het wilde schilde rsgenie Mens als dier, dier als mens 1 Moderne Nederlandse Jazz *4gaum it i&tèk 'ar-n-,-'-4*1 fjjfBi Picasso aan de top op Art 473 in Bazel 1 TROUW/KWARTET ZATERDAG 16 JUNI 1973 KUNST T13/D!RLI|l door G. Kruis Het was op 5 juni vijftig jaar geleden dat de schilder George Hen drik Ereitner overleed. Twee herdenkingstentoonstellingen zijn daarom aan zijn werk gewijd; een kleine, samengesteld uit eigen bezit, in het Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam en een 'officiële' in het Zeister Slot. -r AÊ'" 1 r?:4||W r-« *L w--". M MA4 door J. van Doorne De nieuwste roman van A. Kool haas, 'Vanwege een tere huid', is een verknoping van twee korte romans, of zo men wil verhalen Ik schrijf opzettelijk^ 'verkno ping' en niet 'vervlechting', want' alhoewel de twee verhalen door elkaar heen geschreven worden, is er geen vervlechting. Alleen het begin en het einde zijn ver knoopt. Fascinerend Moeite Tragisch- door Rud Nlemans Het verschijnen van jazz van eigen bodem is als een dode vulkaan die plotseling uitbarst. Onder de vlag van de Beroepsverg. v. Improviserende Musi d (BIM) bracht BASF recent een 3-tal Ip's uit van respectievelijk pianist Leo Cuypers, het Theo Loe vendie Consort en het Rein de Graaff/Dick Vennik Kwartet. Van het drieluik Misja Mengelberg, Kee s Hazevoet en Leo Cuypers ontvingen de 2 eerstge- noemden op zeer uiteenlopende tijdstippen de W. Ilcken-Prijs ('66 en '72). Cuypers (25) nog niet, maar hij zal als hij de overrompelende frisheid kan handhaven, welke zijn eerste solo-recital ken merkt, spoedig volgen. im iSarU.teh'f-r.- L P<IW" .r-i jfeÖH Anton Koolhaas y y Realistisch Total loss BREITNER: Tossen: de vele stadsgezichten, die- er op de exposities te zien zijn, heb ik maar één aquarel ontdekt, die in Rot terdam gesitueerd is. Hoewel hij er werd geboren is Breitner, een van de grootste, voor mijn gevoel eigenlijk wel dè .grootste vertegenwoordiger van het aiaturalistisoh impressionisme in ons land, nooit een Rotterdammer ge worden. Steeds is zijn naam in één adem ge noemd met Amsterdam, die stad waar hij het belangrijkste deel van zijn le ven gewoond en gewerkt heeft. Hij heeft nog wel een jaar les gegeven aan de Rotterdamse academie, werkte ook in Leiden, Den Haag en Parijs, maar het was toch in Amsterdam dat hij zijn grote schilderstalent pas goed ontplooide. Amsterdam was zijn grote liefde en hij heeft het gezicht van die geliefde steeds weer opnieuw en steeds weer anders geschilderd. De stad met de mensen en de dieren; meestal de zwoegers, wasvrouwen en fabrieksmeiden, kolensjouwers en grondwerkers en paarden, vermoeid door" de sneeuw sjokkende slepers paarden, trieste trekpaarden met ge bogen koppen. In zijn vroege jaren hield Breitner zich vooral bezig met heroïsche gege vens. Uit zijn lagere schooltijd zijn Portretfoto van Breitner, gemaakt door Willem. Witsen. nog tekenboeken bewaard gebleven die van voor .tot aéhter "zijn volge krabbeld met oorlogstaferelen, zeesla gen en gevechten met exotische wilde stammen. De jonge - Breitner wilde historieschilder worden en volgde daarvoor de lesseri van Chr. Neurder- berg aangevuld met raadgevingen van de toen al zestigjarige Charles Ro- chussen. Daarna ging hij naar de academie in Den Haag en daar hield hij zich voor al bezig met de in 'de duinen oefenen de cavalaristen. Hij deed dat misschien ook wel vanwege het feit dat er des tijds voor dat.soort onderwerpen veel liefhebberij was, maar hempersoon lijk en dat kun'je zien ging het toch eigenlijk niet zozeer om het her oïsche onderwerp, maar veel meer om deschilderkunstige mogelijkheden (de paarden!) die het hem bood: de vorm, de kleur en vooral ook de be weging. Hij was immens in die jaren ook al bijzonder geboeid door de Haagse volksbuurten hij tekende er nog samen met Van Gogh eli het leven daar was toch wel verre van heroïsch. Zelf schreef hij al in 1882 hij was toen 25 'Ik zal de mensch schilde ren op de straat en in de huizen die ze gebouwd hebben 't leven vooral. Le peintre du peuple zal ik trachten te worden of liever ben ik al omdat ik 't wil. Geschiedenis wilde ik schil deren en zal ik ook, maar de Geschie denis dn haren uitgebreidsten zin. Een markt, een kaai, een rivier, -een bende soldaten onder een gloeiende zon of in de sneeuw is net zo goed en meer geschiedenis dan 'De nichtjes van Spinoza komen hem bezoeken ver gezeld door hunne mamma'. En dat zou dan wél eens een sneer van de 'moderne' Breitner geweest kunnen zijn aan het adres van de toen nog romantische schilderende schilders zoals bijvoorbeeld zijn oude raadgever Rochussen. Twee onderwer pen van Rochussen, treffende voor beelden: 'Z.M. Koning-Stadhouder Willem III snapt zijn kelderrr ;er bij De Sprengen' (1878) of 'Jonge we duwe met haar zuster in herfstland schap bij ondergaande zon' (1875). Rochussen was 'een opregte duizend kunstenaar. en het is bijzonder om te zien met hoeveel gemak hij alles uitvoert'; van Breitner daarentegen zeiden de toenmalige kenners dikwijls dat hij niet academisch kon teke nen. Zonder dat hij ooit iets had gezien van de Franse impressionisten, hij wist toen waarschijnlijk nog niet eens van hun bestaan af, maakte hij bijvoorbeeld- een aquarel als 'Bloe- menmarkt* een ongelooflijk spranke lend" en kleurrijk blad, waarop hij, wat hij nèt had' gezien in een paar ve gen en vlekken weergaf. En dat 'kon' toen eigenlijk nog helemaal nfeft! Om wat dat betreft nog even op Ro chussen terug te komen, die trad ja ren later, in 1889 nog af als lid van de commissie voor het Museum Boy mans als protest tegen de aankoop van De Baker' van Jacob Maris, toen een van de grootste schilders van die tijd. Sommigen zagen het, zoals de Dordtse tekenleraar A. J.. Terwen, die het in een brief heeft over juist die •Bloe menmarkt' en over een Mek die een dronkaard 'moest verbeelden' waarin je 'goed. kijkende de. ware houding "Kon bespeuren' En dan: 'Maar 't;was zoo, dat toch menigeen er om zou hebben moeten lachen, wat ik niet deed, omdat ik er iets wonderlijk ge niaals in zag'. 't Vreemde is, dat deze Terwen het in dezelfde brief over Breitner heeft als iemand die over zijn eigen werk nogal eigenzinnig tevreden was, terwijl Breitner zelf twijfelde aan eigen ta lent en meermalen ook schreef, dat het hem ontbrak aan de juiste tech niek, dat hij het métier niet goed be- heerste.Hij was dan ook altijd op zoek naar 'goede' voorbeelden van vroeger, bleef studeren. In 1877 had hij zijn akte tekenen M.O., al in zijn zak, gaf les op een Leids tekengenootschap, maar in 1880 was hij weer als leerling te vinden in bet atelier van Willem Maris op Oud-Rozenburg. Die tijd, een jaar, was van grote invloed op zijn kunst. Hij schilderde toen veel buitengezich ten en kreeg de opdracht van H. W. Mesdag 'De zee is van mijn, daar mot je 'afblijve' om de ruitérfigu- ren aan het strand van zijn enorme 'panorama' te schilderen. Van 1882-1883 was hij leraar aan de Rotterdamse academie en in Parijs, een jaar later, werkt hij weer op het atelier van Piestra Cormoii. In 1886 gaat hij naar Amsterdam, naar de Rijksacademie om te studeren onder leiding van prof. A. Allebé. Daar komt hij terecht in de felle 'p .1U*:iimItii-faniIHfrl'HrtiiijrSJ féÖWitJnirtSj'ij rjrn T *7..*-= '4« r 1 -fA 'ff V •£- "s-'fTistii W;iS LKS s>rS George Hendrik Breitner 'Damrak' kring van de 'Nieuwe Gidsers', hij ontmoet er literatoren als Willem Kloos, Albert Verwey en Lodewijk van Deyssel en jonge schilders: Wil lem Witsen, Jacobus van Looy. Hij schildert de stad, geeft impressie op impressie in felle los lijkende vegen, die in feite vast zijn en breed, soms wild aandoend, maar nooit onzeker. Ze geven direct uitdrukking aan de bedoelingen van de kunstenaar: het weergeven van de pure sfeer. Regen en w:nd, sneeuw, grijze na jaarsdagen in steeds indringende en verrassende variaties maar zelden zonnig en nooit fleur; r rXf. WLj.j-1 fdë*r='v gI WJ.Ti .op George Hendrik Breitner:Meisje in kimono voor de spiegelCHet oorringetje'zwart krijt. Loden luchten, schemerige avonden en grauwe morgens met natte, glim mende, spaarzaam lantaarnlicht weer spiegelende straten. Er spreekt dik wijls iets van pessimisme, iets van hopeloosheid tut voorstelling en kleur, ook al kan soms de sneeuw het beeld wat opvrolijken: het coloriet wordt dan plotseling sprankelender en lichter. Op deze twee tentoonstellingen die in Zeist duurt tot 26 augustus en de -Rotterdamse tot 16 september krijg je van alle facetten van Breit- ner's kunstenaarschap iets te zien. Er zijn enkele zelfportretten, militai re werken, er zijn portretten, naak ten, het kimonomeisje is er en fa brieksmeisjes, 'De Dam bij avond', grachten, werven, straten, afbraken en bouwputten, schilderijen, tekeningen, aquarellen, foto's en Breitner's schil derdoos. Breitner, "het wilde schildersgenie', een van onze grootste kunstenaars, die op 5 juni 1923 stierf, zittend, aan zijn ezel, met de penselen in zijn han den. BAZEL Op de Art 4'73, de interna tionale beurs voor kunst van de 20e eeuw, die van 20-26 juni in Bazel ge houden wordt, tonen 280 galeriehou ders en uitgevers van kunstboeken uit 19 landen enkele duizenden werken van ongeveer 2000 kunstenaars. Alle hedendaagse richtingen en stro mingen zijn er te vinden, maar het accent ligt toch vooral, sterker mis- schien nog dan de vorige keer, op de grote 'klassieke'-modernen. Niet minder dan 32 galerieën bieden werken veel grafiek vooral van Picasso aan: 28 galerieën komen met stukken van die andere beroemde Spanjaard, de kortgeleden 80 jaar ge worden Juan Miro. Max Erst, Salvador Dali en Victor Va- sarely volgen den met respectievelijk 23, 22 en 21 ga.' neen. De surrealisten zijn blijkbaar nog (weer) zeer populair, Hundertwasser bijvoorbeeld is bij niet minder dan 18' galerieën te zien en vooral ook te koop uiteraard- Braque, Chagall, Fontaine en Topèr, zijn in 15 galerieën vertegen woordigd. Pop-art is kenneLijk ook nog lang niet 'uit': Jim Dine en David Hockney staan op de 'elfde plaats' met 12 gale rieën, 'haveloze' Andy (Warhol) is bij 10 galerieën te vinden, Lichtenstein en Rauschenberg bij 8, en Indiana en Ol denburg bij -7. Er is in de Basler Musrtermesse ook nog een extra tentoonstelling te zien van 'Nieuwe Amerikaanse kunst, van abstraks expressionisme tot pop-art* met werken van Albers, Caider, Fran cis, Johns, Kline, Louis, Pollock, Rothko, Stella, Warhol en Wesselman. Iedere dag worden er ook nog dage lijks drie films getoond over heden daagse kunstenaars en hun kunst. Op de avond van de 23e juni wordt er in de kongreszaal een veiling gehouden van werken van wereldberoemde kun stenaars Het ene verhaal is een mensenver haal, het andere is een dierenverhaal. Het mensenverhaal, houdt zich bezig met de liefde van een twaalfjarige jongen en een evenoud meisje. Het dierenverhaal gaat over twee hoed- na's, twee fantasie-dieren die hun jeugdleven in Afrika gesleten hebben en door een schatrijke Nederlander naar ons kille land zijn overgebracht Zij komen terecht in een verlaten- stuk land gelegen tussen een dorp en een van. onze grote rivieren. Het mensenverhaal beschrijft de ont wakende liefde tussen twee kinderen. Zij leven beiden in heel bijzondere omstandigheden. De jongen wordt thuis zeer streng behandeld door zijn ouders; het meisje is het kind van twee rijke, aan de drank verslaafde mensen. Beide verhalen zijn fascine rend. Als geen ander weet Koolhaas over dieren te vertellen en ons daar na te doen beseffen, dat hij het over mensen had. Dat is ook in het geval van de hoedna's. Deze hoedna's op be vers gelijkende dieren, die Koolhaas met zijn ongebreidelde fantasie een aantal unieke eigenschappen toedicht die dieptepsychologen kunnen doen watertanden, zijn op zoek naar hun verleden, een verleden in Afrika. Zij zijn'dieren en zij kunnen, zelfs met behulp van Koolhaas' kennis niet de weg terug vinden. Wel lijden zij aan hunkering naar wat voorgoed verlo ren is Maar een dier khn de weg-te- rug niet vinden. Buitengewoon knap is de begeleiding, die Koolhaas aan het uiterst primitieve - denken van de hoedna's geeft. Toch mag hier niet vergeten, worden, dat niemand iets weet van" het denken en gevoelen van dieren. Ook Koolhaas niet Hij schept zijn eigen dieren. Hij maakt dieren tot primitieve mensen en hij maakt daardoor mensen tot primitieve die ren. M.et het mensen verhaal heb ik heel wat meer moeite. En vooral, ik kom daarop terug, met de verknoping van de beide verhalen. Opvallend indrin gend i& de beschrijving van de ontwa kende liefdé tussen twee 'kinderen. Het is een ontroerend verhaal in de: echte betekenis van dat woord. Deze liefde is een te vroege knop dan dat zij tot bloei zou kunneh geraken. Het liefdesverlangen dat aan de tweeslach tigheid ten grondlsag ligt, is ook voor de meest geleerde psychologen een volslagen raadsel. Wat is verliefd heid? Een volstrekt mysterie. Zij kan" slechts religieus enigermate worden begrepen. Het wonder van de liefde, dat wil zeggen, het wonder dat twee mensen plotseling beseffen dat alles en alles afhangt van het al of niet voorgoed samengaan met die bepaalde ander, is ondoorgrondelijk. Goed, die twee kunnen zich vergissen, maar ten diepste ondergaan zij toch, al is het een enkele dag, het mysterie" van de liefde. Het is de confrontatie van het gans andere, de gains andere. Een af spiegeling van de confrontatie met God. Dat allereerste, prille, smartelijke-en verrukkelijke begin heeft Koolhaas op een onthutsende wijze beschreven. Ik moet zeggen, op werkelijk schokkende wijze beschreven. Koolhaas is toch echt wel een psycholoog. Maar hij is méér. Hij is een goed. auteur, want hij maakt het verhaalde voor zijn le zers aannemelijk. V Toch ben ik helemaal niet zo te spre ken over het mensenverhaal. Of lie- In - '69 plofte hij vrijwel vanuit het niets in het Loosdrecht Concours neer en won er meteen in de moderne ca tegorie. De talentrijke rebel ontgroei de het Maastrichtse kunstmilieu en Willem Breuker haalde hem naar Am sterdam, Cuypers werd snel ingelijfd in het hoofdstedelijk keurcorps avant- gardisten, dat hardnekkig po 'gt langs de duchtig florerende popscène heen af .te rekenen mer alle Jugenstil-jazz a la Davis en Coltrane en met routineu ze Newportfestivals voor onverslijtba- re pensioengerechtigden. Na zich enige tijd in diverse bezettin gen nadrukkelijk gemanifesteerd te hebben, maakte Cuypers een lp (1425182/9) met 9 korte, eigen werk jes, die de fantasie prikkelen door een opmerkelijk brede, originele visie en, een geraffineerd gebruik van uit eenlopende elementen uit de pianoli- tetatuur. Anders dan de sobere Men gelberg en de explosieve Hazevoet, 'egt Cuypers daar vol constructief zelf- overleg logische verbind ngcn tu«- *en, met minutieu/e aandacht voor het de tail en daarbij de waarde onderken nend van de stilte. Er zit vaart en op bouw in zijn spel en toch ademt het een rust en een eenvoud, die men bij geestverwanten zelden aantreft Cuy pers heeft ook verbluffend weinig tijd nodig om veel te zeggen, zoals in de 'Zes ongelikte beertjes' (15 sec. elk), de sober-romantische .'One million dollar song', en hij blijkt vertrouwd met zowel symmetrische als s-symetri- sche strukturen van een brokje stride- piano tot en met Cecil Taylor. Hot wordt du'delijk dat Cuypers niet -•«ast wil roesten in het trendmatige; ja. Mingus zou een ideale workshop per aan hem hebben, iets dat Loeven- di ook al snel duidelijk werd. Leo Cuypers is een inspirerend artiest, die men persé gehoord moet hebben. Op deze plaat, of 'live', wat nog beter is. Het Rein de Graaff-Dlck Vennik Quar tet vormde jaren geleden al een lo kaal agentschap in het Davis-Coltrane- genre en dat is gehoord de lp 'De- parture' (1425074/1) - eigenlijk zo gebleven. Daar is op zich niets tegen natuurlijk, want juist Miles en Trane leidden ooit ensembles die als de bes ten te boek slaan, welke de ja?' ooit wio'-tbrach' De Craaff en de Coltra- nesque Vennik zijn nog te udensmf aan systeem-jazz gehecht, om kramp achtig nieuwe revoluties te willen ontketenen. Hun zelfkennis vaft te prijzen: hun plaat bevat gêen verras singen, wél montere, vertrouwd mu ziek, summier omschreven in een hoestekst, die onbegrijpelijk ongecor rigeerd aandoet. Loevendie's Consort, muziekwerk plaats met in principe wisselend per soneel, nam in juni '72 5 onderling sterk afwiikende stukken op voor de SASF'DIM lp 'Chess' (1425180/2). Loevendie zelf, trombonist Willem v. Manen de Bubber Miley van onze dagen tenorist Hans Dulfer en de s't-l 'tgerde. inveof'evp pamst Leo Cuypers vormen de harde kern van het ensemble, dat naar Ellington- voorbeeld het Individualisme optimaal poogt te handhaven ten koste van een herkenbare totaal-klank. 'Scratch' en 'Tremolo' tip ik als de meest geslaag de pogingen in die richting. De gema tigd linkse Loevendie herkent men vooral in bet titelstuk, dat met mede werking lan o.a. R'on de Reede en Harry Spana ay r.ius-r- van 'gene zijde' op hoo'-c-v.'la'h'wijze het rauziakxerlcden met een dito -heden laat botsen. Een persoonlijke visie, ii li Theo Loeiwndi wat we nu aanmoeten met de 'mer-a- boire'-impasse, waarin de geïmprovi seerde muziek zich al geruime tijd be vindt, klinkt er echter niet in door. Evenals 'Mandela' is 'Chess' een mo mentopname. een neutraal bericht uit de samenleving. Het moet Loevendie worden meegegeven, dat hij daarmee tenminste niet zo maar wat an-rot- zooit. Zojuist als nieuw (juli '71) bijge schreven in de Immer dikker worden de catalogus jazzjeugdsentiment is 'Reunion Blues' (MPS 2120908/3) een stereofon'sch ballads&blues-feestje met Oscar Peterson, Ray Brown, Milt S«tff i isnriei' ftéV.ïö' l l.'H- h" *V1 'i i N t 1 n i K.'ii »r- 'I}f i fw,, ver/ over de veEknoping wau liet dle» renvérhgal met het znénseaverhaaL Opzettelijk heb ik het niet gehad over de feitelijkheden die iü de beide ver halen worden, beschreven, ïfc wil de lezer het geüpegen niet ontnemen* .niet te weten, hoe het boek in feité af» loopt, maar" ik zal toch iets moeien verklappen*, wil mijn bespreking, niét de indruk maken, een loos .verhaal te zijn. De smartelijke, diep ontroerende Hef» de van de beide kinderen, kinderen zo verschillend van aard, krijgt een tra gisch einde. De jongen vindt'de dood door de controntatie met de hoedna's. Dat nu neem ik Koolhaas kwalijk. Het dierenverhaal is een gaaf geheel en heeft in het geheel niet de con frontatie met de mens nodig. De jon gen wordt namelijk door de hoedna als het ware en passant gedood. Maar de jongen is in het verhaal in een po sitie gekomen die, vooral gelet op zijn jeugd, uitzichtloos is. Hij is gekomen in een situatie die wij niet anders kunnen noemen dan een volslagen on dergang. Hoe zal hij daarna verder le ven? De lezer, diep geschokt door het smartelijke iot van de jongen vraagt zich af hoe het verder moet. De situa tie waarin de jongen verkeert (u moet dat zelf maar lezen) is zó tra gisch en tegelijkertijd zo karakteris» tiek voor wat bijna -ieder kind een maal in zijn leven moet doormaken, dat men diep bewogen zijn toekomst tegemoet ziet. Maar Koolhaas redt zich door een ingrijpen van. de hoed na's. Ik had het over twee knopen. De eer ste knoop is, dat de hoedna's terecht komen op een terrein dat de jongen eenmaal betreden zal. De tweede knoop is, dat de hoedna's zijn onder gang worden, op het ogenblik dat hij een kans had zijn reeds schijnbare on dergang tegemoet te gaan. Maar zou hij ondergaan? Koolhaas geeft de jon gen geen kaas. Leo Cuypers Jackson en Louis Hayes. Met Brown tils Jomidahd Uai.-d, tvon komen Petersou en Jackson tot aardige sa menspraken en overnames, die kwali tatief vaak boven de routine uitstij gen. Vooral 'Bags' voelt zich, ios van het sterieie Modern Jazz Quartet, in deze 'opus de jazz'-atmosfeer met zijn triooitjes, pedaal en andere soul-ingre- diënten als een vis in zuurstofrijk wa ter. Vijf sterren tenslotte voor de op namekwaliteit. Nogmaals, ik neem dat Koolhaas kwa lijk. Hij heeft twee voortreffelijke verhalen'met elkaar verbonden. Voor het dierenverhaal.heb ik de grootste bewondering, "medé ómdat hij daarin de menselijke situatie verbeeld heeft. De mens is een "wezen, dat ten prooi is aan vele. herinneringen, vage gevoe lens, heimwee naar wat hij niet weet of kent. Vervreemd van zijn aarde en niets wezenlijk wetend. Dat alles is of>, nogmaals gezegd; uitstekende wij ze verteld in het dierenverhaal. Het mensenverhaal heeft vele trekken met het dierenverhaal gemeen. Maar het kan niet terugvallen op een symbolische functie. Dat is op zichzelf logisch. Het is dus, hoe dan ook, een realistisch verhaal. .Maar juist ais de lezer voï deernis en tevens vol schrik, zich herkend heeft in de jongen, die hij zelf eens was, komt er een droom- dier en blaast het verhaaltje uit. Het is, alsof Koolhaas geen raad meer heeft geweten met de door hem. opge roepen demonen. Het mensenverhaal gaat uit als een nachtkaars. Nn ben ik echt niet zo dom om te denken "dat een auteur als Koolhaas zich niet heeft kunnen redden en daarom maar een deus ex machina laat opdraven in de gestalte van een droomdier. Kool haas heeft zijn hóeöna' van meet af aan de rol fb'ébéfleeld wan moorde naar. Dat blijkt ook .uit het tweede hoofdstuk varude romanMat.'De reini ging' heek Een soort-van-bescbou-. wing in de vorm van vertelling. Kool haas wil daarin zeggen, dat in elk mens een jongen of een meisje vroeg of iaat sterft. En dat is waar. Maar in zijn roman sterft hiet een jongen in de mens, maar sterft een mens in en met de jongen. Dat is heel iets anders. Ik mag ais recensent een auteur niet voorschrijven wat hij doen moet, maar ik mag het wel met hem oneens zijn. Ik ben het met Koolhaas oneens. De oplossing bevre digt mij niet. Het dierenverhaal zou zonder de verbinding met het men senverhaal een verrukkelijk verhaal zijn. Koolhaas heeft daar als geen an- ..der het geheim van. Het mensenverhaal zou zonder de ver binding met het dierenverhaal even eens een diep ontroerend verhaal kunnen zijn. De jongen immers raakt total -loss. Vele mensen raken in hun. leven total loss. Je zou willen weten hoe het verder met de jongen ging, maar ja, daar komt de hoedna en uit is alles. Nee, bij alle waardering die ik heb voor de onderdelen heb ik geen waar dering voor dè compositie en voor.de 'uitwerking. Daar komt nog iets bij Wat de twee kinderen voelen, heeft Koolhaas verwoord, maar zo, dat je meent, hun gedachten te kennen. En dat doet onwezenlijk aan. Koolhaas vertaalt hun gevoelens op een wijze die aan volwassenen doen denken. Bij herhaling dacht ik: dat kan een kind van die leeftijd toch niet zo denken? Een storend element. Hoe dan ook, ik ben toch blij met dit boek. Het dierenverhaal is' verbluf fend goed. Het mensenverhaal geeft een beeld van de verrukking en de ra deloosheid die zich meester maken van een kind als het voor het eerst het ondoorgrondelijke wonder van .de geslachtelijke liefde ervaart. A. Koolhaas: 'Vanwege een tere huid' vJJT?anA0orsch°t te Amsterdam. Paperback. Aantal pagina's 176. Prijs

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Trouw / De Rotterdammer | 1973 | | pagina 15