Uhlmann wint
met intuïtief offer
in Leningrad
mtwFm 1
m
m m is
mm
m mmm
mm mm
m m m at
mm mmÈ
mm mm
m
mm
m
n m
a mm si
isi&ü n
m 'm m m
Kleinkunst van
tien miniaturen
- ook voor beginner
m a s m
m mm m i
mmm m
m m m m m
m m m m
mmm mm
m m m m m
m m m m m
m m m m
m
mmm
M
S SÜ SU
01
iitiï»!
w w w
i m m i
MJê m
gg mjaijsje
Hl IÜS iMi y
Él
tl
llÉlif ÜÜHf
ijjj
611
JS
Ll L! -m H U
11 SI m
TROUW/KWARTET ZATERDAG 7 JULI 1973
SPURT T19/K21
door Joop Holthausen
DIVONNE LES BAINS José Manuel Fuente heeft geluk gehad.
Dat tengere ventje uit Limanes, een armoedig dorp in de Spaanse
provincie Oviedo, leek bij zijn geboorte voorbestemd voor een leven
dat uit veel werken en-bitter weinig peseta's zou bestaan. Een leven
als dat van zijn ouders en dorpsgenoten. Een triest bestaan, waarin
ondanks de overvloedige Spaanse zon, ieder spoortje levensvreugde
ontbreekt. Maar José Manuel ontdekte de racefiets. Daarop bleek hij
in het hooggebergte ongrijpbaar voor zijn concurrenten. José Manuel
hoefde niet lang na te denken. Hij nam ontslag bij de metaalfabriek,
waar hij al vanaf zijn elfde levensjaar werkzaam was en vroeg een
proflicentie aan. De wielercarrière van José Manuel Fuente, veruit
de beste klimmer van dit tijdperk, was begonnen.
mViTiL* -fi \l~ua4 rff--^ HIU"" - v
Eigenaardig
Geen eenheid
1 r 5 f, I Jï ij 1
tikk*
ïïkv,
tvp.at#
''its--■v-*~ -Ji'.tf?
v- ,£f
>'4'rrap
1
SljfAI ~J> j§JtSj; - j
Vt:f j
José Manuel Fuente aan het eind van een rit, waarmee hij vorig jaar zoveel aandacht trok. In de Giro
reed hij op weg naar de top van de Passo dello Stelvio Eddy Merckx op meer dan twee minuten.
door Ruud Verdonck
AMSTERDAM Frank Nusse
maakt dit jaar in Nederland weer
furore. Twee jaar geleden ge
beurde dat ook al, toen de pas
achttienjarige Amsterdammer er
in slaagde zich te kwalificeren
voor de Europese atletiekkampi-
oenschappen in Helsinki. Hij
kwam uit op het onderdeel dat al
leen geschikt is voor de aller-
sterksten onder de atleten: de
tienkamp. Nusse verliet Helsinki
met één grote voldoening, hij won
het laatste onderdeel de 'tien
kamp-marathon', de 1500 meter.
Maar daar stond tegenover, dat
die tienkamp in Helsinki zijn atle-
tiek-toekomst ook min of meer
bepaalde.
rank Nuse
i4S wËtf w
E. SomowNassimowitsch
1927
LUDEK PACHMAN
aêd
PM PM 'M 5SS
m -7 m
s» Sn Sf
i r-r r% %s£
;®L £3 M II
'5*# m
Wit speelt en wint in al deze standen.
Oplossingen over drie weken*
RECTIFICATIE: Rubriek 30 juni:
In de opgave no. 2 Turkse slag moet
schijf 36 op 47 staan.
HARM WIERFMA
JOSE
VLUCHT
FUENTE
ARMOE
-""sr ï/v^iT 'K'"" hMf':pïT"w>> itTTi-i1""
Fuente (27) ziet de wielrennerij lou
ter als een middel om het bestaan te
ontvluchten, waartoe hij door zijn af
komst veroordeeld leek. 'De- wieler
sport heeft mij de gelegenheid gege
ven een andere toekomst op te bou
wen. lik heb thuis maar een paar jaar
school kunnen gaan. Toen vond mijn
vader de tijd gekomen, dat ik bij
moest dragen in het levensonderhoud
van het gezin. Het was bittere nood
zaak. Ik vind het jammer dat ik niet
de gelegenheid heb gehad om in mijn
jeugd wat meer te studeren. Nu pro
beer ik via de tv en boeken nog wat
aan zelfstudie te doen.'
Fuente kwam voor het eerst in de in
ternationale publiciteit toen hij in de
Tour de France van 1971 twee berg
ritten won: de étappe naar Luchon
en de rit tegen de super-Bagnares op.
Het was het eerste professional-jaar
van Fuente, die dat seizoen ook al de
ronde van Spanje en Italië had gere
den. Eddy Merckx is van mening dat
de belasting voor Fuente in dat jaar
te groot is geweest. Merckx: 'Naar
mijn mening is Fuente de meest geta
lenteerde Spanjaard waartegen ik ooit
heb gereden. Hij is completer dan die
andere Spaanse klimmer uit het re
cente verleden, Julio Jimenez, hij
heeft een wat eigenaardig karakter,
maar fietsen kan hij. Ik vind alleen
dat Fuente slecht is opgeleid. Drie
grote ronden in het eerste jaar als be
roepsrenner is wel wat te veel van
het goede.' Fuente zelf denkt er an
ders over, 'Het ligt er maar aan met
welke opdracht je die rondes rijdt.
Als ik ze allemaal had moeten rijden
met de verplichting al het mogelijke
te doen om te winnen, zou het waan*
zin zijn geweest. Maar mijn voor
naamste taak was toen werken voor
de ploeg. Ik geloof niet dat ik in staat
ben om alle grote ronden te rijden
met het oogmerk te winnen! Alleen
Merckx kan dat. Hij heeft er alleen
de ploeg niet voor en daarom is hij
ook weggebleven uit deze Tour de
France.'
Jose Manuel Fuente won vorig jaar
de ronde van Spanje, Méér aandacht
dan die overwinning trok echter zijn
tweevoudige triomf in de Ronde van
Italië in hetzelfde jaar. Zowel in de
rit naar de Blockhaus als naar de top
van de Passo dello Stelvio reed hij
Eddy Merckx op meer dan twee minu
ten. Fuente: 'Daarna ben ik door de
publiciteitsmedia afgeschilderd ais de
grote tegenstrever van Merckx. Ik
kreeg een rol opgedrongen, die ik
niet begeerde. Van de andere kant is
dat financieel voor mij geen slechte
zaak geweest. Ik kreeg vette contrac
ten. Niet op de eerste plaats vanwege
mijn overwinning in de Ronde van
Spanje, maar vee! meer omdat ik in
twee bergritten Merckx op achter
stand had gereden.'
De prestaties van Fuente in die Itali
aanse ronde krijgen nog meer reliëf
als -de situatie in zijn ploeg, de KAS-
formatie, in aanmerking wordt geno
men. Iedere coureur voelt zich in die
ploeg kopman. Van een werkelijke
eenheid is maar zelden sprake. De vo
rige ploegleider, Dalmatio Langarica,
heeft de karakters van de impulsieve
Fuente en de sluwe La sa niet met el
kaar weten te verenigen. Galdos, Lasa
en Fuente leefden voortdurend op
voet van oorlog met elkaar. Zij koer
sten niet met, maar tégen elkaar. Het
had tot gevolg dat Langarica werd
weggepromoveerd. Hij kreeg bij KAS
een plaats in de publiciteitsdienst.
Zijn opvolger Antonio Barrutia, is tot.
nu toe weinig meer succesvol. Barru
tia moest op aandringen van Fuente
besluiten om Pesarrodona de beste
Spanjaard in de ronden van Spanje
en Italië van dit jaar thuis te la
ten. Fuente geeft zelf een andere ver
klaring. 'Pessarodona heeft veel werk
verricht in de beide vorige ronden.
Het was niet verantwoord om hem
mee te nemen. Lasa is nog niet volle
dig hersteld van een sleutelbeen
breuk'. Fuente's prestige kreeg dit
seizoen een fikse deuk, toen hij in de
Ronde van Italië in het hooggebergte
door Merckx uit de wielen werd gere
den. 'Ik heb dit jaar alles op de Tour
gezet. De Ronde van Italië was voor
mij alleen maar een middel mij voor
te bereiden op de Tour. Bovendien
werd ik ziek door de grote tempera
tuurwisselingen in die ronde. Ik voel
mij uiteraard op mijn" gemak, ih het
hooggebergte maar de temperatuur
wisselingen maken dat ik iast krijg
van mijn neus en mijn keel. In de
Ronde van Zwitserland heb ik -door
mijn overwinning getoond langzaam
maar zeker weer de goede vorm te
krijgen.'
Voor deze Tour werd Fuente gezien
als één van de grote kandidaten voor
de eindzege. Zijn kansen daalden ech
ter aanzienlijk, toen hij in de rit naar
4i j-'t j ij ty' j"
l iiV
i - -1
'!7jU I
ÜStfMljtfr t", rijft "w P
'ur n! 11 Ski ihSÜr.-ili1 - V - -
m - -1
"!""S. - "l'l i
fftfT "r
iSr3|4,fa - -
{S-r
i-S.-'iii-. .''S'iiv "5
Reims meer dan zeven minuten moest
prijsgeven aan Ocana en bijna vijf
aan Zoetemelk en Thevenet. Fuente:
'Op het moment dat Ocana demarreer
de, moest ik net van Fiets verwisselen,
toen ik daarna probeerde om het gat
dicht te rijden, ontbrak het aan sa
menwerking. Ik heb vee! verloren,
maar de Tourr nog niet. Er komen
nog bergritten,; waarin ik mijn slag
kan si aan? Ik' vind--deze Tour zónder
Merckx wel lastiger dan een ronde
mét Merckx. Er is nu niemand die de
koers controleert. In de vlakke ritten
wordt er links en rechts maar raak
gedemarreerd. In een Tour mét
Slerckx durven er maar twee aan te
vallen: Ocana en ik Nu wil iedereen
baas zijn en dat maakt het veel lasti
ger.'
Het grote voorbeeld van José Manuel
Fuente is Federico Bahamontes en
in mindere mate Jacques Anque-
til. 'Bahamontes bewonder ik om zijn
virtuoze klimcapaciteiten. In het
hooggebergte was hij een genie. An-
quetil dwingt me respect af door zijn
Intelligente manier van koersen. Hij
deed nimmen een trap te veel'
Bahamontes is tot nu toe de enige
Spanjaard die in 1959 de Tour
de France heeft gewonnen. Hoewel de
Spanjaarden in de bergen dikwijls
heer en meester zijn, is het gebrek
aan ploeggeest er ai meermalen de
oorzaak van geweest, dat de overwin
ning naar minder begenadigde cou
reurs ging. Na Charly Gaul de 'Engel
van de Bergen', na Bahamontes. de
'Adelaar van Toledo' en na Juiio Ji
menez is Fuente de vierde echte
klimmer in de periode na de legenda
rische Fausto Coppi. Gaul, Bahamon
tes en Jimenez liepen in de vlakke
Nusse toont vooral
plezier ir. trainen
'Ik kreeg in Helsinki last van een
blessure aan mijn voet. Ja, als er een
dokter bij was geweest en had gezegd
dat ik moest stoppen, dan had ik het
ook wei gedaan, maar ik vond zelf dat
ik door moest gaan. Per slot van reke
ning kom je ook weer niet wekelijks
op de Europese kampioenschappen. Ik
vond gewoon dat het moest. Achteraf
zeg ik ook dat het fout was. Die bles
sure heeft een seizoen voor mij ver
pest. Ik kwam vorig jaar nauwelijks
in het spel voor. Had steeds nog last
van die voet. In oktober ben ik geope
reerd. Daarna heb ik een nieuwe keu
ze gemaakt'.
Die nieuwe keuze was nogal spectacu
lair voor een tienkamper. Hij ging
over op de 400 meter horden. Een
specialiteit waarin hij zich op korte
termijn manifesteerde als de snelste
Nederlander. 'Waarom die 400 meter
horden? Ik heb een vrij grote pas. En
ik heb een redelijke hordentechniek.
Dan ligt die keuze, wel voor de band.
Ik kan tot de zevende horden dertien
passen maken tussen de horden,daar
na worden het er vijftien omdat de
vermoeidheid mee gaat spreken. Maar
dat zijn wel de voordelen waarom je
juist die 400 meter horden gaat lopen.
Een Akii Bua, Olympisch kampioen,
bijvoorbeeld loopt tot de vijfde hor
den met dertien stappen, daarna heeft
hij twee horden van veertien en de
rest is vijftien stappen. Dat kost ge
weldig veel energie, maar die man
heeft er ook de aanleg voor. 't Is een
geweldig zwaar nummer. Ik kan niet
zo maar een paar keer per week lopen
op dit nummer, hij wel.'
Frank Nusse heeft de tienkamp niet
definitief vaarwel gezegd. Daarom
lijkt de keuze van die 400 meter hor
den (geen nummer van de tienkamp,
en dus geen verdere uitbouw van een
onderdeel waarop puntenwinst te ver
garen is) juist zo vreemd. Frank Nus
se: 'Op de tienkamp heb je de 400 me
ter en de 110 meter horden. Nee, se
rieus, het is geen verdere uitbouw
van een specialisme dat ik op de tien
kamp kan gebruiken. Dat hoeft ook
niet. Ik vind het als afwisseling erg
prettig. Ik kan normaal drie tienkam
pen per seizoen afwerken. Daardoor
zijn je kansen op uitzending-naar het
buitenland klein. Drie is al heel ver
moeiend. Ik heb wel gehad dat ik een
halve week nauwelijks kon lopen van
stijfheid na zo'n tienkamp. Ook wel
eens dat ik de volgende dag al weer
trainde, dat wel. Maar je kunt niet
het hele seizoen doorgaan met wed
strijden. Nu wel'.
Die wedstrijden vormen voor Frank
Nusse, 20 jaar zojuist geslaagd voor
zijn kandidaats medicijnen, echter
met het voornaamste bestanddeel van
de beoefening van de atletieksport.
'Nee, dat is het zeker niet. Ik vind
vooral trainen geweldig fijn. Hardlo
pen door het bos. Dat geeft een ge
weldige ontspanning. Mensen zouden
het meer moeten doen. Maar' ik krijg
wel eens het idee dat ze het al gek
vinden als ik in m'n trainingspak
door de stad fiets. Terwijl toch eigen
lijk normaal iedereen in de stad zou
moeten fietsen. Die training van
Westpba! volg ik echt met plezier.
Daar moet je ook de nadruk op leg
gen bij het beoefenen van sport. On
derscheid tussen topsport en breedte
sport hoeft niet zo stringent gemaakt
te worden. Het gaat om het beoefenen
van sport met plezier daarin'.
Daaruit volgt ook logisch dat Frank
Nusse iemand is die vooral voor zich
zelf loopt. 'Dat is waar. Ik loop alleen
voor mezelf. In wedstrijden ben ik
een pure idividualist Dat is natuur
lijk ook niet zo vreemd. Het blijft
echter alleen beperkt tot de wedstrij
den, Daarbuiten ben ik echt niet zo
individualistisch aangelegd. Maar op
zo'n tienkamp bijvoorbeeld heeft het
er alles mee te maken. Natuurlijk, je
moet vooral fysieke' kwaliteiten heb
ben. Maar je moet je daarnaast afslui
ten om je steeds opnieuw te concen
treren op een nieuw nummer. Een
foutje en je kunt wel naar huis gaan.
Je hebt er ook ervaring bij nodig. Je
leeri^, langzamerhand pas bij zo'n tien
kamp hoe je het beste kunt relaxen'.
Wat dat laatste betreft zijn de invloe
den van buitenaf in Nederland niet zo
groot. Atletiek kan zich niet verheu
gen m een ruime belangstelling. De
functie van het publiek als oppepper
kun je dan ook eigenlijk alleen maar
in het buitenland voelen. Frank Nus
se: 'Publieke belangstelling speelt wel
een rol. Ik heb het idee dat het bij
mij niet zo'n erg grote rol is, maar
het kan het geheel natuurlijk pretti
ger maken. In Duitsland en Engeland
bijvoorbeeld, daar komen echt veel
mensen kijken. Daar hebben de atle
ten er wat aan. Hier niet, misschien
omdat het zo rommelig lijkt. En zeker
ook omdat atletiek hier op de scholen
weinig voorstelt. Het is voetbal, bas
ketbal, volleybal. In het buitenland
zie je veel meer belangstelling voor
atletiek tijdens de opleidingen, dan ga
fr -
f*ï'K«w&r.
,-ifé
L-.lS
V
fi&fKs
I'v -li""»»-"
I ,o 1 tlH pit1!" ,-fï
je vanzelf ook meer kijken. Hier niets
daarvan. Ik kan me van de middelba
re school nog wel herinneren dat ie
dereen me voor gek verklaarde omdat
ik er lol in had een rondje hard te lo
pen. De opleiding van de gymleraren
is er ook niet op afgesteld. Daarmee
krijg je de cirkel precies rond'.
Aan de andere kant stelt Nusse ook
dat er in Nederland te weinig top
prestaties geleverd worden om die
grote belangstelling te kweken. 'Nee.n
mijn nummer. Daar bestaat nu weinig
spanning. Braaksma en Struyk zijn
uit vorm. Dan is het enige spannende
voor ons nog hoe je loot bij de baan-
indeling. Dan kunnen er nog wel eens
verschillen ontstaan. Maar meer is er
niet. Dan is het ook moeilijk om in-
spiratie op te doen en belangstelling
te kweken. Want het is niet alleen
een lichamelijke kwestie, je moet je
toch ook helemaal kunnen concentre
ren op een wedstrijd. Daarom ook
kuh je niet dag na dag zo'n 400 meter
horden hard iopen. Dat trekken van
plaats naar plaats zie ik helemaal niet
zitten.'
Terug naar de tienkamp waarop Nus
se ondanks het tijdelijke uitstapje
naar de 400 meter horden toch wel
fel gesteld is. 'Ik wilde het altijd
graag doen. Vanaf het begin. Toen
deed ik op de club mee aan alle num
mers. Dan rol je vanzelf in die tien
kamp. Wat wei vreemd is, is dat je
nog steeds merkt dat veel mensen
niet begrijpen hoe zwaar het is waar
mee je bezig bent. Dat je soms uren
lang bezig bent met bijvoorbeeld het
polsstokhoogspringer Zoiets vreet aan
je. Daar wordt je ontzettend moe,
maar veel mensen zien dat er niet
aan af.'
Frank Nusse kan zich in de toekomst
een ruime mate van trainingstijd gun
nen. Zijn studie verloopt zo vlot'.
('Met twaalf jaar naar de HBS, met
zeventien op de universiteit, nooit
een jaar kwijtgeraakt') dat hij het
zich kan gaan veroorloven, een tijdje
de sport te laten prevaleren. Nusse:
'De combinatie studie-sport is bij mij
geweldig. Ik studeer makkelijk, kan
daardoor tijd vinden voor atletiek. En
ik zou er zelfs wat extra tijd in kun
nen steken. Niet dat ik daardoor ook
zo'n streng levenspatroon heb moeten
opbouwen. Ik kom oo-k wel eens 's
nachts om vier uur thuis van een
avondje uit. Daar neem ik ook de tijd
voor.'
Veel offers hoeven niet precies door
gerekend te worden. Voldoende is de
conclusie, dat de na het offer ontsta
ne stelling zo kansrijk is, dat daarin
beslist een winsrtvoering te vinden Is.
Tot dergelijke intuïtieve offers be
hoort ook de volgende uitstekende
prestatie van Uhlmann in het inter
zonale toernooi te Leningrad.
Engelse partij.
CUELLAR—UHLMANN
I. c4 eS 2. Pc3 Pf6 3. g3 Lb4. Een
mod'drne variant. Het beste is nu 4.
e4 met 5. Pge2.
4. Lg2 0-0 5. Pf3 Te8 6. 0-0 e4 7. Pel
Lc3: 8. dc3: d6 9. Pc2 Pbd7 10. b3.
Omdat Lel later een zeer passieve rol
zal spelen, was 10. LgS het beste.
10. h6 11. Le3. En hier moest 11.
Pe3 met Pd5 gebeuren.
II. b6 12. Dd2 Lb7 13. TadI Pe5
14. Del Dc8 15. h3? Hier was 15.
Ld4! noodzakelijk geweest, waarna wit
juist nog zijn loper tegen een van de
gevaarlijke zwarte paarden had kun
nen ruilen.
A. Gurwitsch
1960
jm' "f'MfWi
61
Wit speelt en wint
1. Pe6f? gaat niet, want er volgt
Kb7: 2. Le4 Thlt 3. Kg7 Tglf 4. Kf8
Tflt! 5. Kg7 Tglf met remise door
eeuwig schaak. Ook in de werkelijke
oplossing moet wit oppassen en niet
voortijdig de damd nemen. De herha
ling van het paardevork-motief geeft
aan deze studie een bijzondere char
me.
Patverdediging tegen een vork
Ook in de tweede studie is de paarde-
vork het motief. Hier redt wit zich
echter door eenverrassende patcom
binatie
ritten achterstanden op van meer dan
een half uur en slaagden er niettemin
in het hooggebergte in om tóch weer
door te dringen tot de top van het
klassement. Fuente: 'Gaul en Baha
montes koersten in een heel andere
tijd. Toen had je nog de echte specia
listen. Er waren coureurs, die op het
vlakke verschrikkelijk hard konden
rijden en daar een koers al beslisten.
Maar de klimmers konden in de ber
gen grote verschillen overbruggen. De
moderne wielrenner is completer, een
topcoureur kan. zowel klimmen, als
tijdrijden, kan afdalen, maar voelt
zich óók op het vlakke niet kansloos.
Dat maakt dat pure klimmers ais ik,
geen achterstand van meer dan een
half uur in de bergen kunnen goed
maken. Wie niet compleet is. kan te
genwoordig geen grote koers meer
winnen.'
Stelling na 15. Pf3f!
15. Pf3f! Hdt beslissende offer.
Na 16. ef3: ef3: 17. Lhl Dh3: 18. Td4
volgt óf Pg4 19. Tg4: Dg4: óf 18.
Te4 19. Lf3: Pg4 20. Lg4: Tg4: 21.
Tda Te8 enzovoort.
16. Khl Te5 17. Pel Th5 18. h4 Dg4.
Dit is voldoende voor een duidelijke
overwinning, maar een mooier slot
was geweest: Ph4:l 19. gh4: Dg4 20.
Kgl Dh4: 21. Lf4 e3! 22. fe3: Lg2:
23. Pg2: Dhlt 24. Kf2 Pg4t enzovoort.
19. ef3: ef3: 20. Pf3: Lf3: 21. Lf3: Of
21. Kgl Lg2: 22. Kg2: Th4: en wint.
21. Df3:t 22. Kgl ga 23. Td4 Te8
24. Ddl Te3: 25. fe3: Dg3:t 26. Khl
g4. Opgegeven.
Vork met het paard
In veel studies worden heel eenvoudi
ge thema's op een boeiende manier
uitgewerkt Vooral enkele Russische
eindspelcomponisten hebben een ori
ginele stijl ontwikkeld, die door een
levendig optreden van de stukken
wordt gekenmerkt In de volgende
studie wordt een heel eenvoudig mo
tief gebruikt. Als voorbeeld neme men
de stelling: "Wit *"h2 Lf7 Pe8 h3.
Zwart Ka8 Db7, vaarin wit met 1.
Ld5f Ddö: 2. Pc7t wint
In de studie van Gurwitsch is de op
lossing echter helemaal niet zo een
voudig.
3—5
Wit speelt en maakt remise.
Oplossingen,
Eerste stadie: 1. Pf7t! Kb7: 2. Le4!
Thlt 3. Kg7 Tglf 4. Kf8 TgS:f 5.
Kg8: Kc6! (Wanneer nu 6. Ld5:t?
volgt is het spel na Kd5: 7. Pg5 Kd4
remise.) 6. Lf3ü Df3: 7. Pe5f en wint.
Bijvoorbeeld Kd5 8. Pf3: Kc4 9. Kf7
Kc3 10. Pel Kd2 11. Ke6.
Tweede stadie: 1. a7 Lgl 2. a8D!
Pb6t 3. Kb4! Pa8:-4. f7 Pc7 5. f8D
Lc5t! 6. Kc4:l Lf8: pat.
De miniatuur is de kleinkunst der pro
blematiek en is voor de beginner of
enigzins gevorderde dammer zeer ge
schikt ter aaniering van het combine
ren.
De schoonheid der miniatuur is gele
gen in het feit dat het met zo weinig
materiaal gebeurt
Echter het componeren van standen
met een beperkt aantal schijven is
voor de auteurs vaak zeer moeilijk,
maar de geniale ontwerpers hebben er
altijd naar gestreefd, kleinkunst te to
nen in klein bestek.
In de 10 volgende opgaven van 7 tegen
7 schijven wordt de moeilijkheid niet
steeds gezocht, maar het wordt de be
ginnende dammer, of zelfs de gevor
derde speler ook niet' te gemakkelijk
gemaakt. De bedoeling van deze stan
den is niet de slagkunde in het dam
spel aan te geven, doch enïgzins aan
te tonen hoe rijk en vol perspectief
het damspel is.
Het zal iedere jonge speler voldoening
geven als hij er in slaagt deze minia
turen op te lossen.
Indien de auteurs bekend zijn is dit
vermeld.
Stand no. I:
R. Ancion
zwart
zSSS gsT-j 3Sa
Stand no. a: A.A. Polman:
wit 18. 32,33,39,41,43,49;
zwart 7, S, 9,11,20,30,36.
Stand no. 6: Avid (R):
wit 19,21, 28,37,40,43,49;
zwart 7, S, 9,12,18, 30, 39;
Stand no. 7:
wit 15,24,26,38,43,47,49;
zwart 7,8,14,17, 18.36,40.
i» vdx, w i
y s t
,r
stand zwart 1, 10, 11, 12, 13, 18, 36;
stand wit 28, 29, 30, 34, 35, 39, 4L
Stand no. 2:
wit 24, 27, 28, 35, 36, 39, 49;
zwart 1,6,11,12,13,15,30.
Stand no. 3: auteur A. Mantel:
wit 11, 27, 29, 38, 39, 43, 45;
zwart 2, 6, 8, 9,18, 20, 30.
Stand no. 4: S. Jas:
wit 18, 23,24, 33, 39,48, 50;
zwart 3, 8, 11, 14,21,32, 37.
ÏjÉ#£ ut*
Stand no. 8: Manoury (A):
Wit 16,27, 31, 32, 33, 38, 39;
zwart 7,10,19, 20, 28, 30, 35.
Stand no. 9: P. N. Faure:
wit 25, 26, 30, 31,32, 37, 42;
zwart 8,11,18, 19,22,23,29.
Stand no. 10: A. A. Polman:
wit 25,34, 35,43, 46,48,49;
zwart 14, 22,23,24,28.31,32.