Vakbonden nog niet tevreden over AKU GESPREK MET KAAP HOORNVAARDER %Mfff KyMF R mFi iiyhfMU-Zf-gK-j ECONOMOCRATÏE H. C. VAN VULPEN Willem Schouten herdacht iii zaak van PTT-fraude vier jaar geëist Jacob Lemaire en Poging doodslag wilde rit in Heerlen van jongen lag gehele nacht buiten In zee gevallen kernbommen zeer geheim nekkramp (Van onze sociaal-economische redactie) ARNHEM Tijdens het giste ren voortgezette overleg tussen de AKU-directie en de acht be trokken vakbonden zijn enkele nieuwe uitgangspunten geformu leerd, op basis waarvan toch nog overeenstemming mogelijk is overeenstemming mogelijk is over de kwestie georganiseerden- ongeorganiseerden. Het beraad zal de volgende week donderdag worden voortgezet. Apart fonds T\E moderne staat is een eco- L' nomocratie. Dat wil zeggen, dat in de politiek de economen de lakens uitdelen. Het is een gemeenplaats, en als zovele ge meenplaatsen ook een gedeelte lijke onjuistheid. Want om bij ons eigen land te blijven: hier hebben ook nog een paar juris ten het voor het zeggen. Ze vor men in regering en parlement zelfs de meerderheid. Tegenstelling Wie Tan de twee? Niet veel zaaks Theorieën Berg van twilfel Politiek (Van een onzer redacteuren) BILTHOVEN Von Luckner komt ook, Felix Graf von I Luckner, die in de eerste wereldoorlog commandant was van Let Duitse kaperschip Seeadler. Hij moet nu wel een eind in de tach- tig zijn. Een zeer merkwaardig man. In 1960 was hij in Parijs. Ineens stormen er twee kereltjes op hem af, die hem op z'n Frans I begroetten, u kent dat wel, met die omhelzingen en zo. Eoals wij donderdag reeds heb ben aangekondigd, heeft de directie zich bereid verklaard de vakbonds activiteiten in het algemeen belang zodanig „ruim" te financieren, dat de werknemersorganisaties daar door voldoende geld over houden om zélf iets extra's voor hun leden te doen, indien zij dat wensen. Na afloop van het overleg van gisteren werd van vakbondszijde tijdens een persconferentie meegedeeld, dat de bonden „niet tevreden zijn met het bereikte resultaat, maar wel met de perspectieven er van, omdat de vakbondsleden van het AKU-voor- stel toch beter kunnen worden". Van directiezijde werd na afloop van het overleg dat van 's morgens elf uur tot 's middags kwart voor zes duurde, meegedeeld dat is voorgesteld om alle vakbondsactiviteiten in het algemeen belang te financieren uit een door de AKU te vullen apart fonds, waarvan het beheer geheel in handen van de bonden mag zijn. De AKU en de vakbonden hebben een gemeenschappelijk communique voor het personeel opgesteld, waarin wordt verklaard dat beide partijen thans hopen op mogelijkheden om het cao-overleg voort te zetten. De bon den moeten zich intern nog beraden op de AKU-voorstellen. Volgende week donderdag zullen zij hun „defi nitieve standpunt" meedelen. Ver wacht wordt dat dit niet afwijzend zal zijn. Of men donderdag tot een algeheel akkoord zal komen is echter nog de vraag, want ook de nieuwe cao moet nog onder de loupe worden genomen. Maar goed, in het financieel-eco- nomisch-sociale vlak is de autori teit van de economen van een bijna griezelige onaantastbaarheid, en aangezien genoemd vlak zich als een olievlek over het hele regerings beleid aan het uitbreiden is, krijgt de term „eccnomocratie" ook met de dag meer bestaansrecht. Mer kwaardig overigens, dat nu juist op Financiën géén beroepseconoom ze telt, maar een „Wageninger", die zich van de echte economisten onderscheidt door eén aanzienlijk minder mistige betoogtrant. Hij heeft dat deze week weer gedemon streerd, misschien niet helemaal tot onverdeeld genoegen van zijn eigen partij... (~)NS VAST vertrouwen in de y eccnomocratie heeft deze week een fors deukje gekregen door het openbaar worden van de fundamen tele meningsverschillen tussen zul ke gezaghebbende economen als mi nister Den Uyl en prof. Zijlstra. - U kent de feiten. Tegenover 'de wat sombere waarschuwingen, die prof. Zijlstra eind vorig jaar in de Eerste Kamer liet horen, plaatste minister Den Uyl deze week het beeld van een gezonde economie-met-afne- mende-inflatie. Precies het tegen deel van wat de a.r. senator had geponeerd. De geleerden waren het falikant oneens. Binnen de muren van een college zaal is dat een normaal verschijn sel, maar als zulke meningsverschil len voor het forum van het Neder landse volk worden uitgevochten, dreigen ze verwarring te zaaien, temeer naarmate het gezag van én de publiciteit rond de met elkaar overhoop liggenden groter is. De eenvoudige kiezer-kxantelezër raakt er de kluts bij kwijt._ Zijn slimmere lotgenoot zal misschien in de-gaten hébben, dat hier.niet in de eerste plaats de wetenschapsman nen, maar de politici Den Uyl en Zijlstra aan het woord waren, die uit bet rijke arsenaal van hun we tenschappelijke kennis argumenten '■.putten om hun tegenstrijdige poli tieke intenties aan te kleden. Beide héren hebben met hun'ge decideerde prognoses hoog spel ge speeld. Het is immers zonneklaar dat er maar één gelijk kan krijgen; Wie van de twee, dat zal over, een maand of tien blijken, éen ding :is nu al duidelijk: degene die verliest zal ongetwijfeld in scherpzinnig be toog uiteenzetten waarom zijn prog nose (gelukkig of helaas) niet is uitgekomen. Of dat voldoende zal zijn om zijn politieke reputatie vei lig te stellen, is vers twee. Bij zijn broeders-in-de-wetenschap legt dat geen gewicht in de schaal. Die kennen het aforisme dat we onlangs tegenkwamen in het boek „Onaardige economie" van prof. Wemelsfelder: „Een econoom is iemand die vandaag kan vertellen waarom zijn voorspelling van giste ren niet uitkwam" (auteur onbe kend). Wie lijdt onder een minderwaar digheidscomplex ten opzichte van economisten moet het; boek van prof. Wemelsfelder beslist lezen. Het ligt al bij de uitverkoop, maar dat zegt - weinig. De schrijver, die zelf econoom' en dus boven alle ver denking verheven is, vind: zijn eigen wetenschap en haar dienaren echt niet zo geweldig als u -en ik dat vinden. Zo constateert hij,' dat de repütatie, die de. econoom in maatschappij en politiek heeft ver worven, „in geen. relatie staat tot de stand van de economische weten schap en vooral tot wat deze weten schap voor de praktijk vermag te doen". In de economocratie van 1966 klinkt zo'n geluid bijna blasfe misch. Maar prof. Wemelsfelder gaat nog verder. Hem bekruipt „het gevoel datwie nu tracht om bij wijze van steekproef een inven tarisatie tè:maken van datgene wat zich in de kast met instrumenten van de economische wetenschap be vindt (een geliefkoosde uitdruk king op een inleidend eerstejaars- college), ontdekt. dat dit in feite niet veel zaaks is". „De fameuze instrumentenkast is boordevol speel goed voor intellectuelen, geïnteres seerd in pientere denkspelletjes, maar veel handzaam gereedschap is er helaas niet. Het begint al dat economen niet goed weten wat cp de keper beschouwd ecönómie nu eigenlijk is". Gelukkig maar dat de mensen van' de vakbeweging het wèl goed weten, anders zaten we helemaal in de kou. Want prof. Wemélsfelder laat weinig heel van de economie. Hij heeft het vooral voorzien op oe économische theorieën. De prijsthe orie, de produktiefunctietheorie, de groeitheorie, de inkomensver Je- lingstheorie („Er zijn bijna even veel inkomens verdelingstiieorieeh als er hoogleraren in 'de economie; zijn en ieder jaar komen ér een paar nieuwe bij'.'), dat .alles is nau welijks meer dan een polyinterpre tabel mengelmoesje, waar 'je in; dé praktijk van hét economisen levan weinig, of niets voor koopt. f y-r „De theorieën", zegt de schrijver;; „tuimelen in een steeds.bonterwor-- dende warreling dooreen. 'Men' wordt er bijna duizelig van.-Wie er op af vliegt wordt vastgezogen als een vlieg in een web. Naarmate er' méér economen komen, komen er méér theorieën én die méér theo rieën vragen weer om méér econo men om ze te critiseren". „Zo komt' het dat wie afgestudeerd is én in de praktijk'komt, al gauw ontdekt dat hij misschien een opleiding heeft gehad voor Minister van Eco nomische Zaken of President van de Nederlandse Bank o£ hoogleraar, maar niet voor de functie waarin hij wordt te werk gesteld. In alle overige functies dan de hierboven genoemde zijn namelijk de-theo- rieën die hij'heeft geleerd/in 99 van. de 100 gevallen onbruikbaar. Wie in een bedrijf het woord „indif- ferentiecurve" of zelfs prodüktie- functie in de mond zou nemen' loopt het risico voor psychiatrisch- gestoord -te worden aangezien. Hij - heeft twee linkse handen. Hij. staat in het luchtledige, en snakt naar adem". Prof. Wemelsfelder wil maar zeg- géri, dat de econoom in onze samen leving een' gezag heeft gekregen,' waarmee hij zélf verlegen zit; Maar; gevën hu eenmaal die maatschap-' pelijkè „image", heeft- hij Mles.mee om zich te. laten, gelden.„Soms klimt hij haar' de fop, maar" dat is, dan niét ómdat'hij éconoóm is,; maar ómdat hij een persoonlijkheid' is, of omdat hijgoèdê; ellebogen heeft, of efen pa die hem een paar stijgbeugels kan "meegeven. 'SomS moet hij dienen als garnituur roer de'diréctie, die térwillè van de stan ding van de zaak geengewoon iémand ,als diredté-secrétaris 1'wil hebben 'maar één 'echte académiëus: 5 In rijn salaris is dan ',ëén stukje gamituurtoeslag 'verdisconteerd". y- v.' v* In zijn professionele zelfkritiek staat 'prof. Wemelsfelder niét hele maal alleenl Hij citeert aforistische uitspraken van 'vakbroeders' dié 'er nietom liegen. „Een5 econoom ia iemand die iii'een'stikdonkere 'ka-- mer- zoekt naar éen 'zwarte"kat' die ér niet is". „Het enige wat één goe dé econoom nodig heèft"is èen'grpï te'" mond". ,;Economié is deweten schap waarbij de expërt 'de. vragéri stelt, waarop de man'in "dé straat deantwoorden ,weét". „Een; -eco noom ïé|t zijn chef de vragen-vóór waarop bij zélf het antwoord móet weten"."; V. - ;;v: We willen met deze citaten pit hef boek van prof. Wemelsfelder uw heilig ontzag voor de économe») en üw blinde vertrouwen in dé ecó'aj nomocratie'. niet schokken, hóóg- sténs een .beetje relativeren. .Weet dat achter de. fagade van apodieti- sche uitspraken óvér inflatiè.' groei tempo, betalingsbalans, ruiiboot; li- quiditeitsverkrapping, rentestand enz. een berg- van twijfels schuil gaat. En meet'daar ook maar het dispuut Den Uyl-Zïjlstra naar af. Twijfel en nóg eens-twijfel in 'de essentie van'-het wetenschappelijk denken,- zégt Wemelsfelder. Maar ineen kabiiiét zo goed als- ih de directiekamer van een- meubelfa briek kan twijfel dodelijk zij'n. Daar komt het aan óp snelle beslis singen en'vertrouwen'in de' juist heid daarvan en in de uitgestippel de koers. - Daarom zegt en doet een eco- noom'-politicus wele'ens stoerdere dingen dan hij mét zijn wetenschap pelijk geweten in overeenstemming kan brengen. Daar is hij tenslotte behalve econoom ook politicus voor. Een politicus, zeker een minis ter, wordt geacht daden te stellen. Zijn oogmerk is niet primair de analyse, maar de vorming en. beïnvloeding van de situatie die zich aan hem voordoet. De twijfels moet hij maar voor zijn studeerka mer thuis bewaren. Alleen nog dit: laten de écono men-politici dan ook volmondig erkennen dat ze, sprekend in het parlement of in enige andere poli tieke vergadering dat doen als poli ticus. En laten ze niets' steeds,het air aannemen van.de'in onaantast-' bare objectiviteit hoog boven de partijen tronende wetenschapsman. Daar gaan langzamerhand steeds meer mensen door'neenzien. I Ze zeiden: U hebt óns'.destijds het Van Chili naar Drontheim in Noorwe- l ieven gered, weet u nog? Von Luck-, gen. We deden er 124 dagen over. I ner wist het nog. Het was in de teerste wereldoorlog. Von Luckner f; opereerde met zijn schip op de Atlan- I iische Oceaan. Op een van zijn kaper- tochten ontdekte hij eén vloot van zeven zeilschepen. Nadat hij de be- manningen op één schip had laten overstappen bracht hij zes schepen tot zinken. Maar hij verstrekte die bemanningen mondkost en zeekaar- Pi ten en zei: Vaart nou maar naar Rio de Janeiro dan kan er niets meer gebeuren. Als jongen varen op zeilschepen was een dure aangelegenheid. Mijn vader moest voor mijn opleiding dui zend mark per jaar betalen. In die tijd een geweldige som. Hij was er nog op tegen ook -dat ik naar zee ging. Liever had hij gezien, dat ik een academische studie volgde. Maar tenslotte zei hij: Doe het maar een jaar, dan zal je wel zijn genezen. Het is drie jaar geworden. Toen ik na de eerste wereldoorlog terugkwam in Holland, ben ik gaan studeren voor mijn derde rang. Daarna in dienst getreden bij de KJCPL en ten slotte nog zestien jaar gezagvoerder op KJCPL-schepen geweest. Nee, mijn leven lang gelukkig geva ren. Zelfs in de tweede wereldoorlog. Soms was het wel net op het nipper tje. Ik had mijn scship overgedragen aan een collega. Hij gaat naar zee en wordt aangehouden door Japanners. Weet u wat ze, deden? Ze sloegen hem het hoofd af, plantten dat op een kanon en zeiden grijnzend: Your cap tain, boys! Het had mij kunnen over komen. Drie van hen, die op een zeilschip Kaap Hoorn hebben gerond. Van links naar rechts: de Franse kan kerspecialist prof. dr. Lorentzde Duitse advocaat Nuessesen en de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Kaap Hoorn-vnarders de heer H. C. van Vulpen, oud-ge zagvoerder van de KJCPL, Het ge sprek zalstorm op zee wel tot onderwerp hebben gehad. I Kijk, dat wc portief. In de jong- ste oorlog, vooral tegen het einde, hebben we dal wel anders meege- I maakt. De sportiviteit in de zeiltijd r I was groot. Ook in tijd van oorlog. Ja, S de zeilvaart was een mooie vaart. Als I jongen kreeg je een uitstekende ka- b rakteryorming. Je leerde wat team- work was, Dat kon ook niet anders, Kwant, op zeilschepen was het: Een |fvoor allen en allen voor een. Je had elkander hard nodig. Met elkander H moest je het doen. |s Neem die tochten rond Kaap p. Hoorn. 'Van Europa uit duurden ze meestal honderd dagen. Maar het kon fj ook lekker tegen zitten. Dat hing er helemaal van af hoe het weer was. 1 Het volschip Suzanne deed in 1905 over de reis van Port Talbot naar Caleta Buena in Chili 189 dagen. Het - |f schip had alleen al 99 dagen nodig om langs Kaap Hoorn te komen. HOORN Vandaag 350 [aar geleden rondden Jacob Lemaire en Willem Cornelisz Schouten, op zoek naar het zo, later bleek niet-bestaande „rijke Zuidland" als eersten de beruchte Zuidpunt van Zuid- Amerika én zij noemden dié punt Kaap Hoorn naar de stad Hoorn, vanwaar zij waren uit gevaren. Vanmorgen hebben een zes tig Kaap Hoorn-vaarders hun nagedachtenis geëerd door het leggen van een krans,in de hal van het stadhuis, bij de ge denkplaat waarop hun prestatie staat vermeld. Zestig oud-zee-; lieden van de grote-zeilvaart, allen aangesloten bij de Xmi- céle Internationale des Capi-' tains aui.Long Cours Cap.Hor- niars, die nog een tweeduizend leden telt en in tien landen af delingen heeft. In ons land heet de afdeling Vereniging van Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders. Aan haarwas de organisatie van de Lemaire Schouten-herdenking opgedragen. Een van onze ré dacteuren heeft dezer dagen gesproken met de voorzitter de heer H. C. van Vulpen, oud- gezagvoerder van de KJCPL, die als zestienjarige jongen op haf Duitse opleidingsschip Her- zogin Cecilia rond Kaap Hoorn voer en drie jaar bemannings lid op een zeilschip is geweest. 'En uit dit gesprek,, "dat: hier naast is weergegeven, bleek hoe groot de band is tussen hen, die rond de beruchte kaap zijn gegaan eh ook hoe zij met hun gedachten nog steeds bij die romantische zeiltijd vertoe ven. beid door de directeur van een scheepvaartmaatschappij. „U moet eens raden wie er bij mij zit." Hoe kon ik dat. nou raden! Hij vroeg: Zegt de naam Nüesse u iets? Ik zeg: Nuesse, Nuesse, natuurlijk. Ik heb met Nuesse op de Herzogin Cecilia gevaren. We ontmoetten elkander weer na 45 jaar. Hij had de zee vaar wel gezegd en was advocaat ergens in de buurt van Hannover géwor den. Niet iedereen is van de zeilvaart overgestapt op de stoomvaart. In Frankrijk was er éen zekere lorentz die de zee vaarwel zei toen het zeil schip verdween. Hij ging studeren voor dokter en is nu een bekend hoog leraar, een kankerspecialist. Ik ontmoet hem geregeld op de bijeen komsten van onze Amicale. Mensen van de zeilvaart hebben zioh altijd zeer verwant gevoeld en zij, die eens Kaap Hoorn hebben ge rond, in het bijzonder. Dat is de re den geweest, dat in 1937 de Amicale Internationale des Captaines au Long Cours Cap Horniers werd opgericht De oprichting gebeurde in het Franse Saint Malo, en natuurlijk daar omdat in de tijd, waarin er nog geen radio was, de zeilschepen Saint Malo aande den voor het ontvangen van orders. Van de Amicale kunnen strikt ge nomen alleen lid worden zij, die minstens éen keer als lid van een bemanning van een zeilschip 'rond Kaap Hoorn zijn gegaan'én de rang van. gezagvoerder hebben bereikt en dat mag dan gezagvoerder zijn op én stoomschip. Van de mensen die nog als kapitein op een zeilschip heb ben gevaren, leven er niet veel meer. En voor zover ze nog in leven zijn, hebben ze nu een hoge leeftijd be reikt. H Het ronden van Kaap Hoorn was geen eenvoudige zaak. Er kwamen g vakmanschap, saamhorigheid en uithoudingsvermogen aan te pas. Storm, hagel, sneeuw, tegenwind en p tegenstroom, en meermalen' ijsbergen, vergden van de bemanningen het 8 uiterste. Het gebeurde, dat je dagen- lang niet uit de natte kleren kwam. H Als er „alle hens aan dek" was gebla- jf zen ging je allemaal de masten in om te proberen de zeilen te bergen voor B een storm of een bui die 'dreigde. P En had je door het weer opont- p houd, dan kon het gebeuren, dat er §f bezuinigd moest worden op de rant- M soenen, dat je omhoog kwam te zitten iff met het drinkwater en zelfs, dat, be ll paalde artikelen, zoals tabak, niet ft meer voorradig, waren, gewoonweg |f, op. Maar toch, die zeilvaart trek. Wat Iwas je trots als de zeilen er goed bij fe stonden en als je schip lekker liep! Hoe oud je- ook wordt, als je eenmaal op een zeilschip hebt' geva ren kom je er niet los van. Op een reünie van de Amicale worden er doorlopend herinneringen opgehaald. Jammer, dat de tijd van de zeilsche pen voorbij is. Hij eindigde toen er met zeilschepen niet meèr econo misch kon worden gevaren, toen de graamvaart ophield en de Chili-salpe- ter door kunstmest werd vervan gen. Jammer ook, dat wij in Nederland geen zeilschepen meer als opleidings schepen bezitten. Het: typische is> <jat landen die vroeger geen vloot hadden en er nu, een gaan opbouwen, wel het zeilschip als opleidingsschip, hebben ingevoerd. Na de 'jongste oorlog zijn er ons drie aangeboden. We hebben het aanbod afgewimpeld. Op dat punt heeft Nederland de boot ge mist....» v HEERLEN De 35-jarige woonwa genbewoner H. uit Heerlen heeft gis terochtend getracht rijdend met zijn personenauto twee politiemannen te gen de muren van huizen links en rechts van de straat, van zijn wagen af te drukken. Hij is onder meer wegens poging tot doodslag gearresteerd en zal bin nenkort worden voorgeleid voor de officier van justitie te Maastricht. De man had zijn woonwagen van het Heerlense kamp, waar ongeveer 130 wagens staan, weggehaald en in een Heerlense woonwijk gezet. Her haalde bevelen de* wagen terug te brengen had hij in de wind geslagen. Toen de politie trachtte de man te overreden alsnog aan het bevel ge volg te geven, sprong H. in zijn' grote personenauto en trachtte hij er van door te gaan. Twee politiemannen, die hem ach ter het stuur wildenweghalen en die half uit de wagen hingen/ moesten zich weer uit de wagen laten vallen, toen de man links en rechts rakelings langs de huismuren stuurde/ terwijl hij uitriep: „Ik rijd jullie kapot". Hij is later op de ochtend in het woonwagenkamp, waar hij dacht as sistentie te kunnen krijgen, overmees terd en gearresteerd. Bij fouillering in het bureau bleek hij een geladen vuurwapen in zijn zak te hebben. In de Amicale zijn de leden als het ware in „klassen" ingedeeld. Er zijn Albatrossen, dat zijn zij, die kapitein op eenzeilschip zijn geweest. Daar naast zijn er de Malamocx, dat zijn allé andere leden. Maar er zijn ook Kaapse Duiven. Zo worden de vrou wen genoemd, die op een zeilschip rond Kaap Hoorn zij'n gegaan. In vroeger jaren namen de kapiteins op hun lange reizen hun vrouwen of soms hun gehele gezin mee. In onze Nederlandse afdeling hebben we één Kaapse Duif, een dame uit Rotterdam van rond de tachtig. Toen ze veertien jaar was heeft ze op het, zeilschip van haar vader zo'n drie, vier keer de reis langs Kaap Hoorn gemaakt. Ze voelt zich zeer met ons verbonden. Als ze maar enigszins, kan, komt ze naar onze congressen. Ze zal ook wel in Hoorn zijn. Ik zou me sterk moe ten vergissen als het niet zo is. M; Ik ben gaan varen in 1914, net 16 §g jaar oud, reken maar na, ik ben van |l 1898. Mijn schip was de Herzogin Ce- jg?cilia, een Duits opleidingsschip, waar- gt nee ik rond Kaap Hoorn ben gegaan. 8 Later is het schip in Het Kanaal, ge- eleven. gf Kapitein-was Dietrich - Bailer, een H Duitser, een man met een rood punt ig: baardje en wat fletse ogen. Wij, jon- g gens, noemden hem de Vos. Niet van- It wege dat rode puntbaardje, maar gt omdat hij in zijn hut een jonge vos B had, die hem op alle reizen vergezel- li de. I Baller heb ik nadien nog versehei- ffi dene malen ontmoet. Een paar jaar geleden is hij gestorven, erg oud.. Van If de Herzogin Cecilia ben ik overge ef stapt op de Tinto, een Chileense bark. I Met de Tinto heb ik in 1917 mijn laatste reis op een zeilschip gemaakt. HEERLEN Gistermorgen om half acht werd op een voetpad in Geleen het stoffelijk overschot gevonden van een leerling aan de chemische school van de Staatsmijnen, de 16-jarige Mathieu Wage- mans uit Geleen. De jongen lag met het gezicht in de modder. Na sectie door de patholoog-anatoom dr. Zeldenrust bleek, dat de jongen reeds donderdagavond ten gevolge van een hersentumor was overle den. Vreemd hè, soms ontmoet je ineens mensen, die evenals jij om Kaap Hoorn hebben gezeild. Ik word opge- Beeld uit een periode, die voor goed voorbij is. MADRID Aan boord van de verle den week in Zuid-Spanje neergestorte B-52 bommenwerper van de Amerikaan se luchtmacht bevonden zich twee gelei de projectielen met kernkop van een ge heel nieuw model, zo is in'de Spaanse hoofdstad vernomen. Eet Amerikaanse ministerie van defen sie heeft alles in het werk gesteld om te vorkomen, dat de raketten in vreemde handen terechtkomen. Het aantal sche pen van de Amerikaanse vloot, dat dag en nacht naar de projectielen zoekt, wordt steeds greter. Twee schepen zijn voor de speurtocht speciaal uit Amerika gekomen. Ook helikopters en verken ningsvliegtuigen zijn ingezet. VENLO In de Frederik Hendrik kazerne is een geval van nekkramp ge constateerd. Ket slachtoffer is in het St. Jozef ziekenhuis opgenomen. tóf-:. - B. en O. - PHILIPS - ERRES - SONY - DE VOLLEDIGE SORTERING VINDT U BIJ t e MIDDELLANDSTR. 72 AERT V. NESSTRAAT 33

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Trouw / De Rotterdammer | 1966 | | pagina 1