.1 ZATERDAG 28 DECEMBER 1907. No. 156. RUST. FEUILLET ON. Het lied in de herberg. De Oorlogsbegrooting verworpen. Uit de Pers. Verschijnt ZATERDAGS. Abonnementsprjjs per 3 maanden /'0.40. Overdenking by de jaarswisseling. Er is eene drievoudige Sabbatsrust. Als nu God volbracht had Zijn werk, dat Ilij gemaakt had en de morgensterren te zamen vroolijk zongen, toen rustte Hij op den ze- venden dag en het was stil in Zijn Vader hart. Een zaiig welbehagen ontstroomde Hem en breidde zich uit over de werken Zijner handen. Wij noemen dit welbehagen Gods zegen. Deze nu lag op elken dauw- droppel en ook op het meesterstuk Zijner schepping, op den mensch, naar Gods- beeld geschapen. God vond in al het geschapene zichzelven weder, want toen Hij aanzag al wat Hij gemaakt had, zie, het was zeer goed. Leven en weldadigheid lag voor Hem uitgebreid en niets verstoorde de heilige stilte, die Hij buiten en in zichzelven vond. V an dezen Sabbat wilde Hij ook der we- reld haar deel geven, want gelijk God leeft van werkzaamheid en van rust, zoo moes- teri ook zij, die naar Zijn beeld geschapen waren, hum*; ferachien uiiwcnuig g^hrrlikein en inwendig laten zegenen. De zevende dag moest tot aan de voleinding der we- reld een heilige rustdag blijven. Eer de zonde in de wereld was gekomen, had ook het eerste menschenpaar zijn vollen Sabbat- dag. Evenals de Vader in den hemel ge- rust had over Zijne schepselen, zoo rustten ook Zijne schepselen in hunnen Schepper en vonden in Hem hun welbehagen. Deze Sabbat is ook nu nog, in eene wereld vol strijd en zondestormen, eene genadegift voor de gevallen natuur en voor de zoo diep bedorven menschen een aandenken aan hunne vorige heerlijkheid. Wanneer wij ons het zweet van den arbeid hebben- afgewischt en onder den druk der ijdelheid een zucht opwaarts zenden, schreeuwend gelijk een hert naar de waterstroomen, dan gevoelen wij, dat onze ware rust nog te Advertentien van 1—6 regels50 cent. Iedere regel pieer8 Abonnementsadvertentien volgens tarief. Op een schoonen zomeravond tegen elf uren stond vrouw Baumgarten voor het hek bij hare woning en keek bespiedend in de duisternis. Was het helder genoeg geweest, dan zou men een diepen trek van kommer en verdriet op haar gelaat hebben kunnen zien. Na een poosje ging zij naar huis terug, doch bleef voor de huisdeur staan, keerde zich nog eens om, aarzelde nog even tn ging toen als iemand die tot een vast besluit gekomen is, met snelle schreden de dorps- straat door. Maar waarom keek het oog der vrouw zoo droevig? Waaxom ondernam zij dezen nachtelijken tocht, die haar klaarblij- kelijk zwaar viel Omdat haar man reeds sedert van middag twee uur in de herberg zat, om daar met zijn vrienden te drinken, en den volgenden morgen om drie uur moest hij de bagage van de dragonders, die in het dorp in kwartier lagen, met zijn wa- gen eenige mijlen ver wegbrengen. Vroeger was hij heel anders geweest, vlijtig en matig Maar langzamerhand had de brandewijn vinden is. De bodem, waarop Jezus gewan- deld heeft, de zielen, die Hij gekocht heeft met Zijn verzoenend bloed, mogen ook he- den nog, zoo -dikwijls de Zondag we- derkeert, de rust des "hemels genieten, die als een zachte dauw ons verfrischt en ons bekwaam moet maken tot nieuwen arbeid. Maar ook in dezen Sabbat dringt een diepe droefheid in en zelfs de levenlooze schep ping onderdrukt slechts met moeite haar hijgend verlangen naar verlossing. Wie kan .zeggen, dat hij zoo in zijnen Heere en God rust, als hij in Hem en aan Zijn hart zou wenschen te rusten? Waar is ook daar buiten het stille plekje te vinden, waar al ios Sabbat viert, waar de zonde met is doorgedrongen Maar op dezen gestoorden Sabbat zal nog een andere volgen. Er blijft dan eene rust over voor het volk Gods. Wannebr ons aardsche leVen eens voor ons ligt met zijne jaren en dagen, en deze lange tijd ons als een handbreed zal voor- komenals het onrustige velerlei des levens samen smelt, ons hopen en gewinnen, ons loopen en arbeiden ons niets zal achterla- ten dan een vermoeid hart en een bodem- rooze leegte; dan zal do Vader in den ke rnel ons wederom betuigen: Er blijft dan eene rust over voor het volk Gods. En de polsen zullen zwakker slaan, de stemmen om ons heen weldra niet meer tot ons door- dringen, doodsschaduwen zullen het oog overdekken; dan begint er iets anders, iets nieuws. De eerste Sabbat zal wederkomen, het gesloten paradijs zich weder ontsluiten, de genade van onzen Heere Jezus, gelijk zij ons in het leven heeft doorgeholpen, zal ons ook overhelpen, om tot het doel en het eeuwige jubeljaar te geraken. God had ook gedurende der eeuwen langen tijd van den val des menschdoms Zijne rust genoten: wij niet; alleen opda.t onze laat- ste rust des te zaliger zou zijn. Gods Woord kon ook door onze zonden niet vei*broken worden. Tot in den doodstrijd nemen wij de belofte mede: Er blijft dan eene rust macht over hem gekregen, en zijne gezond- heid had door den drank reeds bedenkelijk veel geleden. Vrouw Baumgarten kende haar man heel nauwkeurig. Zij wist dat, wanneer hij nu niet minstens een paar uur rust nam, zich zulks den volgenden vermoeienden dag bitter aan hem zou wreken. Daarom wilde zij trachten hem over te halen naar huis terug te keeren. Moedig begaf zij zich naar de herberg. Toen zij echter in het voorhuis kwam en uit de gelagkamer het rumoer en het luid- ruchtig gezang, gepaard met het klinken der glazen, tot haar doordrong, toen ontzonk haar de. moed. Zij liet den deurknop, dien zij reeds in haar hand had, weer los en bleef een oogenblik besluiteloos staan. Haar hart klopte tot barstens toe. Wat zou ze doen? Naar binnen gaan, waagde ze niet, en zonder haar man naar huis terugkeeren, wilde ze ook niet. Terwijl zij nu daar zoo stond te overleggen, ging plotseling de deur open, en een der drinkebroers trad naar buiten. Door de geopende deur viel een hel der licht in het donker voorhuis; de man herkende de vrouw en riep luide: „Zoo, vrouw Baumgarten, ben jij 't? Wat wil je hier?" Door dit roepen opmerkzaam gemaakt, 0 er voor het volk Gods. Driemaal welge- h kzalig hij, die in die rust ingaat. De Heere kept degenen, die de Zijnen zijn en de Geest zcgt: opdat zij rusten mogen van hunnen abeid, en hunne werken volgen met hen. Op den laatsten dag der begrootingsde- 1 Hen, als de slotscenes van een treurspel, viel de oorlogsbegrooting van den Minister van Bappard in de Tweede Kamer met 53 to.en 38 stemmen. Niemand die het ver- mned had tot op den laatsten dag. Maar ni bet geschied is verwondert er zich nie- m'nd meer over. ledereen vindt het heel n. -uurlijk dat de Kamer dezen zwakken wei- fe enden Minister tot heengaan gedwongen h< ;ft. Zijn beleid was geen beleid, de wijze w; irop hij zijn begrooting verdedigde was ge n verdediging. Liberale bladen erkennen di onomwonden. Terecht oordeelde het grootste deel der rechterzijde dat men niet lai ger een zoo gewichtig nationaal belang afd's lands verdediging mag overlaten aan ^wr'sr"- ee-i Minister die riiet voor zijn taafc bere- kend is. De geheele anti-revolutionaire partij en alle roomsch-katholieken stemden tegen. Van de Christelijk-historischen stemden tegen de Heeren de Visser, van Catwijck, van Veen en Schokking en v66r de Heeren Lohman, v. Bylandt en de afgevaardigde van Schiedam de Geer. Volgens de Verklaring van Lohman niet oin dat hij dezen Minister de rechte man op de rechte plaats acht, maar omdat hij de treurige toestand van het leger wijt aan de ondeugdelijke organisatie en niet aan dezen Minister die nog zoo kort geleden als zoodanig optrad. Van de linkerzijde stem den de socialisten met vier vrijz.-democraten en 1 unie-liberaal tegen de rest voor. at nu Zal het Kabinet heengaan in zijn geheel of zal het in 't belang der giond- wetsherziening nog aanblijven en zich van een nieuwen Minister van Oorlog voorzien. kwamen de mannen alien naar het voorhuis, omringden de vrouw, trokken haar lachend eh jolend de gelagkamer in en riepen,,Da's fijn, dat je gekomen bent. Nou moet je es n mooi liedje voor ons zingenl" Vrouw Baumgarten bezat namelijk een mooie, zuivere stem en had reeds vaak Op bruiloftspartijtjes en dergelijke gelegenheden een lied voorgedragen, en de mannen, die alien haar kenden, hoopten dat zij het nu ook doen zou. 't Spreekt van zelf dat ze een vroolijk liedje verwaehtten met een mooi refrein, dat ze dan in koor zouden kunnen meezingen. De vrouw echter wilde niet zin gen. „Ach, laat toch," verzocht ze; „ik kan vanavond niet zingen. M'n hart is zoo vol. Ik kan niet I" Maar de mannen lieten zich niet afwijzen. Ze riepen: „We weten heel goed, waarom je hier bent gekomen. Je bent gekomen om je man te halen. Als je echter niet zingt, dan laten we hem niet gaan." De vrouw keek haar man aan, in de stille hoop dat hij haar zou te hulp komen. Deze sloeg echter zijne oogen neer en verborg zich achter de anderen. Zij zag het hem aan, dat hij zich aan den eenen kant schaamde, Zal de Kamer worden ontbonden? Zal een nieuw Christelijk ministerie optreden? Zie- daar vele vragen wier beantwoording dezer dagen beproefd wordt. Zeker is alleen dat Minister van Rappard van 't tooneel ver- dwijnen zal. Meer nog niet. Dit is dan de derdc militaire minister van dit Kabinet die heengaat Dit maakt het natuurlijk voor het Kabinet uiterst moeilijk om een derden Minister van Oorlog te vinden. Intusschen blijkt duidelijk dat van de beloften der vrijzinnigheid om op de militaire uitgaven een pensioen voor den ouijen werkman te bezuinigen niets te recht komt en dat er van dat pensioen ook uit andere bronnen niets zal terecht komen. Het zou daarom zeer te wenschen zijn dat de heeren ministers maar de plaatsen verlie- ten door hen te kwader ure ingenomen. Een nieuw Christelijk ministerie onder de leuze: voor sociale wetgeving en bescherming van den nationalen arbeid, kan dan optreden. We zitten -veer in een minisjeyieele crisis.. Zoowel links als rechts bestaat er op dit punt volkomen overeenstemming. Tot groote verrassing van heel het land is Zaterdag j.l. de oorlogsbegrooting met groote meer- derheid van stemmen (53—38) verworpen. Ongetwijfeld is dit een zaak die grooten invloed op den gang van zaken in ons land zal hebben. „De Rotterdammer" (A.-R.) zegt er van: Gelijk algemeen erkend wordt, is de ver- werping van de Oorlogsbegrooting Zaterdag een volkomen verrassing geweest. In de Kamer zelf merkte men eerst onder de stemming hoe het ging. lmmers de vrijzinnig-democraten zouden blijkbaar tegenstemmen hopende, dat een deel der r e c h t e r z ij d e den Minister dan wel een meerderheid zou bezorgen. Onder de stemming bleek die zuur-zoete verwachting ijdel. maar aan den anderen kant geen lust had met haar mee te gaan. „Ze zal niet zin gen, dacht hij„dan laat men me niet gaan, en dan moet ze alleen naar huis terugkee ren." Een oogenblik stond zij stil, met gevou-» wen handen, in gedachten verzonken. Plot seling echter scheen het haar toe alsof zij van boven licht en kracht verkreeg. Ze keek in den kring rond en zei kalm en beslist: „Nou goed, mannen, 'k zal zingen." Een luid bravo-geroep weerklonk. De man nen namen alien hunne glazen op en gin- gen in een halven kring voor haar staan, om bij het refrein te kunnen invallen en met de glazen te kunnen klinken. Zoo was hunne gedachtemaar het zou anders uitkomen. Vrouw Baumgarten ging een stap achteruit, en toen klonk in heldere, zuivere tonen het bekende lied „Jezus is mijn toeverlaatl Hij, mijn Heiland, is in 't leven; Zou ik dan niet aan Gods raad Mij blijmoedig overgeven? enz." De uitwerking van het gezang was ge- weldig. 't Werd plotseling stil in de gelag kamer, aaklig stil. De een na den ander Er blijft dan eene rust over voor 'het volk Gods. (Hebr. 4 9.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsch Volksblad | 1907 | | pagina 1