waó het oude ^Qotterdcun! 9tOpen Boek is niet zo succesvol Vicaris^genemal as financier bisdom Waar... en wat? MET, een stenen meneer, die een boek leest, trachten v» liet nu wat ge makkelijker te maken, Vaaren wat? Per briefkaart inzenden onder dit motto aan Rijnmond-revue, De Rotterdammer, postbus 948, Rotterdam voor dom!er- dag 13 juni, uitslag zaterdag 15 juni. QevanfjvMt istiirvctriw ntofttffrousv liiitgievór r rotterdammer VOOR GEWONE MAN WEINIG TE HALEN..... f)E Noordsingel is een begrip in Rotterdam. Velen zullen er een bezoekje gebracht hebben, 'e tijdsduur en de kwantiteit buiten beschouwing gelaten. En de enkelingen, die nooit een stap over de bijkans uitgesleten drempel hebben gezet, bezitten er dan nog altijd een mening over. Een gekleurde mening over het gerechts gebouw en wat er, onttrokken door hoge muren aan het nieuws gierige oog van de buitenwereld, achter ligt. Het Huis van Be waring en Nederlands enige vrouwengevangenis. TEAMGEEST VEEL TE DOEN Bewaarsters zijn geen figuren, die mensen in hokken moeten sloppen NIET OPEN MGR. SCHAAPER: TERING NAAR NERING ZETTEN VAN DONGEN Rifrnmond-revue Communicatie- stoornissen doen afbreuk aan doelen BLIJF AF.... LIT HANDEN KERKDIENSTEN FRANS Brakkee die graag overal inzit zonder dat iedereen het weet om de han den een beetje vrij te hebben heeft in het Nimo-bulletin het beroemde „Open Boek" van Rot terdam te kijk gezet. Van al zijn beschouwend werk is vooral het slot waarin hij het mislukken van het project aanduidt, de moeite van het lezen waard. OPBOKSEN I De buitenwereld, die misschien wel eens voor het hekje heeft «estaan, maar de binnenkant van een cel niet kent, ziet in uitgesproken iwart-wit-opinies alleen de grauwe oevangenis, cellen, cipiers en sleutel bossen. De directrice van de vrouwenge vangenis, mejuffrouw K. Ringlever, is op zijn zachtst gezegd, niet geluk kig met deze image. Want het is een verkeerd beeld. In de onlangs ver bouwde vrouwengevangenis zijn geen tralies, klinken geen holle voetstap pen op lange ijzeren gangen en lopen er geen bewaarsters a la Kenau Si- monds Hasselaar met rammelende sleutelbossen. Mejuffrouw Ringlever: „Be waarsters, het is al zo'n vervelende benaming, worden gezien als figuren, die mensen in hokken stoppen. Maar hun taak is wel heel wat gecompli ceerder. Zij moeten de moeilijkheden opvangen van de gedetineerde vrou wen. Zij proberen deze vrouwen af te leiden en op te beuren. Zij moeten psychisch en fysiek zeer sterk zijn. Sommige vrouwen hebben het vreselijk moeilijk. Vooral tijdens het voorarrest of vlak na de zitting, wan neer de eis is tegengevallen. Dan gaan we er eens met een handwerkje of puzzeltje naar toe. En als het een werkezel is, die er niet tegen kan om niets te doen, dan kan zij haar ener gie kwijt op de vloeren". Er is niet veel animo voor het be roep va» bewaarster? „Nee, maar ik heb heel weinig verloop onder mijn personeel. Zij doen het met hart en ziel. Het pakt op een gegeven mo ment Wie hier hard en nuchter rondloopt en de menselijke kant niet ziet past hier niet En een goede teamgeest onder elkaar, dat vind ik de allerhoogste eis". Heeft zij iets gehoord van een soort kweekschool voor bewaarsters? „Nee. helemaal niet Wel weetik da? er wordt gewerkt aan een, nieuwe loopbaanplanning. Maar daar kan ik nog niets over zeggen. Het plan wordt nog voorgelegd aan de vak bonden". ALS ER maar één goede oplossing is, krjjgt die de prijs. Zo was bet ditmaal met de zingende meisjes van 18 mei. Deel van de muurversiering op de huishoudschool „De lemenhof" aan de Beumerslioek/Luntersiioek bij het Slingepiein in Rotterdam-Zuidwijk, Bert Broskv, Bredevoorde 112, Rotterdam werd hiermee winnaar. Hoe zit het met de arbeid in de vrouwengevangenis? Wordt er van uitgegaan van wat de vrouwen kun nen of wat zij nog kunnen leren? „Het hangt ervan af wat ze kunnen en wat ze psychisch aankunnen. Een vrouw, die misschien helemaal niet van boenen houdt, maar het in de cel niet uithoudt, gaat gewoon vloeren schrobben om eruit te zijn. En je hebt ook vrouwen, die he lemaal niet kunnen naaien, maar het willen leren. Die gaan naar de naai- zaal. Er zijn vrouwen, die thuis de hele boel verwaarloosden en een gro te bende hadden, maar die hier keu rig, netjes werken. Hier leren ze dan regelmaat en indeling van het huishouden. Dat vind ik ook een vorm van arbeidstherapie". Worden de recreatiemogelijkheden nog uitgebreid? „Ze kunnen nu iede re avond al wat doen. Er is een cur sus kantklossen. Dat is echt voor de langer gestraften. Die zijn er ook en thousiast over. Zaterdag is er volksdansen. Verder kunnen ze tele visie kijken, pingpongen of sjoelen. En twee keer in de week is er gym nastiek. Nee, er is heus wel wat te doen. Om kwart voor zeven zitten ze al voor de televisie. Ze kijken graag naar Pipo en naar „Twien", dat is zo'n huppeigevaL Van tevoren kijk ik de programma's wel door, want moord- en misdaadfilms vind ik. niet juist. Dan komen er allemaal herin neringen boven. Nee, het moeten echt programma's zijn waarbij ze tegelijk kunnen kijken en kwebbelen, „Piste'" bijvoorbeeld, daar zijn ze ook gek op". Hoe is haar relatie tot de gedeti neerde vrouwen? Echt die van de directrice of vervult zij ook nog de rol van een moederfiguur of psycho loge? Mejuffrouw Ringlever lachend: „Beide rollen. Ze weten dat ze altijd met hun moeilijkheden bij mij kun nen komen. Dan praten we als twee mensen." Wanneer ze de gewone regels te buiten gaan, dan is het donderen ge blazen. Maar nooit zomaar boem straf er bovenop. In een isoleercel? Dat is het meest verschrikkelijke wat je kan doen en wat ik nooit zal doen. Je moet met veel geduld en veel pro beren het in goede banen zien te leiden." Er komt een nieuwe vrouwenge vangenis in Arnhem. Maar die zal nog wel jaren op zich laten wachten. Is mejuffrouw Ringlever om haar ad vies gevraagd door de minister of heeft zij het eisenprogramma gezien? „Nee, ik ben niet om advies ge vraagd, maar het eisenprogramma, het veranderde dan, heb ik gisteren net gezien". j Na enige aarzeling vervolgt me juffrouw Ringlever: „Er komt geen open paviljoen, tenminste niet in die zin, die we er vroeger aan wilden geven. Het gesticht bestaat uit vier leefgemeenschappen, twee voor pre ventieven en twee voor gedetineer den, die helemaal apart van- elkaar staan. Er is gerekend met een capaci teit van veertig, plus de mogelijkheid van een uitbouw". Denkt zij dat er eigenlijk nog wel een nieuwe gevangenis komt na al die jaren van- uitstel en besprekin gen? „De minister heeft het gezegd", is haar enige antwoord. En verder: „Ik zit er ook echt niet naar uit te kijken". Vindt zij de combinatie van man- nengëvangenis oftewel Huis van Be waring en vrouwengevangenis niet juist? „Laten we er geen nonnen klooster van maken. Het is toch niet ongezond dat ze een paar mannen zien. In die nieuwe gevangenis zullen er ook heus wel mannen zijn-, als 't u blieft. Je zal ze altijd nodig hebben. Natuurlijk is déze combinatie niet DE kerkzaal in de gevangenis na een opknapbeurt: Behalve sfeervol ook zeer modern. MGR. A. C. Schaaper, vicaris- generaal van het bisdom Rotterdam, legt zijn functie dit jaar neer. Hij wordt 13 novem ber 65 en viert op zondag 2 juni zijn veertigjarig priesterfeest. De vicaris noemt zichzelf de alter ego, „de andere ik", van de bis schop. Hij heeft nooit iets ge daan om bij de diocesanen een bepaald eigen image op te bou wen. Voor de meesten staat hij bekend als de financier van het bisdom. Het is de laatste zes jaar ontzet tend snel gegaan. Ik heb het boek van Rogier gelezen over de kerk in het tijdperk van verlichting en revo lutie. Toen gebeurde precies wat er nu ook aan de gang is. Maar ik ge loof dat het goede er uit komt. De mensen zijn van goede wil. In al die twaalf jaar heb ik geen enkel ernstig conflict met een kerkbestuur gehad dat niet goed is afgelopen. En dat kan alleen als de goede wil er is". Overhet financiële rapport 1967 van het bisdom Rotterdam vertelt mgr. Schaaper het volgende. „Het is zojuist gereed gekomen en zal binnen enkele maanden worden, gepubli ceerd. Wij hebben tot nu toe quitte kunnen spelen, maar ik voorzie een beduidend tekort van de totale uitga ven waar niet voldoende inkomsten tegenover staan. De huidige financiële toestand van het bisdem is niet ongezond. We kun nen er van draaien. Wij zullen in de toekomst de tering naar de nering moeten zetten. Ik verwacht het rap port van de diocesane financiële commissie dat een nieuwe opzet van de financiën in het bisdom inhoudt, nog dit najaar. De bouw van het kleine seminarie Leeuwenhorst", zo vervolgt hij, „heb ik gezien ais mijn belangrijkste ob ject. Het is nu een open college ge worden. In 1957 zagen we de situatie van het seminarie anders dan nu. Er is toen een grote medewerking ge weest van alle parochies waardoor de benodigde vijf miljoen zelfs zijn overschreden". QTRIKT genomen was Kees van Dongen geen Rotterdammer, maar een Delfshavenaar. Toen hij in 1877 in een woning op het Piet Heynsvlein geboren werd, was Delfshaven nog een zelfstandige ge meente. Voor de schilder meerderja rig was, werd zijn geboorteplaats echter bij Rotterdam ingelijfd en hierdoor werd Kees Rotterdammer. Toen Van Dongen in 1949 in Rot terdam vertoefde, zijn wij een keer met hem naar Delfshaven gereden om op zoek te gaan naar zijn geboor tehuis en naar andere huizen, waar aan hij nog herinneringen had. Hij stapte er rond als een kat in een vreemd pakhuis. Een aantal malen herhaalde hiij in zijn zangerige, ouder wets-aandoende (maar nog heel zui vere) Nederlands, dat alles ontstel lend veranderd was. Hij zocht aan knopingspunten, maar kon ze slechts met moeite vinden. Wel herkende hij met zekerheid het grote pand, waarin de mouterij van Henkes gevestigd was geweest en waar zijn vader ge werkt had. Ten slotte bleef hij voor de deuren van de firma Nijman aan de Voorha ven staan. Na even geaarzeld te heb ben, zei hij dat hij hier gewoond had, maar dat het oude huis kennelijk door een ander pand vervangen was. En hij liet zijn helblauwe ogen pein zend glijden over d& omgeving, waar hij pijn eerste „inspiratie" opgedaan had; het haventje, de brug en de oude huisjes. TT FT overlijden van Kees van Dongen is aanleiding tot een extra „Zo 'was 't ond-e Rotterdam". De. plaat ditmaal toont de beroemde schilder in 1949, staande aan de Voorhaven, hij de plaats van zijn voormalig ouderlijk huis. TpRGENS op de Achterhaven werd hij herkend door een oude inwoner van Delfshaven, die ook nog vader Van Dongen gekend had. Er ontwikkelde zich een allergezelligst gesprek, dat zonder twijfel tot in de avond voortgezet zou zijn, als Kees niet aan zijn gastheer beloofd had op tijd voor het eten terug te zijn. Was het ons destijds bekend ge weest, dat het voormalige atelier van Van Dongen aan de Batavierenstraat 23 nog steeds bestond, dan zouden wij hem zonder twijfel ook dit huis getoond hebben. Van het bestaan er van zijn wij echter pas sinds korte tijd op de hoogte, dank zij een onder zoek, dat onlangs door ambtenaren van de afdeling bevolking in de oude registers, die nog in het stadhuis aanwezig zijn, ingesteld werd. Men vindt het huis vlak bij de Kruiskade; het is een ongewoon, heel erg ouderwets pand. Een „klein, ne- gentiende-eeuws dubbel flatgebouw zou het genoemd kunnen worden. Er bevinden zich nog hekjes in, die minstens tachtig jaar oud zijn. Drie hoog, aan de rechterkant, moet zich het atelier van de jonge kunstenaar hebben bevonden. Hij schijnt er on geveer een jaar te hebben gewoond, nadat hij eerder gedurende enkele maanden een atelier had in de Mau- ritsstraat (waar het in Mei 1940 ver woest is). TIET was in de Batavierenstraat dat Kees zijn talloze in de stad gemaakte schetsen afwerkte. De journalist M. J. Bfusse, die in die dagen met hem bevriend was, noem de hem ,,'n hard werkende fanatieke kluizenaar, een barbaar met een rode baard, die honger, kou en armoede leed en met zijn bohémien-allures een ongewone verschijning in de nogal fantasieloze werkstad Rotterdam was..." Gedurende een aantal jaren volgde Van Dongen de lessen aan de acade mie. Of hij er afgestuurd is zoals dikwijls beweerd- is of dat hij op een goede dag zo maar ineens wegge bleven is, valt niet meer vast te stel len. In ieder geval was Kees in 1897 plotseling naar Parijs vertrokken. Van zijn jeugdige vriendin, Au gusta Preisinger, nam hij afscheid door haar een stukje tekenpapier te doen toekomen, waarop geschreven stond, dat hij er vandoor ging, omdat er in Rotterdam toch geen toekomst voor hem was... Augusta ging daarop dag en nacht „voor rijke dames kle ren maken" tot ze voldoende geld gespaard had voor een treinkaartje naar Parijs. In 1901 trouwde zij met „haar Kees" in Montmartre. Van Dongen is daarna nog enkele malen, zelfs voor langere tijd, naar Rotterdam teruggekomen. In een tweetal oude nummers van De Ware Jacob kan men nog tekeningen van zijn hand aantreffen. Een erg mooi tekeningetje siert de band van het in 1913 verschenen boekje „Het Rosse Leven en Sterven van de Zandstraat" door M. J. Brusse. zich ten TJOEWEL de schilder slotte blijvend in vestigde, heeft hij de banden met Nederland, en met name met Rotter dam nimmer verbroken. Het prachti ge schilderij van dr. Charles Rappo- port werd door Van Dongen voor de oorlog persoonlijk aan het Museum Boymans verkocht voor slechts enke le duizenden guldens. En omdat het schilderij naar de Maasstad ging, gaf Kees er zo maar ineens gulweg dertig tekeningen bij cadeau... Een andere keer kon hij ineens weer ruw-onverschillig zijn. De heer C. H. Schwagermann, oud-conserva tor van het Schiedamse Museum, heeft ons verteld, dat hij na de oor log een keer in het Parkhotel in gesprek was met Van Dongen. De ober kwam zeggen, dat een vermaar de en rijke kunstkoper in de hal stond en naar hem gevraagd had... „Laat meneer maar wachten" viel de schilder uit.,. JVR Nu is al gesuggereerd, dat Stadsontwikkeling in Delfshaven al leen exposities wil maken voor insi ders architecten en stadsplanners. Op zich een aardige gedachte, alhoe wel het toch wat veel eer is om een heel expositiegebouw alleen in te richten voor vakbroeders van de stadsontwikkelaars. Een tweede be denking is echter, dat tot nu toe de stadsontwikkelaars hun gasten graag bij het Open Boek hebben gebracht. Datzelfde Open Boek heeft het vooral met officiële en officieuze be zoeken zo druk, dat er voor de gewo ne Rotterdammer nog maar weinig te halen is. De bezoeken van scholen, delegaties en deskundigen op toernee hebben zo'n grote vorm aangenomen, dat er in het Open Boek aan het Kruisplein geen plaats meer is om actuele tentoonstellingen in te rich ten, waar de Rotterdammers zelf graag op af komen. Wat dat betreft zou een expositie ruimte, waarvan dan misschien ook Stadsontwikkeling wel enig profijt zou kunnen hebben,een uit komst zijn. De mensen achter het Open Boek zien echter niets in Delfshaven. Toeristisch kan Delfsha ven iets attractiefs hebben, voor een Open Boek met een Open Deur poli tiek is het niets. Sterker nog, een beter punt als het huidig onderko men in de stad vlak tegenover het Centraal Station is niet te vinden. Al met al dreigt het Open Boek een opvangcentrum voor vreemdelin gen te worden, waar de Rotterdam mer per definitie geen voet over de drempel zet, omdat er voor hem niets te halen valt en alles wat hij te brengen 'heeft niet op prijs gesteld wordt. F.J. v.d.H. I WEKELIJKSE PAGINA 5e jaargang nummer 21 teksten Fran» J. v.d. Heiden, J. v. Rijn, Jeanette v.d. Hoek, Harry Wil! ems e. Kees Comelisse foto's Arv Groeneveld, Henk Hartog, J. v. Rh ij ti onder redaktie van Kees Comelisse. NOOIT ZOMAAR BOEM STRAF ER BOVEN OP Pagina 3 DE zaal voor lezingen, exposities e.d. van het Open Boek, die al lang te klein is ZATERDAG 1 JUNI '1968 delen kunnen verrichten wanneer hij bestuurders en plannenmakers de be reidheid aanwezig is om bij bepaalde, vooral controversiële projecten, het oor te luisteren te leggen bij de bur gerij. MEJ. JSINGLEVER Voordat echter de heer Brakkee aan het woord komt nog even voor wie het vergeten mocht zijn de doelstelling van het „Open Boek": „Een plaats te stichten waar de bur gerij de overheid, kan ontmoeten, na der gepreciseerd: een plaats .waar de burgerij alle mogelijke informatie kan krijgen over haar stad en haar haven, vragen kan stellen, klachten kan deponeren, kennis kan nemen van bepaalde plannen en eventueel suggesties kan doorgeven". Nu zegt de heer Brakkee dan in zijn slotwoord voor de lezers uit de kringen van het-Nederlands Instituut voor Maatschappelijke Opbouw: „Hoewel het Open Boek blijk heeft gegeven te kunnen functioneren (in zake het Schouwburgplein red.) kan toch niet worden gesproken van een onverdeeld succes. Toen er in 1967 plannen bekend werden om in het Zuiderpark een tentoonstel lingshal te bouwen en een zwembad te -zetten op de plaats waar een volkstuincomplex lag, werd van ge meentewege „Open Boek" niet ge vraagd daarover de discussie met de burgerij te openen. Het is achteraf toch gebeurd, maar door het Vrije Volk. De heer L. W. Schmidt (gemeentelijke voorlich tingsman, die de bladen van het Open Boek moet omslaan) zegt: „De voornaamste conclusie is wel dat het nog steeds niet onmiddellijk en ten volle beseft wordt dat de gemeente in het Open Boek over een prachtig instrument beschikt om hei contact tussen overheid en burgerij een feite lijke grondslag te geven. Het schort gewoon aan communicatie". "Wij voegen er aan toe (altijd nog de heer Brakkee aan het woord), de oorzaak van de communicatiestoor nissen ligt vaak bij de anonieme diensten, apparaten en instanties, die voortreffelijk werk verrichten als het maar in hun lijn kan gebeuren, maar die het als hinderlijk ervaren wan neer dwars op de zaligmakende lijn de meningen van de burgerij ge vraagd en verkregen worden." De heer Brakkee gaat dan verder: Wij geloven dat de participatie pro blematiek overheid-'ourgerij moei lijker ligt dan op het eerste gezicht lijkt. De ambtenaar is enerzijds een anoniem functionaris die weet dat zijn werk behamerd, beklopt, in el kaar gestampt, verminkt, veranderd (soms ten goede) wordt door mensen die democratisch het recht daartoe gekregen hebben, de ambtenaar is is anderzijds ook de creatieve mens met naam en voornamen, die meent wat goeds gemaakt te hebben. Als zoda nig is hij geneigd te zeggen: blijf er met je vingers af'. Een goed slot van het artikel van de heer Brakkee, maar de kous is er niet mee af. De conclusie dat de ge meente niet beseft welk een prachtig middel gemaakt is om contact tussen overheid en burgerij tot stand te brengen is niet voldoende. De vraag rijst namelijk wat van de kant van het Open Boek gedaan is, gedaan moet worden, om vanuit de gemeen telijke diensten, apparaten en instel lingen genoeg stof aangedragen te krijgen om het Open Boek inderdaad tot een ontmoetingsplaats van burge rij en overheid te maken. Het antwoord is betrekkelijk ge makkelijk te geven. Het is een oud iied. In het verbeteren van relaties, wat het vak public relations beoogt en in welk vak ook het werk van het Open Boek ondergebracht moet wor den, denken de opdrachtgevers altijd dat het een kwestie is van nu en dan van boven naar beneden praten. Om dat zij zelf de taal van het volk niet spreken mag dan de public relation man het woord dien. Deze heeft er op toe te zien dat hij vooral zegt wat zijn opdrachtgevers kwijt willen. Relatieverbeteraars weten heel goed dat zij op deze manier het doel niet bereiken. Zij willen wel degelijk ook van beneden naar boven praten, boven laten horen wat er beneden gedacht wordt, gewenst wordt ook. Maar dat wordt boven maar weinig gewaardeerd. Daar heerst nu een maal een stemming van: „Wij weten het". erg irt heeft." Dit is duidelijk een bedekte aanval op de toppen van de Rotterdamse diensten en instellingen. Hoezeer de heer Schmidt gelijk heeft waar het gebrek aan openheid en vertrouwen betreft kan men il lustreren met een voorbeeld, dat nota bene direct raakt aan de belan gensfeer van het Open Boek zelf, tenslotte toch ook een gemeentelijke instelling. In de boezem van stadsontwikkeling is het plan- gerezen in Delfshaven in het pakhuis van Henkes een permanente expositie ruimte in te richten, -die dan vooral L. W. SCHMIDT ...te weinig communicatie lingen over nieuwe plannen en pro jecten van Rotterdam en zijn haven. Zoiets moet dan de leiding van het Open Boek om te beginnen uit de krant' lezen. Erger is, dat er ener zijds een stukje beleid ontwikkeld wordt dat In zou kunnen gaan tegen •het beleid van het Open Boek, ter wijl anderzijds van een stuk onoor deelkundige planning gesproken zou kunnen worden. goed. We hebben geprobeerd er iels van te rr.aken, maar het blijft een oud gebouw". Worder. de kerkdiensten druk be zocht of zijn er vrouwen die hele maal niet gaan? „Als de vrouwen, binnenkomen, wordt ook naar hun geloofsovertuiging gevraagd. Zijn ze protestant, dan komt de dominee, zijn ze katholiek, dan komt de pater. Geven ze GG op, dat is geen geloof, dan gaan ze alledrie, dus ook de hu manistische raadsman. Willen ze he lemaal geen contact, dan kan dat. zou moeten dienen voor tentoonstel- Daar worden ze echt helemaal in vrij gelaten". v. d. H. B Van het Open Boek mag dan wor den verwacht dat het de bevolking activeert en stimuleert om mee te denken. Wie deze procedure verve lend en tijdrovend vindt moet er na tuurlijk niet aan beginnen. Hij moet dan in elk geval wel weten dat hij de gemakkelijkste weg kiest en het risi co loopt dat de bom barst-voor hij er Mgr. SCHAAPER B De heer Schmidt van het Open Boek bokst moeizaam tegen die men taliteit op. In Maasmondig (het maandblad van de Raad voor het Maatschappelijk Welzijn) zegt hij: „Een instelling als het Open Boek zal eerst dan haar taak tot in alle onder- B Wanneer namelijk waar is, dat het Open Boek zodra er maar een ex positie over een of ander aspect van de stad te zien is over belangstelling niet te klagen heeft en inderdaad kan optreden als medium tussen burgerij en overheid, dan slaat de dienst stadsontwikkeling Open Boek een stuk werk uit handen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Trouw / De Rotterdammer | 1968 | | pagina 1