Voor kiiideren. V aria. pen h o e d j e speelden. De 15-jarige J. de Groot had in de fabriek der firm a VogeJij aan de West vest het 011- geluk met een hand tusschen het vliegwiel van jden mo tor te komen, waardoor de pink ernstig werd gekwetst. Een dokter heeft den knaap verbonden. De politic heeft Woensdagnaclit S mannen aangehouden, elk met een zak cokes op den rug, welke zij beweerden op de Noordvest gevonden te hebben. De politie nam de man nen mee naar het Bureau, waar ze tot Donder Jagmorgen werden gehouden. Drie jongens hebben van de schuit van scihipper Onverwagt, liggende in de Voorhaven, kaas gestolen. De politie hield ook dit trio aan. Uit de Maas zijn opgevischt twee vaarboomen elk 8.75 M. lang. De eigenaar kan ze terug bekomen bij T. Mastenbroek, Alaashofje 20. De 24-jarige J. den Uijl is Donderdagavond aan den Noordvestsingel van een door hem bestuurden, wagen gevallen, wijl deze in j een k u i 1 reed. De jonge man bekwam inwendige kwet- suren. I Bij de wed. Bausch, Brouwerstraat 24 hing gistermorgen jeendeken boven de kaohel te drogen. Per ongeluk, viel hij er af en geraakte in brand. Hoewel van den deken nagerioeg niets overbleef, werd toch verdere uitbrei- ding van den brand voorkomen. Een onzer ingezetenen is de dupe gewor- dten van j een oplichter die hem een 10 dollarbiljet van de Gecon- fereerde Staten van Amerika ter wisseling aanbood. Onze stadgenoot gaf hem er f 25 voor, om te laat tot de ontdekking te komen dat deze biljetten niet meer ge 1 dig zijn. i iWij verwijzen Onze lezers bijzonder naar de i pdvertentie, waarin de Nat. Chr. Geh. Onth. Ver., aid. Schiedam, een grooten zang- en muziekavond aankondigt. Deze avond belooft inderdaad |w a t m o o i s, en ook iets nieuws, daar een mandoline- gezelschap, voorzoover wij weten, nog nim- mer hier is opgetreden. Laten dan de liefhebbers van muziek en zang van dezen veelbelovenden avond profiteeren en in grooten getale te- genwoordig zijn. De toegangsprijzen zijn Jvoorelkebeurs berekend. XIV. Letterraadsel 34 letters groot. 23, 9, 17, 3, 10, is een zeer bekende jon ge nsnaam. Een 29, 21, 30, is het meest zachtzinnige dier. De huis14, 4, 30, 18, 34, is doorgaans bet meest gezellige vertrek van onze woning. Een kleine 1, 9, 22, 14, kan een groote hoop hout aansteken. Een vroolijke 29, 15, 16, 24, hoort men graag van een kind. Een 11, 8, 25, 13, 5, is het tegengestelde van een reus. Besteed uw 27, 12, 19, 7, nooit voor onnut- te zaken. Doe steeds uw werk met lust en 32, 20, 31, 2. AVees eerlijk in uw 24, 15, 22, 6, 33, 29 en 8, 3, 10, 11, 7, 19. 11, 2, 9, 9, 30. 28, 10, zijn bedrog. XV. (Hoe heette de oudsle kleinzoon van den grootvader van Mozes? (Hoe heette de schoonzuster van Mozes' breeder Hoe was de naam van de schoonzuster van deze? iNoem bij elken naam een tekst Waar deze in voorkomt. XVI. Welke boonen kan men niet eten? Welk water kan men niet drinken? Van welk weefsel kan men geen kleeren maken Op welk bed kan men niet slapen? Nu, jongelui, voor heden ganoeg. Ontvangt mijn groeten, Tante Marie. In de Londensche voorstad Fulliam stierf Dinsdag eene mevrouw Amelia Pratt echtge- noote van een theater-directeur, aan ver- giftiging De overledene had aan een geringe maag- stoornis geleden en haar dokter, Dr. Fletcher, had haar zelf een flesch medicijn gebracht, en haar daarvan ingegeven. Eenige uren later echter verergerde haar toestand zoo- danig dat haar man uit zijn scliouwburg liet roepen." Deze haalde onmiddellijk dokter Fletcher, die de maagpomp aanzette. Mevrouw Pratt stierf echter onder zijn handen, De genees- heer verliet de woning zonder zicli uit te laten over de oorzaak van dezen plotselingen dood. Even later zag de echtgenoot tot zijn groote verwondering, dat de medicijnflesch tot bo ven aan toe gevuld was, ofschoon zijn vrouw hem had verteld, dat dokter Fletcher haar verscheidene lepeis van den drank had in gegeven. Men had intusschen nog een anderen ge- neesheer, Dr. Williams, gehaald, die in die noodlottige medicijn strychnine meende te ontdekken en de politie van het geval onder- richte. Dr. Fletcher bekende nu, dat hij zich ver- gist had, en zijn patiente in plaats van opium- een strychine-oplossing had ingege ven. Hij had na het overlijden der vergiftigde vrouw de flesch weer mot w,ater aangevuld "om te verhinderen, dat er nog meer onheil door werd aangericht. Volgens een bericht van de directie der ertsmijn te Baibl aan het ministerie van Openbare Werken te Weenen, stortte Zater- dagmiddag, door het bezwijken van een sterk uitgegraven mijngalerij het hospitaal in, dat boven de mijn was opgericht. Het ongeluk gebeurde juist tijdens de zit- ting van Dr. Wessely, die niet alleen genees- hoer van het mijnwerk, maar tevens van de troepen in de nabijgelegen forten was. Behal- ve de dokter, zijn vrouw en kind, zijn ook twee helpers en de ziekenverpleegster Langshei- ner en haar man de slachtoffers der ramp. Aan redding was niet te denken. Het hospi taal zonk in den bodem weg en op de plaats, waar het gebouw liad gestaan, vormde zich een trechtervormige holle ruimte, die zich met water vulde. Troepen en mijnwerkerts werden onmiddellijk afgezonden om nulp te bieden. Verschillende huizen in den om- trek worden ontruimd, daar men vreest dat zij ook zullen instortten. De Weensche bladen melden nog de vop gende bijzonderheden betreffende de ramp Toen de kerkklok van Raibl Zaterdag 12 uur sloeg, bevond de mijndokter Wessely zich op weg naar zijn woning, op de eerste verdieping van het hospitaal gelegen. Toen hij de Raiblbeek overstak, die voorbij het gasthuis loopt, zag hij, hoe het kindermeisje juist met den kinderwagen voor zijn huis- deur stil hield. Hij nam zijn dochtertje van I1/2 jaar uit den wagen, om het de trap op te dragen. Het kindermeisje volgde. Wat er in de volgende minuten gebeurde, schildert de eenige ooggetuige, de cafehou- der Anton, die juist voorbij ging. Hij zag de muren wankelen en was door dien aanblik zoo verlamd van schrik, dat zelfs de vrees, om bedolven te worden, hem niet toestond een beweging te maken. Aan het venster der eerste verdieping zag hij de jonge doktersvrouw, met Het kindje op den arm, en een uitdrukking van krank- zinnige ontzetting op het gelaat, Dan steeg een ontzaglijke woik voor het huis op. Anton kon niet zeggen van rook of van stof waarop hij een oorverdoovend gekraak van instortende muren brekende balken en splin- terende meubelen vernam. Toen de wolk was opgetrokken, was er van het gebouw niets meer te.zien dap eenige spanten en dakpannen; de rest was in een reusachtig groot gat yerzonken. In den nacht van Zondag op Maandag heeft te Berchem (N. Br.) een vreeseJijk© brand gewoed. Drie boerderijen zijn tot den grond afgebrand; niets is gered gevvorden; de bewoners moesten in nachtgewaad door het raam wegvluchten. Zes stuks hoornvee', een paard en veertien varkens zijn in de vlammen omgekomen. De huizen zijn zeer laag verzekerd, het vee en de inboedels in het geheel niet. Men vermoedt dat hier kwaadwilligheid in 'tspel is geweest. Nader meldt men, dat reeds gevankelij'k zijn opgebracht twee personen, man en vrouw, die onder zware verdenking elaan. Te Rixdorff, bij Berlijn, zijn ©en koop- man, Paul Mittnian genaamd, en zijn vrouw in hechtenis genomen, onder verdenking, hun zoontje van 23/4 jaar zoo la.ng mishandeld te hebben, dat hij aan de gevolgen overleden is. Het jongetje was een kind uit een vorig huwelijk van vrouw Mittman. Toen het lijkje m beslag genomen werd, was het bedekt met blauwe plekken, zweeren en vingerdikke striemen van slagen en stooten. V'o.oril de moeder moet het kind voortdurend gruwe- lijk mishandeld hebben, wijl het haar in den weg stond. Zondagavond liep een 79-jarige yer- pleegster uit het gemeente-armhuis te Rotter dam in de Boompjes, komende uit de rich- ting van de Willemsbrug. Hij geleidde twee andere verpleegden, brooders, uit dit armhuis en beiden blind. L 1 In de Boompjes is de 79-jarige te dicht uij den waterkant gekomen en in de Alaas gevallen. De beide blinden, die hun geleider plotseling mis ten en de pl ons gehoord had- den, riepen om hulp. Een havenbediende en een losse werkman schoten toe en liaalden den drenkeling met behulp van een touw op den kant. De man was bewusteloos en werd in een cafe in de Boompjes binnenge- bracht, waar men vergeefs trachtte de le- vensgeesten op te wekken. Een ter hulp ge- roepen geneesheer kon slechts den dood con- stateeren. Het lijk is naar het armhuis over- geblucht. God, die helpt iu nood, is in Sion groot. Aan een der kuste-n van ,de Oostzee stond op een avond een visscher /net zijn jon- gen en zijn trouwen hond voor zijne hut gereed om afscheid van de .zijnen te nemen. „Goede rei,s, Alartijn! God iij. met ji en Hans l Hij zegene en behoede ,ul" riep zijin grijze vader hem toe. Aloeder en Kinder en stemden (hartelijk met dezen heilwensch in, en terwijl de visscher met den hootshaaK op den schouder en Hans met den honid achter zich op de kleine baai ;aanstapte waar zijn scheepje hun wiaohtte, begaf he't gezin zich te bed. Met het vroege morgenlicht waehtten de achtergeblevenen vader en zoon terng. jVlaar een gansch uur giug voorbij zonder dat zij zich vertoonden. 'Ook een tweede, dat de moeder met zorg vervulde. Vader," sprak zij tot den ouden man, „Weies toch zoo good en kliim eens op de duinen of gij niet een zeil kunt bemerken. Ik begrijp niet waar mijn man blijfti" De grijsaard ging naar buiten en zijne kleinkiindieren volgden hem. Maar alien keer- den terug met het bericht, dat emergens een zeil te ziten was. Het ontbijt had intusschen staan te wachten, doch nierhand had lust het aan te raken. Toen de zon 't hoogste punt aan den hemel had bereikt, vereenigde het gezin zich weer in de eenvoudiige woonkamer, maar de steun van het huis ontbrak nog altijd. Zij zetben zich aan den maaltijd, maar de beiide ledige plaatsen aan de zijde van de moeder benamen aan alien den eetlust. 'Onder toenemenden angst kroop de na- middag been, en reeds neigde de zon ten ondergang en no(g was de visscher met zijn j on,gen zoon niet teruggekeerd. De gansche kleine huishouding stond sta- rend aan zee en moeder en dochter zucht- ten en weenden. „Niemand behoeft te vreezen, zoo hij op God vertrouwt," sprak de grootvader opben- rend. „Ja", antwoordde de huismoeder einde- lij'k, „Alartijn heeft altijd op God vertrouwd en God zal hem ook thans niiet verlaten." „Hcrinnert gij u niet, Hanna," ging de oude man voort, „hoe menigmaal de hand Gods met mij was, midden onder storm, en schipforeuk, waar menschenhulp verre was, en niiets had kunnen uitrichten al ware zij ook nabij gteweest?" „Ze!ker," sprak do moe der, „en ook nu kan God helpen." Zoo beunlen zij elkander op en van den top der eenzame duinen stegen hunne ver eenigde gelbeden tot den Heere omhoog, dat Hij hen niet zonder troost mocht laten. Wat was er intusschen van den visscher en zijn zoon geworden? Zij hadden den ganschen nacht door gevischt en een goede vangfe't gehad. Toen zij echter hoogis't voldaan in den morgienstond terug wilden keeren, viel het den vader in, dat hij betoofd had een partij zeegras mede te brengen. Hij roeide dus op eenige lage rotsen aan, die ,alleen bij zeer lagen waterstaud zichtbaar waxen, maakte bet touw van zijn boot aan een der vooruitstekende klippen vast en na/n zijn hoo'thaak bij zich. Reeds had hij een toe- reikenden hoop zeegras verzameld, toen hij eensklaps zijn zoon in de boot angstig hoorde roe'pen. De boot was van de klip losgeraalkt en reeds een eind ver afgedreven. De vis scher begreap oogenblikkelijk het geva;arlijke van den toestand. „V ader, v,ader! Wat zal ik doen?" schreeuwde de arme knaap uit do vei'te. „Vertrouw op God, jongen, den Vader der weezenl" riep de visscher hem toe. Verder en vender dxeef de boot, en terwijl de vader machteloos zijn kind nastaaxdei en het in 's Heeren hoede aanbeval, vergat hij voor ©en oogenblik zijn eigen gevaar, totdat het hem met verdubbeide zwaartte op het hart viel. Wat moest hij begiinnen bij den weldra komenden vloed. Alle uitkomst scheen OMnogelijk, tenzij God een wonder deed. Hij wierp zich op de knieen en riep tot den Heere God hem te redden of hem een onderworpen hart te geven, zoo hij daar moest sterven, en dan zijne ziel in genade aan te nemen om Jezus' wil. En God verhooxde hem. Niet alleen kwa.m zijn gtemoed tot vrede, maar nauwelijks was hij opgectaan of als een lichbstraal sehoot hem een gedachte door de ziel. En met de gejaagd- heid van een man wiens leven er hij op het spel staat, verzamelt hij alle losse rote- blok'ken en steenen, die om hem been ver- spreid liggen, en stapelt ze op het hoogsite punt van de ro,tsen tot een soort van wacht- to-ren op. De Almachtige gaf zijn armen kracht. Alras kwam echter de vloed op>, ste'eds nader, steed^ sterker, en noodzaakte hem eiindeiijk zijn werk te s taken. Hij be- steog nu met zijn hond de opgeworpen hoog- te, met zijn bootshaak vast nevens zich in eon rotsspleet, om hem tot steun te die- nen, en hereidde zich voor tot den strijd met de gotven, een strijd op leven en dood. Steeds kwam het verschrikkelijke oogen blik nader. Het water had zijne knieen be reikt, waarbij zijn bond de toevlucht had genomen op zijne schouders. Maar hij stond vast, de zee bleef stil en zijn haak bleef hem steunen. Hooger en hooger steeg het water, langzaam en rustig. Het was een lang'zame marteling, die van oogenblik tot oogenblik al groote-r werd. Hooger en hooger kwam het water, het bereikte zijn borst, en hij bad dat ihet niet verder mocht komen. Het giing hem over de schouders, en hij dacht nu niiet meer aan zich zelven, maar alleen mm hen die hem dierbaar waxen en beval hen in 's Heeren zorgende liefde aan. Nog altijd steeg de vi'oed en Alartijn was genoodzaakt zijn hoofd in de hoogte te houden. Zijn bewustzijn had hem bijna ver laten, zijn haxt boinsde en zijn gabed was nog stechts aen hijgend zuohten. Het bleed steeg hem naar het hoofd, zijne oogen ver- stijfden, en het gekras der zeevogels boven zijn hoofd klonk als een zegelied over hem en zijn kxeunenden Neptuun, die hun ten buit zouden verstrekkea. Hij hoestte en vxees- de te stikken van inspanning om zijn momd boven het water te houdentelkens zonk zijn hooM weer neder, en de stuiptrekkende aandoening die daarop volgde deed slechts even zijn bewustzijn zoover terugkeeren, dat hij beseffen kon dat het laatste oogeriblik daar was. En het was daarniet het laatste oogenblik echter van zijn leven, maar van zijn doods- nood. Juist toen de laatste kracht hem ging begeven en de kille huivering des doods hem aangreep, werd hij gewaar dat het stijgen van het wiater pplueld. „Barmh|artige God 1"- weerklonk het in zijn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsch Volksblad | 1910 | | pagina 3