De mens:
rampzalig
wezen
Behangsel uit Pruikentijd:
liefdewerk in kleur....
Eenzaamheid
als
verrukking
r
'it
tsmmm
door G. Kruis
door J. van Doorne
fp;
door J. van Doorne
TROÜW/KWAttTET ZYMlUnG 21 FEBRLUKI 197S
BINNENLAND
T19/K19
Miseha de Vreede (rechts) en George Orwell.
"V. A Ja'/t
Tf^r,
.-mmr*: -"iï.-.i.
'"-ff
Ei
Een geschilderd behangstel in een van de stijlkamers van het Westfries Museum. Het is afkomstig uit
het Hoomse huis Vredehof.
Mischa de Vroede heeft een
wkie geschreven, dat 'Onze
«■uwtge honger' heet. Het be
helst de geschiedenis, beter
rezegd, het einde van een le
nst De hoofdfiguur is een
vrouw van bijna middelbare
leeftijd, die lijdt aan haar een
zaamheid, Miseha de Vreedc
laat haar boekje een roman
noemen. maar dat is wel wat
overdreven. Behalve dat het
twekje van geringe omvang is.
houdt het zich slechts bezig
met enkele episoden uit het
leren van den enkele mens
Laten we het over een novelle
hebben. Een goed geschreven
novelle. De benadering van de
vrouw over wie de schrijfster
het heeft, is liefdevol, ontroe
rend zelfs.
a»
Wat is er aan de hand? Ken
niet getrouwde vrouw van om
streeks veertig jaar heeft ten
gevolge van hit sterven van
haar vader de beschikking ge
kregen over eon klem kapi-
aaltje, dat haar instaat stelt,
een jaar te leven zonder te
werken. Zij heeft een eigen
flatje en zij hoopt, in dat jaar
een man te vinden. Zij is niet
staar alléén, zij is eenzaam.
Zij hunkert naar gemeen
schap. En zij haakt naar die
gemeenschap, die de mens de
grootste voldoening schenkt:
naar de gemeenschap met ie
mand van het andere geslacht.
Een goed en gezond verlan
gen.
De novelle verhaalt hoe zij
tracht dat verlengen te bevre
digen. Twee zielige pogingen
doét de vrouw om haar een-
rumheid te doorbreken. De
lezer weet van de voorgeschie
denis van de vrouw zo goed
lis niets af en dat is jammer.
Wel horen we, dat zij zich een
nn uit een gebed herinnert
dat haar vader bij het eten
bad.
Die nn luidt: "En maak dat
wij door deze tijdelijke verza
diging onze eeuwige honger
niét vergeten'.
Hier stuiten wij op de titel.
Zoals zovele geijkte vhnstelij-
ke gebeden is ook dit gebed
een onzinnig cliché. Wie een
eeuwige honger heeft vergeet
die met Die honger blijft
knagen en hij die honger
keft behoeft niet te vragen,
èe honger met te vergeten.
Eerder zou hij moeten vragen,
èe honger te mogen vergeten,
ia die honger niet gestild kan
widen. Maar laat ons voor
zichtig zijn. In dit gebed
ïordt iets gezegd, dat op ons.
rationalisten, een vreemde in
druk maakt. Onze vaderen be
doelden daarmee aan God te
vragen, of Hij er ons voor
behoeden wilde, dat wij door
de verzadiging van onze vlese
lijke lust, onze diepste hunke
ring zouden vergeten. Met an
dere woorden: onzd vaderen
beleden, dat zij geloofden, dat
God wil hebben, dat wij ons
onze honger naar Hem altijd
bewust moeten zijn. Dus: dat
wjj niet in drugs zullen vluch
ter,.
Het gebed vraagt op een ons
imtante, stoctelige wijze, om
een durende bewustwording
van onze religieuze verlan-
sehjk is. En ook. omdat het
een uitdaging is voor het the
ologisch denken, dat zo zelden
do realiteit aanvaardt. Hoe
graag zouden de mensen wil
len weten of God er is en
waar Hij is en of Hij echt
liefheeft. De mens hunkert
naar Hem. maar Hij zwijgt.
De menselijke eenzaamheid is
een van dd grote thema's van
de literatuur. Ten diepste is
het een reiig' us thema. De
mens voelt zich verloren in
oen geheim dat even gewoon
als schrikwekkend is: het le
ven. Hij is zichzelf bewust
Hij is alleen en daardoor een
zaam. Hij wedt veel en be
grijpt mets. Hij voelt zich uit
gedaagd maar hij weet met
door wat door wie. noch
waartoe. Hierop een eigen ant-
woo.d geven is de grote opga
ve van het leven.
Ook George Orwell heeft hier
veel over geschreven. Van
hem, bekend geworden door
zijn '1934' is onlangs een wel
heel laat verschenen vertaling
uitgekomen: 'De dominees
dochter'. Ik wil in het kader
van dit artikel toch op de
uitgave de aandacht vestigen.
Ook al is het boek al m 1935
venchenen, het kan thans
door wie het Engels nivt al te
goed meester is. gelezen wor
den en dat is toch van belang.
Het behelst de geschiedenis
van een Engels meisje, een
gefrustreerde dochter van een
egoïstische dommee. De nog
geen dertig jaar oude vrouw
hunkert zonder hét te weten
naar gemeenschap. De eeuwige
honger naar de ander heeft
haar geleid tot een bevredi
ging. die geen bevrediging r-
Zij gaat op in haar parochiale
verplichtingen. Haar drug is
de beoefening van de naasten
liefde.
Zij denkt daarmee God te die
nen omdat zij denkt dat zij
donr God te dienen, haar ei
gen verlangens bevredigt Zij
bouwt aan het dak zonder het
huis te bouwen. Het meisje
vindt een uitweg, maar zonder
dat zij dat bewust wil: zij
verliest haar geheugen, loopt
van huis weg, raakt in de
diepste ellende en keert na
tot zichzelf gekomen te zijn,
dat wil zeggen, na zichzelf
hervonden te hebben, naar
huis terug, waar zij vervalt m
de vroegere wanhoop. Alleen,
er ;s één geweldig verschil.
Zij heeft haar geloof verloren.
Maar zij blijft doen alsof zij
gelooft. Want zij beseft dat
iemand niet kan leven zonder
'tets'.
Ook al weet zij, dat zij niet
meer gelooft haar hunkering
naar geloof en dus naar God
blijft bestaan. Een wereld zon
der God is een wereld die leeg
is. Het boek tekent de wan
hoop van de moderne mens,
die niet alleen wil zijn en ook
omdat hij wil hebben dat zijn
leven een zin heeft die buiten
de bevrediging van de kleine
lusten ligt.
Het slot van de roman is het
beste deel ervan. De roman is
lang met overal overtuigend.
Dat de lezer niet weet wat er
met de hoofdfiguur gebeurd is
?ens. Heeft Mischa de Vreede
daarom haar boekjd zijn titel
meegegeven? Nee en ja. Nee,
omdat het in haar boekje met
gaat om de honger naar God.
Ja, omdat de hoofdfiguur van
haar novelle hunkert naar ge
meenschap, naar het niet al
leen zijn, naar samen leven.
Het oude, vaderlijke gebed
j-egt haar niet. dat zij die
honger niet vergeten mag;
nee, dat gebed herinnert haar
aan haar nooit aflatende hon
ger naar liefde, genegenheid,
naar het mogen geven van
liefde, dat wil allereerst bij
haar zeggen: verzorging.
Op aandoenlijke wijze heeft
Mischa de Vreede dit in haar
hoekje duidelijk gemaakt. Het
*°ord 'aandoenlijk' is hier ge-
nruikt in de ware zin van het
*oorrl. Helt verhaal 'doet je
*at. Het ontroert. Dat de
hoofdfigUur haar pogingen tot
"et doorbreken van haar een
zaamheid verspilt aan minder
waardige heden en dat haar
Pogingen weinig getuigen van
stijlvolle levensopvatting,
wet er niet toe. Mensen zoals
naar hoofdfiguur zijn er; hun
hunkering is even waardevol
«s van wie ook.
Een wrang, triest vdrhaal, dat
zeker voor de tweede maai
ezen zal, omdat het naar zijn
mtentie even zuiver ais men-
ïn de tijd die zij zich later
met meer herinneren kan, is
irriterend. Een schrijver
wordt geacht, alles te weten.
Het boek is niét in de ik-vorm
geschreven, dus behoort de le
zer op de hoogte te blijven.
Vele figuren doen onwerkelijk
aan.
Toch acht ik het lezen van het
boek de moeite waard. Het
tekent de levensgang van een
geschonden mens, die de
strijd tegen het leven verliest,
juist omdat zij het leven als
een strijd beleeft.
En ook, omdat haar dénken
het haar overgeleverde geloof
niet meer aanvaarden kan,
Maar zij, Dorothy Hare, blijft
dapper doovechten. Zo God
haar geen normen meer geeft,
zij kiest haar eigen norm: die
van de zelfoffenng.
En dan te denken dat Onveil
dit boek geschreven heeft,
oordat Sartre zijn 'La Nau-
sée' het licht deed zien.
Mischa de Vreede: 'Onze eeu
wige honger'. Bij 'De Bezige
Bij'. Paperback. Aantai pagi
na's 127. Prijs 10,-.
George Orweil: 'Dc dominees-
dochter'. Oorspronkelijke titel:
'A clergyman's daughter'. Bij
Meuienhof te Amsterdam. Pa
perback. Aantal pagina's 303.
Prijs 15.50.
- «tfï'f ,^1(1''"""
li.
t-
i',i
b 4iÜi
Sï-M®
Pruikentijd. Ik denk met, dat ik
de enige ben, bij wie die bena
ming enigszins onplezierige asso
ciaties oproept.
Pruikentijd, achttiende eeuw,
vervalperiode...
Ais kind al, op school, was je
bepaald teleurgesteld als het tij
dens de geschiedenislessen zover
was. Dan was het gedaan met het
grote avontuur, geen spannende
verhalen over ruige mannen in
wambuizen, die, zoals dat toen
heette, met rechtvaardige, maar
wel stevige hand kolonieën ves
tigden, geen zeehelden meer, geen
vechtlustige stadhouders, geen
Rembrandt, Van Goyen, Hals of
Vermeer.
Niet dat je 'voor de oorlog op
de lagere - of zelfs de middelbare
school veel te horen kreeg over
kunstgeschiedenis: de hier ge
noemde namen hoorden er ge
woon bij, die pasten eenvoudig
in zo'n roemrijke eeuw.
Pruikentijd, verval, ook in de
kunst. Een kunstenaar is immers
in veler verbeelding nog steeds
zo'n man met een zwarte flam
bard, en een baard; een met
gepoederde pruik getooide dandy
kun je je bijna niet voorstellen
met het palet in de sierlijke
hand...
'Behangsels uit de pruikentijd*,
een tentoonstelling van - meestal
- in aquareltechniek uitgevoerde
modellen voor geschilderd be
hang, tot 28 mei in het Westfries
Museum in Hoorn. En daar zal
menigeen dan, gedachtig aan het
voorgaande, niet al te veel van
verwachten, 't Was met de kunst
toch al niet veel. die tijd, laat
staan die 'behangschilders'.
Want we blijven maar spreken
over die vervalperiode, nu zelfs
nog, in deze tijd, waarin het
grootste deel van de schilderijen
gekocht wordt in lijstenwinkels,
die schilderijen met eenzelfde
voorstelling - daar is zoveel vraag
naar - uit grote voorraad kunnen
leveren: dikwijls - meestal -
slecht geschilderde, maar altijd
zeer duidelijke 'plaatjes'. Want
niettegenstaande alle revoluties,
die de kunst de laatste honderd
jaar heeft doorgemaakt, heeft
moeten doorstaan, en nog steeds,
nu van dag op dag beleeft, is
'men - en dat is nu eens hele
maal niet neerbuigend bedoeld -
verzot gebleven op 'plaatjes kij
ken'.
Om een lang verhaal kort te
maken: juist die achttiende eeuw
was rijk aan schilders, die m een
dergelijke behoefte voorzagen. Er
waren, omdat die behoefte groot
was, heel wat armzalige prutsers,
maar ook veel kunstenaars, die
op een vakkundig-degelijke- be
scheiden en gemoedelijke wijze
een burgerlijke kunst brachten,
die ook nu nog waard is genoten
te worden, kunst uiteraard voor
de - zeer - gegoede burgers, die
van nun koopmanshuizen kleine
paleisjes trachtten te maken.
Daar hoorden, toen 'behangsels'
m, liefst 'met de hand' geschil
derde, en, als bruin dat met kon
trekken, was een 'fraaye drukka-
mer* ook heel modieus.
Zo komen we weer terug in
Hoorn. In de achttiende eeuw
ging het daar niet meer zo best,
net zo min trouwens als met die
andere, vroeger zo welvarende
stadjes aan de Zuiderzee.
Verzanding, slechte economische
toestanden, verpaupering. En,
ook toen, sociaal-voelende men
sen, die daar wat aan wilden
doen. Niet door het geven van
aalmoezen of het uitdelen van
soep, maar door het scheppen
van (een andere) werkgelegen
heid. Uniek in ieder geval voor
die tijd.
Op een initiatief van de doopsge
zinde predikant-koopman Corne
lls Ris werd in Hoorn op 27
februari 1777 de 'Vaderlandsche
Maatschappij van Reederij en
Koophandel ter liefde van 't Al
gemeen" opgericht. De Maatschap
pij probeerde o.a. de walvisvaart
nieuw leven in te blazen, wat
mislukte, produceerde wollen
kousen, kamizolen, solide koe-ha-
ren vloerkleden en ganglopers,
matten. vingerhandsehoenen,
klephandschoenen (wat dat ook
mag wezen, 't staat niet in de
Van Dale) mansbroeken en mans
japonnen
En, als luxueuze en artistieke
zijtak, de Schilder-, Druk- en Be-
hangselfabriek.
Daar werden, met de hand, papie
ren en katoenen behangseis ge
drukt, grote, zo'n 36 bij 45 cm,
houtgravures eigenlijk, die later
aan elkaar geplakt werden tot
ruim 10 m. lange rollen.
Daar kwamen ook de geschilder
de 'blomkamers' en 'tuyngezigten'
tot stand, waarvoor de opdrach
ten verworven werden door de
directeuren, die met geaquarel
leerde modellen - 'n soort staal
boek dus - het hele land (en
soms verder) afreisden.
Die aquarellen werden uiteraard
niet altijd even zachtzinnig aan
gepakt, de een na de ander kreeg
ze in - misschien niet altijd even
schone - handen, dan werden ze
weer ingepakt, dan weer uitge
pakt en er werd mee gesjouwd
door weer en wind. Denk maar
eens aan het vervoer van die
dagen.
Zo zijn al die collecties - er
waren immers veel meer van die
werkplaatsen waar behangsels ge
schilderd werden - bijna volledig
verloren gegaan. Alleen van de
Hoornse fabriek is 'door een ge
lukkige samenloop' een groep
van met minder dan 115 model
len. die nog in uitstekende staat
zijn ook, bewaard geb'even.
Een unieke verzameling, waar
voor ook in het buitenland veel
belangstelling bestaat Een keuze
eruit was al in Kopenhagen te
zien, er zijn plannen voor een
Engelse tentoonstelling en ook
een museum voor decoratieve
kunst in Washington heeft grote
interesse.
En dat is volkomen logisch, want
er valt heel wat te kijken. Ook
nu, in dat toch maar kleine expo-
sitiezaaltje van het Westfries Mu
seum.
't Leuke is, dat je elders in dat
museum allerlei aanknopings
punten op het onderwerp vindt.
Beneden bijvoorbeeld, in een
stijlkamer, zijn enkele van de
uitgevoerde schilderingen te zien
(afkomstig uit het Hoomse huis
Vredehof aan de Koepoortsweg).
Dat zijn toevallig een paar heel
fraai uitgevoerde stukken, want
meermalen - en dat kun jc dan
boven weer zien aan een detail
van een ander uitgevoerd be
hangsel - overtrof de artistieke
kwaliteit van de ontwerpen verre
die van het eindprodukt.
Er zijn verrukkelijke aquarelle
tjes bij, herkenbare, levendige
landschappen uit de buurt, druk
bevolkte dorpsgezichten, waar ste
delingen zich losjes en elegant
tussen de autochtonen bewegen,
afbeeldingen van buitenplaatsen,
voor de echte rijken aan de
Vecht, voor de alleen-maar-zeer-
gegoeden in de Beemster of in
Kennemerland. Dan zijn er de
'Chinoiserieën', aan modieus-bi-
zar-westerse ideetjes aangepaste
Chinese toestanden. Veel Italiani
serende landschappen ook, niet
meer helemaal mode toen, maar
veel gevraagd, met veel overgeno
men elementen, die steeds weer
opnieuw gebruikt werden. En de
'blomkamers' met veel fantasie
gecomponeerde speelse bloemde-
coraties, échte decoraties.
Veel gevraagd waren ook de bi
zarre wanden van 'nét-echt' hout,
compleet met betimmering in di
verse houtsoorten, maar toch verf-
op-Tinnen. Of halve betimmerin
gen, met elegante draperieën,
waartussen dan weer schilderijen,
alles op de muur geplakt. 'Be
driegertjes' noemden ze dat.
Maar ook het leven van die tijd
spiegelde zich in grote verschei
denheid op die muren af. De
plotselinge voorliefde bijvoor
beeld voor antieke ornamenten
en allegorieën: een gevolg van de
ontdekking van de ruïnes van
Pompeji. En, zal menigeen zich
wel eens afgevraagd hebben, hoe
kon een trekschuit een scherpe
bocht nemen zonder vast te lo
pen? Hier zie je het, op een
aquarel: er werden langs de wa
terkant staande rollen voor ge
bruikt.
Er doen zich overigens ook raad
sels voor, die zelfs vakmensen
niet kunnen ontsluieren. Op een
ontwerp, een 'tuyngezigt' is een
postiljon te zien. te paard, die
'iets' m een bus stopt, die beves
tigd is aan de muur van een
buitenplaats. Een kenner van de
postale geschiedenis ontdekte dit
als iets vokomen unieks: brieven
werden in de achttiende eeuw, na
betaling, persoonlijk overhandigd.
Wat me, tenslotte, nog even door
het hoofd speelde: die 'Schilder-,
Druk- en Behangselfabriek', wat
een wonderlijk soort werkver
schaffing eigenlijk.... Armen en
werklozen werden ingeschakeld
om de huizen van de welgestel-
den een nog rijker, nog voorna
mer aanzien te geven. En er was,
n.b. ook in die ellendige tijd,
zoveel vraag naar de 'uitgestrek-
ste kamerstukken, tuyngezigten
en ander fijn schilderwerken' dat
er soms zelfs 'met de kaars'
moest worden doorgewerkt...
"Ofschoon kolonel Aureliano
Buendia nog altijd meende en
meermalen te kennen gaf dat
Remedios de Schone in werke
lijkheid het meest verlichte
wezen was dat hij ooit had
gekend en dat ze dit elk ogen
blik aantoonde met haar ver
bazingwekkende bekwaamheid
om iedereen voor gek te zet
ten, liet men haar eenvoudig
over aan Gods genade. Reme
dies de Schone bleef zwerven
door de woestijn van haar
eenzaamheid, zonder een kruis
te hoeven torsen en langzaam
rijpend in haar zorgeloze dro
men. in haar eindeloze baden,
in haar maaitijden zonder
etensuur, in haar diepe en
langdurige stilten zonder her
inneringen, totdat Fernanda
op een middag in maart haar
zwaar linnen lakens wilde
vcuwen ui de tuin en daarbij
de hulp inriep van de vrou
wen in het huis. Ze waren
nog maar net begonnen of
Amaranta bemerkte dat Reme
dios de Schone doorschemerd
we.d van een intense bleek
heid.
'Voel je je niet goed?' vroeg
ze.
Remedios de Schone, die het
laken aan het andere einde
vasthad, schonk haar een me
delijdend glimlachje.
'Integendeel', zei ze. 'Ik heb
me nooit beter gevoeld.'
Nauwelijks had ze dat gezegd
of Fernanda voelde hoe een
zwakke vlaag van licht de la
kens uit haar handen trok en
ze in hun volle breedte ont
vouwde. Aramanta voelde een
geheimzinnig trillen in het
kantwerk van haar onderrok
ken en trachtte zich aan het
laken vast te grijpen om niet
te vallen, terwijl Remedios de
Schone op hetzelfde ogenblik
begon op te stijgen. Ursula, al
bijna blind, was de enige die
kalm genoeg bleef om de aard
van deze onstuitbare wind te
onderkennen en ze liet de la
kens over aan de genade van
het licht en toen zag ze hoe
Remedios de Schone haar ten
afscheid toewuifde tussen het
verblindend klapwieken van
de lakens, die met haar opste
gen, die met haar de lucht
van mestkevers en dahlia's
verlieten, die met haar door
drongen tot in de lucht waar
de tijd van vier uur 's mid,
dags ophield en zich voor al
tijd met haar verloren in de
hoge luchten waar zelfs de
hoogste vogels van de herinne
ring haar niet meer konden
bereiken.'
Dit citaat kan tnen vinden op
de pagina's 246 - 247 van
"Honderd jaar eenzaamheid',
een roman van Gabriel Garcia
MSrquez, een in Columbia
(1930) geboren auteur.
De roman behelst de geschie
denis van het geslacht Bu
endia. Alhoewel tijd noch
plaats genoemd worden, is het
bij lezen duidelijk, dat de le
zer moet denken aan Colom
bia en de negentiende eeuw.
Het is niet een zogenaamde
fantastische roman, ook al
slaat dit verrukkelijke boek
fantastische romans met stuk
endia stuit echter op een moe-
ras, dat hij wel intrekken kan,
maar niet uitkomen. Hij sticht
er een stadje: Macondo. Het
zijn de honderd jaar dat Ma- J
condo zal blijven bestaan, die
het tijdperk vormen waarbin- i
nen de geschiedenis zich vol-
trekt Het spreekt vanzelf dat
het stadje ontdekt wordt, dat
de wegen die uit het moeras
leiden worden gevonden. Ma-
condo, na een aanvankelijk 2
rechtvaardig en patriarchaal
beheer, wordt met zonder
strubbelingen opgenomen in r
het staatsbestel. Het zal onder- 2
gaan tengevolge van enkele
natuurrampen. Zes generaties Z
Buendia treden in het boek
op.
Het zijn primitieve mensen,
die merendeels tot behoorlijke
en zelfs grote welstand ko- f
men, maar die gekenmerkt
worden door teugelloze drif- f
ten, volstrekt eigenzinnige da- s
den, grillige lotgevallen. In de
geschiedenis worden legende s
en feiten op een dusdanige
wijze vermengd, dat de lezer
elke gebeurtenis als echt ge-
beurd ervaart Dat is het
meesterschap van MSrquez. In
het citaat waarmee ik begon, is
sprake van zulk een familie
legende. Remedios vaart ten
hemel. Toen dat gebeurde,
woonden er vreemdelingen in
Macondo: Amerikanen die er
bananen teelden. Zij geloofden
dat Remedios de Schone de
weg van alle vrouwevlees was
gegaan, en daarna was wegge
moffeld door haar familie.
Maar Aramanta, haar nachtje,
en alle overige familieleden,
waren er vast van overtuigd,
dat Remedios ten hemel was
opgenomen: wat Henoch, Elia,
Jezus en Maria was «verka
men, kon toch zeker ook ge
beuren met een zo onschuldig
en fraai meisje uit het ge
slacht Buendia? Aramanta
bleef, wrokkend. God vragen
haar tenminste de lakens te
rug te sturen.
Deze ten hemel opneming is
typerend voor de roman. De
erin optredende figuren belij
den een geloof, dat hier en
daar op het christelijk geloof
lijkt En. wat er allemaal ge
beurt in de roman lijkt soms
sprekend op wat werkelijk ge
beurt En wel zó sprekend,
«feit ik wat mij betreft moet
zeggen, dat ik erin gelóóf. Het
geheim van deze roman is, dat
legende en historie zó subtiel
verweven zijn, dat nergens de
indruk van ongeloofwaardig
heid gewekt wordt Nogmaals:
Marquez' meesterschap.
De felle geschiedenis van Co
lombia is eveneens verweven.
Na talloze burgeroorlogen,
waarin ook een Buendia een
grote rol speelt is het land
tot rust gekomen. De lezer
maakt het allemaal mee.
De roman wemelt letterlijk
van boeiende figuren, groteske
gestalten, spannende geschie
denissen, bloed en tranen,
liefde, vervoering en vereenza
ming. Het is een carnavals
optocht waarin ook de armza
ligen, de schamelen, de den- Ij
kers en mystici, de naakten en
Gabriel Garcia Marquez.
ken. Het is een volstrekt rea
listisch aandoende vertelling
over de lotgevallen van een
Colombiaanse familie, uit
groeiend tot een geslacht,
waarin alle familielegenden
tot werkelijkheid worden en
waarin tevens de gang van de
cultuur en de politiek is ver
werkt.
Colombia is een staat derti-
maal groter dan Nederland
met een bevolking die in aan
tal ongeveer evengroot is als
die van ons land.
Het is een gewezen Spaanse
kolonie, die in de vorige eeuw
zelfstandig geworden is. Er
wonen in hoofdzaak mestiezen,
een mengvolk van Spanjaar
den en indianen. De heersen
de godsdienst in rooms-katho-
Siek.
In de roman wordt de lezer
meegenomen met de hoofdfi
guur, of liever, de stamfiguur
op zijn tocht (hij is daarbij
vergezeld van enkele vrien
den) vanuit de binnenlanden
naar de zee. José Arcadio Bu-
de ongecostumeerden meelo
pen. Vervoeren en gedrevenen
wonen temidden van de zoge
heten gewone mensen. Zij
worden aanvaard en bemind.
Blirikende zuiverheid en troe
bele drift spelen samen. God
wordt ogenschijnlijk folkloris
tisch bemind, maar is veel
duidelijker aanwezig dan in
onze technocratische, aan geen
enkel wonder meer gelovende
samenleving.
Ik heb de roman, zoals dat
heet met rode oren gelezen.
Welk een stroom van gebeur
tenissen, dromen, verrukkin
gen en overleveringen bevat
dit boek.
Een groots, een geniaal boek.
Een heerlijk boek
Gabriel Garcia Marquez: 'Hon
derd jaar eenzaamheid'. Oor
spronkelijke titel: 'Cien anos
de soledad". Nederlands van C.
A. G. van den Broek. Bij Meii-
lenhoff te Amsterdam. Aantal
pagina's 428. Paperback. Prijs
19.50.