BEELDBIJBEL
as
mm
Beroepfngswerk
Trouw
Kwartet
KLEINE
KERK
T2/K2
door prof. dr. H. M. Kuitert
En zijn schrijvers en denkers,
die zozeer door hun Boodschap
worden beheerst,'dat ze niets an
ders meer schijnen te zien. Over
al vinden ze hem terug; ze rui
ken hem in de wind, in de bril
lantine en in het voorjaar.
Aan deze uitspraak van Thomas
Mann doet het boek oorspron
kelijk als proefschrift versche
nen van E. Ed. Stern denken
dat als titel meekreeg Macht
door gehoorzaamheid. Theolo
gisch onderzoek naar de macht
over mensen. (Uitgave Ten Ha
ve, Baam 1973).
lï
Dr. E. E. Stem, wiens dissertatie in bijgaand artikel wordt bespro
ken, is algemeen secretaris van de hervormde jeugdraad te Am
sterdam.
S
door A. J. Klei
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leïdse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B V. De Christelijke Pers
Directie:
ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 2203 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
Dr. Stern kwakt zijn (onmisbare)
boodschap de wereld in
Het kreeg een voorwoord mee van
prof. J. de Graaf. Dit voorwoord -
hoe terecht het ook om aandacht
•voor Stems boek vraagt, en niet
minder om geduld bi) het lezen
kan niet ongedaan maken dat het
«en monomaan geschreven boek
is, dat vermoedelijk alleen al
om die reden zijn doel voorbij
schiet; aandacht vragen voor de pro
blematiek van de macht in deze we
reld. Ik zal zo meteen ook goede
dingen van het boek zeggen, en aan
het slot zal ik zelfs op de onmis
baarheid van het boek terechtko
men.
Maar eerst moet mij iets van het
hart. Ik kan nidc begrijpen dat men
sen die menen iets te zeggen te heb
ben - dat meent Stern en hij meent
et terecht - het zich zo gemakkelijk
maken als ze hun boodschap de we
reld in kwakken. Inderdaad, daar
staat: in kwakken, want daar komt
het op neer. Naar mijn idee ver
dient ieder zinnig voorstel, ieder
zinnig idee een nette behandeling.
Dat is edn ding. Een tweede is, dat
er ook nog zoiets als eventuele le
zers bestaan, die het geschreven pro-
dukt minstens moeten kunnen ver
beteren, en die daar niet even lang
over moeten behoeven te doen als
de schrijver over h'rtt schrijven.
Tegen deze simpele regels zondigt
Sten. niet maar bladzij na bladzij,
maar; eigenlijk met het hele boek.
Het lijkt alsof hei-hem niet interes
seert -of hij gelezen en aanvaard
wordt dan wei ongelezen blijft en
terzijde wordt gelegd-. Ik;.neem
graag aan dat het eerste het geval
is/maar vraag mij dan met des te
meer verbazing af waarom de schrij
ver nergens zijn .best doet de eptré
ml, gedachtes wereld tevergemakke
lijken. Mag dat biet? Zit hier toch
een soort van principe achter?
Na deee ontboezeming kan ik met
een wat gereinigd gemoed mij tot
een beschrijving van de inhoud van
het boek zetten. Die is in zijn
hoofdstrekking betrekkelijk kort
weer te geven. Onze wereld leeft
van de vergissing dat macht op ge
weld berust, resp. op het aanjagen
van vrees. Daarom gaan macht, zoals
wij die kennen, en onderdrukking
altijd, samen. In feite bestaat macht
uit onderdrukking. Stern stelt hier
tegenover dat macht door geweld
hdlemaal geen macht is, geen echte
macht tenminste. Voorzover het er
als macht uitziet, kunnen we het be
ter pseudo macht noemen. Echte
macht is het vermogen om te bou
wen, heel te maken, cultuur te
stichten. Maar deze echte macht
wordt verspeeld waar en wanneer
'machthebbers' overgaan tot geweld.
Op hetzelfde ogenblik wordt ze
machteloos. Geweld doemt tot
machteloosheid.
Dat is héél anders over macht pra
ten dan we gewend zijn, aldus
Stern. Maar dit anders spreken be
rust op anders geloven, of liever ge
zegd: het berust op ongeloof in de
bestaande pseudo-machten en dat
ongeloof doet een mens .pas op aan
en door het geloof in de God en Va
der van de Mdsssas Jezus. Wie zich
door de Schriften laat leiden gelooft
niet meer m macht door geweld
maar in macht door gehoorzaamheid
aan de God van de bevrijding. De
macht van deze God berust immers
ook niet op dommekracht - de afgo
den zijn domme krachten - maar op
zijn bevrijdend handelen. Niet: dd
domme kracht is God, maar: de HE-
RE, de bevrijder, is God. Dat wordt
bevestigend door de verschijning
van Jezus, die juist als gekruisigde
en ontledigde Messias Heer wordt
genoemd. De simpele notitie: 'Mij is
gegeven alle macht in hemel en op
aarde' bdtekent - als we bedenken
dat het de geweldloze Jezus is, die
hier spreekt - een totale omkering
van ons denken over de macht
Hoe komt het dan {ik neem even
een grote sprong, maar laat nog
steeds Stern aan het woord) dat de
Kerk, óók en juist de kerk, door al
le eeuwen heen heeft meegedaan
met het geloof'dat macht door ge
weld wordt gehandhaafd? Hoe komt
hft dat de Kerk voorop ging bij het
vreesaanjagen?
Daarop geeft Stern eigenlijk geen
antwoord. Maar stellig is het hoofd
stuk voor de uitleg Van Romeinen
1.1 bedoeld om hier een en ander te
verklaren. Volgens de gangbare uit
legkundige traditie fundeert Paulus
hier - aldus Stem - het recht van de
overheid om macht door middel van
geweld uit te oefenen in de wil van
God. Het is, volgens deze traditie de
bedoeling van God dat ieder mens
zich aan de machthebbers onder
werpt, want op de macht van de
machthebbers berust hun macht
God wil dat zo.
Tegen deze uitleg van Romeinen 13
ik laat haar^ weergave hier nog
even voör Sterns rekening - verzet
Stern zich met alle denkbare argu
menten "die hij vinden kan. Wij
mesten in Romeinen 13 niet de bij
belse fundering van macht door ge
weld .zien, niet eens de fundering
van de overheid of van de staat in
Gods Souvereine wil. Romeinen 13
is z.i. te lezen als 'verzetsliteratuur*.
Paulus was verstandiger dan vele
joodse leiders uit die tijd, die tot
gewapend verrok opriepen. Wie zich
tegen een (over)maeht verzet, loopt
zich te pletter. Daarom moeten de
christenen zich onderschikken, en
ÏV3
Bij alle sympathie en goodwill die
het boek alleen al vanwege het the
ma toekomt, moet ik eerlijkheidshal
ve toch zeggen dat het er weten
schappelijk niet op door kan. De on
dertitel spreekt van een theologisch
onderzoek. Maar mijn grote bezwaar
is dat er van onderzoek - als we
daaronder tenminste iets van metho
de en precisie mogen verstaan uit
dit boek te weinig blijkt. Het be
weert van alles, soms geestig, mees
tal boeiend, af en toe nieuw, hi'dr en
daar achterhaald, vaak generalise
rend enz. enz., maar zelden worden
de meningen die het ten beste geeft,
gefundeerd.
'om het geweten' d.w.z. omdat ze
tóch prineip'eel vrije mensen zijn
en blijven tegenover dike macht die
zich door middel van geweld wil
handhaven.
Weliswaar staat er m Romeinen 13
ook nog, dat de overheid of liever:
de autoriteiten, Gods dienaresse
zijn, en dat zouden ze, volgens Stern
ook wel kunnen zijn, maar in Ro
meinen 13 gaat het ovdr de autori
teiten van het Romeinse Rijk en
daarom moeten de woorden Gods
dienaresse in Romeinen 13 gelezen
worden als stonden ze tussen aanha
lingstekens. Aan een slechte over
heid onderwerpt een christen zich
niet; hij zou dan medeplichtig zijn.
Daarom 'onderschikt' hij zich hoog
stens, om niet een veroordeling' op
te lopen. Christenen doen dus niet
aan macht door geweld, evenmin
doen ze méé aan macht door geweld,
dat wil zeggen: ze doen niet aan een
staat mee die aan macht door ge
weld gelooft en daarnaar leeft. En
aangezien de meeste staten dat tot
nog toe wel doen, is Stern er niet
bang voor een pleidooi tt' voeren
voor het anarchisme. Bakounin en
Jezus reiken eikaar - op het punt
van het 'niet door macht via geweld'
de hand.
Daarmee heb ik, naar ik meen, de
meest essentiële dingen van Sterns
Droefschrift weergegeven. Ik .heb,
naar mijn stellige overtuiging, zelfs
zakelijker dan de schrijver het zelf
deed. een introductie in zijn gedaeh-
1 femvereld gegeven. Dat verdient die
gedachtenwereld ook. Het vraagstuk
van macht en recht resp. van macht
door geweld of macht door afzien
van geweld is een hoogst aangelegen
punt Ik geloof dat de tijd inder
daad gekomen is dat de christelijke
kerken hier moeten kiezen: óf nog
langer meedoen met macht door ge
weld, óf op z"r, minst weigeren al
thans met sommige' vormen daarvan
nog langer mee te doen.
Maar dat brengt mij dan weer terug
bij de bezwaren tegen de manier
waarop Stern het probleem behan
delt
Een tvperond voorbeeld is dï' uitleg
van Romeinen 13, Ik zal niet eisen
dat een niet exegetisch geschoold
theoloog een stukje vakwerk op het
gebied van de schriftuitleg dient te
geven. Maar dat betekent niet dat er
hektaaal geen regels meer zijn
waaraan ook Stern zich moet hou
den. Weliswaar beroept hij zich
voor zijn ongereglementeerde ma
nier van uitleggen op de 'onrechts*
staat', die niet toestaat dat ieder
zich bij zijn vak houdt.
Best, mits datgene wat er dan uit
komt, de toets van de kritiek kan
doorstaan. Dat lijkt mij niet het ge
val. wat betreft Romeinen 13, zowel
naar uitkomst als naar methode van
onderzoek gerekend. Stern neemt
een willekeurig aantal exegeten en
tast vervolgens hun werk er op af of
zijn mening er ook in voorkomt Is
dat het geval, dan wordt de exegeet
geprezen; is het niet het geval dan
is de exegeet fout (in het geval van
Barth zelfs zó fout dat hij een 'la
keien theoloog' komt te heten). Dat
Is geen exegese, maar een naar je
toehalen van de tekst. Ik vind het
veel verkieslijker om in gevallen
waar wij het niet met Paulus eens
zijn, daarvoor rondweg uit te ko
men. Waarom zouden we het altijd
met hem eens zijn?
Exegetisch onhaalbaar lijkt mij ook
als Stern in het woord van Jezus te
gen Pilstiis over di' 'macht' die Pila-
tus van boven' ontvangen heeft, de
woordjes 'van boven' opvat als 'van
de keizer in Rome'. N'og onhaalbaar-
der vind ik dat Stern zich exege
tisch van Gods macht door geweid -
men leze het O.T. daarover! af
maakt door het onder de noemer
van: toorn, Gods te brengen, en ver
volgens dé toorn Gods op te vatten
als 'tijdelijke machteloosheid Gods'
(26).
Ik begrijp dat Stem het -moeilijk
heeft met al dat door God geboden
en door God uitgeoefend gewold in
het O.T. en dat Mj adviseert er geen
theologische, laat staan ethische con
clusies uit te trekken. Maar ik be
grijp niet waarom dat via zo'n ge
wrongen, en m.L onverdedigbare
exegese mbet
Er is ook den inhoudelijk probleem
dat nog aandacht verdient Wat m.i,
in het boek teveel in de grondverf
blijft staan is het begrip macht. Het
komt weliswaar bladzij na bladzij
voor, maar de oplettende lezer heeft
uit mijn overzicht hierboven al ge
merkt dat ik het woord in méér dan
één betekenis moet gebruiken om
Stem te kunnen volgen. Stem ge
bruikt - om maar edns wat te noe
men - het woordje macht, zowel in
de abstracte betekenis van het
woord, als in de concrete betekenis
van maehtsdragers ('machten'), als
in de betekenis van gezag (aanvaar
de macht). Ik zwijg dan nog over de
vraag wat macht zonder geweid is.
en waarom dat macht heet, óók bij
Stem. Wil men er wat mee berei
ken, maar nu dan zonder geweld? Is
dwang - van protestacties en opposi
te geen geweld? En liggen er ook
gewelddadigheden in Sterns eigen
boek, als hij niet alleen de geschie
denis - gewelddadig, zoals men zegt -
vereenvoudigt, maar ook tót oorde
len over bepaalde personen komt
die met behulp van caricatured zijn
opgezet?
Ik denk aan de manier waarop Stem
Calvijn in de schoenen schuift
dat de iaatste de leuze 'wie macht
hedft, heeft recht' zou .aanhangen
(86), CaMjn geloofde in een rechts
orde die boven alle machtsvertoon
uitging. Bat is de reden waarom
Calvijn - zoals n.b. Stem zelf aan
haalt - van slechte macht kan spre
ken, waaraan hij zich tenslotte on
derwerpt omdat hij daar Gods straf
fende hand in ziet. Men hoeft het
niet met Calvijn eens te zijn, om
hem hier toch récht te doen.
Van 'gewelddadigheid' in deze zin
valt vaker te spreken in Sterns
boek. Het zij hem vergeven en van
harte. Maar bevorderlijk voor het op
gang komen van een dialoog tussen
Stem en de mensen die hij be
strijdt. is het niet Soms betwijfel ik
ook of Stem wdrkehjk die dialoog
zoekt, zo b.v. wanneer hij zegt dat
een truc van onze moderne maat
schappij bestaat in het laten mee
praten van iedereen in plaats van al
leen de ter zake kundigea (128).
Tegen zijn eigen bedoelingen in -
neem ik aan - is Stem hier ver
schrikkelijk éiitair. Of wannt<er hij
(117) zegt dat wie kritiek op zijn
exegese van Romeinen 13 heeft van
verkeerde vooronderstellingen uit
gaat.
Door dit alles is het boek van Stem
- met name in zijn hantering van
het begrip macht - te vaag gebleven
om volop productief te worden.
»,)T
Dat laatste' zou ik het boek intussen
van harte willen gunnen. Het moet
gaan functioneren. Daar is het on
derwerp te belangrijk voor. Dit kan
het ook zo wel, in de staat waarin
het zich nu bevindt Het kan, juist
door zijn vertekeningen, werken als
een schok, als een eye-opener. MaaI"
wellicht krijgen we txt. van'hem
nog eens een verheldering, zonder al
die rompslomp die afbreuk doc't,
over het thema van de macht over
mensen, Want dat geweld geen we
zenlijke macht is zullen we hem in
dank moeten afnemen.
Ooit heb ik van een kerkelijke instelling een boekenbon
gekregen omdat ik daarvoor nog een exemplaar op de
kop had weten te tikken van een uitverkocht Beertje
van Bruna: een herdruk in pocketvorm van de prentbij
bel van Pieter H. Schut uit 1659. Bij De Boekenwurm
in de Amsterdamse Kaiverstraat lagen er destijds nog
een paar, voor 95 cent per stuk ais ik me goed herin
ner. Kort daarna kon je dit Beertje nergens meer krij
gen-
Nu komt Bosch Keuning in Baarn met de prentbijbel
van Schut op de markt, maar deze uitgeverij maakt er
twee boekjes van en deel I, het oude testament, is
zojuist verschenen. Voor dit uitgaafje lijkt me het woord
bekóórlijk compleet van toepassing; een grappig for
maat, mat tefkens één prent op een pagina. De tijden
veranderen en de prijzen met hen, maar we zullen 't er
gauw óver eens zijn dat 3,25 bijzonder weinig is voor
deze 'Kleine beeldbijbel'.
Z6 is het boekje namelijk gedoopt en dan vind je bin
nenin de oorspronkelijke titel: 'Toneel der voornaamste
historiën des ouden en nieuwen testamentsenz.
Ik neem tenminste aan dat dit da originele titel is uit
1733, het jaartal dat er bij staat. Ze is in elk geval niet
gelijk aan die van de editie uit 1659, waarmee Bruna in
de weer is geweest. Waarom zijn ze in Baarn op de
achttiende eeuw afgevlogen? Komt het daardoor dat
het Baarnse boekje 180 prenten telt en het Beertje er
192 van het oude testament laat zien? Of hebben ze bij
Bosch Keuning van twaalf plaatjes gezegd: da's niks,
iaten we die maar niet meenemen?
Ik vraag maar. en de vragen vermenigvuldigen zich
Waarom zijn in de 'Kleine beeldbijbel' de oorspronke
lijke bijschriften van de prenten losgemaakt en achterin
in het boek bij elkaar geharkt? Nu staan de bijbel
teksten, die de prent tot onderwerp heelt, er volledig
uitgeschreven bij, maar in een vertaling die me niet
overal even 'getrouwelijk' voorkomt (overigens zou ik
jokken wanneer ik beweerde dat ik ze allemaal nage
plozen had). Ik vind het allemaal best, maar ik zou wel
graag iets van het naadje van de kous willen weten
Het Beertje-van-toen gaf een behoorlijke, om niet te
zeggen sjieke toelichting. Je hoeft van Bosch Keu
ning geen doorwrocht essay over de prentbijbels In het
algemeen en die van Pieter Schut in het bijzonder te
begeren, om toch aan te dringen op een beknopt ver
haaltje, waarin ook iets wordt verteld over de opzet
van deze uitgave. Of krijgen we dat straks in het twee
de deel van de 'Kleine beeldbijbel'? Laten we het
hopen, de uitgave zal er alleen maar bekoorlijker van
worden! ajk
Tekening: Pe ark van Noach. Deze prent van Pieter H.
Schut staat op het omslag van de 'Kleine beeldbijbel'.
Er zijn, naar voldoende bekend is, gere
formeerden in soorten, en soms kijken
ze elkaar wat beteuterd aan vanwege
hun veelsoortigheid. Want het is toch
maar een heel rijtje; je hebt hervormd-
gereformeerden (oftewel de gerefor
meerde bonders), 'gewone' gereformeer
den, vrijgemaakte gereformeerden, nóg
eens vrijgemaakte gereformeerden maar
dan 'buiten verband', christelijke gere
formeerden, leden van de 'synodale' ge
reformeerde gemeenten en mensen van
de 'uitgetreden gereformeerde gemeen
ten, en oud-gereformeerden. Wie hier
de confessionelen in de hervormde
kerk en de kohlbruggianen bijtelt (en ze
vullen er bij geteld worden, want ze
willen net zo gereformeerd zijn als al
die anderen) komt tot "Tien keer gere
formeerd', wat de titel is van een bij
Knk in Kampen uitgegeven boekje (115
pagina's, prijs ƒ8.75) met opstellen van
telkens één vertegenwoordiger van de
tien opgesomde soorten. Het zijn dr.
W. Aalders (Vrienden van Kohlbrugge),
ds, S. Koosstn (confessionele vereni
ging), prof. dr. W. H. Velema (christe
lijk gereformeerd), ds A. Vergunst (ge
reformeerde gemeenten in Nederland
en Noord-Amerika), prof. dr. J, Douma
(vrijgemaakt gereformeerd), ds. J. Over-
duin (gereformeerd), ds. F. Mallan (ge
reformeerde gemeenten in Nederland),
prof. C Veenhof (vrijgemaakt gerefor
meerd buiten verband), ds. J. van der
Poel (oud-gereformeerd) en ir. J. van
der Graaf (gereformeerde bond).
Ik zei dat al die gereformeerden elkaar
wei eens beteuterd aankijken omdat
hun sortering zo rijk is. Je hoort ze
dan vaak zeggen dat het een blamage
voor de wereld is, je wordt er voor de
buitenwacht niet geloofwaardiger op
met al deze verdeeldheid
Op dit punt zou ik de broeders in zo
verre kunnen geruststellen, dat 'de we
reld' deze verdeeldheid helemaal niet
in de gaten heeft, de buitenwacht harkt
alle tien soorten gereformeerden non
chalant bij elkaar. Veelal tot ongenoe
gen van de 'gewone' gereformeerden,
die als de meest hervorragende en 't
meest met beide benen op de grond
staande groep binnen dit gezelschap te
boek staan en ook willen staan. Ze wor
den altijd kwaad als in een werelds
blad verhalen worden weggegeven over
een 'gereformeerde' dominee die geen
bloemen in de kerk wilde of een 'gere
formeerde' ouderling die tegen inenten
is. Ze zijn er als de kippen bij om te
verklaren dat het hier niet om 'gewone'
gereformeerden gaat, maar om, bijvoor
beeld, een hervormd-gereformeerde do
mmee of oud-gereformeerde ouderliing.
Helemaal plezierig doet me dit niet
aan. Kijk, de gereformeerden houden
nadrukkelijk vast aan de band die hen
bindt met zuidafrikaanse gereformeer
den en hebben daar ook enige smaad-
4a
heid voor over. Want ik neem graag
aan dat ze die relatie niet verbreken
om ginds een kritische vinger in de
pap te kunnen houden en dat ze het
daarvoor over hebben soms aangezien
te worden voor lieden, die dat apart-
heidsbeleid eigenlijk niet zo gek vin
den. Mooi maar er zijn momenten
dat ik me afvraag of de 'gewone' gere
formeerden niet verstandiger zouden
doen zich wat meer te distantiëren van
hun zuidafrikaanse broeders en wat
meer solidair te zijn met ander-soortige
gereformeerde broeders in eigen land.
Een boeket bloemen uit de kerk weren
Is nog altijd minder erg, dan iemand
vanwege zijn huidskleur naar elders te
verwijzen.
Iemand, die de laatste aflevering van
Avenue gelezen heeft, komt met het
daarin gepubliceerde stuk van Aad van
der Mijn over Kampen aanlopen: de
buitenwacht heeft drommels goed de
gereformeerde versplintering in de ga
ten. Ik moet toegeven dat collega Van
der Mijn met angstvallige nauwgezet
heid elke gereformeerde nuance, die in
Kampen te vinden is, geregistreerd
heeft Maar.niet om er zich kwaad
over te maken of verontwaardigd te
schreeuwen dat het nergens naar lijkt
welnee, hij schrijft mild glimla
chend over wat hij ervaart als een brok
folklore. Intussen is dit natuurlijk veel
dodelijker dan alle ach- en wee-geroep
over verdeeldheid bij elkaar.
Als ik goed zie neemt de laatste tijd
binnen het gereformeerdendom de aan
dacht voor het punt van de kerkelijke
gescheidenheid en verscheidenheid wat
af. De verdeeldheid blijft betreurd, dat
wel, maar men staat er meer ontspan
nen tegenover in déze zin, dat men
meer kijkt naar wat verbindt, dan naar
wat scheidt en liever tevreden is met
onderlinge contacten en samenwerking
dan ontevreden met de veelsoortigheid.
Ik bespeurde een dergelijke houding
onlangs ook in een radiopraatje van de
christelijke gereformeerde ds. J. H. Ve
lema voor de EO. Tussen haken: wan
neer ds. Velema voor de EO-microfoon
uit Trouw/Kwartet citeert noemt hij
onze krant nooR met name, maar heeft
hij het altijd preuts over 'een ochtend
blad' of 'ergens las ik'. Waarom eigen
lijk, dominee?
Overigens moeten we niet al te jube
lend vaststellen, dat de gereformeerden-
in-soorten van een onvruchtbaar haken
naar eenheid overgestapt zijn op een
vruchtbaar contact en samenwerking
zoeken. De veranderde houding is een
gevolg van het feit dat binnen de ver
schillende kerken, vanwaaruit al deze
gereformeerden komen, de tegenstellin
gen zich toespitsen. Er zijn 'gewone'
gereformeerden die met een grote boog
om het contactorgaan van de gerefor
meerde gezindte (secretaris daarvan is
de genoemde ds. Velema) heenlopen en
er zijn andere 'gewone' gereformeerden
die zich in dit gezelschap beter thuis-
voelen dan in bepaalde verschijnings
vormen (of hoe omschrijf je dat?) van
hun eigen kerk. Hierover gesproken:
niet voor niets zal men in 'Tien keer
gereformeerd' ds. Overduinr die man is
van het gereformeerd confessioneel be
raad, als 'gewone' gereformeerde tegen
komen. En de veelvuldiger contacten
tussen confessionelen en gereformeerde
bonders zijn niet zozeer vrucht van een
weloverwogen taktiek als wel van een
gezamenlijk ongenoegen in veel van
wat er in de hervormde kerk gebeurt
of juist niet gebeurt.
Dit zijn zo wat overwegingen, die me
invallen bij het aankondigen van dit
boekje. Op de bijdragen zelf ga ik niet
in, ze hebben alle gestaan in De Waar
heidsvriend, het officiële blad van de ge
reformeerde bond in de hervormde
kerk, waarvan ir. Van der Graaf de ac
tieve eindredacteur is. Wat hem betreft,
hij lijkt soms meer op een vooroorlogse
gereformeerde vanwege de onvermoeid
heid waarmee hij alle katten de bel
aa- bindt, dan op een gereformeerde bon
der aan wie toch een zekere gelaten
heid niet vreemd is. Maar wie zijn bij
drage in dit boek leest, zal gauw ge
noeg de ware bonder herkennen! Nog
één opmerking: op pagina 63 vermeldt
ds. Van der Poel een conversatie tussen
Luther en Melanchthon, die curieus
veel lijkt op het nachtelijk gesprek tus
sen Ltltge en Kuyper, dat ik onlangs,
schrijvend over de Vrienden van Kohl
brugge, op deze plaats releveerde.
STENEN
Iemand laten gaan, de ruimte geven,
loslaten lijkt wel altijd moeilijk te
zijn. Later zal de Farao er zo'n grote
moeite mee blijken te hebben. Ook
Laban jaagt zijn schoonzoon Jakob
achterna. Die heeft hem in alle stilte
met medeneming van zijn dochters en
de hele legertros verlaten en dat
neemt Laban niet. Temeer waar' de
diefstal van de teraiim ontdekt is. Ra
chel heeft die 'huisgoden', waarvan
we weinig of niets weten, meegeno
men. Uit bijgeloof? Duidelijk blijkt
dat ook in het na komende verhaat
de handelmngen 'der mensen slechts
van een afstand beoordeeld worden.
Wederrechtelijk meenemen is stelen
en iemand Iets anders vertellen dan
de werkelijkheid is misleiden, Ie
mands hart stelen, maar verder gaat
de verteller niet Intussen wordt het
we! een heel drama. Laban krijgt een
waarschuwing van God om geen pro
ces tegen Jabob te beginnen. Toch
kan Laban het niet laten, zijn schoon-
zoon alsnog te intimideren. En dan
komt de kwestie van de terafim. Ja
kob zweert op de manier van Jefta.
Rachel weet de huiszoeking te ont
gaan door op de terafim te gaan zit
ten en zich op haar toestand te beroe
pen. En dan wordt Jakob natuurlijk
boos. Hij kan nu. Er is niets gevon
den. Waar begint die Laban eigenlijk
over? Een hele boosheidsrede, waarbij
ongetwijfeld het publiek met open
mond zal hebben staan luisteren,
vloeit er uit de mond van deze geterg
de man. Er komt een verbond uit.
Stenen worden opgestapeld én één er
van opgericht Men zal niet voorbij de
stenen kunnen trekken om de ander
kwaad te doen. Eigenlijk wel een zin
nig teken. Je zou zulke tekenen tus
sen elkaar bedreigende volken wen
sen. zoals 'de Christus van de Andes'.
Zou zoiets niet moeten liggen tussen
Israël en Egypte of noem maar een an
dere plek op? Of misschien een steen
in de gevel tussen die twee buren die
elkaar dwars zitten? Misschien moe
ten we, zo maar, in gedachten, hier
en daar een teken stellen; hier ga ik
niet aan voorbij zonder eerst zijn ge
dachten geordend te hebben en ge
richt te hebben op het goede. Op wat
werkelijk van mij verwacht wordt
(Genesis 31,22-55).
BEROEPINGSWERK
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Hardrnxveld (toez.): W.
J. C. van Rennes te Streefkerk; te
Wijk bij Heusden: J. C; Schuurman te
Putten. -» - -
GEREF. KERKEN
Aangenomen haar Montfoort: C. P.
Sybraadi, „kaad. .ie Kampen,- die be-
dankifVoor Kèckeagen 'en voor Nijker-
kerveen.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Aangenomen naar Driebergen: L.
Moes te Bergentheim.
GEREF. KERKEN (VRIJG.: B.V.)
Intrede ie Bredar C. II. van Garderen,
kand, te Leiderdorp.
CHR. GEREF. KERKEN
Aangenomen naar Harderwijk: P.
Roos te Middelharnis.
Overleden: H. Visser (93), em. pred.
te Dordrecht. U'as predikant te Vee-
nendaai, Leeuwarden, Dordrecht en te
Sassenheim.
Dagelijks bestuur: B. Bol, Den
Haag: dr. E Bieumink, Paters-
wolde. m G C van Dam.
Nootdorp; W. A Fibbe. Rot
terdam J. Lanser, Utrecht;
drs J W de Pous, Den Haag;
J Smallenbroek, Wassenaar.
Overige leden van hel alge
meen bestuur: K. Abma, Am
sterdam; H. A. de Boer, IJmul-
den; Th Brouwer, Assen; mr.
dr. J. Donner, Den Haag; J.
van Eibergen, Sehaarsbergen;
mr. K. van Houten, Wagenin-
gen; ds C. 1. Kylkema, Bilt-
hoven; Jac. Huijsen, Delft:
mevrouw M C. E. Klooster-
man-Fortgens, Voorschoten;
mevrouw J. G. Kfaayeveid-
Wouters, Heethugowaard;
prof. dr. G. N. Lammens,
Naarden; ds. F. H. Lands
man, Den Haag; H. de Moolj,
Rijnsburg; H. Ottevanger, Bui
tenpost; mr. dr J. Ozinga,
Lunteren; dr. A. Veerman,
Rijswijk (Z.H.); H. H. Wem-
mers, Den Haag; drs. R. Zijl
stra, Oosterland (Zld.).