Ambassadeur steekt
geen hand uit voor
onschuldige jongen
TROUWEN
'Schrijft u vooral, dat de Nederlandse
ambassade in Pakistan niets voor mij ge
daan lieeft.'
Volkerenhaat
Blauwtje
'Ook onschuldig'
Schaamte
'Een liippie'
VRIJDAG 27 DECEMBER 1968
HET VRUE VOLK
door NICO VAN HEES
Drie weken heeft Menkovan A n tl e 1 in de staatsge
vangenis van Lahore in voorarrest gezeten. Politie, vrienden
en de Britse Hoge Commissaris hebben de Nederlandse am
bassadeur van dit feit in keunis gesteld. 'Waarschijnlijk
aldus Van Andel hebben ze gedacht dat ik een hippie was
en daarom geen poot uitgestoken om enige hulp te bieden.'
Menko v. Andel is een 24-jarige medische student te Gro
ningen, rustig van karakter en ondernemend van geest. Hij
gebruikte zijn vakantietijd voor een maandenlange studiereis
door het Midden-Oosten.
*>I:R
vssï iferrv.Sfe 5»^ m life
Hiernaast: de medi
sche student M. van
Andel toont na terug
keer van zijn studie
reis door Afghanistan.
Kasjmir, Pakistan en
India het nomadenjak
en de sieraden die hü
heeft meegebracht
voor zijn verloofde. De
onderste foto geeft
een straatbeeld van
Lahore, de stad waar
de student zijn af
schuwelijke ervaringen
heeft opgedaan.
w:w«B
IK :4»tr
"Een Nederlander - zo vervolgt
Van Andel - die in Azië in moei
lijkheden komt, kan beter een be
roep doen op de Amerikaanse am
bassades. Daar wordt zelfs 'n door
gewinterde hippie gehblpen, ook
als hij geen Amerikaans staatsbur
ger is. De Amerikanen komen
persoonlijk naar de gevangenis om
uit je eigen mond te vernemen wat
er aan de hand is. De Nederlandse
ambassade heeft niet het recht om
iemand die misschien hippie is in
de steek te laten, want dat is dé
manier, waarop je hippies maakt.'
Menko raakte eind augustus
in moeilijkheden, toen hij samen
met een groep jonge Engelsen de
grens over wilde van Pakistan naar
India.
M. van Andel vertelt: 'Als je in
Pakistan bent en je vertelt er dat
je naar India gaat, dan raden ze je
dat af: 'Ga niet naar dat barbaren-
land, waar onze moslimbroeders
worden vermoord, onze zusters
verkracht en onze kinderen in hout
gekluisterd om te bedelen. Aan
deze mentaliteit ergerde ik me rot,
Te Lahore in Pakistan kwam ik
de Britse student John tegen. Deze
jongen had nog niets gezien. We
hebben er samen het ziekenhuis
bekeken, waar we door een jonge
arts werden rondgeleid. Die dokter
introduceerde ons bij een luitenant
van het leger. Wij waren beiden
hevig geschrokken van de volke
renhaat die we er aantroffen. De
moslims kunnen de Hindoes wel
verscheuren. Wij wilden alles van
die officier weten. John was in
gezelschap van drie meisjes. Sa
men gingen we met de dokter en de
officier in een Volkswagenbusje
naar het officiersverblijf. Beide
mannen waren ongehuwd. In Laho
re kom. je wel meisjes in minirokjes
tegen, maar de moraal is er heel
streng en de mannen zijn seksueel
gefrustreerd. De dokter en de offi
cier - zo bleek later - waren alleen
maar zo vriendelijk, omdat ze het
op de Engelse meisjes gemunt had
den.
Van de luitenant wilden we we
ten, wat de oorlog van Kasjmir
voor zin had. Hij zei niets. Hij had
alleen belangstelling voor de meis
jes. Op tafel lag een oud brochure-
tje in het Engels over 'Anti guerril
la; Pakistan in Kasjmir'. Het ge
flirt van de mannen met de meis
jes begon me te vervelen en ik ging
een boekje lezen, waar 'vertrouwe
lijk' op stond. Het was een soort
dlenstinstructie en ik wilde zien of
de haat van moslims voor Hindoes
van boven af werd ingeprent.
Toen de beide mannen zich aan
da meisjes wilden vergrijpen ont
stond een vechtpartij, waarna ze
ons wilden intimideren. Ten slotte
slaagden we erin naar de stad te
rug te keren. De volgende dag reis
den we naar de grens van India.
Daar werden we ingerekend. Ze
vroegen er naar het 'verboden do
cument', het verouderde broehure-
tje dat ik had meegenomen. Ik gaf
het af.
De officieren die bij de meisjes
een blauwtje hadden gelopen, had
den telefonisch de grenswacht ge
waarschuwd dat wij een legerboek-
je gestolen hadden. We werden be
schuldigd van spionage en landver
raad, Ze dachten dat we met de
meisjes als lokvogeltjes naar de of
ficieren waren gegaan om hen te
verleiden en dan zelf en passant
het boekje mee te pikken om dat in
India te verkopen. Bovendien had
ik - zoals iedereen doet - op de zwar
te markt in Kaboul, de hoofdstad
van Afghanistan, Indiaas geld ge
wisseld. Zij dachten aan de grens
dat ik' dat geld gekregen had als
voorschot voor spionagewerk. De
vijandigheid van Pakistan voor
India had ik tot dusverre nog
onderschat.
Ten slotte lukte het de Britse
Hoge Commissaris om de Engelsen
vrij te praten. Ik werd in boeier,
geslagen en naar de staatsgevan
genis te Lahore gevoerd. De politif
mijn reisgenoten en de Britse Hog
Commissaris hebben onze ambas
sade in Islamabat. de gloednieuwe
hoofdstad van Pakistan, gewaar
schuwd dat ik in moeilijkheden
veikeerde. Ik heb vanuit de gevan
genis naar onze ambassade ge
schreven. Het is mogelijk dat de
corrupte directeur van de gevange
nis mijn brief niet gepost heeft.
Elke week werd ik formeel naar
de rechtbank gebracht, maar er
kwam steeds geen belastend mate
riaal. Het boekje bevatte geen
staatsgeheimen en het had geen
enkele waarde. Op de oude Indiase
bankbiljetten die in mijn bezit wa
ren, stonden krabbeltjes. Dat
kwam hun verdacht voor. Maar
bewijskracht zat er niet in.
In de gevangenis zaten 1777 ge
detineerden. Er zijn drie klassen.
In de a-klasse zat niemand. Daar
koopt de gefortuneerde zich zelf
uit. In de b-klasse zaten vijf man
nen. Aanvankelijk werd ik inge
deeld in de c-klasse. Daar zat ook
een Deen, die op straat had
gevochten. Hij zat er vijf maanden
en was nog steeds niet berecht. Je
krijgt er voor twaalf centen voed
sel per dag. Een menu dat
kwalitatief volstrekt ontoereikend
is.
De rijke boeven die er zaten on
derhielden een drukke handel in
opium. Om in leven te blijven liet
de Deen die geen homo was, zich
enige keren per week door rijke
medegevangenen seksueel benade
ren. Hij vervulde daar de rol van
mannelijke prostituée. Ik schrok
van de toestand waarin de Deen
verkeerde. Hij zat zwaar onder de
opium. Mijn eigen toestand zag ik
niet somber in. Mijn ambassade
was immers gewaarschuwd en ik
had geen slecht geweten.
Al gauw bleek echter hoe moei
lijk het is je daar te handhaven.
Iedereen wilde seksueel iets met je
uitspoken. Verschillen in rijkdom
werden op die manier geëgaliseerd.
Opium was de courante munt.
Daar kon je alles voor krijgen en
daar kon je alles mee doe.
Toen ik volgens de reglementen
getoond werd aan de gevangenis
directeur. spi'ak ik er met hem
over. Hij zei: 'Ik zal je een week
laten afranselen omdat je dat ge
zegd hebt.' Al gauw bleek dat hij
een spelletje speelde. Hij geloofde
me niet. Toen ik heftig begon uit te
varen, werd ik bevorderd tot de
b-klasse. Ik kwam er bü twee man
nen F. en K. De eerste studeerde
rechten en Engels. De tweede was
trainer bij de luchtmacht.
Zij zeiden: Wij zijn ook on
schuldig. Ik geloofde hen niet,
evenmin als zij mij. Maar na da
genlange gesprekken en het lezen
van het dikke dagboek dat P. trouw
had bijgehouden, ben ik overtuigd
geraakt.
Wat was hun geval? Een jonge
Pakistaanse advocaat leerde in
Londen een Engels meisje kennen,
waar hij mee trouwde. I11 Pakistan
terug, kreeg hij van die vrouw een
kind. De vrouw ging een verhou
ding aan met de broer van K. De
advocaat kwam daar achter. Om
zich vrij te pleiten zei de vrouw
dat zij aangerand was in een auto.
Zij gaf merk en nummer op van de
wagen van K, waarin ze met diens
broer een slippertje had gemaakt
naar het bed.
De niets vermoedende K. werd
van zijn bed gelicht en later door
de vrouw geïdentificeerd als de
aanrander, ofschoon ze elkaar nog
nooit gezien hadden. De vrouw had
van twee kerels gesproken die haar
in de auto verkracht hadden. Om
dit verhaal waar te maken identi
ficeerde zij valselijk ook P. De
inöentificatiekenmerken werden
haar door het gevangenispersoneel
tegen beloning verstrekt.
Terwijl P. en K. in voorarrest'
buiten getoond werden aan de di
recteur, kreeg de vrouw gelegen
heid om hen met een verrekijker te
observeren. De mannen K. en P.
werden tot vijf en zes jaar veroor
deeld. Ze hadden een kopie van
hun vonnis en daar stond in. hoe
twijfelachtig de hele bewijsvoering
was. De vrouw had geen enkel te
ken van geweld noch aan kleding
noch op het lichaam. De broer van
K, waarmee ze in werkelijkheid ge.
slapen had, was een duidelijk te
herkennen zeer dikke kerel.
P. en K. kregen van hun familie
fatsoenlijk voedsel. Eerst waren ze
terughoudend. Later ontdooiden ze.
Totdat ik na het laatste verhoor
terugkwam, hebben zij niet ge
tracht mij seksueel te benaderen.
Toen duidelijk werd dat ik vrij zou
komen, werd een fies whiskey bin
nengesmokkeld. Ze lieten me hei
melijk opium eten. Mijn handen
werden als was.
Ik begon over het hele lichaam
te gloeien en werd heel slaperig. Ik
kwam in een droomtoestand. Ik
wou gaan slapen. Zij zeiden: Neem
eerst een bad. Dat was voor hen de
aanleiding om mij de kleren uit te
trekken. ik ben in mijn
onderbroekje naar bed gegaan en
viel in een zalige droomtoestand.
Ik zag mijn verloofde in Amster
dam als een engel Gabriël door het
luchtruim vliegen.
Plotseling ontwaakte ik. Twee
spiernaakte kerels stonden over mij
gebogen. Ik had de grootste moeite
om te beseffen dat het bittere
werkelijkheid was. Ze fluisterden:
Please can you give intercourse
with you. Vanuit een heel diep sen
timent hunkerden beiden naar een
liefdesspel. De ené vent begon op
me te liggen. Toen worstelde ik me
van het bed af. De ander sloeg op
m'n gezicht. Ik riep: Ik ben ver
loofd. jullie plegen overspel: Dit
woord sloeg in als een bom. Voor
vermeend overspel met een Britse
vrouw zaten ze immers onschuldig
in de cel.
De volgende dag schaamden ze
zich en vertelden dat liet de eerste
keer was dat ze zo iets geprobeerd
hadden. Kort daarna w-'rd ik uit de
gevangenis ontslagen. Er was geen
bewijslast. Ik had er drie weken
uitgezeten. Ik moest terug naar
Islamabat, waar ook onze ambas
sade gevestigd is. Ik heb me toen
voorgedaan als iemand anders, die
kwam informeren naar ene Van
Andel, die in de gevangenis zat in
Lahore.
De eerste secretaris zei: 'Daar
weten we alles van. Die is al een
poosje vrij.' Uit de verhalen die
opgehangen werden, bleek dat ze
geen brief hadden ontvangen van
dè gevangenisdirecteur, wel van
mijn vrienden, de politie en de
Britse Hoge Commissaris. De secre
taris beweerde dat ze me telefo
nisch los hadden gekregen.
Toen zei ik, wie ik was en dat ik
22 dagen had gezeten.
De ambassade secretaris kon ter
plaatse niet verdampen. Hij had
het lef om te gaan liegen en aan
z'n verhaal zo'n punt te draaien
dat het leek, alsof hij niet door de
mand was gevallen. Hij zei: 'U
moet niet zo boos worden. Eergiste
ren hebben we nog een telegram
gestuurd.' Die man wist heel goed
wat zijn plicht was. Hij had zijn
plicht verzaakt en had de koele lef
om het. niet toe te geven.
Zeker is dat hij van drie kanten
benaderd was met de mededeling
dat ik in de cel zat. Zeker is ook
dat hij niets voor mij gedaan heeft.
Hij beweerde later enige keren ge
telefoneerd te hebben, maar zo
zei hij het abonneenummer klop
te rriet meer.
Alles wat deze man zei was ver
zonnen of gelogen. Dat is erg. want
het is bar om daar in de gevan
genis te zitten. Als je de opium
"niet kunt weerstaan ga je er vlug
onderdoor. Ik ben er alleen zo
gauw uitgekomen omdat ik elke
keer ter plaatse de 2aak bij elkaar
geschreeuwd heb.
Het is een hippie, zeggen ze op de
ambassade, en daar doen we niets
voor.
Tijdens het gesprek met de eerste
secretaris kwam ook de ambassa
deur zelf nog even binnen. De se
cretaris zei: 'Hier is die Van An
del.' Bij de deur staand, zei de
ambassadeur: 'Zo.niet zo best
hè?' En hij ging weer gauw terug,
zonder de kamer verder binnen te
gaan.
Mijn vraag: 'Is dat de manier
waarop je iemand ontvangt,
voor wie je niets gedaan hebt?'
De eerste secretaris vervolgde:
'Er is een instructie. Als een vader
lander in moeilijkheden komt door
eigen schuld dan moet je niet te
veel voor hem doen.'
Het woord zwerver valt er. En
daar is de kous mee af.'
Van Andel heeft vertellend heel
zijn reis nog eens opnieuw beleefd.
Zijn detentie was daarvan maar
een klein onderdeel. Hij brengt me
naar de deur, loopt nog een eindje
mee de vrieskou in. Hij probeert die
maanden vol rijke herinneringen
vast te houden.
Tenslotte zegt hij zonder enige
geladenheid nog eens: Schrijft u
vooral dat de Nederlandse ambas
sade geen poot heeft uitgestoken.
Misschien dat anderen dan wel ge
holpen worden. Het gebeurt dat
een ambassade geen 200 gulden
borgsom wil lenen en dat daarop
iemand maandenlang tussen opium
vèrslaafden en seksueel hongerlgen
komt te zitten. Die Deen was na
een paar weken al een wrak.'
ALGERIË,
Vorige week werd ik door m'n
icerkster uitgenodigd't trouw
feest van haar zoon tiij te wo
nen. M'n werkster is een Alge
rijnse, die al vele jaren van haar
man gescheiden leeft.
Haar zoon is.alles watze heeft.
Ze heeft alles voor hem over.Ze
beschouwt hem als een soort
afgod. Vandaar, dat hij werkt
noch studeert. Waarom dan
trouwen, zult u zich wellicht af
vragen. Het enige antwoord is:
M'n zoon wordt nu misschien
wel werkzamer, z'n vrouw zal
hem er nu wel toe aandrijven,
want al mijn pogingen hebben
gefaald.
Op zondagmiddag komen mijn
'man en ik bij mijn werkster aan:
op vier-hoog in een gebouw met
een onnoemelijk aantal trappen,
kinderen en vrouwen! De deur
staat al open en het hele trappe-
huis geniet mee met de harde,
luidruchtige pick-up, waaruit Ara
bische 'golfmuziek' stroomde. De
vrouwen worden verwelkomd in het
appartement van de werkster: de
mannen in het appartement van de
buurvrouw. De mannen staan in de
rij om bediend te worden; in twee
vertrekken staan grote tafels met
couscous (meelkorrels. net ais rijst,
in stoom gaargekookt). Er is ook
een groentesaus voor op de cous
cous, koud lamsvlees, sinaasappels,
manaerijnen en koffie met gebak,
toebereid met meel, olie, suiker,
honing en amandelen. Zcdra er een
man opstaat, laat hij z'n plaats
aan een wachtende. Zo gaat het
steeds maar door, van twaalf uur
tot 's middags drie.
Terwijl er voor de mannen stoe
len zijn, zatten de vrouwen op ma
trassen, die met zijde bekleed zijn.
Ze eten van lage tafels, ieder een
lepei in de hand. Iedereen at uit
dezelfde schaal. Als je genoeg naar
binnen hebt gewerkt-, leg je je le
pel omgekeerd naast de schaal
neer. Dat bespaart afwas!
Omdat ik 'roumia' (Europese»
ben. heb ik recht op een stoel en
een lage tafel. De zoon loopt on
dertussen erg bezweet rond, evenals
de vrouw des huizes, maar heeft
het ook wél erg druk.
Na het eten draait de pick-up
weer op z'n hardst en worden er
Arabische dansen uitgevoerd. De
vrouwen, voor de gelegenheid in
goudkleurige gewaden gestoken,
binden een nylon sjaal om de heu
pen; één grijpt de tam-tam en
daar gaan de vrouwen, al heupwie
gend en met hun borsten trillend
en met hun armen sierlijke geba
ren maken.
Natuurlijk zijn er alléén vrou
wen en de bruidegom. De bruid is
nog in haar eigen huis, waar men
al sinds vrijdagavond feest, Ook
daar werd de couscous genoten. De
bruid troont er op een matras, in
bruidskleren gestoken (vaak een
witte kanten japon; In dit geval
een zwartzijden japon met goud--
draad geborduurd). De bruid wordt
bewaakt door haar moeder, die niet
van haar zijde wijkt. Ze heeft haar
handen rondgemaakt met een in
heemse kleurstof (rode aarde, met
water aangelengd wordt op de huid
hard en geeft deze kleur aan huid
en nagels, die er weken op blijft
zitten) als teken van feest. Ze zit,
ze mag niets doen, wordt aange
kleed, opgemaakt en met parfum
bestrooid. Ze mag ook niet praten;
als teken van onderdanigheid
houdt ze haar hoofd gebogen en
haar ogen neergeslagen.
Om ongeveer drie uur besluiten
de vrouwelijke gasten var. de brui
degom de bruid te gaan halen.
Iedere vrouw doet haar sluiertje
om. neemt een kind op de arm
en loopt al galmend de trappen af.
De moeder van de bruid heeft nu
even tijd de rommel op te ruimen,
de vloer op te dweilen, want het is
een rommeltje geworden met al die
kinderen met hun vette couscous!
En de bruid moet toch minstens in
een schoon huis komen!
Het huis van de bruid is niet ver
verwijderd; net aan de overkant
van de straat. Dit keer werden er
vijf etages beklommen. Met luid
joeh-joeh geroep worden wij er be
groet. Ook hier wordt er een heup
dansje uitgevoerd en thee gedron
ken, alvorens de terugtocht te aan
vaarden. De bruid is bedekt met
een sluier; haar moeder loopt al
treurend naast haar en prevelt in
het Arabisch: 'O, mijn God!'
Daarna gaat de hele stoet, nu
ook de vrouwelijke gasten van de
bruid er bij. een autotochtje ma
ken. Dit om de boze geesten te mis
leiden. Het gaat dan ook kris-kras
door heel Algiers. De bruid zit in
de voorste auto, helemaal bedekt
met haar zware sluier.
Bij de moeder van de bruidegom
is de bruidegom niet meer te vin
den. Die heeft schone kleren ge
nomen en ivast zich in een Turks
bad. Hij zal pas 's avonds terug
komen om met z'n bruid de nacht
door te brengen.
Na aankomst van de bruid in het
huis van haar schoonmoeder wor
den haar handen-met sterke boter
overgoten ais teken van een rijke
toekomst. Daarna wordt de bruid
naar het bruidsbed geleid, waar de
vrouwen haar de sluier afdoen en
ik een van angstzweet druipnat ge
ziekt zie. Je moet je het ook voor
stellen!
Ze moet van maagd 'vrome' wor
den in de komende nacht, ze krijgt
een onbekende man en ze is sinds
ze voor het eerst menstrueerde niet
meer buiten geweest. Ze is nu acht
tien.
Het gezelschap zet zich weer aan
het dansen, zich weinig om de
bruid bekommerend. Alleen de
moeder pinkt af en toe een traan
tje weg. Ook hier valt het hard, de
dochter af te staan
Om vijf uur wordt het tijd van
opstappen. Alleen de heel naaste
familieleden blijven om op de
komst van de bruidegom te wach
ten. Mijn gastvrouw zegt:
'Hier hebt u een schotel cous
cous, sinaasappelen, gebak, om
thuis te eten. Dan hebt u ook geen
werk meer aan het eten!'
In Algerije wordt het huwelijk
wettelijk al enige weken voor het
eigenlijke feest gesloten. Dat ge
beurt bij de 'cadi', een afgevaardi
gde van de moskee. Het feest duurt
meestal drie dagen. Iedere streek
heeft haar eigen gebruiken. Voor
een huwelijk wordt meestal jarer.
gespaard door de ouders van de
braid en bruidegom. De bruidegom
betaalt een bruidschat aan de bruid,
waarmee ze dan jurken, sieraden
enz. koopt. M'n werkster heeft ze
ker jaren moeten kromliggen, om
dit feest te kunnen betalen, omdat-
immers haar enige kind niet
werkt.
M'n huwelijkscadeau geef ik dan
ook aan m'n werkster: geld.
DITA MEBARKI