lllil MM Spil nü- Streven bundeling vervoersbelanöen vrouw: plaats in 99metaal99 "IK- O W )rs* Kruijtbosch: 99Rijmnoutl in cijfers" en 99Rijntnoml in Reltu* Stappen op tvey naar totaalbeeld ontwikkeling verbindt '^ssm DRS. E. D. J. KRUIJTBOSCH is en der staffunctionarissen, waar over het openbaar lichaam Rijnmond beschikt. Het zijn, in het 1 algemeen gesproken de mensen, die de wetenschappelijke basis moe iten leggen voor het beleid, dat het dagelijks bestuur uitstippelt en |dat de Rijnmondraad vervolgens beoordeelt. 'iffen visie RijjtimontUrevue Relaties Acht maanden Studeren in de Ver. Staten ECONOOM Prioriteiten MEER EN MEER gaat ook in Nederland de gehuwde vrouw er toe over een aanvullende dagtaak te zoeken omdat'het huis houden alleen niet bevredigt. Vaak zoeken en vinden zij een baan in de dienstverlenende sector, op kantoor, in -winkels of waren huizen. Crèches BATAAFSCHE VRIJHEI]) Inkomen >/4 PIONIER „REGIONALE Öp het gebied van sociaal-economische zaken, verkeer en vervoer bewegen fzich de werkzaamheden van de heer Kruijtbosch. De iaatste tijd trok zijn werk Ide aandacht door twee belangrijke rapporten: De Rijnpoortnota, mede op Igrond waarvan de Rijnmondraad zijn fiat aan het Rotterdamse havenplan kon Igeven en het rapport „Rijnmond in de Delta", dat in het geheel der rapporten lover de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied in de nabije toekomst een 1 belangrijke plaats heeft gekregen. •j: •••:- ■Ti'jij;!-.-.- .- :"'T* j F..a:.wa- jatte i Voordat deze rapporten konden Verschijnen heeft de heer Kruijt- jbosch met zijn staf van economisten ien statistici (in de loop der jaren tot lacht man gegroeid) en met hulp van Jvele andere instanties zeer veel voor- ibereidend werk verzet, dat vaak ook femoeizaam moet zijn geweest, omdat Per op het terrein van het bedrijven $van „regionale economie" in Ncder- fland geen voorbeelden bestaan. Achteraf daarover sprekend blijkt |drs. Kruijtbosch er niet zwaar aan te .lillen. „Ik vond het een uitdaging om jdit te doen," zegt hij, „Ik betreed faltijd graag nieuwe terreinen om pio- jgnierswerk te doen. De bedoeling was wetenschappelijke onderbouw te Ie- veren voor een industriepolitiek. En |we hebben in enkele jaren wel wat ij resultaten geboekt. Zo ziet de heer Kruijtbosch zijn jtaak: Instrumenten aan te dragen om Itot beleid voor een regionaal orgaan ft.e kunnen komen. Dat is snel gezegd, reven als de constatering over de ^resultaten, die uit het voor de leek logenschijniljk wat dorre werk, te voorschijn komen. En bescheiden als men weet dat de iota over de kosten en baten van de tijnpoorthaven een belangrijke bij drage lijkt te leveren tot de uiteinde- lijke regeringsbeslissing, die naar iwordt venvacht voor Rotterdam Igunstig zal zijn. Drs. Kruijtbosch leeft namelijk aangetoond wat fde plaats van Rijnpoort in de Neder landse economie wordt en hoe be langrijk" die is. Zulk overtuigend ma teriaal was niet eerder aangedragen. In het rapport „Rijnmond in de 'elta", dat een beoordeling der eco- lomische ontwikkel ingsmoge- lijkheden van het Rijnmondgebied |nhoudt, heeft hij de basis ontwik- ~celd voor een eigen visie op de inge- |wikkelde problematiek van Rijnmond jdie alom waardering oogstte door ^weloverwogen argumentering engoe- 1de documentatie. In het rapport tan beleidsuitgangspunten gefor- |muleerd, die Rijnmond bij zijn be- ftrokkenheid in de Gouden Deltapro- ïblematiek tot grote steun zullen zijn. Het werk is begonnen, zet drs. Kruijtbosch uiteen, met het verzame len van materiaal voor „Rijnmond in cijfers". Dit losbladig handboek (dat periodiek zal worden aangepast) verscheen in 1968. Het was de eerste sociaal-economische beschrijving van het Rijnmondgebied, die ooit is ge maakt en als zodanig een al veel ^geraadpleegde gids. Om deze „inventarisatie" te maken jjwërd het materiaal verworven van het Centraal Bureau van de Sta ll tistiek en ook van andere instanties, overheidsdiensten e.d.- In dit hamd- gboek ligt de nadruk op een weergave §van het statistisch materiaal, dat |over Rijnmond bestaat. Dit materiaal |was nog niet geanalyseerd. I In "het boek werden ook opgenomen de regionale rekeningen voor het Rijnmondgebied, eveneens afkomstig ZEVENDE JAARGANG nr. 2 - Teksten van Zettie Leeuwenburgh, J. v. Rliijn, Kees Comclisse Illustraties van Ary Groeneveld, -J. v. Rhijn, Gew. Arb. Bureau, Chem. Fabr. Vond.plaat - Onder redtktie van Kees Comelisse. van het CBS. Zo'n rekening geeft in grote trekken weer welke econo mische activiteiten in een gebied aan de gang zijn en wat deze voor het land „opleveren". Bij Rijnmond werd deze rekening bruikbaar gemaakt voor eeil economische analyse. Die rekeningen waren tot dusver de enige betrouwbare infrrmatie over de plaats van Rijnmond in de Nederlandse economie. Samen met het CBS werden zij bij Rijnmond horizontaal geregionaliseerd. Dat wil zeggen dat een splitsing is gemaakt tussen de leveringen bedrijven in Rijnmond en bedrijven in overig Ne derland. Daardoor ontstond de moge lijkheid de relaties tussen het gebied en de rest van het land te onderzoe ken. Het is een benadering van het eco nomische gebeuren in dit gebied, zegt drs. Kruijtbosch, opdat we gaan we ten hoe de goederenstromen lopen. In 1970 gaan we het geheel via steek proeven weer aanvullen. Maar lang zamerhand komt er een indruk van de verhoudingen tussen Rijnmond en de rest van het land. Binnenkort ko men de regionale rekeningen over 1965 beschikbaar, die dan weer kun nen worden verwerkt. Zo wordt dan getracht een eerste eenvoudig economisch model van het gebied op te zetten. In „Rijnmond in de Delta" wordt gewerkt met voorlo pig aangenomen gegevens, die we voor bepaalde bedrijfstakken laten doorwerken in. een systeem, waaruit dan de consequenties worden getrok ken. Alle voorlopige resultaten staan in dat „witte boekje". Drs. Kruijtbosch vestigt er de aan dacht op dat belangrijk begeleidend werk op dit terrein werd gedaan door de werkgroep ESSOR van Rijn mond. Deze letters staan voor Econo misch Sociologisch Statistisch Onder zoek Rijnmond. In de groep zijn vele overheden en instituten vertegen woordigd en enkele 'hoogleraren ma ken er deel van uit. Vont vervolg zie nas 11 DRS KRUIJTBOSCH gaat dit jaar voor de tweede maal studeren in de Verenigde Staten. Hij kreeg een beurs van de Eisenhower Exchasge Fel lowship, een instelling waarvan hoogge plaatste Amerikanen de drijvende krachten zijn. Deze Fellowship stelt ie der jaar 25 wetenschapsmensen uit de gehele wereld en van allerlei vakgebie den in staat op hun terrein in de VS studies te ondernemen, voor hen belang rijke Amerikaanse collega's te ontmoe ten en met elkaar van gedachten te wisselen. Voor de heer Kruijtbosch en voor Rijnmond een grote eer. In ieder geval is hij er bijzonder blij mee. „Ik kan er van opfrissen", meent bij, nieu we ideeën opdoen, impulsen ontvangen voor mijn verdere werk bier". Het dage lijks bestuur van bet openbaar lichaam gaf hem voor aclit maanden verlof. De staf van medewerkers bij Rijnmond is inmiddels zodanig goed ingewerkt en op toeren dat het werk gewoon kan doorgaan. Drs. Kruijtbosch stek zich voor ge heel het land door te trekken. Met na me zal hij zich verdiepen in de proble men der regio's en agglomeraties, niet alleen op economisch terrein, maar ook op dat van verkeer en vervoer. Hij weet dat de organisatoren ervoor zollen zor gen dat hij toegang heeft lot universitei ten en vooraanstaande deskundigen. In maart vertrekt de staffunctionaris van Rijnmond, kort voor liet eind van 1970 DRS. KRUIJTBOSCH is 44 jaar. Hij heeft een carrière van 17 jaar in overheidsdienst achter de rug. In allerlei verhanden, in binnen- en bui tenland. Alaar het ivcrk had altijd iets met economie te maken. Drs. Kruijt bosch studeerde dit vak in Amsterdam. In 1953 begon hij bij het ministerie van buitenlandse zaken. Verbonden aan wat in de wandeling wel bet bu- reau-Hirechfeld werd genoemd: het di rectoraat generaal voor de Nederlandse bemoeienis met het Europese militaire en economische hulpprogramma ter coördinatie van de Amerikaanse hulp verlening. Drs. Kruijtbosch was daar betrokken bij de vorming van- de Orga nisatie voor Europese Economische Sa menwerking (OEES) en de Europese Betalings Unie (EBU). Van 1957 tot 1958 stelde een beurs hem in staat in de Verenigde Staten_te gaan studeren. Hjj nam vanzelfspre kend onderwerpen onder dc loep op het gebied der internationale econo mie, zoalsde input-oulputanalyse. Dus. Kruijtbosch trok ook vergelijkingen tussen inkomensniveaus en structuren; van de 50 staten, waaruit de VS is opgebouwd. Dank zij de grote mate van zelfstandigheid, die deze staten heb ben, is dat materiaal daar voorhanden, in tegenstelling tot de Nederlandse si tuatie. Vervolgens keerde hij terug hij bui tenlandse zaken, welk ministerie hem naar Parijs zond om werkzaam te zijn bij een commissie oor de inter-Euro- pese handelsliberalisatie onder leiding van de Nederlander mr. K. Hartog. Zo maakte drs. Kruijtbosch in de jaren tot 1964 mee dat de OEES werd verbouwd tot OESO en dat de perspectieven voor multilateraal handelsbeleid in en bui ten Europa er niet beter op werden. Hij was ook betrokken bij het streven naar coördinatie van de handelspoli tiek der westerse landen in verband met de voorbereiding van liet eerste wereldhandelscongres, dat in 1964 wenl gehouden. In dat jaar ging drs. Kruijtbosch terug naar Nederland om te werken hij het Planbureau, dat juist begon met het opstellen van prognoses op middellange termijn ten dienste van liet structuurbeleid van de overheid. Hij werd coördinator van die progno ses binnen het bureau en naar buiten mot liet bedrijfsleven. Juist toen daar uit in 1966 het rapport „Dc Neder landse economie in 1970" resulteerde ging hij naar Rijnmond. Toenmalig Rijnmondvoorzitter Marijnen vroeg hem daar ook iets nieuws op te zetten en drs. Kruijtbosch nam die uitdaging graag aan: per 1" september 1966. Hij was de eerste staffunctionaris van het openhaar lichaam. TARS. KRUIJTBOSCH is opti- mistisch over het streven naar regionale vervoersautoriteiten. Hij constateert dat het idee om te komen tot bundeling van vervoersbelangen in de Randstad, maar dan speciaal voor Rijnmond ingang vindt. Hij te kent er bij aan dat het gebied, waar het om gaat wel Iets groter is dan Rijnmond en betrekt er bijvoorbeeld de Hoekse Waard en de Drechtsteden in, om de gedachten te bepalen. Het is een van de ontwikkelingen in verkeer en vervoer, welke sectoren sedert drs. Kruijtbosch' komst bij Rijnmond ook tot zijn -werk behoren. Zo neemt de staffunctionaris nu deel aan de activiteiten van een werk groep, die de studie van dit onder werp is begonnen. Alle betrokken partners zijn gepor teerd voor een, dergelijke bundeling, waarvan 'gezamenlijke planning en beheer essentieel zijn, zegt de heer Kruijtbosch. Als de vervoersautori- teit er komt zou het de eerste in Nederland zijn. In het buitenland bestaan vele interessante voorbeel den. De Hamburger Verkehrsverein is wel een van de bekendste. Dit is slechts een klein stukje van Rijnmond's werkzaamheden op dit gebied. Belangrijker en vooral meer tijd kostend waren de onderzoekin gen op verkeers- en economisch ge bied, waarvoor erkende buitenlandse bureau's de basis legden. Daaruit moeten z.g. modellen komen, aan de hand waarvan, beleidslijnen kunnen worden bepaald. Zo resulteerde uit de onderzoekin gen van het Engelse bureau Manage- ment Sciences het z.g. havenmodel, dat o.a. aangeeft welke factoren de ■goederenstromen en het verkeer door de havens bepalen. Op komst is nu het verkeersmodel, waarvoor het bu reau Wilbur Smith Freeman Fox, de basis heeft gelegd. Al deze onderzoe kingen werden verricht in opdracht van Rijnmond en Rotterdam geza menlijk. Het verkeersmodel zal weergeven welke verhouding er is tussen bevol kingsomvang, werkgelegenheid en in komen en het bestaande verkeersnet om na te gaan welke verkeersvoor- zieningen nodig zullen zijn en om diverse alternatieve verkeersnetten te kunnen toetsen. Begin volgend jaar zullen deze studies worden ge publiceerd. Al dit werk wordt nodig geacht om het bepalen van prioriteiten, die dan weer in het politieke beleid moeten worden verwerkt, zijn wetenschappe lijke onderbouw te kunnen geven. Op het programma moet nu nog worden genomen, aldus drs. Kruijtbosch, een onderzoek naar de extra kosten van verkeerscongesties. Tot slot: men is nu bezig met het materiaal van het woningbehoef te-onderzoek. Dat was een enquête, waarbij Rijnmond-bewoners werden ondervraagd over thun wensen ten aanzien van het wonen. Ook dit on derzoek zal weer resulteren in een rapport. 4/ROUWEN in de metaalsector; Waarom niet? Een goed voorbeeld hiervan V is deze vrouw achter een stansmachine in een metaalbedrijf. 'TUSSEN de Nieuwe Maas en de Vpndeüngenweg liggen de Fa briek van Chemische Frodukten Von delingenplaat en de Albatros Super fosfaat Fabriekenals goede buren naast elkaar. Sedert enige tijd is nu een direkte verbinding tussen de ter reinen van deze industrieën tot stand gekomen. Een soort „nooduitgang", die werknemers van beide onderne mingen in staat stelt een goed heen komen te zoeken als een calamiteit dat noodzakelijk maakt.. Bijgaande foto's uit het blad „In geuren en kleuren" van „Vondelingenplaat" to nen de situatie: op de kleine plaat de poort zelf, op de grotere foto de lig ging van deze uit- of ingang vlakbij de rivier in de afrastering, die voor heen de fabrieken geheel scheidde. Vakatures genoeg, echter niet erg bekend is jrekfeijud^t /de;metaal sector en'elektrotechniek veel open plaatsen zljffi'Nogitdhdèif ïkKénd ■vras/net, dat het Rotterdamse Gewestelijk Arbeids Bureau lal' ënkeler jaren eemcureus geeft aan vrouwen; die willen worden opgeleifcvóbr^efen 'baan in :éen mé bedrijf. *T":.V- -.j Kwam daar bovendien nog bij dat deze cursus vrij zwaar was, zodat misschien veel vrouwen er wat afwijzend tegenover stonden. Zeker voor een vrouw, die 's avonds nog „mens" wil zijn, is het niet plezierig als zij „gekraakt" thuis komt. In verband hiermee start bet Geweste lijk Arbeid-bureau maandag 19 januari met een aangepaste cursus voor gehuwde wouwen van achttien tot vijftig jaar. De leerstof is lichter en gerichter, de leer werkstukken zijn ufgeslemd op werk voor vrouwenhanden. Ruim een half jaar lang heeft mevrouw J. M. Sliedrecht-Teger, staffunctionaris vim het GAB, de mogelijkheden onder zocht: Wordt een vrouw in de metaalbe drijven geaccepteerd, is er inderdaad een werkgelegenheid voor haar, bestaat de mogelijkheid dat zij een gedeeltelijke dagtaak krijgt 0111 weer op tijd thuis te zijn als de kinderen uit school komen en last but not least, kunnen de kinderen worden opgevangen als een gedeeltelijke dagtaak niet mogelijk is? Om niet de laatste vraag te beginnen: Die mogelijkheid bestaat imlerdaaf. In eerste instantie zijn daar de kindercrè ches, al zijn er in Rotterdam zeker niet genoeg cn verder is er de Stichting tus sen Twaalf en Twee, die weliswaar nog niet helemaal van de grond is. maar tocli reeds veel voorbereidend werk heeft ver rijn. Welkom is de vrouw in de, metaalar beid en in de elektrotechniek zeer zeker. By sommige bedrijven dacht men er in het hegin wat aarzelend over, hij „door- JN DE vorige bijdrage werd gesproken over de Franse solda ten die Rotterdam over het ijs be reikten. In de loop van deze maand is het precies 175 jaar geleden dat zij hun intocht deden. De 21e januari 1795 was de „grote" dag, dat de „Bataafsche Vrijheid" be gon. De troepen, die uit Dordrecht ge komen waren, trokken de stad bin nen door de Oude Hoofdpoort en verspreidden zich later in de straten onder het luiden «an de kerkklokken. Op 26 januari was er Jeest. Op de Groote Markt plantte men een vrij heidsboom. Bij de plechtigheid waren Franse en Rotterdamse autoriteiten aanwezig en in het wit geklede meisjes dansten rond de boom onder het zingen van „la carmagnole", het republikeinse lied uit de tijd van de Revolutie (,;Dansons la carmagnole, vive le son du canon"). HE GENODIGDEN waren om- ringd door soldaten te paard, die in voldoende aantal aanwezig waren om alle eventualiteiten het hoofd te kunnen bieden. Nu, er deden zich dan ook geen ongeregeldheden voor. De Rotterdamsche Courant meldde later dat de plechtigheid volkomen ordelijk verlopen was, evenals trou wens de intocht der Fransen op 21 januari. Werd er dan in het geheel geen verzet geboden? Openlijk in ieder ge val niet! Van vechten was geen spra ke; daar waren geen troepen voor. Terecht werd van een „fluwelen Re volutie" gesproken. Heimelijk werd er echter wel geknarsetand en rustig was tiet in de stad niet in de maan den die volgden. Dit kan men aflei den uit de officiële afkondigingen, die elkaar met kleine tussenpozen opvolgden Op 4februari waarschuwden de wethouders en raden van de stad, dat het mishandelen van Franse militai ren strafbaar was en dat de daders vervolgd zouden worden (ergo: dit was gebeurd!). Twee dagen later or donneerde de overheid dat burgers alle wapens, die zij in hun bezit had den, dienden af te leveren (er was dus geschoten!). Op 6 februari kwam het raadhuis met een verbod om aan de Franse troepen wijn te verkopen (Naar alle waarschijnlijkheid was er dronkenschap onder de soldaten voorgekomen). FEJV DAG later werd verklaard dat de oproerkreet „Oranje Bo ven" niet meer gehoord mocht wor den en dat godsdienstleraren op preekstoelen zich niet met staatsza ken dienden te bemoeien (men kan zo ongeveer raden wat er gezegd was). Tien dagen daarna werd aangeplakt dat het verboden was oranjetekens te dragen (men had ze dus gedragen) en op 2 maart gaven wethouders en ra den de burgers in overweging de Franse militairen vriendelijker te be handelen... Anderhalve maand later werd aan de burgerij verzocht lakens af te staan voor de Franse soldaten. Ken nelijk kwamen zij het een en ander tekort. En kennelijk kwam ook de stad geld tekort want de overheid schreef op 9 mei een lening uit van j 500.0u0 a 4 procent. TJEEL duidelijk was een officieel en nogal naïef decreet van 19 mei: „Het is verboden iemand te mishandelen als men niet met zijn denkwijze instemt". Dat er ingezete nen waren die lie ver geen Franse soldaten in huis hadden, bleek uit een ordonnantie van 9 juli: Wie van inkwartiering vrijgesteld wilde worden kon zich vrijkopen voor een bedrag dat gelijk was aan 10 procent van zijn huur waarde. Men moet on willekeurig aan de oorlogstijd van '40- '45 denken als men leest, dat met in gang van 22 juli het planten van gouds (oranje) bloemen verboden was Een be richt van 30 de cember spreekt ten slotte geheel en al voor zichzelf: „Er is een commis sie ingesteld tot herstel van de rust en het onder ling vertrouwen". denken" verdween deze aarzeling echter. Andere bedrvven waren vanaf het eerste moment enthousiast. En waarom ook niet. „Enkele jaren geleden hadden wij de bemiddeling voor vrouwen in Rotters dam-Zuid", vertelt mevrouw Sliedrecht. „Daar gelieurde het dat bedrijven vroe gen: hebben jullie geen mannen? 't Ge beurde meer dan eens, dat men het na ecu ontkennend antwoord maar met een. vrouw probeerde. De resultaten waren in. de meeste gevallen zeer gunstig. Natuurlijk moot een vrouw baar keuze om een baan in een metuaUiedrijf te aanvaarden, goed hebben overdacht, 't Is geen kwestie om- voor de gein eens een paar dagen achter een metaaidraalbank te gaan staan of op een vorkheftruck te gaan zitten en dan te zeggen: nee het bevalt me toch niet. Om dit te voorkomen, worden de vrou wen, die zicli voor de cursus opgeven eerst op geschiktheid getest en bovendien ook medisch gekeird. Zij moeten in elk geval, een redelijke 'kans van slagen heb ben. Niet alleen om teleurstelling voor zichzelf te voorkomen, maar ook om niet uit een „superieure" mannelijke mond te horen te krijgen: zie je wel, dit is niets voor vrouwen. Vaak is namelijk al. geble ken, zeker in de elektrotechniek, dat vrouwen bijzonder liandvuardig kimoeu zijn. De vakopleiding in de metaalsector voor vrouwen wordt gegeven in het Cen trum voor Vakopleiding van Volwassenen aan de Van Graftslraat. De opleiding duurt in full-time verband tweeëneenhal- ve maand. De grondeursus neemt een kleine drie weken in beslag, daarna wor den werkstukken aan de draaibank, de schaafbank en de freesmacliine uitge voerd. De opleiding betreft bet vak mc- tasildraaicn op liet BC-niveau 4 a 5 B. Hoewel liet gewenst is, dat naar zekere uniformiteit wordt gestreefd, kunnen de centrum regels soepel worden toegepast en de aanvangstijden kunnen worden aangepast aan de persoonlijke omstandig heden van de vrouwelijke cursisten. Dc oplcidingstijden kunnen worden verdeeld over de ochtend en de middag, voor een goede scholing is bet echter goed dat eike vrouwelijke cursist per dag minstens vijf uur bt opleiding is. De cursisten worden aanvankelijk groepsge wijs opgevangen, daarna wordt echter zo veel mogelijk de hoofdelijke scholing toegepast. De opleiding is kosteloos en iedere cur sist krijgt een wekelijks inkomen, ter wijl voor extra goede prestaties een pre mie wordt toegekend. Bovendien gelden voor alle cursisten de .sociale verzeke ringswetten. Naast de opleidingen aan het centrum, bestaat de mogelijkheid tot scholing in een bedrijf, waarover ook bet GAB in lichtingen kan verstrekken. Zeker is, dat geen vrouw meer met twee linker handen een aarzelende stap in de richting van een metaal- of scheepsbouwbedrijf hoeft te zetten. Er zijn bovendien veel bedrijven in Rotterdam, die zeker een vrouwelijke kracht zullen willen aannemen en niet zeggen: Vat moet een stouw nu achler een draaibank of op een kraan? Daar staat tegenover, dat ook van de vrouw enige aanpassing wordt gevraagd. Wie slechts tsvee of drie uurtjes per dag wil werken, kan er beter helemaal niet aan beginnen, want dan staat een draaibank, of een freesmachine .voor de rest van de dag ongebruikt en i» voor het bedrijf van' geen enkel nut. DE ROTTERDAMMER ZATERDAG 10 JANUARI 1970 PAGINA 3

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Trouw / De Rotterdammer | 1970 | | pagina 1