De mens: rampzalig wezen Behangsel uit Pruikentijd: liefdewerk in kleur.... Eenzaamheid als verrukking r 'it tsmmm door G. Kruis door J. van Doorne fp; door J. van Doorne TROÜW/KWAttTET ZYMlUnG 21 FEBRLUKI 197S BINNENLAND T19/K19 Miseha de Vreede (rechts) en George Orwell. "V. A Ja'/t Tf^r, .-mmr*: -"iï.-.i. '"-ff Ei Een geschilderd behangstel in een van de stijlkamers van het Westfries Museum. Het is afkomstig uit het Hoomse huis Vredehof. Mischa de Vroede heeft een wkie geschreven, dat 'Onze «■uwtge honger' heet. Het be helst de geschiedenis, beter rezegd, het einde van een le nst De hoofdfiguur is een vrouw van bijna middelbare leeftijd, die lijdt aan haar een zaamheid, Miseha de Vreedc laat haar boekje een roman noemen. maar dat is wel wat overdreven. Behalve dat het twekje van geringe omvang is. houdt het zich slechts bezig met enkele episoden uit het leren van den enkele mens Laten we het over een novelle hebben. Een goed geschreven novelle. De benadering van de vrouw over wie de schrijfster het heeft, is liefdevol, ontroe rend zelfs. a» Wat is er aan de hand? Ken niet getrouwde vrouw van om streeks veertig jaar heeft ten gevolge van hit sterven van haar vader de beschikking ge kregen over eon klem kapi- aaltje, dat haar instaat stelt, een jaar te leven zonder te werken. Zij heeft een eigen flatje en zij hoopt, in dat jaar een man te vinden. Zij is niet staar alléén, zij is eenzaam. Zij hunkert naar gemeen schap. En zij haakt naar die gemeenschap, die de mens de grootste voldoening schenkt: naar de gemeenschap met ie mand van het andere geslacht. Een goed en gezond verlan gen. De novelle verhaalt hoe zij tracht dat verlengen te bevre digen. Twee zielige pogingen doét de vrouw om haar een- rumheid te doorbreken. De lezer weet van de voorgeschie denis van de vrouw zo goed lis niets af en dat is jammer. Wel horen we, dat zij zich een nn uit een gebed herinnert dat haar vader bij het eten bad. Die nn luidt: "En maak dat wij door deze tijdelijke verza diging onze eeuwige honger niét vergeten'. Hier stuiten wij op de titel. Zoals zovele geijkte vhnstelij- ke gebeden is ook dit gebed een onzinnig cliché. Wie een eeuwige honger heeft vergeet die met Die honger blijft knagen en hij die honger keft behoeft niet te vragen, èe honger met te vergeten. Eerder zou hij moeten vragen, èe honger te mogen vergeten, ia die honger niet gestild kan widen. Maar laat ons voor zichtig zijn. In dit gebed ïordt iets gezegd, dat op ons. rationalisten, een vreemde in druk maakt. Onze vaderen be doelden daarmee aan God te vragen, of Hij er ons voor behoeden wilde, dat wij door de verzadiging van onze vlese lijke lust, onze diepste hunke ring zouden vergeten. Met an dere woorden: onzd vaderen beleden, dat zij geloofden, dat God wil hebben, dat wij ons onze honger naar Hem altijd bewust moeten zijn. Dus: dat wjj niet in drugs zullen vluch ter,. Het gebed vraagt op een ons imtante, stoctelige wijze, om een durende bewustwording van onze religieuze verlan- sehjk is. En ook. omdat het een uitdaging is voor het the ologisch denken, dat zo zelden do realiteit aanvaardt. Hoe graag zouden de mensen wil len weten of God er is en waar Hij is en of Hij echt liefheeft. De mens hunkert naar Hem. maar Hij zwijgt. De menselijke eenzaamheid is een van dd grote thema's van de literatuur. Ten diepste is het een reiig' us thema. De mens voelt zich verloren in oen geheim dat even gewoon als schrikwekkend is: het le ven. Hij is zichzelf bewust Hij is alleen en daardoor een zaam. Hij wedt veel en be grijpt mets. Hij voelt zich uit gedaagd maar hij weet met door wat door wie. noch waartoe. Hierop een eigen ant- woo.d geven is de grote opga ve van het leven. Ook George Orwell heeft hier veel over geschreven. Van hem, bekend geworden door zijn '1934' is onlangs een wel heel laat verschenen vertaling uitgekomen: 'De dominees dochter'. Ik wil in het kader van dit artikel toch op de uitgave de aandacht vestigen. Ook al is het boek al m 1935 venchenen, het kan thans door wie het Engels nivt al te goed meester is. gelezen wor den en dat is toch van belang. Het behelst de geschiedenis van een Engels meisje, een gefrustreerde dochter van een egoïstische dommee. De nog geen dertig jaar oude vrouw hunkert zonder hét te weten naar gemeenschap. De eeuwige honger naar de ander heeft haar geleid tot een bevredi ging. die geen bevrediging r- Zij gaat op in haar parochiale verplichtingen. Haar drug is de beoefening van de naasten liefde. Zij denkt daarmee God te die nen omdat zij denkt dat zij donr God te dienen, haar ei gen verlangens bevredigt Zij bouwt aan het dak zonder het huis te bouwen. Het meisje vindt een uitweg, maar zonder dat zij dat bewust wil: zij verliest haar geheugen, loopt van huis weg, raakt in de diepste ellende en keert na tot zichzelf gekomen te zijn, dat wil zeggen, na zichzelf hervonden te hebben, naar huis terug, waar zij vervalt m de vroegere wanhoop. Alleen, er ;s één geweldig verschil. Zij heeft haar geloof verloren. Maar zij blijft doen alsof zij gelooft. Want zij beseft dat iemand niet kan leven zonder 'tets'. Ook al weet zij, dat zij niet meer gelooft haar hunkering naar geloof en dus naar God blijft bestaan. Een wereld zon der God is een wereld die leeg is. Het boek tekent de wan hoop van de moderne mens, die niet alleen wil zijn en ook omdat hij wil hebben dat zijn leven een zin heeft die buiten de bevrediging van de kleine lusten ligt. Het slot van de roman is het beste deel ervan. De roman is lang met overal overtuigend. Dat de lezer niet weet wat er met de hoofdfiguur gebeurd is ?ens. Heeft Mischa de Vreede daarom haar boekjd zijn titel meegegeven? Nee en ja. Nee, omdat het in haar boekje met gaat om de honger naar God. Ja, omdat de hoofdfiguur van haar novelle hunkert naar ge meenschap, naar het niet al leen zijn, naar samen leven. Het oude, vaderlijke gebed j-egt haar niet. dat zij die honger niet vergeten mag; nee, dat gebed herinnert haar aan haar nooit aflatende hon ger naar liefde, genegenheid, naar het mogen geven van liefde, dat wil allereerst bij haar zeggen: verzorging. Op aandoenlijke wijze heeft Mischa de Vreede dit in haar hoekje duidelijk gemaakt. Het *°ord 'aandoenlijk' is hier ge- nruikt in de ware zin van het *oorrl. Helt verhaal 'doet je *at. Het ontroert. Dat de hoofdfigUur haar pogingen tot "et doorbreken van haar een zaamheid verspilt aan minder waardige heden en dat haar Pogingen weinig getuigen van stijlvolle levensopvatting, wet er niet toe. Mensen zoals naar hoofdfiguur zijn er; hun hunkering is even waardevol «s van wie ook. Een wrang, triest vdrhaal, dat zeker voor de tweede maai ezen zal, omdat het naar zijn mtentie even zuiver ais men- ïn de tijd die zij zich later met meer herinneren kan, is irriterend. Een schrijver wordt geacht, alles te weten. Het boek is niét in de ik-vorm geschreven, dus behoort de le zer op de hoogte te blijven. Vele figuren doen onwerkelijk aan. Toch acht ik het lezen van het boek de moeite waard. Het tekent de levensgang van een geschonden mens, die de strijd tegen het leven verliest, juist omdat zij het leven als een strijd beleeft. En ook, omdat haar dénken het haar overgeleverde geloof niet meer aanvaarden kan, Maar zij, Dorothy Hare, blijft dapper doovechten. Zo God haar geen normen meer geeft, zij kiest haar eigen norm: die van de zelfoffenng. En dan te denken dat Onveil dit boek geschreven heeft, oordat Sartre zijn 'La Nau- sée' het licht deed zien. Mischa de Vreede: 'Onze eeu wige honger'. Bij 'De Bezige Bij'. Paperback. Aantai pagi na's 127. Prijs 10,-. George Orweil: 'Dc dominees- dochter'. Oorspronkelijke titel: 'A clergyman's daughter'. Bij Meuienhof te Amsterdam. Pa perback. Aantal pagina's 303. Prijs 15.50. - «tfï'f ,^1(1''""" li. t- i',i b 4iÜi Sï-M® Pruikentijd. Ik denk met, dat ik de enige ben, bij wie die bena ming enigszins onplezierige asso ciaties oproept. Pruikentijd, achttiende eeuw, vervalperiode... Ais kind al, op school, was je bepaald teleurgesteld als het tij dens de geschiedenislessen zover was. Dan was het gedaan met het grote avontuur, geen spannende verhalen over ruige mannen in wambuizen, die, zoals dat toen heette, met rechtvaardige, maar wel stevige hand kolonieën ves tigden, geen zeehelden meer, geen vechtlustige stadhouders, geen Rembrandt, Van Goyen, Hals of Vermeer. Niet dat je 'voor de oorlog op de lagere - of zelfs de middelbare school veel te horen kreeg over kunstgeschiedenis: de hier ge noemde namen hoorden er ge woon bij, die pasten eenvoudig in zo'n roemrijke eeuw. Pruikentijd, verval, ook in de kunst. Een kunstenaar is immers in veler verbeelding nog steeds zo'n man met een zwarte flam bard, en een baard; een met gepoederde pruik getooide dandy kun je je bijna niet voorstellen met het palet in de sierlijke hand... 'Behangsels uit de pruikentijd*, een tentoonstelling van - meestal - in aquareltechniek uitgevoerde modellen voor geschilderd be hang, tot 28 mei in het Westfries Museum in Hoorn. En daar zal menigeen dan, gedachtig aan het voorgaande, niet al te veel van verwachten, 't Was met de kunst toch al niet veel. die tijd, laat staan die 'behangschilders'. Want we blijven maar spreken over die vervalperiode, nu zelfs nog, in deze tijd, waarin het grootste deel van de schilderijen gekocht wordt in lijstenwinkels, die schilderijen met eenzelfde voorstelling - daar is zoveel vraag naar - uit grote voorraad kunnen leveren: dikwijls - meestal - slecht geschilderde, maar altijd zeer duidelijke 'plaatjes'. Want niettegenstaande alle revoluties, die de kunst de laatste honderd jaar heeft doorgemaakt, heeft moeten doorstaan, en nog steeds, nu van dag op dag beleeft, is 'men - en dat is nu eens hele maal niet neerbuigend bedoeld - verzot gebleven op 'plaatjes kij ken'. Om een lang verhaal kort te maken: juist die achttiende eeuw was rijk aan schilders, die m een dergelijke behoefte voorzagen. Er waren, omdat die behoefte groot was, heel wat armzalige prutsers, maar ook veel kunstenaars, die op een vakkundig-degelijke- be scheiden en gemoedelijke wijze een burgerlijke kunst brachten, die ook nu nog waard is genoten te worden, kunst uiteraard voor de - zeer - gegoede burgers, die van nun koopmanshuizen kleine paleisjes trachtten te maken. Daar hoorden, toen 'behangsels' m, liefst 'met de hand' geschil derde, en, als bruin dat met kon trekken, was een 'fraaye drukka- mer* ook heel modieus. Zo komen we weer terug in Hoorn. In de achttiende eeuw ging het daar niet meer zo best, net zo min trouwens als met die andere, vroeger zo welvarende stadjes aan de Zuiderzee. Verzanding, slechte economische toestanden, verpaupering. En, ook toen, sociaal-voelende men sen, die daar wat aan wilden doen. Niet door het geven van aalmoezen of het uitdelen van soep, maar door het scheppen van (een andere) werkgelegen heid. Uniek in ieder geval voor die tijd. Op een initiatief van de doopsge zinde predikant-koopman Corne lls Ris werd in Hoorn op 27 februari 1777 de 'Vaderlandsche Maatschappij van Reederij en Koophandel ter liefde van 't Al gemeen" opgericht. De Maatschap pij probeerde o.a. de walvisvaart nieuw leven in te blazen, wat mislukte, produceerde wollen kousen, kamizolen, solide koe-ha- ren vloerkleden en ganglopers, matten. vingerhandsehoenen, klephandschoenen (wat dat ook mag wezen, 't staat niet in de Van Dale) mansbroeken en mans japonnen En, als luxueuze en artistieke zijtak, de Schilder-, Druk- en Be- hangselfabriek. Daar werden, met de hand, papie ren en katoenen behangseis ge drukt, grote, zo'n 36 bij 45 cm, houtgravures eigenlijk, die later aan elkaar geplakt werden tot ruim 10 m. lange rollen. Daar kwamen ook de geschilder de 'blomkamers' en 'tuyngezigten' tot stand, waarvoor de opdrach ten verworven werden door de directeuren, die met geaquarel leerde modellen - 'n soort staal boek dus - het hele land (en soms verder) afreisden. Die aquarellen werden uiteraard niet altijd even zachtzinnig aan gepakt, de een na de ander kreeg ze in - misschien niet altijd even schone - handen, dan werden ze weer ingepakt, dan weer uitge pakt en er werd mee gesjouwd door weer en wind. Denk maar eens aan het vervoer van die dagen. Zo zijn al die collecties - er waren immers veel meer van die werkplaatsen waar behangsels ge schilderd werden - bijna volledig verloren gegaan. Alleen van de Hoornse fabriek is 'door een ge lukkige samenloop' een groep van met minder dan 115 model len. die nog in uitstekende staat zijn ook, bewaard geb'even. Een unieke verzameling, waar voor ook in het buitenland veel belangstelling bestaat Een keuze eruit was al in Kopenhagen te zien, er zijn plannen voor een Engelse tentoonstelling en ook een museum voor decoratieve kunst in Washington heeft grote interesse. En dat is volkomen logisch, want er valt heel wat te kijken. Ook nu, in dat toch maar kleine expo- sitiezaaltje van het Westfries Mu seum. 't Leuke is, dat je elders in dat museum allerlei aanknopings punten op het onderwerp vindt. Beneden bijvoorbeeld, in een stijlkamer, zijn enkele van de uitgevoerde schilderingen te zien (afkomstig uit het Hoomse huis Vredehof aan de Koepoortsweg). Dat zijn toevallig een paar heel fraai uitgevoerde stukken, want meermalen - en dat kun jc dan boven weer zien aan een detail van een ander uitgevoerd be hangsel - overtrof de artistieke kwaliteit van de ontwerpen verre die van het eindprodukt. Er zijn verrukkelijke aquarelle tjes bij, herkenbare, levendige landschappen uit de buurt, druk bevolkte dorpsgezichten, waar ste delingen zich losjes en elegant tussen de autochtonen bewegen, afbeeldingen van buitenplaatsen, voor de echte rijken aan de Vecht, voor de alleen-maar-zeer- gegoeden in de Beemster of in Kennemerland. Dan zijn er de 'Chinoiserieën', aan modieus-bi- zar-westerse ideetjes aangepaste Chinese toestanden. Veel Italiani serende landschappen ook, niet meer helemaal mode toen, maar veel gevraagd, met veel overgeno men elementen, die steeds weer opnieuw gebruikt werden. En de 'blomkamers' met veel fantasie gecomponeerde speelse bloemde- coraties, échte decoraties. Veel gevraagd waren ook de bi zarre wanden van 'nét-echt' hout, compleet met betimmering in di verse houtsoorten, maar toch verf- op-Tinnen. Of halve betimmerin gen, met elegante draperieën, waartussen dan weer schilderijen, alles op de muur geplakt. 'Be driegertjes' noemden ze dat. Maar ook het leven van die tijd spiegelde zich in grote verschei denheid op die muren af. De plotselinge voorliefde bijvoor beeld voor antieke ornamenten en allegorieën: een gevolg van de ontdekking van de ruïnes van Pompeji. En, zal menigeen zich wel eens afgevraagd hebben, hoe kon een trekschuit een scherpe bocht nemen zonder vast te lo pen? Hier zie je het, op een aquarel: er werden langs de wa terkant staande rollen voor ge bruikt. Er doen zich overigens ook raad sels voor, die zelfs vakmensen niet kunnen ontsluieren. Op een ontwerp, een 'tuyngezigt' is een postiljon te zien. te paard, die 'iets' m een bus stopt, die beves tigd is aan de muur van een buitenplaats. Een kenner van de postale geschiedenis ontdekte dit als iets vokomen unieks: brieven werden in de achttiende eeuw, na betaling, persoonlijk overhandigd. Wat me, tenslotte, nog even door het hoofd speelde: die 'Schilder-, Druk- en Behangselfabriek', wat een wonderlijk soort werkver schaffing eigenlijk.... Armen en werklozen werden ingeschakeld om de huizen van de welgestel- den een nog rijker, nog voorna mer aanzien te geven. En er was, n.b. ook in die ellendige tijd, zoveel vraag naar de 'uitgestrek- ste kamerstukken, tuyngezigten en ander fijn schilderwerken' dat er soms zelfs 'met de kaars' moest worden doorgewerkt... "Ofschoon kolonel Aureliano Buendia nog altijd meende en meermalen te kennen gaf dat Remedios de Schone in werke lijkheid het meest verlichte wezen was dat hij ooit had gekend en dat ze dit elk ogen blik aantoonde met haar ver bazingwekkende bekwaamheid om iedereen voor gek te zet ten, liet men haar eenvoudig over aan Gods genade. Reme dies de Schone bleef zwerven door de woestijn van haar eenzaamheid, zonder een kruis te hoeven torsen en langzaam rijpend in haar zorgeloze dro men. in haar eindeloze baden, in haar maaitijden zonder etensuur, in haar diepe en langdurige stilten zonder her inneringen, totdat Fernanda op een middag in maart haar zwaar linnen lakens wilde vcuwen ui de tuin en daarbij de hulp inriep van de vrou wen in het huis. Ze waren nog maar net begonnen of Amaranta bemerkte dat Reme dios de Schone doorschemerd we.d van een intense bleek heid. 'Voel je je niet goed?' vroeg ze. Remedios de Schone, die het laken aan het andere einde vasthad, schonk haar een me delijdend glimlachje. 'Integendeel', zei ze. 'Ik heb me nooit beter gevoeld.' Nauwelijks had ze dat gezegd of Fernanda voelde hoe een zwakke vlaag van licht de la kens uit haar handen trok en ze in hun volle breedte ont vouwde. Aramanta voelde een geheimzinnig trillen in het kantwerk van haar onderrok ken en trachtte zich aan het laken vast te grijpen om niet te vallen, terwijl Remedios de Schone op hetzelfde ogenblik begon op te stijgen. Ursula, al bijna blind, was de enige die kalm genoeg bleef om de aard van deze onstuitbare wind te onderkennen en ze liet de la kens over aan de genade van het licht en toen zag ze hoe Remedios de Schone haar ten afscheid toewuifde tussen het verblindend klapwieken van de lakens, die met haar opste gen, die met haar de lucht van mestkevers en dahlia's verlieten, die met haar door drongen tot in de lucht waar de tijd van vier uur 's mid, dags ophield en zich voor al tijd met haar verloren in de hoge luchten waar zelfs de hoogste vogels van de herinne ring haar niet meer konden bereiken.' Dit citaat kan tnen vinden op de pagina's 246 - 247 van "Honderd jaar eenzaamheid', een roman van Gabriel Garcia MSrquez, een in Columbia (1930) geboren auteur. De roman behelst de geschie denis van het geslacht Bu endia. Alhoewel tijd noch plaats genoemd worden, is het bij lezen duidelijk, dat de le zer moet denken aan Colom bia en de negentiende eeuw. Het is niet een zogenaamde fantastische roman, ook al slaat dit verrukkelijke boek fantastische romans met stuk endia stuit echter op een moe- ras, dat hij wel intrekken kan, maar niet uitkomen. Hij sticht er een stadje: Macondo. Het zijn de honderd jaar dat Ma- J condo zal blijven bestaan, die het tijdperk vormen waarbin- i nen de geschiedenis zich vol- trekt Het spreekt vanzelf dat het stadje ontdekt wordt, dat de wegen die uit het moeras leiden worden gevonden. Ma- condo, na een aanvankelijk 2 rechtvaardig en patriarchaal beheer, wordt met zonder strubbelingen opgenomen in r het staatsbestel. Het zal onder- 2 gaan tengevolge van enkele natuurrampen. Zes generaties Z Buendia treden in het boek op. Het zijn primitieve mensen, die merendeels tot behoorlijke en zelfs grote welstand ko- f men, maar die gekenmerkt worden door teugelloze drif- f ten, volstrekt eigenzinnige da- s den, grillige lotgevallen. In de geschiedenis worden legende s en feiten op een dusdanige wijze vermengd, dat de lezer elke gebeurtenis als echt ge- beurd ervaart Dat is het meesterschap van MSrquez. In het citaat waarmee ik begon, is sprake van zulk een familie legende. Remedios vaart ten hemel. Toen dat gebeurde, woonden er vreemdelingen in Macondo: Amerikanen die er bananen teelden. Zij geloofden dat Remedios de Schone de weg van alle vrouwevlees was gegaan, en daarna was wegge moffeld door haar familie. Maar Aramanta, haar nachtje, en alle overige familieleden, waren er vast van overtuigd, dat Remedios ten hemel was opgenomen: wat Henoch, Elia, Jezus en Maria was «verka men, kon toch zeker ook ge beuren met een zo onschuldig en fraai meisje uit het ge slacht Buendia? Aramanta bleef, wrokkend. God vragen haar tenminste de lakens te rug te sturen. Deze ten hemel opneming is typerend voor de roman. De erin optredende figuren belij den een geloof, dat hier en daar op het christelijk geloof lijkt En. wat er allemaal ge beurt in de roman lijkt soms sprekend op wat werkelijk ge beurt En wel zó sprekend, «feit ik wat mij betreft moet zeggen, dat ik erin gelóóf. Het geheim van deze roman is, dat legende en historie zó subtiel verweven zijn, dat nergens de indruk van ongeloofwaardig heid gewekt wordt Nogmaals: Marquez' meesterschap. De felle geschiedenis van Co lombia is eveneens verweven. Na talloze burgeroorlogen, waarin ook een Buendia een grote rol speelt is het land tot rust gekomen. De lezer maakt het allemaal mee. De roman wemelt letterlijk van boeiende figuren, groteske gestalten, spannende geschie denissen, bloed en tranen, liefde, vervoering en vereenza ming. Het is een carnavals optocht waarin ook de armza ligen, de schamelen, de den- Ij kers en mystici, de naakten en Gabriel Garcia Marquez. ken. Het is een volstrekt rea listisch aandoende vertelling over de lotgevallen van een Colombiaanse familie, uit groeiend tot een geslacht, waarin alle familielegenden tot werkelijkheid worden en waarin tevens de gang van de cultuur en de politiek is ver werkt. Colombia is een staat derti- maal groter dan Nederland met een bevolking die in aan tal ongeveer evengroot is als die van ons land. Het is een gewezen Spaanse kolonie, die in de vorige eeuw zelfstandig geworden is. Er wonen in hoofdzaak mestiezen, een mengvolk van Spanjaar den en indianen. De heersen de godsdienst in rooms-katho- Siek. In de roman wordt de lezer meegenomen met de hoofdfi guur, of liever, de stamfiguur op zijn tocht (hij is daarbij vergezeld van enkele vrien den) vanuit de binnenlanden naar de zee. José Arcadio Bu- de ongecostumeerden meelo pen. Vervoeren en gedrevenen wonen temidden van de zoge heten gewone mensen. Zij worden aanvaard en bemind. Blirikende zuiverheid en troe bele drift spelen samen. God wordt ogenschijnlijk folkloris tisch bemind, maar is veel duidelijker aanwezig dan in onze technocratische, aan geen enkel wonder meer gelovende samenleving. Ik heb de roman, zoals dat heet met rode oren gelezen. Welk een stroom van gebeur tenissen, dromen, verrukkin gen en overleveringen bevat dit boek. Een groots, een geniaal boek. Een heerlijk boek Gabriel Garcia Marquez: 'Hon derd jaar eenzaamheid'. Oor spronkelijke titel: 'Cien anos de soledad". Nederlands van C. A. G. van den Broek. Bij Meii- lenhoff te Amsterdam. Aantal pagina's 428. Paperback. Prijs 19.50.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Trouw / De Rotterdammer | 1973 | | pagina 19