'Een tien kilometer op schema rijden is niet vanzelfsprekend'
Ml
Ji
m
J
Sfeftllii
- ■ii§yay^^
TROUW/KWARTET ZATERDAG 27 JANUARI 1973
13
1
W\M
SPORT
T3S/K33
door Peter Onvlee
GRENOBLE/DAVOS Voor het eerst sinds vele jaren is geen
Nederlander favoriet in het internationaal schaatskampioensehap.
Een niet aileen voor het schaatspubliek ongewoon geworden ervaring,
maar ook voor Leen Pfrommer. Vijf jaar lang was hij de man achter
de successenreeks van Kees Verkerk en vooral Ard Schenk. Een reeks
van hoogtepunten, die, zegt Pfrommer nu, onbewust tóch doorwerkte
in zijn optreden als trainer en coach. 'Die successen waren fijn, na
tuurlijk, maar ook gevaarlijk. Nu, nu ik een tijd met de nieuwe kern
ploeg bezig ben, merk ik, dat ik op bepaalde punten wat indutte.
Zaken als techniek, trainingsopbouw, het praten met de jongens over
deze zaken en zelfs hét rijden op schema's ervaarde ik als vanzelf
sprekende dingen. Met,deze wezenlijke punten hoefde je je met de
nu naar de profs overgestapte jongens (Schenk, Verkerk, Bols en
Verheyen, red.) bijna niet meer bezig te houden. Het was voor beide
partijen vanzelfsprekend. Met de nieuwe kernploeg merk je nu plot
seling, dat een tien kilometer op schema rijden niet zo vanzelfspre
kend is. En zo zijn er méér zaken'.
tl'J «w
i-ïêivSpi'!
wai
Mm?
ma
«ssnë
te i-"#»»'
r.Ij x as?if -T
fesEiiSS't-.'.aw!
F
Leen Pfrommer aan dc rand van de baan.
Werk na dc rit; van bóven naar beneden:
Harm Kuipers - Leen Pfrommer
Jappie van Dijk - Leen Pfrommer
Hans van Helden - Leen Pfrommer
Die zwakke punten liggen voor ieder
van de zes rijders anders.
•door Richard Matthijsse
"ROTTERDAM Ernst Happel, trainer van Feyenoord, maakt een
spannen indruk. De zestien competitieduels die de Rotterdammers
'nog in het vooruitzicht hebben drukken als een bijna niet te torsen
Mast op de Oostenrijker, Ernst Happel is uit op revanche. Revanche
voor de uitschakeling uit het toernooi om de Europa-Cup III. Want in
f een gesprek met de Wener keert Beograd herhaaldelijk terug. Happel
"kan maar niet vergeten, kan nog altijd niet begrijpen waarom hij
-destijds, toen Feyenoord in Belgrado werd vernederd, zo messcherp
/noest worden veroordeeld. Daarom zweeg hij langdurig en hard
nekkig tegenover de buitenwereld. Maar moest daarna snel tot zijn
fschade en schande ervaren dat zwijgen niet altijd goud is.
méym
liliSSi-RiP'7f»1
iWÊÊi&iMM.', r?.i .i
#1
'•V4fiWfê
fllpffflli
vóü
•in
ie- uuJ'j;
i«W
Leen Pfrommer is óók voor zichzelf
na de geruchtmakende overstap van
zijn top-vier naar de gelederen van de
professionele International Speed Ska
ting League, opnieuw begonnen. En,
hoewel de grote successen straks tij
dens de Europese titelstrijd in Greno
ble en het wereldkampioenschap in.-
Deventer zullen uitblijven, met ple
zier. 'De successen vormden een be
langrijk onderdeel. Natuurlijk. Maar
aan het schaatsenrijden zelf beleef ik
meer plezier. Als het Aan mij ligt, ga
ik in ieder geval na dit seizoen nog
één jaar door. Het zou trouwens erg
flauw zijn te stoppen, als straks de
successen uitblijven. Ik wil kijken,
hoever ik kan komen met deze ploeg.
Vanuit de opbouw gezien is het dan.'
ook logisch dit of dat jaar door te
gaan.'
TWEE SEIZOENEN
Leen Pfrommer hoopt voor de op
bouw niet de vijf jaar nodig te heb
ben, die het Schenk c.s. kostte inter
nationaal de top te bereiken. Pfrom
mer: 'Schenk heeft zijn eerste tien
kilometer bijvoorbeeld in 1962 in
Graft gereden. Hij heeft zich daarna
onder verschillende trainers (Huiskes,
De Graaff, Pfrommer, red.) ontwik-'
keld, voordat hij iri 1970 er helemaal
met Europese en wereldtitels, was,
ook al'had hij reeds eerder (in 1966
in Deventer, red.) een Europees kam
pioenschap gegrepen. Ik hoop en ver
wacht, dat de huidige kernploegrij
ders die ontwikkeling ook in vijf jaar
doormaken. Ik hoop dat dat in twee
seizoenen lukt.'
Leef Pfrommer moet1— hij weet het
in die geplande twee jaren, heel
wat schaven. Niet helemaal ten on
rechte is er na de nationale titelstrijd
op het kunstijs van Heerenveen ge
steld, dat het Nederlandse schaatsen
was teruggekeerd naar de 'oude tijd'.
Naar de periode, dat de stayers het
kampioenschap konden grijpen voor
de all-rounders. De-problemen liggen
echter niet alleen op de vijfhonderd
meter, omdat bij de achter kampioen
Jappie van Dijk eindigende rijders
Piet Kleine en Hans van Helden het
juist de langste afstand, de tiendui
zend meter was, die moeilijkheden
veroorzaakte. Pfrommer: 'Het zou ook
te gek zijn, dat er na het wegvallen
van de vier sterkste rijders in Neder
land plotseling weer zulke jongens
klaar zouden staan. Natuurlijk kan
dat niet, hoewel de kernploeg bestaat
uit jongens, die in ieder geval een
behoorlijke basis hebben, die ook
technisch redelijk kunnen schaatsen"
Het is nu een verder werken aan die
techniek, het verbeteren van de zwak
ke punten.'
'!i -IMy-HyïgnjjJ
rittfg lilp
r i i_iti iVl1 JrtniUI
1 fu- 'j- prfjJ _„-t. tl,;!,,!.
j" j
ili-i'sK:
n'W rWf
'3 B ?iLW,ï.
nwfCSF* d
i uiJhf' U
'iIl-jV-
srir Ar'te
'A"r V
i. D
- li'jl.riPr''Ti-Ti 1"''"
Uionftnfiiiil
K&S!i
arMiir
ShOWS"®
Stapje!?
i Cu-reir-ji'iU'ii
'rii.ih i? i
"h'ir'- .iï.üur ~>k.
■Lfl
i jjjjl
--- '/cl R.V -u «-,!«,
hiftl-SjÊjia"
h\ !u
H8&W
w
«ft
Ift' V.rl^
■JDfsmii»
i2?3.rd'
'il3Ui,,4ili'iirHr-i'pRL iUjJ'IF"
P' ctPH -£•
-uwésh u l Sfc k Uais
ffiTOj P'&j v'S-fSKfia-i ^"feftdTik 'f
is.» V
i
JAPPIE VAN DIJK
Leen Pfrommer over Jappie van Dijk:
'Het is voornamelijk zijn sprint. De
sprint is een stuk aanleg. Men zegt
wei eens, dat een, sprinter wordt gebo
ren en niet gemaakt. Daarin schuilt
een grote waarheid. Iemand die de
sprint in zijn benen heeft zal altijd
,-wat beter blijven, maar ook een niet-
sprinter kan veel bereiken. Neem als
-voorbeeld Jan Bolsl Toen hij vijf jaar
geleden fn de kernploeg kwam, maak
te hij tijden van 42.9-43.0. Nu heeft
hij als beste tijd 39.4 staan. Ik hoop,
dat de ijver van Jappie van Dijk in
dit opzicht ook* wordt beloond. Het is
in ieder geval moeilijker als stayer
een sprint te" leren dan met all-
tounders althans omgekeerd.
Schenkels daar een voorbeeld van. Hij
was, van oorsprong, een sterke sprin
ter, maar heeft ten koste van veel
inspanningen ook de langere afstan
den onder de knie gekregen, hoewel
hij aanvankelijk «helemaal geen tien
kilometer kon rijden. Hij zei ook, dat
hij dood ging Op die afstand. De vijf
en tien kilometer trainen ds een kwes
tie van conditie en kracht en dat ligt
niet eenvoudiger dan de specifieke
sprint-training.
PIET KLEINE
Leen 'Pfrommer over Piet Kleine:
'Een van de jongere jongens. Het is
bij hem een kwestie van. die ontwik
keling. Hij kan goed worden. Tech
nisch is het behoorlijk, hij is sterk,
maar komt nog ervaring tekort. Het
op gang komen bij de vijfhonderd
meter is zijn zwakste punt Is hij
eenmaal over de streep, dan maakt 'hij
een sterke ronde van vierhonderd me
ter. In Heerenveen kwam hij na de
relatief zwakke 10.9 van de eerste
honderd meter toch nog op 42.2 uit.
Bij de start heb je de keus uit twee
technieken. Je ziet rijders weglopen
en min of meer wegspringen van het
linker- op het rechterbeen. Ik prefe
reer die laatste methode. De afzet
komt beter tot zijn recht Piet Kleine
loopt nu nog te veel. We proberen dit
E EENMAAL KAMOEII ZIJN,
IN ALLfl YfilR VERGIETEN
A-'
"'.IJfippci is nu nog slechts bezeten van
•een ideaa!: zijn vierde en vermoede
lijk laatste seizoen bij Feyen-oord af
■te sluiten met een kampioenschap
„waar de nog altijd forse en naar
-Nederlandse begrippen unieke aan
hang als het ware om schreeuwt. Zal
„het Feyenoord lukken zijn twee pun-
•ten voorsprong op Ajax vast te hou-
„•den? Happel: 'Ik denk van wel. Na de
-zware wedstrijden tegen PSV, NEC en
?,FC, Utrecht, die allemaal werden ge
wonnen'tó bij mij en bij de spelers
het vertrouwen in een succesvol sei-
-zoen gegroeid. De stemming is opti-
maai. De geest en de mentaliteit is
nog nooit zo goed geweest. Het grote
probleem is dat we in thuiswedstrij
den zo moeilijk draaien. Het is net of
de spelers onder een kolossale druk
spelen, terwijl ze zich in uitwedstrij
den veel ontspannender manifesteren.
Maar, als de prestaties gunstig blijven
komt onherroepelijk de 'schwung' in
het elftal terug. En al we eenmaal
i kampioen zijn geworden, is iedereen
alles weer vergeten en is Feyenoord
in de ogen van zijn aanhang weer een
were-ldd'ub'.
i Happel heeft in zijn carrière als spc-
Ier bij Rapid Wicn en later als trai-
ner wel geleerd dat het teren op
J successen uit het verleden een broze
en snel vergankelijke aangelegenheid
is. Daarom ook is hij zo gebrand op
een reprise van de glorie, die hij drie
jaar geleden met Feyenoord vergaar
de De huidige stelling van de stadion-
équipe wettigt in elk geval de ver-
wachting dat een kampioenschap ze
ker tot de mogelijkheden behoort, ook
al hebben da Rotterdammers dit sei
zoen nog maar zelden kunnen impone
ren. Maar dc reeks van nipte overvvin-
ningen mag niet alleen aan de factor
geluk en toeval worden toegeschre
ven. Happel: 'Zonder Israel en zonder
Wim Jansen heeft Feyenoord bewezen
dat het ook kan winnen. Natuurlijk
spelen we op resultaat. Daarom moet
ik in feite lachen om die trainers en
managers die beweren dat er om het
publiek naar het betaalde voetbal te
trekken, aantrekkelijker, aanvallender
moet worden gespeeld. Loze woorden.
In de praktijk komt er niets van
terecht. Dan gaat het weer om het
resultaat. Tegen Beograd hebben wij
geprobeerd, vooral voor eigen pu
bliek, zo aanvallend mogelijk te voet
ballen met drie verdedigers. Het pu
bliek vond het allemaal geweldig, het
genoot negentig minuten lang, maar
toen We iater werden uitgeschakeld
had Feyenoord ineens taktische fou
ten gemaakt. Werden we bestempeld
ais een waardeloos elftal. Daarom ge
loof ik dat het voetbal, zoals men dat
dan zo graag wiil er nooit zal komen.
Het voetbalspel heeft een perfectie
bereikt. Dat kun je zomaar niet ver
anderen met een paar wilde kreten'.
Ernst Happel heeft met Feyenoord
wereldfaam verworven. Toen de Rot
terdammers in 1970 als eerste Neder
landse club de Europa-Cup verover
den, verwachtte niemand dat de ploeg
zo snel weer door Ajax zou worden
overvleugeld. Happel: 'Het wegvallen
van Haak, Pieter Graafland, Veld
hoen, Laseroms. Moulijn, Kindvall en
wellicht ook Romeijn eiste een syste
matische verjonging. Feyenoord heeft
de tijd nodig om te bouwen aan een
ander elftal. De spelers die het wilde
aantrekken waren veel te duur. De
moeilijkheid is dat van een ploeg als
Feyenoord of een Ajax wordt ver
wacht dat ze jaar in jaar uit kampi
oen worden. Daar heb je klassespelers
voor nodig. En waar vind je die?
Natuurlijk, Feyenoord trekt elk sei
zoen andere spelers aan. Die hebben
echter de grootste moeite te acclimati
seren. Zij zijn er niet aan gewend dat
iedere tegenstander van Feyenoord
wil winnen, zij zijn bovendien niet
gewend zich wedstrijd na wedstrijd
voor honderd procent te geven. Neem
een jongen als Kristensen, toch een
klassespeler. De laatste wedstrijden
gaat het redelijk goed met hem, maar
Jsf ill'l
is5$f'
-« Ui IK,
V'-s.lsflH
mXSSSü
£4'öll®'W V It 1 r"; t 'VdJ lüd'i'- iif
ui.1 jrJltijjfjj'jdj
iM '7-
MiilR:"'
oï?»
i',r-
iki'? w
»lh- - jj,'>i' r;j«i
"Li1, (t
H J L-
11LJ l £5")ij l <'i i;,J'.ir
I I'if >4ii»V 'I .2 J«Lii 4!
S'üi 5$-
i,f y sjtórfs®. if
d'-'v
I
r."f-u5h
4U» f-i'l'y«VijÏMa IH-hysifir.
M r-MK
fei-j')t
,-,,d 1, V i"i
-aiJiif!-,
-'-it ,r.
">ï-!iyX,f
't
ElINST HAPPEL
gelijkmatig, zoals een Wim van Hane-
gem, is hij niet. Het is net een
ingewikkelde grafiek met klimmende
en dalende lijnen. Dat begrijp ik niet
Theo de Jong is wat constanter, maar
in het twéé-gevecht is hij met hard
en overtuigend genoeg. Dat is jam
mer, want De Jong is een uitstekende
voetballer met een prachtig schot'.
Van Hanegem kankert veel op De
Jong. Happel: 'Dat kan ik begrijpen.
Willem gaat er wel keihard tegenin
als de tegenstander de bal in bezit
heeft. Een kwestie van karakter en
overtuiging. Van Hanegem kankert al
tijd. Wanneer hij niet kankert is hij
niet gezond. De jongens kennen hem
zo langzamerhand wel en hoeven zich
er niets van aan te trekken. Willem
kan geen wedstrijd verliezen, dat is
nu eenmaal zijn mentaliteit.'
Over Atilla Ladinszky, de gevluchte
Hongaar, die in het begin van de
competitie regelmatig deel uitmaakte
van het eerste elftal maar later ge
ruisloos verdween, oordeelt, Happel:
'Hij is eeneeabenige voetballer. Hij
arriveerde hier in slechte omstandig
heden. Ikjheb hem een paar keer in
een trainingspartijtje gezien. Toen
moest ik beslissen, of ik hem wilde
hebben. Hij kostte niet veel, dan kan
ik toch niet zeggen: ik hoef hem niet'.
Ofschoon Happel weinig vertrouwen
meer heeft dn zijn landgenoot Franz
Hasil gaf hij hem zondag niettemin
de voorkeur boven Jan Boskamp.
Waarom? Happel: 'In thuiswedstrijden
is hij nog altijd in staat vanwege zijn
klasse, een wedstrijd te maken. Hij
traint bovendien hard. Maar tegen FC
Utrecht was hij slecht Hij wil terug
naar Oostenrijk en is o-m die reden
met zijn gedachten veel te vaak bij
andere dingen'.
U prikkelt de spelers vaak met op
merkingen die er niet om liegen.
Happei: "Daar moeten ze tegen kun
nen. Het voetbal van vandaag is
broodvoetbal, een bikkelharde busi
ness. Het is hun beroep en dan mag
je van élke speler eisen dat hij zich
in elke wedstrijd voor de volle hon
derd procent geeft. In de kranten
staat dan geschreven dat er conflicten
tussen mij en sommige spelers zouden
bestaan. Onzin. Wat binnen de muren
van het stadion wordt besproken, ge
beurt in de beste harmonie.'
'Ik heb nog een paar weken de tijd
om me daarover te beraden. Naar
Spanje zoals wordt gesuggereerd ga ik
in elk geval niet. Het klimaat iigt me
niet. Enfin, we zullen wel zien wat
het wordt. Ik verander niet graag van
club, ook al ben ik dan van mening
dat het normaal gesproken ideaal is
na twee of drie jaar te vertrekken'.
nu langzaam om te buigen naar de
techniek, die voor hem de beste is.'
HANS VAN HELDEN
Leen Pfrommer over Hans van Hel
den: 'Bij hem is het de tien kilometer
vooral. Hij heeft.wel veel wedstrijden
gereden, maar het is beslist niet het
zelfde als een tienduizend meter op
de baan. Het was ook aan hem te
merken. In het begin stond hij te
rechtop, hij rijdt nu 'technisch al
beter.'Op een tienduizend meter-moet -
ook voortdurend in een hoger, tempo
worden gereden. Ook dat was hij niet
gewend, omdat je in een wedstrijd»
tocht allereerst niet .alleen voor dat
tempo hoeft te zorgen, als je in eert
groepje rijdt en daarnaast soma dat-
tempo ook stilvalt. Er is dit seizoen „4
al vooruitgang te zien bij Van Hel»
den. Hij heeft nu drie keer eeh
tienduizend meter gereden: te"Assent^
tijdens de trainingswedstrijd 16.34, te
'Oslo tijdens de Nieuwjaarswedstrijen
16.28 en in Heerenveen 18.20, Vorig
jaar had hij als persoonlijk record
16.29 neergezel'Je ziet bij hem trou»
wens ook de vooruitgang er'van af»
Hij had tot voor kort nooit gehooid#'"
dat in de juiste schaatstechmek een
soort kronkelbeweging zit, bij, réed
veel te recht. Toen hij er de'eerste
keer op werd gewezen, kwam die
beweging er te véél in, maar nu is
dat al weer beter. Je kunt ais trainer
echter niet. verwachten,, dat hij te een
maand ijjd ,7-ytwee trainingskampen
vari'twee weken ,,de voor hem beste
techniek te pakken- heeft-Ook dat
kost weer die twee seizoenen, maar
hij kan ver komen. Hij is fysiek erg
sterk.'
HARM KUIPERS
Leen Pfrommer over Harm Kuipers:
'Het is zijn laatste jaar te de kern
ploeg. Ook zijn hele eerste seizoen. Iav.
het begin van de training heb ik hem
aangepakt zoals dat met de hele kern
ploeg gebeurde. Voor Harm is die
voorbereiding te. hard geweest Vorig
jaar,- toen hij na het Nederlands kam-,
pioenschap pas bij de ploeg kwam,
had hij zijn training zelf rustig opge
bouwd. Nu is een spiervermoeidheid
opgetreden, heeft l hij een machteloos
gevoel soms. Hij heeft het na het
Nederlands kampioenschap rustiger
aan gedaan, en zal voor het Europees
kampioenschap weer in orde-zijn.'
JAN DERKSEN
Leen Pfrommer over Jan Berksen:
'Zijn vijfhonderd meter is te zwak.
Het is een kwestie van bochtenwerk.
In de bocht verliest hij te veel. Op de
rechte stukken gaat hij ook op de
sprint goed. Dat bochtenlopen is tê
leren. Er moet veel aandacht aan
worden besteed.'
Een respectabele lijst. Toch zegt
Pfrommer er ook direct achter: 'Per
soonlijk ben ik om meerdere redenen
blij met deze ploeg. Als je ziet,- hoe
de progressie nu reeds is bij verschil
lende nieuwe jongens, dan blijkt dui
delijk dat er veel in zit. In de breedte
is dit zeker weer een van de sterkste
ploegen, ai mis je de echte top.
Claeson en Stensen zullen met een of
twee Russen (Ivanov en Tsjigankov,
■red.) dit seizoen die top vormen. Ik
zie dat voor mezelf echter niet als een
afgang. Dat kan pas gezegd worden,
als er geen enkele Nederlander in het
klassement komt,-, of maar een of
twee, Ik verwacht, dat we met alle
vijf de jongens bij de laatste zestien
komen en drie zelfs bij de eerste tien.
Voor een ploeg in opbouw geen slecht
resultaat. Ik ben ook blij, met deze
ploeg, omdat het weer wat anders is.
Vorig jaar heb ik al eens gezegd, wat
anders te willen, een jeugd- of dames-
ploeg. Gewoon, omdat je na vijf jaar
optrekken met een bepaalde groep op
elkaar raakt uitgekeken. Daar bedoel
ik niets denigrerends mee. Maar er
komen dan wel moeilijkheden, die
normaal gewoon nooit ontstaan. Ik
heb, echter toen toch ja gezegd om
met de ploeg door te gaan, omdat de
rijders me daarom vroegen. Schenk is
in Inzeil bij me gekomen en zei: We
hebben wel wat meningsverschillen
gehad, maar eigenlijk zijn deze te
onbelangrijk. Ik zou graag zien, dat
jij mijn schaatscarrière als trainer
afmaakt. Ook ai omdat we moeilijk
iemand anders zouden weten. Het is
er door de ontwikkeling met de profs
echter niet van gekomen.'