Psychologen zouden het
handen moeten
Hun beroep is onbeschermd: u kunt
zich mórgen psycholoog noemen
-Nee.hij kreeg-
die baan niet
SOÊLICITEREN:
mm s Jffigi
mri W
Pg™ de maatfiChap~ DAT STAAT IN JE TEST!!
HET VRIJE VOLK ZATERDAG 5 MAART 1955
9
Psycho-technisch rapport, uitgebracht
aanbetreflende
Algemene persoonsbeschrijving
Onderzochte is een vrouw, die zich in
het leven handhaaft door een zakelijke
en onpersoonlijke houding aan te nemen.
Zij is wel vriendelijk, maar weinig loarm
in de omgang. Ze houdt zich op een af
stand. Het contact met haar berust dus
steeds op een verstandelijke basis. Het is
niet dat onderzochte ongevoelig zou zijn.
Integendeel, zij voelt wel degelijk wat
voor anderen. Maar zij toont het niet
graag, waarschijnlijk uit angst om ge
kwetst te worden.
Zij is een vrouw, die haar tegenslagen
in het leven niet geheel heeft weten te
verwerken en die als het ware een toe
vlucht in haar verstand heeft genomen,
om het innerlijke evenwicht te behou
den. Haar gevoelsleven is daardoor
enigszins onontwikkeld en naïef geble
ven. Terwijl zij aan de andere kant haast
nauwelijks zelfstandig en gedecideerd is.
Ook heeft zij een zekere heerszucht, die
voortspruit uit haar drang om „coüte
que coüte" door te zetten.
In haar zakelijkheid, haar uitgespro
ken verantwoordelijkheidsgevoel en
plichtsbesef, vindt onderzochte hierbij
een behoorlijke steun. Zij is alleen wat
bnbéschermd te kijk stóan(JÏ)
nerveus, maar zij weet zich in het alge
meen goed te beheersen.
Algemene intelligentie
Deze is goed. Onderzochte is zowel
practisch als theoretisch goed onderlegd
en ze neemt de dingen snel op. Haar al
gemene ontwikkeling is voldoende. Haar
taalgevoel is goed. Haar stijl is niet al
tijd even fraai, maar in zakelijk opzicht
toch behoorlijk.
Ze drukt zich duidelijk, maar niet zeer
soepel uit.
Haar spraak is wat eentonig en vlak,
met af en toe harde klanken, maar vol
doende helder en zonder storend accent.
De rekenaanleg is goed. Zelfs meer in
gewikkelde berekeningen gaan haar be
hoorlijk af.
Reactievermogen en
hand vaardigh eid
Ruim voldoende. Onderzochte heeft
een behoorlijk verspreide aandacht en
kan goed omschakelen. Ze is wel wat
nerveus. Haar handsnelheid is zeer goed,
evenals handvaardigheid. Onderzochte is
soepel en handig, werkt accuraat en be
schikt over een goed overzicht. De aan
dachtsconcentratie is goed. Onderzochte
kan haar aandacht zowel diep als onge
stoord concentreren. Het tempo bij han
denarbeid is zeer goed, bij geestelijk werk
matig. De nauwkeurigheid is goed.
Conclusie
Onderzochte is een intelligente vrouw
met goede, practische capaciteiten. Ze
is minder hartelijk dan X, maar haar al
gemeen niveau en prestaties zijn over de
hele linie beter. Ze is .weliswaar nerveus,
maar weet haar nervositeit goed te be
heersen en zij geeft zich zij het niet
met gevoel dan toch met veel ijver
aan haar taak. Zij is bovendien zeer
actief. Ondergezochte kan dus voor de
onderhavige functie goed geschikt wor
den geacht.
Dit rapport is niet bestemd voor
onderzochte zelf, doch uitsluitend voor
het bedrijf.
EEN MAAND GELEDEN werd een twee- en-dertigjarige vrouw op grond van boven
staand advies benoemd tot secretaresse in een flink bedrijf, waar ze ook zo nu en
dan zou moeten invallen voor de telefoniste.
Tot dusverre maakt ze het daar uitstekend. De collega's vinden haar allemaal erg
aardig.
Haar rapport zit opgeborgen in een archief, waarvan alleen de personeelschef de
sleutel heeft. Niemand die op zijn afdeling werkt, krijgt dat rapport te zien. Verschil
lende punten eruit zijn bij de aanstelling met de directeur besproken. De directeur
van dit bedrijf is volstrekt niet nieuwsgierig naar de totale inhoud, maar hij heeft
dan ook een goed onderlegde personeelschef, die hij vertrouwen kan, omdat de man
zijn vak verstaat.
fo«gen.,Jzc1f nerveus'!! J Reportage: Jo Mancissen
V™rest van het rapport Foto'sH&lk NwUWeillluijs
zou in het niet verzinken j
bij deze drie vette rode
strepen. Nerveus zijn zou
SMIS
Goede, practische capaciteiten
Zolang in het „Nederlands Instituut van
Fraktizerende Psychologen" niet alleen de
gezamenlijke wensen tot uiting komen,
maar vooral de onderlinge .verschillen, de
onzekerheden, de concurrentiestrijd, de
verdeeldheid, zo lang zal het de hierin sa
mengebundelde psychologen wel onmoge
lijk blijven tot een besluit te komen, dat
onder de gegeven omstandigheden gewenst
zou zijn: iets minder toe te geven aan de
eisen van het (betalende) bedrijfsleven,
iets méér die bovengenoemde fundamen
tele rechten van de mens in het oog te
houden.
W aarom
men spnn
waam mee om
De directe chef van de vrouw is wél nieuwsgie
rig. Hij is steeds zwaar op zijn tenen getrapt, als
hij het rapport over iemand, die bij hem op de
afdeling komt werken, niet raag lezen. In zijn
verbeelding wordt de inhoud steeds sensationeler.
Maar hij wordt behoorlijk ever de capaciteiten
van zijn „nieuwelingen" ingelicht en krijgt even
tuele paedagogische adviezen uit de rapporten
overgedragendaarmee is de kous af. Zonder die
chef uitgebreid te hebben gesproken, durven we
hier rustig verklaren, dat hij ons beslist niet de
geschikte man lijkt, om psychotechnische rappor
ten in handen te krijgen.
steeds wéér op aan, dat men ons toch zal waar
schuwen als met alles glashelder is. We wijzen op
het geheime karakter van de rapporten.
In de bedrijven zeggen de psychologen ligt
nog een groot stuk opvoeding voor ons. Steeds zit
je weer met dezeifde moeilijkheid: „Hoe krijg ik
mijn bedoeling juist over de brug?"
Je bent overgeleverd aan het inzicht van een
directeur of personeelschef.
HIJ ZOO ZE WAARSCHIJNLIJK met een gevoel
van teleurstelling lezen en daarna met een
rood potlood te lijf gaan. In het bdvenstaand rap
port zou hij het woord „nerveus" driemaal een
dikke, rode streep geven.
Het woord zou daardoor
NERVEUS... NEK- r
TTET GROOTSTE KWAAD trachten de psyeho-
H logen te voorkomen, door de intieme bijzonder
heden, die zij van de mensen die getest worden te
weten kpmen, niet in de rapporten te vermeiden.
„We schrijven in een rapport, wat een werkgever
in een jaar tijd toch te weten komt," zegt de
psycholoog, „aangenomen
dat hij enige mensenken
nis bezit en dat mag ver
wacht worden."
plotseling iets héél bijzonders worden. Voortaan
zou dat woord, wanneer het rapport nog eens te
voorschijn gehaald zou worden, de hoofdrol speien:
NERVEÜS!
Zulke mensen zeggen de psychologen halen
Ie totale structuur van iemand uit elkaar.
Dat doen ze inderdaad. Maar wie verbiedt het
hun? Wie voorkomt bovendien dat in tal van
bedrijven psychotechnische rapporten over de
afdelingen slingeren?
„Zeg, -heb je het gezien... die NIEUWE!"
Wie voorkomt dat de meest gewone opmer
kingen dan vér boven hun waarde worden uit
getild, groeien tot bijzonderheden, die fluisterend
worden rondverteld, terwijl iemand met gezond
verstand weet, dat zij slechts onderdeeltjes zijn
van „de mens in zijn geheel", aanwezig in ELK
VAN ONS?
Wie voorkomt een dergelijke, beschamende toe
stand?
TTOEVEEL DIRECTEUREN, HOEVEEL FERSO-
NEELSCHEFS hebben zelf nog moeite, de rap
porten te lezen, zoals ze gelezen behoren te wor
den? Met wijsheid, -beschaving en respect; met ge
voel voor rechtvaardigheid; met oog voor de „to
tale structuur" van de mens, met belangstelling
alleen voor het advies, dat de eigen beslissing moet
ondersteunen (en dus minder zwaar maken).
Het is meer dan ééns gebeurd, dat een directeur
een man, die een fout had gemaakt, naar het
hoofd slingerde: „Je bent ook veei te zenuwach
tig, het STAAT IN JE TEST! Je hebt een min
derwaardigheidscomplex, DAT HEBBEN ZE
TOCH MAAR GOED GESCHOTEN!"
Het bedrijfsleven zeggen, de psychologen
begrijpt nog veel te weinig hoe voorzichtig er met
deze rapporten moet worden omgesprongen. Daar
om is een uiterst nauw contact met de bedrijven,
waarvoor wij moeten testen, van het grootste be
lang.
We waarschuwen dan herhaaldelijk tegen het
verkeerd lezen van de rapporten. We dringen er
Zulk een rapport zou
dan de mens met aan
tasten. (Maar wat moe
ten wij dan denken van
enkele rapporten, waar
in wij de opmerkingen:
onbeschoft... onbetrouw
baar... niet helemaal eerlijk... tegenkwamen?)
Het grootste kwaad kan niet worden voor
komen zolang het onbevoegd uitoefenen van de
psychologie niet wettelijk geregeld is (gelijk het
onbevoegd uitoefenen van de medische weten
schap). Met andere-, woorden: zolang de psycho
logie geen beschermd beroep is en u zich morgen
als u daar lust toe gevoelt psycholoog kunt
noemen. Zolang cr dus in de „toegepaste psy
chologie" geliefhebberd wordt door mensen, die
dat óók wel kunnen: iemand testen. En die daar
best een boterham in zien.
Zo lang zullen er ondeskundige rapporten worden
geschreven, waarin niet de grootste gereserveerd
heid en soberheid worden betracht en deze rappor
ten zullen naar bedrijven worden gezonden, waar
helemaal niet aan „opvoeding" wordt gedaan, om
dat men de opvoeding aan zijn onverantwoorde
lijke laars lapt.
Ronduit gezegd: de mogelijkheid bestaat dus dat
een ondeskundig samengesteld rapport m het be
drijfsleven in ondeskundige handen komt: en wat
doet men daar de betrokkene mee aan?
TIE BONA FIDE PSYCHOLOGEN kermen deze
zwakke plek heel goed. Het bedrijfsleven kent
gelukkig de bona fide psychologen goed. Men wendt
zich zoveel mogelijk tot de goed gefundeerde „La
boratoria", die naam hebben.
Wij hebben er meerdere bezocht: de leiding van
deze „Laboratoria voor Toegepaste Psychologie"
(of hoe ze mogen heten) ligt m handen van men
sen, die in de psychologie afstudeerden. Onder hun
assistenten treft men een mengelmoes van mensen
aan: artsen, ingenieurs, studenten in de psycholo
gie, paedagogen, gewezen journalisten, theologen,
economen, mensen uit het bedrijfsleven, die m het
testen bekwaamd werden.
In vele laboratoria werkt men in „teams". Een
van de hoofdeisen blijkt te zijn. dat men het be
drijf waarvoor men test, door en door kent. Van
daar de uiteenlopende samengesteldheid van deze
„teams", waarvan de leden soms vier dagen per
week op stap zijn in het bedrijfsleven, om op de
hoogte te blijven van de eisen, die de beroepen
stellen.
Meestal loopt het dan zo, dat de psycholoog zelf
met de mensen, die getest moeten -worden, praat
en daarna verschillende assistenten de speciaal
voor hen samengestelde test met hen doornemen.
Resultaat: vier of vijf afzonderlijke rapporten
over eên mens, die te zamen dc basis vormen voor
het zo objectief en eerlijk mogelijk eindver
slag. Hier is dus de mogelijkheid aanwezig om,
door tegenstrijdigheden in deze afzonderlijke rap
porten, tijdig een eventueel gemaakte fout op te
sporen: een stukje zelf-contröle dus.
DE METHODE VAN WERKEN loopt in de ver
schillende laboratoria met veel uiteen. In som
mige werken minder mensen samen aan één rap
port, omdat men daar de opvatting huldigt, dat
de mens individueel meer „loskomt", als hij door
niet zoveel handen gaat. De objectiviteit gaat daar
...Daar had je dan dat hord met die
spijkertjes: ze probeerde zo vlug mogelijk
alles goed te doen...
y-:h
hsAiMÉS
'v-y-
■r-j: V;-N:
■mïyeplI
'Mag
- Mi1)
zwaarder wegen. De mensen die in zulk een labo
ratorium worden getest, komen al gauw met ver
halen van: „Nou... bij mij hebben ze er met veel
van gemaakt... ze hadden zeker geen zin" of „Ik
heb het erg goed gedaan. Ik stond al om twee
uur op straat en hoefde een heleboel dingen niet
te doen."
De tests er zijn er honderden lopen zeer
uiteen. Men gebruikt die tests, waar men persoon
lijk „het meest uithaalt." Beroemde, zeer beproef
de tests zijn een vast punt op elk programma.
De betrouwbaarheid van een rapport staat of
valt met de juiste bezetting van een bureau („Ik
school mijn assistenten vijf tot acht jaar, voordat
ik ze helemaal los durf laten in het werk," zei een
psycholoog.)
Over die juiste bezetting zijn de mensen van het
vak (de mensen van wie men durft aannemen dat
ze bevoegd zijn om dit moeilijke beroep uit te
oefenen) het echter allerminst eens. De psycholo
gie is een jonge weten
schap, sneller „toegepast" tJtHIHUllIlHUtFI!tIIIIUIHHinil!illinmimN
dan wel wenselijk zou r j
zijn (op aandrang oven- 5,JC OGIll ZGTlZIWClCllllg
De methode waarnaar
men werkt, heeft nog
geen vaste vorm aange
nomen. Over de opleiding van de psycholoog, de
opvatting van zijn werk, de kwestie van de assi
stentie, is men nog géén vaste mening toegedaan...
wet ter sprake komen, dat ergens stoffig ligt te
worden.
Intussen bestaat een ronduit onverantwoorde
lijke situatie. Er gaat een stroom van goede en
slechte rapporten het bedrijfsleven in, waar de
kansen voor het opscheppen liggen, dat men ze
daar verkeerd leest en er een volstrekt verkeerde
waarde aan toekent.
Wie de bona fide psychologen die,reeds uit
zich zelf naar bovengenoemde normen werken
in het hart kijkt, kan daarin lezen, dat zij hun
rapporten liever li e 1 e -
'5J
jQE GOEDE PSYCHOLOGEN worden overstelpt
met practisch werk, Zoals de goede psychiaters,
sociologen, specialisten... Ze komen te weinig aan
hun wetenschap toe.
„Research-wcrk" geschiedt op belachelijk geringe
schaal. Hoeveel tests zouden niet moeten worden
„bijgesneden"? Hoeveel rapporten zouden niet door
hen zelf op hun juistheid moeten worden onder
zocht?
Tijd en geld zijn zoek...
Desondanks hebben de psychologen zich over
de wettelijke regeling van hun beroep het hoofd
gebroken. Het „Nederlands Instituut van Prakti-
zerende Psychologen" heeft zijn gedachten daar
over zwart op wit staan.
Wij citeren uit het rapport van de „Commissie
voor de Beroepsethiek":
1. De psycholoog geeft adviezen. Hij mag deze
alleen geven, als hij daartoe competent is, er
dus de nodige kennis voor bezit en de vereiste
nauwgezetheid ervoor in acht neemt.
2. Zijn advies moet- oprecht zijn.
3. Zijn advies moet het werkelijk belang van zijn
opdrachtgever nastreven, zónder dat aan andere
■wezenlijke belangen schade wordt toegebracht.
4. Al moet rekening worden gehouden met het be
lang van de opdrachtgever, toch moeten tege
lijkertijd de fundamentele rechten van de
te onderzoeken persoon geëerbiedigd worden,
wat betreft diens wereldbeschouwing, godsdienst
en zedelijke zelfstandigheid.
Hieruit volgt (we citeren nog steeds):
Dat hel STRIKT PERSOONLIJKE met grote
reserve benaderd wordt; dat het BEROEPSGE
HEIM geldt en wel op de volgende wijze: de psy
choloog mag niets van de onderzochte aan de op
drachtgever mededelen, waarop deze uit hoofde van
zijn opdracht géén recht kan doen gelden.
Nimmer kan de opdrachtgever recht doen gelden
op mededelingen, WAARDOOR DE FUNDAMEN
TELE PERSOONLIJKE RECHTEN VAN DE ON
DERZOCHTE WORDEN AANGETAST.
IN ONS VOLGEND ARTIKEL zullen wij neg
meer vertellen over wat de psychologen er zelf
van vinden. Ook zal dan het ontwerp Psychologen-
m a a 1 niet uit handen
zouden willen geven. Dat
doet een dokter met zijn
medisch rapport ook met.
Waarom het dan toch
gebeurt? Omdat het be
drijfsleven opdrachtgever
van de psychologen is.
Het bedrijfsleven betaalt de kostbare tests en wil
de rapporten dus zien. Het bedrijfsleven eist
„waar voor zijn geld".
En blijkbaar zijn een kort advies en enkele
paedagogische opmerkingen (Bijvoorbeeld: geeft u
deze man een wat lange aanlooptijd en probeert
u ervoor zorg te dragen, dat hij zich snel thuis-
voelt, dan zal hij het prima doen in de toekomst...)
géén „waar".
TT HERINNERT ZICH stellig onze vriend
uit het vorige artikel. Nee... hij werd
geen afdelingschef. Een jongere man werd op
die plaats aangesteld, een man die wél initia
tief had, die wel over de capaciteiten beschik
te „leider" te zijn. Een bétere man voor deze
functie.
Het psychotechnisch onderzoek geeft de be
gaafde mensen onverwachte kansen. Ze hoe
ven niet meer te wachten „totdat die Jansen
eindelijk eens met pensioen gaat" of „totdat
de oude Pietersen wordt afgekeurd." Voor de
begaafde jongeren is de psychotechniek
stellig een kans „op te vallen".
Want men kiest thans de alierbesten, zon
der erop te letten hoe oud ze zijn en of ze
soms „een neefje van de directeur zijn."
Daar zit een stuk rechtvaardigheid in. Maar
ook een stuk moderne hardheid: want waar
zal het op den duur toe leiden, als we altijd
weer alleen maar de alierbesten uitschiften?
Als dat op steeds groter schaal zal gebeuren?