden wo niet zonder meer naar
Rotterdam teruggaan. Ik ben toen
boord gegaan. Verborgen in het ruim
bij een schipper die ik kende aan
werd ik door de controle gesmok
keld. I-Iet is nog steeds een raadsel
waarom ze ons in Oosterhout ophiel
den. Dat blijft me bezighouden".
Op deze plaats (met dezelfde camera) stond de heer H. F, Grimeijer toen
hij op 10 november twee foto's maakte van de razzia in Rotterdam.
Hendrik Ferdinand Grimeijer, een 75-jarige gepensioneerde pro
curatiehouder, heeft een vooruitziende blik gehad. In het begin van
de oorlog kocht hij tientallen films. Hij zag als het ware aankomen,
dat fotomateriaal een schaars artikel zou worden. Zo kon hij op 10
november door het raam op de eerste verdieping van zijn woning
aan de Lefèvre de Montignylaan twee foto's maken van Rotterdam
se mannen op weg naar onbekende bestemming. Binnen drie dagen
zijn we weer thuis dachten velen.
De heer Grimeijer was toen vijftig
jaar. Hij hoefde zich dus niet te mel
den voor de arbeidsinzet. Zijn zoon
wel, maar de heer Grimeijer had
voor hem maanden geleden al een
schuilplaats op zolder gemaakt.
Mevrouw Grimeijer: „Ze zijn wel
binnen geweest en' ze hebben ook op
zolder gekeken, maar die schuil
plaats werd niet ontdekt".
De heer Grimeijer (hij fotogra
feert vanaf zijn achttiende jaar)
heeft de hele oorlog door foto's ge
maakt, Vele van de honderden opna
men bevinden zich in het Gemeen
te-Archief.
„Ik werd door de toenmalige ar
chivaris Hazewinkel aangemoedigd
door te gaan met fotograferen. Mijn
eerste foto's maakte ik van het bom
bardement".
Hij toont een omvangrijk album:
oorlogsbeelden uit geheel Rotterdam.
Maar ook na de bevrijding bleef
Grimeijer door Rotterdam zwerven
om de naversehijnselen van bezet
ting en bevrijding vast te leggen. Hij
laat een kiekje zien van kaalgeknip
te „moffenmeiden" achter een afras
tering. Magere, bevrijde Rotterdam
mers staan aan de andere kant ple
zier te hebben. -
Grimeijer: „Daar heb ik nou nooit
wat in gezien. Alsof wij allemaal zo
goed geweest zijn".
-v';
ïwwWigfr r,i omvanpt «*n dit bovelmet
t f- e>' 4,H y f te
ilj'iMt nuio«k j ot>i In hul, „o-.J
- -yeti tirt c- tfc ,d«r> -j» ckati
- 'M ««esp at «wtrtie
Ook <.'1 lit 1 - ni U»;k gi9te«»nrfldrt7«tól»'.op'-'anBtn'
fs HMftoa 'wrrn WfeiMj S' ïdroner d-k
tcfwi ttjln, IKK. vork. kjat, drinkbtkir en botoi han-1.-
i «teenaar, I
KÉfe -'i°' a* ''ikneUe vesrtgedïa bf slaat vit goeden kost,
Zo zag J. van
Lambaart eruit in
november 1944.
J. van Lambaart in
zijn woning aan de
Meidoornlaan 27.
Onder het pseudo
niem J. van Noor
derhaven schreef
hij in 1946 een
boek over de erva
ringen van een
groep Rotterdam
se mannen en jon
gens die na de
razzia's in Zoll-
haus-Neurenberg
tewerk werden ge
steld.
Een van de 40.000 Rotterdamse en Schiedamse mannen die tijdens
de november-razzia's werden weggevoerd is JAN VAN LAM
BAART, thans een 56-jarige zakenman, die spreekt over de zorgen
van het middelgrote scheepvaartkantoor in de Rotterdamse haven.
eind staan. Zakelijk heb ik veel te
maken met grote Duitse concerns.
Daar zitten figuren in die net zo erg
zijn als in veertig."
„De mensen niet wie wij contact
hadden, waren voor honderd procent
partijlid. We hebben met ze op 't
scherpst van de snede gedebatteerd.
Later ik ben zo'n zeven, acht keer
terug geweest in Neurenberg, heb-
Van Lambaart is enig firmant van
Vesca (Verenigd expeditie-, scheep
vaart- en cargadoordbedrijf) aan de
Jufferstraat, een van de weinige
cénmansbedrijvcn in de haven.
Van Lambaart rept over vele zor
gen. Bijvoorbeeld: samenwerking tot
stand te brengen tussen kleine
scheepvaartkantoren. „De een zit te
wachten tot de ander kapot gaat".
De zorgen van nu zijn een schim
vergeleken bij 25 jaar geleden. Van
Lambaart wilde toen slechts het
vege liji redden. Hij woog 43 kilo.
Dat was in ZollhausNeurenberg,
Hij schreef er een boekje over:
„BlïjdorpZollhaus", J. van Noor-
derhavcn was zijn pseudoniem. Het
was een van de eerste publikaties
over de razzia's, verschenen in 1946.
Waarom een boekje?
„Wij kwamen met een bepaalde
ploeg uit Duitsland. Er was een reü-
nistenelub, die jaarlijkse bijeenkom
sten hield, want we wilden het con
tact zo lang mogelijk bewaren. We
hadden elkaar in de rotste omstan
digheden ontmoet en wc hadden ons
van onze beste kant laten zien. Maar
soms ook van de rotste kant. Die
bijeenkomsten hebben vrij lang
stand gehouden, tot vijftig ongeveer.
Dat boekje is ook een poging de er
varingen van onze groep vastte leg
gen".
Onze groep bestond uit ongeveer
250 man; de meesten uit Blijdorp.
We worden via de Nenijto naar DP
gebracht, waar we in wagons wer
den geladen. Ik heb nog eens uitge
rekend, dat we 35 vierkante centi
meter per persoon hadclen.
Zes dagen en zeven nachten later
werden we in een Ostlager in Neu-
mark in groepen verdeeld. Onze
groep werd ingedeeld bij de spoor
wegen in NeurenbergZollhaus. Ik
was baanvakarbeider. Inze groep
die 250 dus moest o.a. gebombar
deerde baanvakken herstellen. De
leeftijden lagen tussen de zeventien
en veertig; ik was 31. Die leeftijds
verschillen gaven typische verhou
dingen. Er was bijvoorbeeld een am
bachtsschoolleraar met een leerling
van z'n school".
Van Lambaart is vele malen terug
geweest in Neurenberg. Waarom?
„Ondanks alles de meesten
hebben daar een rottijd gehad, zon
der contacten met thuis ondanks
die chaotische periode was er toch
een band ontstaan met sonmuge
mensen daar".
mensen daar hebben zien verande
ren, ik bedoel sommige Duitsers. In
de beginperiode werden we met de
nek aangekeken. We werden afge
schilderd als saboteurs, die de Duit
sers in de rug hadden aangevallen.
Met enkele mensen uit de bevolking
kregen we contact. Dat gebeurde o.a.
in de winkels, waar we met onze
rantsoenkaarten terecht konden. Onze
groep was namelijk zelfverzorgend.
We hadden Duitse bonnenkaarten".
„Uit onze gesprekken met de be
volking bleek, dat ze niets wisten
van jodentransporten en dat in de
buurt van een spoorwegknooppunt,
waar iedereen de jodentransporten
kon zien".
„Ik kan gerust zeggen, dal ik toen
een hekel aan Duitsers had. Ik kon
ze wel verscheuren. Dat is nu niet
meer zo. Zolang ik te maken heb
met Duitsers die redelijk zijn be
schouw ze niet als moffen. Maar
niet allemaal als zc beginnen
te schreeuwen gaan m'n haren over-
ben ze me duizendmaal gezegd, dat
ze veel van ons hadden geleerd. ïk
had ook wel medelijden met ze,
sommigen waren gewoon idealisten
die werden misbruikt voor een
slechte zaak. Ze waren ervan over
tuigd, dat ze een goede zaak dien
den".
Op 10 november 1944 woonde Van
Lambaart aan de Noorderhavesnkade,