BEELDBIJBEL as mm Beroepfngswerk Trouw Kwartet KLEINE KERK T2/K2 door prof. dr. H. M. Kuitert En zijn schrijvers en denkers, die zozeer door hun Boodschap worden beheerst,'dat ze niets an ders meer schijnen te zien. Over al vinden ze hem terug; ze rui ken hem in de wind, in de bril lantine en in het voorjaar. Aan deze uitspraak van Thomas Mann doet het boek oorspron kelijk als proefschrift versche nen van E. Ed. Stern denken dat als titel meekreeg Macht door gehoorzaamheid. Theolo gisch onderzoek naar de macht over mensen. (Uitgave Ten Ha ve, Baam 1973). lï Dr. E. E. Stem, wiens dissertatie in bijgaand artikel wordt bespro ken, is algemeen secretaris van de hervormde jeugdraad te Am sterdam. S door A. J. Klei De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leïdse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B V. De Christelijke Pers Directie: ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: Drs. J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020 - 2203 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. Dr. Stern kwakt zijn (onmisbare) boodschap de wereld in Het kreeg een voorwoord mee van prof. J. de Graaf. Dit voorwoord - hoe terecht het ook om aandacht •voor Stems boek vraagt, en niet minder om geduld bi) het lezen kan niet ongedaan maken dat het «en monomaan geschreven boek is, dat vermoedelijk alleen al om die reden zijn doel voorbij schiet; aandacht vragen voor de pro blematiek van de macht in deze we reld. Ik zal zo meteen ook goede dingen van het boek zeggen, en aan het slot zal ik zelfs op de onmis baarheid van het boek terechtko men. Maar eerst moet mij iets van het hart. Ik kan nidc begrijpen dat men sen die menen iets te zeggen te heb ben - dat meent Stern en hij meent et terecht - het zich zo gemakkelijk maken als ze hun boodschap de we reld in kwakken. Inderdaad, daar staat: in kwakken, want daar komt het op neer. Naar mijn idee ver dient ieder zinnig voorstel, ieder zinnig idee een nette behandeling. Dat is edn ding. Een tweede is, dat er ook nog zoiets als eventuele le zers bestaan, die het geschreven pro- dukt minstens moeten kunnen ver beteren, en die daar niet even lang over moeten behoeven te doen als de schrijver over h'rtt schrijven. Tegen deze simpele regels zondigt Sten. niet maar bladzij na bladzij, maar; eigenlijk met het hele boek. Het lijkt alsof hei-hem niet interes seert -of hij gelezen en aanvaard wordt dan wei ongelezen blijft en terzijde wordt gelegd-. Ik;.neem graag aan dat het eerste het geval is/maar vraag mij dan met des te meer verbazing af waarom de schrij ver nergens zijn .best doet de eptré ml, gedachtes wereld tevergemakke lijken. Mag dat biet? Zit hier toch een soort van principe achter? Na deee ontboezeming kan ik met een wat gereinigd gemoed mij tot een beschrijving van de inhoud van het boek zetten. Die is in zijn hoofdstrekking betrekkelijk kort weer te geven. Onze wereld leeft van de vergissing dat macht op ge weld berust, resp. op het aanjagen van vrees. Daarom gaan macht, zoals wij die kennen, en onderdrukking altijd, samen. In feite bestaat macht uit onderdrukking. Stern stelt hier tegenover dat macht door geweld hdlemaal geen macht is, geen echte macht tenminste. Voorzover het er als macht uitziet, kunnen we het be ter pseudo macht noemen. Echte macht is het vermogen om te bou wen, heel te maken, cultuur te stichten. Maar deze echte macht wordt verspeeld waar en wanneer 'machthebbers' overgaan tot geweld. Op hetzelfde ogenblik wordt ze machteloos. Geweld doemt tot machteloosheid. Dat is héél anders over macht pra ten dan we gewend zijn, aldus Stern. Maar dit anders spreken be rust op anders geloven, of liever ge zegd: het berust op ongeloof in de bestaande pseudo-machten en dat ongeloof doet een mens .pas op aan en door het geloof in de God en Va der van de Mdsssas Jezus. Wie zich door de Schriften laat leiden gelooft niet meer m macht door geweld maar in macht door gehoorzaamheid aan de God van de bevrijding. De macht van deze God berust immers ook niet op dommekracht - de afgo den zijn domme krachten - maar op zijn bevrijdend handelen. Niet: dd domme kracht is God, maar: de HE- RE, de bevrijder, is God. Dat wordt bevestigend door de verschijning van Jezus, die juist als gekruisigde en ontledigde Messias Heer wordt genoemd. De simpele notitie: 'Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde' bdtekent - als we bedenken dat het de geweldloze Jezus is, die hier spreekt - een totale omkering van ons denken over de macht Hoe komt het dan {ik neem even een grote sprong, maar laat nog steeds Stern aan het woord) dat de Kerk, óók en juist de kerk, door al le eeuwen heen heeft meegedaan met het geloof'dat macht door ge weld wordt gehandhaafd? Hoe komt hft dat de Kerk voorop ging bij het vreesaanjagen? Daarop geeft Stern eigenlijk geen antwoord. Maar stellig is het hoofd stuk voor de uitleg Van Romeinen 1.1 bedoeld om hier een en ander te verklaren. Volgens de gangbare uit legkundige traditie fundeert Paulus hier - aldus Stem - het recht van de overheid om macht door middel van geweld uit te oefenen in de wil van God. Het is, volgens deze traditie de bedoeling van God dat ieder mens zich aan de machthebbers onder werpt, want op de macht van de machthebbers berust hun macht God wil dat zo. Tegen deze uitleg van Romeinen 13 ik laat haar^ weergave hier nog even voör Sterns rekening - verzet Stern zich met alle denkbare argu menten "die hij vinden kan. Wij mesten in Romeinen 13 niet de bij belse fundering van macht door ge weld .zien, niet eens de fundering van de overheid of van de staat in Gods Souvereine wil. Romeinen 13 is z.i. te lezen als 'verzetsliteratuur*. Paulus was verstandiger dan vele joodse leiders uit die tijd, die tot gewapend verrok opriepen. Wie zich tegen een (over)maeht verzet, loopt zich te pletter. Daarom moeten de christenen zich onderschikken, en ÏV3 Bij alle sympathie en goodwill die het boek alleen al vanwege het the ma toekomt, moet ik eerlijkheidshal ve toch zeggen dat het er weten schappelijk niet op door kan. De on dertitel spreekt van een theologisch onderzoek. Maar mijn grote bezwaar is dat er van onderzoek - als we daaronder tenminste iets van metho de en precisie mogen verstaan uit dit boek te weinig blijkt. Het be weert van alles, soms geestig, mees tal boeiend, af en toe nieuw, hi'dr en daar achterhaald, vaak generalise rend enz. enz., maar zelden worden de meningen die het ten beste geeft, gefundeerd. 'om het geweten' d.w.z. omdat ze tóch prineip'eel vrije mensen zijn en blijven tegenover dike macht die zich door middel van geweld wil handhaven. Weliswaar staat er m Romeinen 13 ook nog, dat de overheid of liever: de autoriteiten, Gods dienaresse zijn, en dat zouden ze, volgens Stern ook wel kunnen zijn, maar in Ro meinen 13 gaat het ovdr de autori teiten van het Romeinse Rijk en daarom moeten de woorden Gods dienaresse in Romeinen 13 gelezen worden als stonden ze tussen aanha lingstekens. Aan een slechte over heid onderwerpt een christen zich niet; hij zou dan medeplichtig zijn. Daarom 'onderschikt' hij zich hoog stens, om niet een veroordeling' op te lopen. Christenen doen dus niet aan macht door geweld, evenmin doen ze méé aan macht door geweld, dat wil zeggen: ze doen niet aan een staat mee die aan macht door ge weld gelooft en daarnaar leeft. En aangezien de meeste staten dat tot nog toe wel doen, is Stern er niet bang voor een pleidooi tt' voeren voor het anarchisme. Bakounin en Jezus reiken eikaar - op het punt van het 'niet door macht via geweld' de hand. Daarmee heb ik, naar ik meen, de meest essentiële dingen van Sterns Droefschrift weergegeven. Ik .heb, naar mijn stellige overtuiging, zelfs zakelijker dan de schrijver het zelf deed. een introductie in zijn gedaeh- 1 femvereld gegeven. Dat verdient die gedachtenwereld ook. Het vraagstuk van macht en recht resp. van macht door geweld of macht door afzien van geweld is een hoogst aangelegen punt Ik geloof dat de tijd inder daad gekomen is dat de christelijke kerken hier moeten kiezen: óf nog langer meedoen met macht door ge weld, óf op z"r, minst weigeren al thans met sommige' vormen daarvan nog langer mee te doen. Maar dat brengt mij dan weer terug bij de bezwaren tegen de manier waarop Stern het probleem behan delt Een tvperond voorbeeld is dï' uitleg van Romeinen 13, Ik zal niet eisen dat een niet exegetisch geschoold theoloog een stukje vakwerk op het gebied van de schriftuitleg dient te geven. Maar dat betekent niet dat er hektaaal geen regels meer zijn waaraan ook Stern zich moet hou den. Weliswaar beroept hij zich voor zijn ongereglementeerde ma nier van uitleggen op de 'onrechts* staat', die niet toestaat dat ieder zich bij zijn vak houdt. Best, mits datgene wat er dan uit komt, de toets van de kritiek kan doorstaan. Dat lijkt mij niet het ge val. wat betreft Romeinen 13, zowel naar uitkomst als naar methode van onderzoek gerekend. Stern neemt een willekeurig aantal exegeten en tast vervolgens hun werk er op af of zijn mening er ook in voorkomt Is dat het geval, dan wordt de exegeet geprezen; is het niet het geval dan is de exegeet fout (in het geval van Barth zelfs zó fout dat hij een 'la keien theoloog' komt te heten). Dat Is geen exegese, maar een naar je toehalen van de tekst. Ik vind het veel verkieslijker om in gevallen waar wij het niet met Paulus eens zijn, daarvoor rondweg uit te ko men. Waarom zouden we het altijd met hem eens zijn? Exegetisch onhaalbaar lijkt mij ook als Stern in het woord van Jezus te gen Pilstiis over di' 'macht' die Pila- tus van boven' ontvangen heeft, de woordjes 'van boven' opvat als 'van de keizer in Rome'. N'og onhaalbaar- der vind ik dat Stern zich exege tisch van Gods macht door geweid - men leze het O.T. daarover! af maakt door het onder de noemer van: toorn, Gods te brengen, en ver volgens dé toorn Gods op te vatten als 'tijdelijke machteloosheid Gods' (26). Ik begrijp dat Stem het -moeilijk heeft met al dat door God geboden en door God uitgeoefend gewold in het O.T. en dat Mj adviseert er geen theologische, laat staan ethische con clusies uit te trekken. Maar ik be grijp niet waarom dat via zo'n ge wrongen, en m.L onverdedigbare exegese mbet Er is ook den inhoudelijk probleem dat nog aandacht verdient Wat m.i, in het boek teveel in de grondverf blijft staan is het begrip macht. Het komt weliswaar bladzij na bladzij voor, maar de oplettende lezer heeft uit mijn overzicht hierboven al ge merkt dat ik het woord in méér dan één betekenis moet gebruiken om Stem te kunnen volgen. Stem ge bruikt - om maar edns wat te noe men - het woordje macht, zowel in de abstracte betekenis van het woord, als in de concrete betekenis van maehtsdragers ('machten'), als in de betekenis van gezag (aanvaar de macht). Ik zwijg dan nog over de vraag wat macht zonder geweid is. en waarom dat macht heet, óók bij Stem. Wil men er wat mee berei ken, maar nu dan zonder geweld? Is dwang - van protestacties en opposi te geen geweld? En liggen er ook gewelddadigheden in Sterns eigen boek, als hij niet alleen de geschie denis - gewelddadig, zoals men zegt - vereenvoudigt, maar ook tót oorde len over bepaalde personen komt die met behulp van caricatured zijn opgezet? Ik denk aan de manier waarop Stem Calvijn in de schoenen schuift dat de iaatste de leuze 'wie macht hedft, heeft recht' zou .aanhangen (86), CaMjn geloofde in een rechts orde die boven alle machtsvertoon uitging. Bat is de reden waarom Calvijn - zoals n.b. Stem zelf aan haalt - van slechte macht kan spre ken, waaraan hij zich tenslotte on derwerpt omdat hij daar Gods straf fende hand in ziet. Men hoeft het niet met Calvijn eens te zijn, om hem hier toch récht te doen. Van 'gewelddadigheid' in deze zin valt vaker te spreken in Sterns boek. Het zij hem vergeven en van harte. Maar bevorderlijk voor het op gang komen van een dialoog tussen Stem en de mensen die hij be strijdt. is het niet Soms betwijfel ik ook of Stem wdrkehjk die dialoog zoekt, zo b.v. wanneer hij zegt dat een truc van onze moderne maat schappij bestaat in het laten mee praten van iedereen in plaats van al leen de ter zake kundigea (128). Tegen zijn eigen bedoelingen in - neem ik aan - is Stem hier ver schrikkelijk éiitair. Of wannt<er hij (117) zegt dat wie kritiek op zijn exegese van Romeinen 13 heeft van verkeerde vooronderstellingen uit gaat. Door dit alles is het boek van Stem - met name in zijn hantering van het begrip macht - te vaag gebleven om volop productief te worden. »,)T Dat laatste' zou ik het boek intussen van harte willen gunnen. Het moet gaan functioneren. Daar is het on derwerp te belangrijk voor. Dit kan het ook zo wel, in de staat waarin het zich nu bevindt Het kan, juist door zijn vertekeningen, werken als een schok, als een eye-opener. MaaI" wellicht krijgen we txt. van'hem nog eens een verheldering, zonder al die rompslomp die afbreuk doc't, over het thema van de macht over mensen, Want dat geweld geen we zenlijke macht is zullen we hem in dank moeten afnemen. Ooit heb ik van een kerkelijke instelling een boekenbon gekregen omdat ik daarvoor nog een exemplaar op de kop had weten te tikken van een uitverkocht Beertje van Bruna: een herdruk in pocketvorm van de prentbij bel van Pieter H. Schut uit 1659. Bij De Boekenwurm in de Amsterdamse Kaiverstraat lagen er destijds nog een paar, voor 95 cent per stuk ais ik me goed herin ner. Kort daarna kon je dit Beertje nergens meer krij gen- Nu komt Bosch Keuning in Baarn met de prentbijbel van Schut op de markt, maar deze uitgeverij maakt er twee boekjes van en deel I, het oude testament, is zojuist verschenen. Voor dit uitgaafje lijkt me het woord bekóórlijk compleet van toepassing; een grappig for maat, mat tefkens één prent op een pagina. De tijden veranderen en de prijzen met hen, maar we zullen 't er gauw óver eens zijn dat 3,25 bijzonder weinig is voor deze 'Kleine beeldbijbel'. Z6 is het boekje namelijk gedoopt en dan vind je bin nenin de oorspronkelijke titel: 'Toneel der voornaamste historiën des ouden en nieuwen testamentsenz. Ik neem tenminste aan dat dit da originele titel is uit 1733, het jaartal dat er bij staat. Ze is in elk geval niet gelijk aan die van de editie uit 1659, waarmee Bruna in de weer is geweest. Waarom zijn ze in Baarn op de achttiende eeuw afgevlogen? Komt het daardoor dat het Baarnse boekje 180 prenten telt en het Beertje er 192 van het oude testament laat zien? Of hebben ze bij Bosch Keuning van twaalf plaatjes gezegd: da's niks, iaten we die maar niet meenemen? Ik vraag maar. en de vragen vermenigvuldigen zich Waarom zijn in de 'Kleine beeldbijbel' de oorspronke lijke bijschriften van de prenten losgemaakt en achterin in het boek bij elkaar geharkt? Nu staan de bijbel teksten, die de prent tot onderwerp heelt, er volledig uitgeschreven bij, maar in een vertaling die me niet overal even 'getrouwelijk' voorkomt (overigens zou ik jokken wanneer ik beweerde dat ik ze allemaal nage plozen had). Ik vind het allemaal best, maar ik zou wel graag iets van het naadje van de kous willen weten Het Beertje-van-toen gaf een behoorlijke, om niet te zeggen sjieke toelichting. Je hoeft van Bosch Keu ning geen doorwrocht essay over de prentbijbels In het algemeen en die van Pieter Schut in het bijzonder te begeren, om toch aan te dringen op een beknopt ver haaltje, waarin ook iets wordt verteld over de opzet van deze uitgave. Of krijgen we dat straks in het twee de deel van de 'Kleine beeldbijbel'? Laten we het hopen, de uitgave zal er alleen maar bekoorlijker van worden! ajk Tekening: Pe ark van Noach. Deze prent van Pieter H. Schut staat op het omslag van de 'Kleine beeldbijbel'. Er zijn, naar voldoende bekend is, gere formeerden in soorten, en soms kijken ze elkaar wat beteuterd aan vanwege hun veelsoortigheid. Want het is toch maar een heel rijtje; je hebt hervormd- gereformeerden (oftewel de gerefor meerde bonders), 'gewone' gereformeer den, vrijgemaakte gereformeerden, nóg eens vrijgemaakte gereformeerden maar dan 'buiten verband', christelijke gere formeerden, leden van de 'synodale' ge reformeerde gemeenten en mensen van de 'uitgetreden gereformeerde gemeen ten, en oud-gereformeerden. Wie hier de confessionelen in de hervormde kerk en de kohlbruggianen bijtelt (en ze vullen er bij geteld worden, want ze willen net zo gereformeerd zijn als al die anderen) komt tot "Tien keer gere formeerd', wat de titel is van een bij Knk in Kampen uitgegeven boekje (115 pagina's, prijs ƒ8.75) met opstellen van telkens één vertegenwoordiger van de tien opgesomde soorten. Het zijn dr. W. Aalders (Vrienden van Kohlbrugge), ds, S. Koosstn (confessionele vereni ging), prof. dr. W. H. Velema (christe lijk gereformeerd), ds A. Vergunst (ge reformeerde gemeenten in Nederland en Noord-Amerika), prof. dr. J, Douma (vrijgemaakt gereformeerd), ds. J. Over- duin (gereformeerd), ds. F. Mallan (ge reformeerde gemeenten in Nederland), prof. C Veenhof (vrijgemaakt gerefor meerd buiten verband), ds. J. van der Poel (oud-gereformeerd) en ir. J. van der Graaf (gereformeerde bond). Ik zei dat al die gereformeerden elkaar wei eens beteuterd aankijken omdat hun sortering zo rijk is. Je hoort ze dan vaak zeggen dat het een blamage voor de wereld is, je wordt er voor de buitenwacht niet geloofwaardiger op met al deze verdeeldheid Op dit punt zou ik de broeders in zo verre kunnen geruststellen, dat 'de we reld' deze verdeeldheid helemaal niet in de gaten heeft, de buitenwacht harkt alle tien soorten gereformeerden non chalant bij elkaar. Veelal tot ongenoe gen van de 'gewone' gereformeerden, die als de meest hervorragende en 't meest met beide benen op de grond staande groep binnen dit gezelschap te boek staan en ook willen staan. Ze wor den altijd kwaad als in een werelds blad verhalen worden weggegeven over een 'gereformeerde' dominee die geen bloemen in de kerk wilde of een 'gere formeerde' ouderling die tegen inenten is. Ze zijn er als de kippen bij om te verklaren dat het hier niet om 'gewone' gereformeerden gaat, maar om, bijvoor beeld, een hervormd-gereformeerde do mmee of oud-gereformeerde ouderliing. Helemaal plezierig doet me dit niet aan. Kijk, de gereformeerden houden nadrukkelijk vast aan de band die hen bindt met zuidafrikaanse gereformeer den en hebben daar ook enige smaad- 4a heid voor over. Want ik neem graag aan dat ze die relatie niet verbreken om ginds een kritische vinger in de pap te kunnen houden en dat ze het daarvoor over hebben soms aangezien te worden voor lieden, die dat apart- heidsbeleid eigenlijk niet zo gek vin den. Mooi maar er zijn momenten dat ik me afvraag of de 'gewone' gere formeerden niet verstandiger zouden doen zich wat meer te distantiëren van hun zuidafrikaanse broeders en wat meer solidair te zijn met ander-soortige gereformeerde broeders in eigen land. Een boeket bloemen uit de kerk weren Is nog altijd minder erg, dan iemand vanwege zijn huidskleur naar elders te verwijzen. Iemand, die de laatste aflevering van Avenue gelezen heeft, komt met het daarin gepubliceerde stuk van Aad van der Mijn over Kampen aanlopen: de buitenwacht heeft drommels goed de gereformeerde versplintering in de ga ten. Ik moet toegeven dat collega Van der Mijn met angstvallige nauwgezet heid elke gereformeerde nuance, die in Kampen te vinden is, geregistreerd heeft Maar.niet om er zich kwaad over te maken of verontwaardigd te schreeuwen dat het nergens naar lijkt welnee, hij schrijft mild glimla chend over wat hij ervaart als een brok folklore. Intussen is dit natuurlijk veel dodelijker dan alle ach- en wee-geroep over verdeeldheid bij elkaar. Als ik goed zie neemt de laatste tijd binnen het gereformeerdendom de aan dacht voor het punt van de kerkelijke gescheidenheid en verscheidenheid wat af. De verdeeldheid blijft betreurd, dat wel, maar men staat er meer ontspan nen tegenover in déze zin, dat men meer kijkt naar wat verbindt, dan naar wat scheidt en liever tevreden is met onderlinge contacten en samenwerking dan ontevreden met de veelsoortigheid. Ik bespeurde een dergelijke houding onlangs ook in een radiopraatje van de christelijke gereformeerde ds. J. H. Ve lema voor de EO. Tussen haken: wan neer ds. Velema voor de EO-microfoon uit Trouw/Kwartet citeert noemt hij onze krant nooR met name, maar heeft hij het altijd preuts over 'een ochtend blad' of 'ergens las ik'. Waarom eigen lijk, dominee? Overigens moeten we niet al te jube lend vaststellen, dat de gereformeerden- in-soorten van een onvruchtbaar haken naar eenheid overgestapt zijn op een vruchtbaar contact en samenwerking zoeken. De veranderde houding is een gevolg van het feit dat binnen de ver schillende kerken, vanwaaruit al deze gereformeerden komen, de tegenstellin gen zich toespitsen. Er zijn 'gewone' gereformeerden die met een grote boog om het contactorgaan van de gerefor meerde gezindte (secretaris daarvan is de genoemde ds. Velema) heenlopen en er zijn andere 'gewone' gereformeerden die zich in dit gezelschap beter thuis- voelen dan in bepaalde verschijnings vormen (of hoe omschrijf je dat?) van hun eigen kerk. Hierover gesproken: niet voor niets zal men in 'Tien keer gereformeerd' ds. Overduinr die man is van het gereformeerd confessioneel be raad, als 'gewone' gereformeerde tegen komen. En de veelvuldiger contacten tussen confessionelen en gereformeerde bonders zijn niet zozeer vrucht van een weloverwogen taktiek als wel van een gezamenlijk ongenoegen in veel van wat er in de hervormde kerk gebeurt of juist niet gebeurt. Dit zijn zo wat overwegingen, die me invallen bij het aankondigen van dit boekje. Op de bijdragen zelf ga ik niet in, ze hebben alle gestaan in De Waar heidsvriend, het officiële blad van de ge reformeerde bond in de hervormde kerk, waarvan ir. Van der Graaf de ac tieve eindredacteur is. Wat hem betreft, hij lijkt soms meer op een vooroorlogse gereformeerde vanwege de onvermoeid heid waarmee hij alle katten de bel aa- bindt, dan op een gereformeerde bon der aan wie toch een zekere gelaten heid niet vreemd is. Maar wie zijn bij drage in dit boek leest, zal gauw ge noeg de ware bonder herkennen! Nog één opmerking: op pagina 63 vermeldt ds. Van der Poel een conversatie tussen Luther en Melanchthon, die curieus veel lijkt op het nachtelijk gesprek tus sen Ltltge en Kuyper, dat ik onlangs, schrijvend over de Vrienden van Kohl brugge, op deze plaats releveerde. STENEN Iemand laten gaan, de ruimte geven, loslaten lijkt wel altijd moeilijk te zijn. Later zal de Farao er zo'n grote moeite mee blijken te hebben. Ook Laban jaagt zijn schoonzoon Jakob achterna. Die heeft hem in alle stilte met medeneming van zijn dochters en de hele legertros verlaten en dat neemt Laban niet. Temeer waar' de diefstal van de teraiim ontdekt is. Ra chel heeft die 'huisgoden', waarvan we weinig of niets weten, meegeno men. Uit bijgeloof? Duidelijk blijkt dat ook in het na komende verhaat de handelmngen 'der mensen slechts van een afstand beoordeeld worden. Wederrechtelijk meenemen is stelen en iemand Iets anders vertellen dan de werkelijkheid is misleiden, Ie mands hart stelen, maar verder gaat de verteller niet Intussen wordt het we! een heel drama. Laban krijgt een waarschuwing van God om geen pro ces tegen Jabob te beginnen. Toch kan Laban het niet laten, zijn schoon- zoon alsnog te intimideren. En dan komt de kwestie van de terafim. Ja kob zweert op de manier van Jefta. Rachel weet de huiszoeking te ont gaan door op de terafim te gaan zit ten en zich op haar toestand te beroe pen. En dan wordt Jakob natuurlijk boos. Hij kan nu. Er is niets gevon den. Waar begint die Laban eigenlijk over? Een hele boosheidsrede, waarbij ongetwijfeld het publiek met open mond zal hebben staan luisteren, vloeit er uit de mond van deze geterg de man. Er komt een verbond uit. Stenen worden opgestapeld én één er van opgericht Men zal niet voorbij de stenen kunnen trekken om de ander kwaad te doen. Eigenlijk wel een zin nig teken. Je zou zulke tekenen tus sen elkaar bedreigende volken wen sen. zoals 'de Christus van de Andes'. Zou zoiets niet moeten liggen tussen Israël en Egypte of noem maar een an dere plek op? Of misschien een steen in de gevel tussen die twee buren die elkaar dwars zitten? Misschien moe ten we, zo maar, in gedachten, hier en daar een teken stellen; hier ga ik niet aan voorbij zonder eerst zijn ge dachten geordend te hebben en ge richt te hebben op het goede. Op wat werkelijk van mij verwacht wordt (Genesis 31,22-55). BEROEPINGSWERK NED. HERV. KERK Beroepen: te Hardrnxveld (toez.): W. J. C. van Rennes te Streefkerk; te Wijk bij Heusden: J. C; Schuurman te Putten. -» - - GEREF. KERKEN Aangenomen haar Montfoort: C. P. Sybraadi, „kaad. .ie Kampen,- die be- dankifVoor Kèckeagen 'en voor Nijker- kerveen. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Aangenomen naar Driebergen: L. Moes te Bergentheim. GEREF. KERKEN (VRIJG.: B.V.) Intrede ie Bredar C. II. van Garderen, kand, te Leiderdorp. CHR. GEREF. KERKEN Aangenomen naar Harderwijk: P. Roos te Middelharnis. Overleden: H. Visser (93), em. pred. te Dordrecht. U'as predikant te Vee- nendaai, Leeuwarden, Dordrecht en te Sassenheim. Dagelijks bestuur: B. Bol, Den Haag: dr. E Bieumink, Paters- wolde. m G C van Dam. Nootdorp; W. A Fibbe. Rot terdam J. Lanser, Utrecht; drs J W de Pous, Den Haag; J Smallenbroek, Wassenaar. Overige leden van hel alge meen bestuur: K. Abma, Am sterdam; H. A. de Boer, IJmul- den; Th Brouwer, Assen; mr. dr. J. Donner, Den Haag; J. van Eibergen, Sehaarsbergen; mr. K. van Houten, Wagenin- gen; ds C. 1. Kylkema, Bilt- hoven; Jac. Huijsen, Delft: mevrouw M C. E. Klooster- man-Fortgens, Voorschoten; mevrouw J. G. Kfaayeveid- Wouters, Heethugowaard; prof. dr. G. N. Lammens, Naarden; ds. F. H. Lands man, Den Haag; H. de Moolj, Rijnsburg; H. Ottevanger, Bui tenpost; mr. dr J. Ozinga, Lunteren; dr. A. Veerman, Rijswijk (Z.H.); H. H. Wem- mers, Den Haag; drs. R. Zijl stra, Oosterland (Zld.).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Trouw / De Rotterdammer | 1973 | | pagina 2