lllil
MM
Spil
nü-
Streven bundeling
vervoersbelanöen
vrouw: plaats
in 99metaal99
"IK-
O W
)rs* Kruijtbosch: 99Rijmnoutl in cijfers" en 99Rijntnoml in Reltu*
Stappen op
tvey naar
totaalbeeld
ontwikkeling
verbindt
'^ssm
DRS. E. D. J. KRUIJTBOSCH is en der staffunctionarissen, waar
over het openbaar lichaam Rijnmond beschikt. Het zijn, in het
1 algemeen gesproken de mensen, die de wetenschappelijke basis moe
iten leggen voor het beleid, dat het dagelijks bestuur uitstippelt en
|dat de Rijnmondraad vervolgens beoordeelt.
'iffen visie
RijjtimontUrevue
Relaties
Acht maanden
Studeren in
de Ver. Staten
ECONOOM
Prioriteiten
MEER EN MEER gaat ook in Nederland de gehuwde vrouw er
toe over een aanvullende dagtaak te zoeken omdat'het huis
houden alleen niet bevredigt. Vaak zoeken en vinden zij een baan
in de dienstverlenende sector, op kantoor, in -winkels of waren
huizen.
Crèches
BATAAFSCHE
VRIJHEI])
Inkomen
>/4
PIONIER „REGIONALE
Öp het gebied van sociaal-economische zaken, verkeer en vervoer bewegen
fzich de werkzaamheden van de heer Kruijtbosch. De iaatste tijd trok zijn werk
Ide aandacht door twee belangrijke rapporten: De Rijnpoortnota, mede op
Igrond waarvan de Rijnmondraad zijn fiat aan het Rotterdamse havenplan kon
Igeven en het rapport „Rijnmond in de Delta", dat in het geheel der rapporten
lover de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied in de nabije toekomst een
1 belangrijke plaats heeft gekregen.
•j: •••:-
■Ti'jij;!-.-.- .-
:"'T* j
F..a:.wa- jatte i
Voordat deze rapporten konden
Verschijnen heeft de heer Kruijt-
jbosch met zijn staf van economisten
ien statistici (in de loop der jaren tot
lacht man gegroeid) en met hulp van
Jvele andere instanties zeer veel voor-
ibereidend werk verzet, dat vaak ook
femoeizaam moet zijn geweest, omdat
Per op het terrein van het bedrijven
$van „regionale economie" in Ncder-
fland geen voorbeelden bestaan.
Achteraf daarover sprekend blijkt
|drs. Kruijtbosch er niet zwaar aan te
.lillen. „Ik vond het een uitdaging om
jdit te doen," zegt hij, „Ik betreed
faltijd graag nieuwe terreinen om pio-
jgnierswerk te doen. De bedoeling was
wetenschappelijke onderbouw te Ie-
veren voor een industriepolitiek. En
|we hebben in enkele jaren wel wat
ij resultaten geboekt.
Zo ziet de heer Kruijtbosch zijn
jtaak: Instrumenten aan te dragen om
Itot beleid voor een regionaal orgaan
ft.e kunnen komen. Dat is snel gezegd,
reven als de constatering over de
^resultaten, die uit het voor de leek
logenschijniljk wat dorre werk, te
voorschijn komen.
En bescheiden als men weet dat de
iota over de kosten en baten van de
tijnpoorthaven een belangrijke bij
drage lijkt te leveren tot de uiteinde-
lijke regeringsbeslissing, die naar
iwordt venvacht voor Rotterdam
Igunstig zal zijn. Drs. Kruijtbosch
leeft namelijk aangetoond wat
fde plaats van Rijnpoort in de Neder
landse economie wordt en hoe be
langrijk" die is. Zulk overtuigend ma
teriaal was niet eerder aangedragen.
In het rapport „Rijnmond in de
'elta", dat een beoordeling der eco-
lomische ontwikkel ingsmoge-
lijkheden van het Rijnmondgebied
|nhoudt, heeft hij de basis ontwik-
~celd voor een eigen visie op de inge-
|wikkelde problematiek van Rijnmond
jdie alom waardering oogstte door
^weloverwogen argumentering engoe-
1de documentatie. In het rapport
tan beleidsuitgangspunten gefor-
|muleerd, die Rijnmond bij zijn be-
ftrokkenheid in de Gouden Deltapro-
ïblematiek tot grote steun zullen zijn.
Het werk is begonnen, zet drs.
Kruijtbosch uiteen, met het verzame
len van materiaal voor „Rijnmond in
cijfers". Dit losbladig handboek (dat
periodiek zal worden aangepast)
verscheen in 1968. Het was de eerste
sociaal-economische beschrijving van
het Rijnmondgebied, die ooit is ge
maakt en als zodanig een al veel
^geraadpleegde gids.
Om deze „inventarisatie" te maken
jjwërd het materiaal verworven van
het Centraal Bureau van de Sta
ll tistiek en ook van andere instanties,
overheidsdiensten e.d.- In dit hamd-
gboek ligt de nadruk op een weergave
§van het statistisch materiaal, dat
|over Rijnmond bestaat. Dit materiaal
|was nog niet geanalyseerd.
I In "het boek werden ook opgenomen
de regionale rekeningen voor het
Rijnmondgebied, eveneens afkomstig
ZEVENDE JAARGANG nr. 2 -
Teksten van Zettie Leeuwenburgh, J. v.
Rliijn, Kees Comclisse Illustraties
van Ary Groeneveld, -J. v. Rhijn, Gew.
Arb. Bureau, Chem. Fabr. Vond.plaat -
Onder redtktie van Kees Comelisse.
van het CBS. Zo'n rekening geeft in
grote trekken weer welke econo
mische activiteiten in een gebied aan
de gang zijn en wat deze voor het
land „opleveren". Bij Rijnmond werd
deze rekening bruikbaar gemaakt
voor eeil economische analyse.
Die rekeningen waren tot dusver
de enige betrouwbare infrrmatie
over de plaats van Rijnmond in de
Nederlandse economie. Samen met
het CBS werden zij bij Rijnmond
horizontaal geregionaliseerd. Dat wil
zeggen dat een splitsing is gemaakt
tussen de leveringen bedrijven in
Rijnmond en bedrijven in overig Ne
derland. Daardoor ontstond de moge
lijkheid de relaties tussen het gebied
en de rest van het land te onderzoe
ken.
Het is een benadering van het eco
nomische gebeuren in dit gebied, zegt
drs. Kruijtbosch, opdat we gaan we
ten hoe de goederenstromen lopen. In
1970 gaan we het geheel via steek
proeven weer aanvullen. Maar lang
zamerhand komt er een indruk van
de verhoudingen tussen Rijnmond en
de rest van het land. Binnenkort ko
men de regionale rekeningen over
1965 beschikbaar, die dan weer kun
nen worden verwerkt.
Zo wordt dan getracht een eerste
eenvoudig economisch model van het
gebied op te zetten. In „Rijnmond in
de Delta" wordt gewerkt met voorlo
pig aangenomen gegevens, die we
voor bepaalde bedrijfstakken laten
doorwerken in. een systeem, waaruit
dan de consequenties worden getrok
ken. Alle voorlopige resultaten staan
in dat „witte boekje".
Drs. Kruijtbosch vestigt er de aan
dacht op dat belangrijk begeleidend
werk op dit terrein werd gedaan
door de werkgroep ESSOR van Rijn
mond. Deze letters staan voor Econo
misch Sociologisch Statistisch Onder
zoek Rijnmond. In de groep zijn vele
overheden en instituten vertegen
woordigd en enkele 'hoogleraren ma
ken er deel van uit.
Vont vervolg zie nas 11
DRS KRUIJTBOSCH gaat dit jaar
voor de tweede maal studeren in de
Verenigde Staten. Hij kreeg een beurs
van de Eisenhower Exchasge Fel
lowship, een instelling waarvan hoogge
plaatste Amerikanen de drijvende
krachten zijn. Deze Fellowship stelt ie
der jaar 25 wetenschapsmensen uit de
gehele wereld en van allerlei vakgebie
den in staat op hun terrein in de VS
studies te ondernemen, voor hen belang
rijke Amerikaanse collega's te ontmoe
ten en met elkaar van gedachten te
wisselen.
Voor de heer Kruijtbosch en voor
Rijnmond een grote eer. In ieder
geval is hij er bijzonder blij mee. „Ik
kan er van opfrissen", meent bij, nieu
we ideeën opdoen, impulsen ontvangen
voor mijn verdere werk bier". Het dage
lijks bestuur van bet openbaar lichaam
gaf hem voor aclit maanden verlof. De
staf van medewerkers bij Rijnmond is
inmiddels zodanig goed ingewerkt en
op toeren dat het werk gewoon kan
doorgaan.
Drs. Kruijtbosch stek zich voor ge
heel het land door te trekken. Met na
me zal hij zich verdiepen in de proble
men der regio's en agglomeraties, niet
alleen op economisch terrein, maar ook
op dat van verkeer en vervoer. Hij weet
dat de organisatoren ervoor zollen zor
gen dat hij toegang heeft lot universitei
ten en vooraanstaande deskundigen. In
maart vertrekt de staffunctionaris van
Rijnmond, kort voor liet eind van 1970
DRS. KRUIJTBOSCH is 44 jaar.
Hij heeft een carrière van 17 jaar
in overheidsdienst achter de rug. In
allerlei verhanden, in binnen- en bui
tenland. Alaar het ivcrk had altijd iets
met economie te maken. Drs. Kruijt
bosch studeerde dit vak in Amsterdam.
In 1953 begon hij bij het ministerie
van buitenlandse zaken. Verbonden
aan wat in de wandeling wel bet bu-
reau-Hirechfeld werd genoemd: het di
rectoraat generaal voor de Nederlandse
bemoeienis met het Europese militaire
en economische hulpprogramma ter
coördinatie van de Amerikaanse hulp
verlening. Drs. Kruijtbosch was daar
betrokken bij de vorming van- de Orga
nisatie voor Europese Economische Sa
menwerking (OEES) en de Europese
Betalings Unie (EBU).
Van 1957 tot 1958 stelde een beurs
hem in staat in de Verenigde Staten_te
gaan studeren. Hjj nam vanzelfspre
kend onderwerpen onder dc loep op
het gebied der internationale econo
mie, zoalsde input-oulputanalyse. Dus.
Kruijtbosch trok ook vergelijkingen
tussen inkomensniveaus en structuren;
van de 50 staten, waaruit de VS is
opgebouwd. Dank zij de grote mate van
zelfstandigheid, die deze staten heb
ben, is dat materiaal daar voorhanden,
in tegenstelling tot de Nederlandse si
tuatie.
Vervolgens keerde hij terug hij bui
tenlandse zaken, welk ministerie hem
naar Parijs zond om werkzaam te zijn
bij een commissie oor de inter-Euro-
pese handelsliberalisatie onder leiding
van de Nederlander mr. K. Hartog. Zo
maakte drs. Kruijtbosch in de jaren tot
1964 mee dat de OEES werd verbouwd
tot OESO en dat de perspectieven voor
multilateraal handelsbeleid in en bui
ten Europa er niet beter op werden.
Hij was ook betrokken bij het streven
naar coördinatie van de handelspoli
tiek der westerse landen in verband
met de voorbereiding van liet eerste
wereldhandelscongres, dat in 1964 wenl
gehouden.
In dat jaar ging drs. Kruijtbosch
terug naar Nederland om te werken
hij het Planbureau, dat juist begon
met het opstellen van prognoses op
middellange termijn ten dienste van
liet structuurbeleid van de overheid.
Hij werd coördinator van die progno
ses binnen het bureau en naar buiten
mot liet bedrijfsleven. Juist toen daar
uit in 1966 het rapport „Dc Neder
landse economie in 1970" resulteerde
ging hij naar Rijnmond. Toenmalig
Rijnmondvoorzitter Marijnen vroeg
hem daar ook iets nieuws op te zetten
en drs. Kruijtbosch nam die uitdaging
graag aan: per 1" september 1966. Hij
was de eerste staffunctionaris van het
openhaar lichaam.
TARS. KRUIJTBOSCH is opti-
mistisch over het streven naar
regionale vervoersautoriteiten. Hij
constateert dat het idee om te komen
tot bundeling van vervoersbelangen
in de Randstad, maar dan speciaal
voor Rijnmond ingang vindt. Hij te
kent er bij aan dat het gebied, waar
het om gaat wel Iets groter is dan
Rijnmond en betrekt er bijvoorbeeld
de Hoekse Waard en de Drechtsteden
in, om de gedachten te bepalen.
Het is een van de ontwikkelingen
in verkeer en vervoer, welke sectoren
sedert drs. Kruijtbosch' komst bij
Rijnmond ook tot zijn -werk behoren.
Zo neemt de staffunctionaris nu deel
aan de activiteiten van een werk
groep, die de studie van dit onder
werp is begonnen.
Alle betrokken partners zijn gepor
teerd voor een, dergelijke bundeling,
waarvan 'gezamenlijke planning en
beheer essentieel zijn, zegt de heer
Kruijtbosch. Als de vervoersautori-
teit er komt zou het de eerste in
Nederland zijn. In het buitenland
bestaan vele interessante voorbeel
den. De Hamburger Verkehrsverein
is wel een van de bekendste.
Dit is slechts een klein stukje van
Rijnmond's werkzaamheden op dit
gebied. Belangrijker en vooral meer
tijd kostend waren de onderzoekin
gen op verkeers- en economisch ge
bied, waarvoor erkende buitenlandse
bureau's de basis legden. Daaruit
moeten z.g. modellen komen, aan de
hand waarvan, beleidslijnen kunnen
worden bepaald.
Zo resulteerde uit de onderzoekin
gen van het Engelse bureau Manage-
ment Sciences het z.g. havenmodel,
dat o.a. aangeeft welke factoren de
■goederenstromen en het verkeer door
de havens bepalen. Op komst is nu
het verkeersmodel, waarvoor het bu
reau Wilbur Smith Freeman Fox, de
basis heeft gelegd. Al deze onderzoe
kingen werden verricht in opdracht
van Rijnmond en Rotterdam geza
menlijk.
Het verkeersmodel zal weergeven
welke verhouding er is tussen bevol
kingsomvang, werkgelegenheid en in
komen en het bestaande verkeersnet
om na te gaan welke verkeersvoor-
zieningen nodig zullen zijn en om
diverse alternatieve verkeersnetten
te kunnen toetsen. Begin volgend
jaar zullen deze studies worden ge
publiceerd.
Al dit werk wordt nodig geacht om
het bepalen van prioriteiten, die dan
weer in het politieke beleid moeten
worden verwerkt, zijn wetenschappe
lijke onderbouw te kunnen geven. Op
het programma moet nu nog worden
genomen, aldus drs. Kruijtbosch, een
onderzoek naar de extra kosten van
verkeerscongesties.
Tot slot: men is nu bezig met het
materiaal van het woningbehoef
te-onderzoek. Dat was een enquête,
waarbij Rijnmond-bewoners werden
ondervraagd over thun wensen ten
aanzien van het wonen. Ook dit on
derzoek zal weer resulteren in een
rapport.
4/ROUWEN in de metaalsector; Waarom niet? Een goed voorbeeld hiervan
V is deze vrouw achter een stansmachine in een metaalbedrijf.
'TUSSEN de Nieuwe Maas en de
Vpndeüngenweg liggen de Fa
briek van Chemische Frodukten Von
delingenplaat en de Albatros Super
fosfaat Fabriekenals goede buren
naast elkaar. Sedert enige tijd is nu
een direkte verbinding tussen de ter
reinen van deze industrieën tot stand
gekomen. Een soort „nooduitgang",
die werknemers van beide onderne
mingen in staat stelt een goed heen
komen te zoeken als een calamiteit
dat noodzakelijk maakt.. Bijgaande
foto's uit het blad „In geuren en
kleuren" van „Vondelingenplaat" to
nen de situatie: op de kleine plaat de
poort zelf, op de grotere foto de lig
ging van deze uit- of ingang vlakbij
de rivier in de afrastering, die voor
heen de fabrieken geheel scheidde.
Vakatures genoeg, echter niet erg bekend is jrekfeijud^t /de;metaal
sector en'elektrotechniek veel open plaatsen zljffi'Nogitdhdèif ïkKénd ■vras/net,
dat het Rotterdamse Gewestelijk Arbeids Bureau lal' ënkeler jaren eemcureus
geeft aan vrouwen; die willen worden opgeleifcvóbr^efen 'baan in :éen mé
bedrijf. *T":.V- -.j
Kwam daar bovendien nog bij dat deze
cursus vrij zwaar was, zodat misschien
veel vrouwen er wat afwijzend tegenover
stonden. Zeker voor een vrouw, die 's
avonds nog „mens" wil zijn, is het niet
plezierig als zij „gekraakt" thuis komt.
In verband hiermee start bet Geweste
lijk Arbeid-bureau maandag 19 januari
met een aangepaste cursus voor gehuwde
wouwen van achttien tot vijftig jaar. De
leerstof is lichter en gerichter, de leer
werkstukken zijn ufgeslemd op werk
voor vrouwenhanden.
Ruim een half jaar lang heeft mevrouw
J. M. Sliedrecht-Teger, staffunctionaris
vim het GAB, de mogelijkheden onder
zocht: Wordt een vrouw in de metaalbe
drijven geaccepteerd, is er inderdaad een
werkgelegenheid voor haar, bestaat de
mogelijkheid dat zij een gedeeltelijke
dagtaak krijgt 0111 weer op tijd thuis te
zijn als de kinderen uit school komen en
last but not least, kunnen de kinderen
worden opgevangen als een gedeeltelijke
dagtaak niet mogelijk is?
Om niet de laatste vraag te beginnen:
Die mogelijkheid bestaat imlerdaaf. In
eerste instantie zijn daar de kindercrè
ches, al zijn er in Rotterdam zeker niet
genoeg cn verder is er de Stichting tus
sen Twaalf en Twee, die weliswaar nog
niet helemaal van de grond is. maar tocli
reeds veel voorbereidend werk heeft ver
rijn.
Welkom is de vrouw in de, metaalar
beid en in de elektrotechniek zeer zeker.
By sommige bedrijven dacht men er in
het hegin wat aarzelend over, hij „door-
JN DE vorige bijdrage werd
gesproken over de Franse solda
ten die Rotterdam over het ijs be
reikten. In de loop van deze maand is
het precies 175 jaar geleden dat zij
hun intocht deden.
De 21e januari 1795 was de „grote"
dag, dat de „Bataafsche Vrijheid" be
gon. De troepen, die uit Dordrecht ge
komen waren, trokken de stad bin
nen door de Oude Hoofdpoort en
verspreidden zich later in de straten
onder het luiden «an de kerkklokken.
Op 26 januari was er Jeest. Op de
Groote Markt plantte men een vrij
heidsboom. Bij de plechtigheid waren
Franse en Rotterdamse autoriteiten
aanwezig en in het wit geklede
meisjes dansten rond de boom onder
het zingen van „la carmagnole", het
republikeinse lied uit de tijd van de
Revolutie (,;Dansons la carmagnole,
vive le son du canon").
HE GENODIGDEN waren om-
ringd door soldaten te paard, die
in voldoende aantal aanwezig waren
om alle eventualiteiten het hoofd te
kunnen bieden. Nu, er deden zich
dan ook geen ongeregeldheden voor.
De Rotterdamsche Courant meldde
later dat de plechtigheid volkomen
ordelijk verlopen was, evenals trou
wens de intocht der Fransen op 21
januari.
Werd er dan in het geheel geen
verzet geboden? Openlijk in ieder ge
val niet! Van vechten was geen spra
ke; daar waren geen troepen voor.
Terecht werd van een „fluwelen Re
volutie" gesproken. Heimelijk werd
er echter wel geknarsetand en rustig
was tiet in de stad niet in de maan
den die volgden. Dit kan men aflei
den uit de officiële afkondigingen,
die elkaar met kleine tussenpozen
opvolgden
Op 4februari waarschuwden de
wethouders en raden van de stad, dat
het mishandelen van Franse militai
ren strafbaar was en dat de daders
vervolgd zouden worden (ergo: dit
was gebeurd!). Twee dagen later or
donneerde de overheid dat burgers
alle wapens, die zij in hun bezit had
den, dienden af te leveren (er was
dus geschoten!). Op 6 februari kwam
het raadhuis met een verbod om aan
de Franse troepen wijn te verkopen
(Naar alle waarschijnlijkheid was er
dronkenschap onder de soldaten
voorgekomen).
FEJV DAG later werd verklaard
dat de oproerkreet „Oranje Bo
ven" niet meer gehoord mocht wor
den en dat godsdienstleraren op
preekstoelen zich niet met staatsza
ken dienden te bemoeien (men kan zo
ongeveer raden wat er gezegd was).
Tien dagen daarna werd aangeplakt
dat het verboden was oranjetekens te
dragen (men had ze dus gedragen) en
op 2 maart gaven wethouders en ra
den de burgers in overweging de
Franse militairen vriendelijker te be
handelen...
Anderhalve maand later werd aan
de burgerij verzocht lakens af te
staan voor de Franse soldaten. Ken
nelijk kwamen zij het een en ander
tekort. En kennelijk kwam ook de
stad geld tekort want de overheid
schreef op 9 mei een lening uit van
j 500.0u0 a 4 procent.
TJEEL duidelijk was een officieel
en nogal naïef decreet van 19
mei: „Het is verboden iemand te
mishandelen als men niet met zijn
denkwijze instemt". Dat er ingezete
nen waren die lie
ver geen Franse
soldaten in huis
hadden, bleek uit
een ordonnantie
van 9 juli: Wie
van inkwartiering
vrijgesteld wilde
worden kon zich
vrijkopen voor een
bedrag dat gelijk
was aan 10 procent
van zijn huur
waarde.
Men moet on
willekeurig aan de
oorlogstijd van '40-
'45 denken als men
leest, dat met in
gang van 22 juli
het planten van
gouds (oranje)
bloemen verboden
was Een be
richt van 30 de
cember spreekt
ten slotte geheel
en al voor zichzelf:
„Er is een commis
sie ingesteld tot
herstel van de
rust en het onder
ling vertrouwen".
denken" verdween deze aarzeling echter.
Andere bedrvven waren vanaf het eerste
moment enthousiast. En waarom ook
niet.
„Enkele jaren geleden hadden wij de
bemiddeling voor vrouwen in Rotters
dam-Zuid", vertelt mevrouw Sliedrecht.
„Daar gelieurde het dat bedrijven vroe
gen: hebben jullie geen mannen? 't Ge
beurde meer dan eens, dat men het na
ecu ontkennend antwoord maar met een.
vrouw probeerde. De resultaten waren in.
de meeste gevallen zeer gunstig.
Natuurlijk moot een vrouw baar keuze
om een baan in een metuaUiedrijf te
aanvaarden, goed hebben overdacht, 't Is
geen kwestie om- voor de gein eens een
paar dagen achter een metaaidraalbank te
gaan staan of op een vorkheftruck te
gaan zitten en dan te zeggen: nee het
bevalt me toch niet.
Om dit te voorkomen, worden de vrou
wen, die zicli voor de cursus opgeven
eerst op geschiktheid getest en bovendien
ook medisch gekeird. Zij moeten in elk
geval, een redelijke 'kans van slagen heb
ben. Niet alleen om teleurstelling voor
zichzelf te voorkomen, maar ook om niet
uit een „superieure" mannelijke mond te
horen te krijgen: zie je wel, dit is niets
voor vrouwen. Vaak is namelijk al. geble
ken, zeker in de elektrotechniek, dat
vrouwen bijzonder liandvuardig kimoeu
zijn.
De vakopleiding in de metaalsector
voor vrouwen wordt gegeven in het Cen
trum voor Vakopleiding van Volwassenen
aan de Van Graftslraat. De opleiding
duurt in full-time verband tweeëneenhal-
ve maand. De grondeursus neemt een
kleine drie weken in beslag, daarna wor
den werkstukken aan de draaibank, de
schaafbank en de freesmacliine uitge
voerd. De opleiding betreft bet vak mc-
tasildraaicn op liet BC-niveau 4 a 5 B.
Hoewel liet gewenst is, dat naar zekere
uniformiteit wordt gestreefd, kunnen de
centrum regels soepel worden toegepast
en de aanvangstijden kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke omstandig
heden van de vrouwelijke cursisten.
Dc oplcidingstijden kunnen worden
verdeeld over de ochtend en de middag,
voor een goede scholing is bet echter
goed dat eike vrouwelijke cursist per dag
minstens vijf uur bt opleiding is. De
cursisten worden aanvankelijk groepsge
wijs opgevangen, daarna wordt echter zo
veel mogelijk de hoofdelijke scholing
toegepast.
De opleiding is kosteloos en iedere cur
sist krijgt een wekelijks inkomen, ter
wijl voor extra goede prestaties een pre
mie wordt toegekend. Bovendien gelden
voor alle cursisten de .sociale verzeke
ringswetten.
Naast de opleidingen aan het centrum,
bestaat de mogelijkheid tot scholing in
een bedrijf, waarover ook bet GAB in
lichtingen kan verstrekken. Zeker is, dat
geen vrouw meer met twee linker handen
een aarzelende stap in de richting van
een metaal- of scheepsbouwbedrijf hoeft
te zetten.
Er zijn bovendien veel bedrijven in
Rotterdam, die zeker een vrouwelijke
kracht zullen willen aannemen en niet
zeggen: Vat moet een stouw nu achler
een draaibank of op een kraan? Daar
staat tegenover, dat ook van de vrouw
enige aanpassing wordt gevraagd. Wie
slechts tsvee of drie uurtjes per dag wil
werken, kan er beter helemaal niet aan
beginnen, want dan staat een draaibank,
of een freesmachine .voor de rest van de
dag ongebruikt en i» voor het bedrijf van'
geen enkel nut.
DE ROTTERDAMMER
ZATERDAG 10 JANUARI 1970
PAGINA 3