waó het oude ^Qotterdcun!
9tOpen Boek
is niet zo
succesvol
Vicaris^genemal as
financier bisdom
Waar... en wat?
MET, een stenen meneer, die een boek
leest, trachten v» liet nu wat ge
makkelijker te maken, Vaaren wat?
Per briefkaart inzenden onder dit motto
aan Rijnmond-revue, De Rotterdammer,
postbus 948, Rotterdam voor dom!er-
dag 13 juni, uitslag zaterdag 15 juni.
QevanfjvMt istiirvctriw ntofttffrousv liiitgievór r
rotterdammer
VOOR GEWONE
MAN WEINIG
TE HALEN.....
f)E Noordsingel is een begrip in Rotterdam. Velen zullen er een
bezoekje gebracht hebben, 'e tijdsduur en de kwantiteit buiten
beschouwing gelaten. En de enkelingen, die nooit een stap over de
bijkans uitgesleten drempel hebben gezet, bezitten er dan nog
altijd een mening over. Een gekleurde mening over het gerechts
gebouw en wat er, onttrokken door hoge muren aan het nieuws
gierige oog van de buitenwereld, achter ligt. Het Huis van Be
waring en Nederlands enige vrouwengevangenis.
TEAMGEEST
VEEL TE DOEN
Bewaarsters zijn
geen figuren, die
mensen in hokken
moeten sloppen
NIET OPEN
MGR. SCHAAPER:
TERING NAAR
NERING ZETTEN
VAN DONGEN
Rifrnmond-revue
Communicatie-
stoornissen
doen afbreuk
aan doelen
BLIJF AF....
LIT HANDEN
KERKDIENSTEN
FRANS Brakkee die graag
overal inzit zonder dat
iedereen het weet om de han
den een beetje vrij te hebben
heeft in het Nimo-bulletin het
beroemde „Open Boek" van Rot
terdam te kijk gezet. Van al zijn
beschouwend werk is vooral het
slot waarin hij het mislukken
van het project aanduidt, de
moeite van het lezen waard.
OPBOKSEN
I De buitenwereld, die misschien
wel eens voor het hekje heeft
«estaan, maar de binnenkant van een
cel niet kent, ziet in uitgesproken
iwart-wit-opinies alleen de grauwe
oevangenis, cellen, cipiers en sleutel
bossen.
De directrice van de vrouwenge
vangenis, mejuffrouw K. Ringlever,
is op zijn zachtst gezegd, niet geluk
kig met deze image. Want het is een
verkeerd beeld. In de onlangs ver
bouwde vrouwengevangenis zijn geen
tralies, klinken geen holle voetstap
pen op lange ijzeren gangen en lopen
er geen bewaarsters a la Kenau Si-
monds Hasselaar met rammelende
sleutelbossen.
Mejuffrouw Ringlever: „Be
waarsters, het is al zo'n vervelende
benaming, worden gezien als figuren,
die mensen in hokken stoppen. Maar
hun taak is wel heel wat gecompli
ceerder. Zij moeten de moeilijkheden
opvangen van de gedetineerde vrou
wen. Zij proberen deze vrouwen af te
leiden en op te beuren. Zij moeten
psychisch en fysiek zeer sterk zijn.
Sommige vrouwen hebben het
vreselijk moeilijk. Vooral tijdens het
voorarrest of vlak na de zitting, wan
neer de eis is tegengevallen. Dan
gaan we er eens met een handwerkje
of puzzeltje naar toe. En als het een
werkezel is, die er niet tegen kan om
niets te doen, dan kan zij haar ener
gie kwijt op de vloeren".
Er is niet veel animo voor het be
roep va» bewaarster? „Nee, maar ik
heb heel weinig verloop onder mijn
personeel. Zij doen het met hart en
ziel. Het pakt op een gegeven mo
ment Wie hier hard en nuchter
rondloopt en de menselijke kant niet
ziet past hier niet En een goede
teamgeest onder elkaar, dat vind ik
de allerhoogste eis".
Heeft zij iets gehoord van een
soort kweekschool voor bewaarsters?
„Nee. helemaal niet Wel weetik da?
er wordt gewerkt aan een, nieuwe
loopbaanplanning. Maar daar kan ik
nog niets over zeggen. Het plan
wordt nog voorgelegd aan de vak
bonden".
ALS ER maar één goede oplossing is,
krjjgt die de prijs. Zo was bet
ditmaal met de zingende meisjes van
18 mei. Deel van de muurversiering op
de huishoudschool „De lemenhof" aan
de Beumerslioek/Luntersiioek bij het
Slingepiein in Rotterdam-Zuidwijk, Bert
Broskv, Bredevoorde 112, Rotterdam
werd hiermee winnaar.
Hoe zit het met de arbeid in de
vrouwengevangenis? Wordt er van
uitgegaan van wat de vrouwen kun
nen of wat zij nog kunnen leren?
„Het hangt ervan af wat ze kunnen
en wat ze psychisch aankunnen. Een
vrouw, die misschien helemaal niet
van boenen houdt, maar het in de cel
niet uithoudt, gaat gewoon vloeren
schrobben om eruit te zijn.
En je hebt ook vrouwen, die he
lemaal niet kunnen naaien, maar het
willen leren. Die gaan naar de naai-
zaal. Er zijn vrouwen, die thuis de
hele boel verwaarloosden en een gro
te bende hadden, maar die hier keu
rig, netjes werken. Hier leren ze dan
regelmaat en indeling van het
huishouden. Dat vind ik ook een
vorm van arbeidstherapie".
Worden de recreatiemogelijkheden
nog uitgebreid? „Ze kunnen nu iede
re avond al wat doen. Er is een cur
sus kantklossen. Dat is echt voor de
langer gestraften. Die zijn er ook en
thousiast over. Zaterdag is er
volksdansen. Verder kunnen ze tele
visie kijken, pingpongen of sjoelen.
En twee keer in de week is er gym
nastiek.
Nee, er is heus wel wat te doen.
Om kwart voor zeven zitten ze al
voor de televisie. Ze kijken graag
naar Pipo en naar „Twien", dat is
zo'n huppeigevaL Van tevoren kijk ik
de programma's wel door, want
moord- en misdaadfilms vind ik. niet
juist. Dan komen er allemaal herin
neringen boven. Nee, het moeten echt
programma's zijn waarbij ze tegelijk
kunnen kijken en kwebbelen, „Piste'"
bijvoorbeeld, daar zijn ze ook gek
op".
Hoe is haar relatie tot de gedeti
neerde vrouwen? Echt die van de
directrice of vervult zij ook nog de
rol van een moederfiguur of psycho
loge? Mejuffrouw Ringlever lachend:
„Beide rollen. Ze weten dat ze altijd
met hun moeilijkheden bij mij kun
nen komen. Dan praten we als twee
mensen."
Wanneer ze de gewone regels te
buiten gaan, dan is het donderen ge
blazen. Maar nooit zomaar boem
straf er bovenop. In een isoleercel?
Dat is het meest verschrikkelijke wat
je kan doen en wat ik nooit zal doen.
Je moet met veel geduld en veel pro
beren het in goede banen zien te
leiden."
Er komt een nieuwe vrouwenge
vangenis in Arnhem. Maar die zal
nog wel jaren op zich laten wachten.
Is mejuffrouw Ringlever om haar ad
vies gevraagd door de minister of
heeft zij het eisenprogramma gezien?
„Nee, ik ben niet om advies ge
vraagd, maar het eisenprogramma,
het veranderde dan, heb ik gisteren
net gezien". j
Na enige aarzeling vervolgt me
juffrouw Ringlever: „Er komt geen
open paviljoen, tenminste niet in die
zin, die we er vroeger aan wilden
geven. Het gesticht bestaat uit vier
leefgemeenschappen, twee voor pre
ventieven en twee voor gedetineer
den, die helemaal apart van- elkaar
staan. Er is gerekend met een capaci
teit van veertig, plus de mogelijkheid
van een uitbouw".
Denkt zij dat er eigenlijk nog wel
een nieuwe gevangenis komt na al
die jaren van- uitstel en besprekin
gen? „De minister heeft het gezegd",
is haar enige antwoord. En verder:
„Ik zit er ook echt niet naar uit te
kijken".
Vindt zij de combinatie van man-
nengëvangenis oftewel Huis van Be
waring en vrouwengevangenis niet
juist? „Laten we er geen nonnen
klooster van maken. Het is toch niet
ongezond dat ze een paar mannen
zien. In die nieuwe gevangenis zullen
er ook heus wel mannen zijn-, als 't u
blieft. Je zal ze altijd nodig hebben.
Natuurlijk is déze combinatie niet
DE kerkzaal in de gevangenis na
een opknapbeurt: Behalve sfeervol
ook zeer modern.
MGR. A. C. Schaaper, vicaris-
generaal van het bisdom
Rotterdam, legt zijn functie dit
jaar neer. Hij wordt 13 novem
ber 65 en viert op zondag 2 juni
zijn veertigjarig priesterfeest. De
vicaris noemt zichzelf de alter
ego, „de andere ik", van de bis
schop. Hij heeft nooit iets ge
daan om bij de diocesanen een
bepaald eigen image op te bou
wen. Voor de meesten staat hij
bekend als de financier van het
bisdom.
Het is de laatste zes jaar ontzet
tend snel gegaan. Ik heb het boek
van Rogier gelezen over de kerk in
het tijdperk van verlichting en revo
lutie. Toen gebeurde precies wat er
nu ook aan de gang is. Maar ik ge
loof dat het goede er uit komt. De
mensen zijn van goede wil. In al die
twaalf jaar heb ik geen enkel ernstig
conflict met een kerkbestuur gehad
dat niet goed is afgelopen. En dat
kan alleen als de goede wil er is".
Overhet financiële rapport 1967
van het bisdom Rotterdam vertelt
mgr. Schaaper het volgende. „Het is
zojuist gereed gekomen en zal binnen
enkele maanden worden, gepubli
ceerd. Wij hebben tot nu toe quitte
kunnen spelen, maar ik voorzie een
beduidend tekort van de totale uitga
ven waar niet voldoende inkomsten
tegenover staan.
De huidige financiële toestand van
het bisdem is niet ongezond. We kun
nen er van draaien. Wij zullen in de
toekomst de tering naar de nering
moeten zetten. Ik verwacht het rap
port van de diocesane financiële
commissie dat een nieuwe opzet van
de financiën in het bisdom inhoudt,
nog dit najaar.
De bouw van het kleine seminarie
Leeuwenhorst", zo vervolgt hij, „heb
ik gezien ais mijn belangrijkste ob
ject. Het is nu een open college ge
worden. In 1957 zagen we de situatie
van het seminarie anders dan nu. Er
is toen een grote medewerking ge
weest van alle parochies waardoor de
benodigde vijf miljoen zelfs zijn
overschreden".
QTRIKT genomen was Kees van
Dongen geen Rotterdammer,
maar een Delfshavenaar. Toen hij in
1877 in een woning op het Piet
Heynsvlein geboren werd, was
Delfshaven nog een zelfstandige ge
meente. Voor de schilder meerderja
rig was, werd zijn geboorteplaats
echter bij Rotterdam ingelijfd en
hierdoor werd Kees Rotterdammer.
Toen Van Dongen in 1949 in Rot
terdam vertoefde, zijn wij een keer
met hem naar Delfshaven gereden
om op zoek te gaan naar zijn geboor
tehuis en naar andere huizen, waar
aan hij nog herinneringen had. Hij
stapte er rond als een kat in een
vreemd pakhuis. Een aantal malen
herhaalde hiij in zijn zangerige, ouder
wets-aandoende (maar nog heel zui
vere) Nederlands, dat alles ontstel
lend veranderd was. Hij zocht aan
knopingspunten, maar kon ze slechts
met moeite vinden. Wel herkende hij
met zekerheid het grote pand, waarin
de mouterij van Henkes gevestigd
was geweest en waar zijn vader ge
werkt had.
Ten slotte bleef hij voor de deuren
van de firma Nijman aan de Voorha
ven staan. Na even geaarzeld te heb
ben, zei hij dat hij hier gewoond had,
maar dat het oude huis kennelijk
door een ander pand vervangen was.
En hij liet zijn helblauwe ogen pein
zend glijden over d& omgeving, waar
hij pijn eerste „inspiratie" opgedaan
had; het haventje, de brug en de
oude huisjes.
TT FT overlijden van Kees van Dongen
is aanleiding tot een extra „Zo 'was
't ond-e Rotterdam". De. plaat ditmaal
toont de beroemde schilder in 1949,
staande aan de Voorhaven, hij de plaats
van zijn voormalig ouderlijk huis.
TpRGENS op de Achterhaven
werd hij herkend door een oude
inwoner van Delfshaven, die ook nog
vader Van Dongen gekend had. Er
ontwikkelde zich een allergezelligst
gesprek, dat zonder twijfel tot in de
avond voortgezet zou zijn, als Kees
niet aan zijn gastheer beloofd had op
tijd voor het eten terug te zijn.
Was het ons destijds bekend ge
weest, dat het voormalige atelier van
Van Dongen aan de Batavierenstraat
23 nog steeds bestond, dan zouden
wij hem zonder twijfel ook dit huis
getoond hebben. Van het bestaan er
van zijn wij echter pas sinds korte
tijd op de hoogte, dank zij een onder
zoek, dat onlangs door ambtenaren
van de afdeling bevolking in de oude
registers, die nog in het stadhuis
aanwezig zijn, ingesteld werd.
Men vindt het huis vlak bij de
Kruiskade; het is een ongewoon, heel
erg ouderwets pand. Een „klein, ne-
gentiende-eeuws dubbel flatgebouw
zou het genoemd kunnen worden. Er
bevinden zich nog hekjes in, die
minstens tachtig jaar oud zijn. Drie
hoog, aan de rechterkant, moet zich
het atelier van de jonge kunstenaar
hebben bevonden. Hij schijnt er on
geveer een jaar te hebben gewoond,
nadat hij eerder gedurende enkele
maanden een atelier had in de Mau-
ritsstraat (waar het in Mei 1940 ver
woest is).
TIET was in de Batavierenstraat
dat Kees zijn talloze in de stad
gemaakte schetsen afwerkte. De
journalist M. J. Bfusse, die in die
dagen met hem bevriend was, noem
de hem ,,'n hard werkende fanatieke
kluizenaar, een barbaar met een rode
baard, die honger, kou en armoede
leed en met zijn bohémien-allures een
ongewone verschijning in de nogal
fantasieloze werkstad Rotterdam
was..."
Gedurende een aantal jaren volgde
Van Dongen de lessen aan de acade
mie. Of hij er afgestuurd is zoals
dikwijls beweerd- is of dat hij op
een goede dag zo maar ineens wegge
bleven is, valt niet meer vast te stel
len. In ieder geval was Kees in 1897
plotseling naar Parijs vertrokken.
Van zijn jeugdige vriendin, Au
gusta Preisinger, nam hij afscheid
door haar een stukje tekenpapier te
doen toekomen, waarop geschreven
stond, dat hij er vandoor ging, omdat
er in Rotterdam toch geen toekomst
voor hem was... Augusta ging daarop
dag en nacht „voor rijke dames kle
ren maken" tot ze voldoende geld
gespaard had voor een treinkaartje
naar Parijs. In 1901 trouwde zij met
„haar Kees" in Montmartre.
Van Dongen is daarna nog enkele
malen, zelfs voor langere tijd, naar
Rotterdam teruggekomen. In een
tweetal oude nummers van De Ware
Jacob kan men nog tekeningen van
zijn hand aantreffen. Een erg mooi
tekeningetje siert de band van het in
1913 verschenen boekje „Het Rosse
Leven en Sterven van de Zandstraat"
door M. J. Brusse.
zich ten
TJOEWEL de schilder
slotte blijvend in
vestigde, heeft hij de banden met
Nederland, en met name met Rotter
dam nimmer verbroken. Het prachti
ge schilderij van dr. Charles Rappo-
port werd door Van Dongen voor de
oorlog persoonlijk aan het Museum
Boymans verkocht voor slechts enke
le duizenden guldens. En omdat het
schilderij naar de Maasstad ging, gaf
Kees er zo maar ineens gulweg dertig
tekeningen bij cadeau...
Een andere keer kon hij ineens
weer ruw-onverschillig zijn. De heer
C. H. Schwagermann, oud-conserva
tor van het Schiedamse Museum,
heeft ons verteld, dat hij na de oor
log een keer in het Parkhotel in
gesprek was met Van Dongen. De
ober kwam zeggen, dat een vermaar
de en rijke kunstkoper in de hal
stond en naar hem gevraagd had...
„Laat meneer maar wachten" viel de
schilder uit.,.
JVR
Nu is al gesuggereerd, dat
Stadsontwikkeling in Delfshaven al
leen exposities wil maken voor insi
ders architecten en stadsplanners.
Op zich een aardige gedachte, alhoe
wel het toch wat veel eer is om een
heel expositiegebouw alleen in te
richten voor vakbroeders van de
stadsontwikkelaars. Een tweede be
denking is echter, dat tot nu toe de
stadsontwikkelaars hun gasten graag
bij het Open Boek hebben gebracht.
Datzelfde Open Boek heeft het
vooral met officiële en officieuze be
zoeken zo druk, dat er voor de gewo
ne Rotterdammer nog maar weinig te
halen is. De bezoeken van scholen,
delegaties en deskundigen op toernee
hebben zo'n grote vorm aangenomen,
dat er in het Open Boek aan het
Kruisplein geen plaats meer is om
actuele tentoonstellingen in te rich
ten, waar de Rotterdammers zelf
graag op af komen.
Wat dat betreft zou een expositie
ruimte, waarvan dan misschien ook
Stadsontwikkeling wel enig profijt
zou kunnen hebben,een uit
komst zijn. De mensen achter het
Open Boek zien echter niets in
Delfshaven. Toeristisch kan Delfsha
ven iets attractiefs hebben, voor een
Open Boek met een Open Deur poli
tiek is het niets. Sterker nog, een
beter punt als het huidig onderko
men in de stad vlak tegenover het
Centraal Station is niet te vinden.
Al met al dreigt het Open Boek
een opvangcentrum voor vreemdelin
gen te worden, waar de Rotterdam
mer per definitie geen voet over de
drempel zet, omdat er voor hem niets
te halen valt en alles wat hij te
brengen 'heeft niet op prijs gesteld
wordt.
F.J. v.d.H. I
WEKELIJKSE PAGINA 5e jaargang
nummer 21 teksten Fran» J. v.d.
Heiden, J. v. Rijn, Jeanette v.d. Hoek,
Harry Wil! ems e. Kees Comelisse
foto's Arv Groeneveld, Henk Hartog, J.
v. Rh ij ti onder redaktie van Kees
Comelisse.
NOOIT ZOMAAR BOEM
STRAF ER BOVEN OP
Pagina 3
DE zaal voor lezingen, exposities
e.d. van het Open Boek, die al
lang te klein is
ZATERDAG 1 JUNI '1968
delen kunnen verrichten wanneer hij
bestuurders en plannenmakers de be
reidheid aanwezig is om bij bepaalde,
vooral controversiële projecten, het
oor te luisteren te leggen bij de bur
gerij.
MEJ. JSINGLEVER
Voordat echter de heer Brakkee
aan het woord komt nog even voor
wie het vergeten mocht zijn de
doelstelling van het „Open Boek":
„Een plaats te stichten waar de bur
gerij de overheid, kan ontmoeten, na
der gepreciseerd: een plaats .waar de
burgerij alle mogelijke informatie
kan krijgen over haar stad en haar
haven, vragen kan stellen, klachten
kan deponeren, kennis kan nemen
van bepaalde plannen en eventueel
suggesties kan doorgeven".
Nu zegt de heer Brakkee dan in
zijn slotwoord voor de lezers uit de
kringen van het-Nederlands Instituut
voor Maatschappelijke Opbouw:
„Hoewel het Open Boek blijk heeft
gegeven te kunnen functioneren (in
zake het Schouwburgplein red.)
kan toch niet worden gesproken van
een onverdeeld succes. Toen er in
1967 plannen bekend werden om in
het Zuiderpark een tentoonstel
lingshal te bouwen en een zwembad
te -zetten op de plaats waar een
volkstuincomplex lag, werd van ge
meentewege „Open Boek" niet ge
vraagd daarover de discussie met de
burgerij te openen.
Het is achteraf toch gebeurd,
maar door het Vrije Volk. De heer L.
W. Schmidt (gemeentelijke voorlich
tingsman, die de bladen van het
Open Boek moet omslaan) zegt: „De
voornaamste conclusie is wel dat het
nog steeds niet onmiddellijk en ten
volle beseft wordt dat de gemeente
in het Open Boek over een prachtig
instrument beschikt om hei contact
tussen overheid en burgerij een feite
lijke grondslag te geven. Het schort
gewoon aan communicatie".
"Wij voegen er aan toe (altijd nog
de heer Brakkee aan het woord), de
oorzaak van de communicatiestoor
nissen ligt vaak bij de anonieme
diensten, apparaten en instanties, die
voortreffelijk werk verrichten als het
maar in hun lijn kan gebeuren, maar
die het als hinderlijk ervaren wan
neer dwars op de zaligmakende lijn
de meningen van de burgerij ge
vraagd en verkregen worden."
De heer Brakkee gaat dan verder:
Wij geloven dat de participatie pro
blematiek overheid-'ourgerij moei
lijker ligt dan op het eerste gezicht
lijkt. De ambtenaar is enerzijds een
anoniem functionaris die weet dat
zijn werk behamerd, beklopt, in el
kaar gestampt, verminkt, veranderd
(soms ten goede) wordt door mensen
die democratisch het recht daartoe
gekregen hebben, de ambtenaar is is
anderzijds ook de creatieve mens met
naam en voornamen, die meent wat
goeds gemaakt te hebben. Als zoda
nig is hij geneigd te zeggen: blijf er
met je vingers af'.
Een goed slot van het artikel van
de heer Brakkee, maar de kous is er
niet mee af. De conclusie dat de ge
meente niet beseft welk een prachtig
middel gemaakt is om contact tussen
overheid en burgerij tot stand te
brengen is niet voldoende. De vraag
rijst namelijk wat van de kant van
het Open Boek gedaan is, gedaan
moet worden, om vanuit de gemeen
telijke diensten, apparaten en instel
lingen genoeg stof aangedragen te
krijgen om het Open Boek inderdaad
tot een ontmoetingsplaats van burge
rij en overheid te maken.
Het antwoord is betrekkelijk ge
makkelijk te geven. Het is een oud
iied. In het verbeteren van relaties,
wat het vak public relations beoogt
en in welk vak ook het werk van het
Open Boek ondergebracht moet wor
den, denken de opdrachtgevers altijd
dat het een kwestie is van nu en dan
van boven naar beneden praten. Om
dat zij zelf de taal van het volk niet
spreken mag dan de public relation
man het woord dien. Deze heeft er op
toe te zien dat hij vooral zegt wat
zijn opdrachtgevers kwijt willen.
Relatieverbeteraars weten heel
goed dat zij op deze manier het doel
niet bereiken. Zij willen wel degelijk
ook van beneden naar boven praten,
boven laten horen wat er beneden
gedacht wordt, gewenst wordt ook.
Maar dat wordt boven maar weinig
gewaardeerd. Daar heerst nu een
maal een stemming van: „Wij weten
het".
erg irt heeft." Dit is duidelijk een
bedekte aanval op de toppen van de
Rotterdamse diensten en instellingen.
Hoezeer de heer Schmidt gelijk
heeft waar het gebrek aan openheid
en vertrouwen betreft kan men il
lustreren met een voorbeeld, dat nota
bene direct raakt aan de belan
gensfeer van het Open Boek zelf,
tenslotte toch ook een gemeentelijke
instelling. In de boezem van
stadsontwikkeling is het plan- gerezen
in Delfshaven in het pakhuis van
Henkes een permanente expositie
ruimte in te richten, -die dan vooral
L. W. SCHMIDT
...te weinig communicatie
lingen over nieuwe plannen en pro
jecten van Rotterdam en zijn haven.
Zoiets moet dan de leiding van het
Open Boek om te beginnen uit
de krant' lezen. Erger is, dat er ener
zijds een stukje beleid ontwikkeld
wordt dat In zou kunnen gaan tegen
•het beleid van het Open Boek, ter
wijl anderzijds van een stuk onoor
deelkundige planning gesproken zou
kunnen worden.
goed. We hebben geprobeerd er iels
van te rr.aken, maar het blijft een
oud gebouw".
Worder. de kerkdiensten druk be
zocht of zijn er vrouwen die hele
maal niet gaan? „Als de vrouwen,
binnenkomen, wordt ook naar hun
geloofsovertuiging gevraagd. Zijn ze
protestant, dan komt de dominee,
zijn ze katholiek, dan komt de pater.
Geven ze GG op, dat is geen geloof,
dan gaan ze alledrie, dus ook de hu
manistische raadsman. Willen ze he
lemaal geen contact, dan kan dat.
zou moeten dienen voor tentoonstel-
Daar worden ze echt helemaal in vrij
gelaten".
v. d. H.
B Van het Open Boek mag dan wor
den verwacht dat het de bevolking
activeert en stimuleert om mee te
denken. Wie deze procedure verve
lend en tijdrovend vindt moet er na
tuurlijk niet aan beginnen. Hij moet
dan in elk geval wel weten dat hij de
gemakkelijkste weg kiest en het risi
co loopt dat de bom barst-voor hij er
Mgr. SCHAAPER
B De heer Schmidt van het Open
Boek bokst moeizaam tegen die men
taliteit op. In Maasmondig (het
maandblad van de Raad voor het
Maatschappelijk Welzijn) zegt hij:
„Een instelling als het Open Boek zal
eerst dan haar taak tot in alle onder-
B Wanneer namelijk waar is, dat het
Open Boek zodra er maar een ex
positie over een of ander aspect van
de stad te zien is over belangstelling
niet te klagen heeft en inderdaad kan
optreden als medium tussen burgerij
en overheid, dan slaat de dienst
stadsontwikkeling Open Boek een
stuk werk uit handen.