Slopershamer
aal en
1
1
De Salon neemt
swingend afscheid
més. -
WS
Door DICK VAN DER LUGT
yLAARDINGEN „Ik weet, dat mijn vader
trots was op de Stadsgehoorzaal. Hij was over de
Stadsgehoorzaal meer tevreden dan over de Groo-
te Schouwburg in Rotterdam-Zuid, omdat hij zich
m Vlaardingen meer kon uitleven. De Stadsge
hoorzaal past in de schaal van Vlaardingen. Je,
kunt natuurlijk een Stopera ontwerpen, maar 't
moet passen, 't Moet iets zijn, waarin de Vlaar-
dinger zich herkent."
Barbaren
Frivool
Indrukwekkend
Visioenen
w
De Stadsgehoorzaal is een typisch Van Ravesteyn-ontwerp met gebogen gevelvlakken,-ronde en ovalejramen en losstaande sculpturen op
'daklijsten.'(Foto's Arie Wapenaar) - 3
Grondig
Tendentieus
Australië
'Wal somber'
Zoon Charles: ,,'t Kan ze niks schelen.'
I'
Stadsgehoorzaal-architect Sybold van Ravesteyn, de
meest gesloopte architect in Nederland: „Er zijn meer
a-culturele barbaren dan mensen die cultureel zijn in
gesteld."
Dreigement
Bakerpraatjes
V
HET VRIJE VOLK
yt
V
vlaarcfingen-schiedam
ZATERDAG 5 MAART 1988
IVy
Mijn vader kon zich hier enorm
Wanneer Charles van Rave-
steyn (55) de deur uitstapt van
zijn flatwoning aan het Zuid
plein in Rotterdam-Zuid trekt
zijn blik onwillekeurig naar
het Theater Zuidplein (1954).
Evenals de Stadsgehoorzaal in
Vlaardingen (1952) en schouw
burg Kunstmin in Dordrecht
(1940) werd dit gebouw ont
worpen door zijn vader Sybold
van Ravesteyn (18891983).
Maar zoals 'de oude heer' het
op de tekentafel uitdacht, be
staat het niet meer. „1 Is een
beetje een ratjetoe geworden",
zegt Charles van Ravesteyn
over de verbouwing van 1976,
waarbij het gebouw werd 'in
gepakt' met rechthoekige uit
bouwsels en van Grootei
Schouwburg werd omgedoopt
in Theater Zuidplein.
o,De blik is er nog altijd op,
maar ik ben niet nostalgisch
ingesteld. Het is passé. Je
moet door," vindt de jongste
zoon uit het tweede huwelijk
van zijn vader. Tóch betreurt
hij het, dat veel van zijn va
ders creaties inmiddels zijn
gesloopt (zoals Centraal Sta
tion Utrecht), ingrijpend zijn
verbouwd (Theater Zuidplein
en diergaarde Blijdorp), in de
nabije toekomst aan de slo
pershamer ten prooi dreigen te
vallen (Stadsgehoorzaal
Vlaardingen) of verbouwd
dreigen te worden (Centraal
Station Rotterdam en weder
om diergaarde Blijdorp).
Daarom complimenteerde
hij Jin januari bij de opening
van de tentoonstelling 'Sybold
van Ravesteyn, architect van
Kunstmin en De Holland' in
het Dordrechts Museum de ge
meente Dordrecht. Want Dor
drecht zette de Kunstmin op
de gemeentelijke monumen
tenlijst en redde on het nipper
tje het kantoorgebouw "De Hol
land vanl859'. -
Charles van, Ravesteyn zei
bij ''gelegenheid: „De ge
meente'Dordrecht is een voor
beeld voor die gemeentebestu
ren.' die er thans lichtzinnig
mee omgaan, zoals in het ver
leden Utrecht en thans Rotter
dam met het Centraal Station
en Vlaardingen met de Stads
gehoorzaal. Deze bouwwerken
moeten wijken ten gunste van
a-culturele visies van a-cultu
rele beleggers en projecton
twikkelaars." Deze ferme taal
zou zijn vader wel hebben be
vallen. Charles van Ravesteyn:
„Mijn vader zei altijd: er zijn
meer a-culturele barbaren dan
mensen die cultureel zijn inge
steld. Dat is typisch Neder
lands."
T
Wie was Sybold van Rave
steyn, de man met wiens ge
bouwen zo slordig wordt omge
sprongen? Waarom is zijn
werk zo omstreden? Waarom
bewondert de één hem om zijn
oorspronkelijkheid en noemt
da, ander hem niet meer dan
een', begaafde banketbakker?
Waarom die opwinding rond
zij'npersoon?
Kees Rouw, samensteller
varijde Dordtse tentoonstelling:
„Misschien omdat binnen de
moderne Nederlandse archi
tectuur, met zijn ietwat dog
matisch karakter, frivole esca
pades en veelvuldige stijlwis
selingen niet op prijs worden
gesteld. Waarschijnlijk speelt
eveneens zijn voorliefde voor
representativiteit en monu
mentaliteit ofwel zijn gevoel
voor grandeur een rol."
Max van Rooy in het Rotter
dams Jaarboekje 1984: „Zo
heeft de eigenzinnige ir. Sy
bold van Ravesteyn vriend en
vijand steeds weer verbaasd
en in de war gebracht. Een ka
meleontisch bouwer, die pre
cies deed waar hij zin in had
binnen het uitgestrekte gebied
tussen de functionele Nieuwe
Zakelijkheid en de feestelijke
barok."
Sybold van Ravesteyn werd
op,, 18, februari 1889 in Rotter-
darmgeboren als zoon van een
wijnhandelaar. Na zijn oplei-
ding'tot civiel ingenieur aan de
Technische Hogeschool van
Delft trad hij in 1912 in dienst
van de Nederlandse Spoorwe
gen. Belangstelling voor archi
tectuur kreeg hij door de in
vloed van zijn eerste vrouw.
Een groep jonge, katholieke
kunstenaars, die het tijdschrift
"De Gemeenschap' uitgaf, wek
te in de jaren twintig zijn inte
resse voor de barok als bouw
stijl. Deze bouwkunst, die zeer
rijk is aan dynamiek en sym
boliek, leerde hij tijdens tallo-
ze reizen door Duitsland'en
Italië' goed kennen.
- Aanvankelijk onderscheidde
Van Ravesteyn zich nauwe-
I jw ;Tljks van zijn tijdgenoten. Zijn
Ij L"
lï' v v j.
typische stijl met gebogen ge
velvlakken, ronde en ovale ra
men en losstaande sculpturen
op daklijsten ook zo goed
zichtbaar in de Stadsgehoor
zaal ontwikkelde hij in de
jaren dertig. Na de oorlog wer
den zijn ontwerpen weer strak
ker.
Van Ravesteyns produktie is
indrukwekkend. Een greep:
Diergaarde Blijdorp (1937-
1941), kantoor 'De Holland van
1859' (Dordrecht, 1937), inrich
ting koninklijk jacht Piet Hein
(1937), station Gouda (1938),
schouwburg Kunstmin (Dor
drecht, 1940), benzinestations
van de Fina (1946-1964), sta
tion Hoek van Holland (1950),
Groote Schouwburg (1954),
station Hofplein (1956) en Cen
traal Station Rotterdam
(1956-1957).
Veel van zijn gebouwen be
staan niet meer of zijn inmid
dels onherkenbaar verbouwd.
„Van Van Ravesteyn ver
dwijnt ontzettend veel," stelt
Bert van Bommel (33), lid van
de commissie restauratiepen
ning van de Historische ver
eniging Vlaardingen, spijtig
vast. „Het zou verrekte jam
mer zijn als er nog meer ver
dween. Van Ravesteyn was een
niet onbelangrijke Nederland
se architect. Een eimelganger
weliswaar, maar de waarde
ring voor zijn werk begint
langzaam te komen. Hij wordt
gerekend tot de barok-traditio-
nalisten, maar tegenwoordig
ziet men hem ook wel als voor
loper van de post-modemisten.
Volgens die visie zouden archi
tecten als Van Ravesteyn en
Dudok al angstvisioenen'heb
ben gehad van de torenflats
die later zijn gebouwd."
Feestelijk, het woord dat
Max van Rooy gebruikte, lijkt
het sleutelwoord voor veel van
Van Ravesteyns gebouwen.
Het blad Nieuwbouw Neder
land schreef In 1952 overt de
Stadsgehoorzaal: „De gehele
zaal maakt een feestelijke
Indruk. De rijkelijk aange
brachte ornamenten hebben
geen diepere betekenis dan
aangenaam en feestelijk te
willen zijn voor het oog. De ge
hele conceptie is erop gericht
het publiek ontvankelijk te ma
ken voor het gebodene en het
in stemming te brengen. Dit
begint al na het binnentreden
uit de vestibules in de brede
wandelgang rondom de zaal.
Deze wandelgang geeft ge
legenheid tot onderling contact
der bezoekers, hetgeen de be
langstelling zal activeren."
Het dagblad De Rotterdam
mer kon het „warmrode tapijt,
de fauteuils met hun prettig
warm aandoende bekleding en
de sierlijk gevormde wanden"
wel waarderen. „Vlaardingen
kan trots zijn op zijn Stadsge
hoorzaal", concludeerde de
krant, die alleen kritiek had op
deentree („keukendeuren").
Ook de architectuur-recen
sent van De Groene Amster
dammer vond die „benepen
ruimte der toegang" maar
niks. Maar verder was het
blad vol lof. „De sterk barokke
inslag, die de schouwburg
Kunstmin karakteriseert is in
Vlaardingen eveneens aanwe
zig, maar ingetogener en met
meer beheersing." De krant
roemde de „bijzonder intieme
en rechtuit feestelijke zaal".
Natuurlijk was het gemeen
tebestuur ook in zijn nopjes.
Het gebouw had Vlaardingen
bijna niets gekost, want een
groot deel van de kosten, die in
totaal 920.000 gulden bedroe
gen, was opgebracht door de
Caltex en enkele andere bedrij
ven. „Diep respect hebben wij
voor de architect, wiens kimde
en fantasie het gebouw ont
wierpen," schreef het gemeen
tebestuur in het programma
van de openingsvoorstelling op
28 april 1952, een uitvoering
van het blijspel 'De bruiloft
van Figaro' door de Neder
landse Comedie.
Tussen de uitgenodigde nota
belen ontbrak één afvaardi
ging. De Centrale Kerkeraad
der Nederlands Hervormde
Kerk bleef uit protest weg, om
dat er op zondag.films zouden
gaan draaien in de zaal. Maar
niet iedere christen dacht er zo
over. Zo zei CH-raadslid Van
der Veen in de gemeenteraad:
„De CH-fractie hoopt, dat de
Vlaardingse bevolking op cul
tureel gebied hiervan zegenrij
ke gevolgen zal gaan ondervin
den."
Tijdens de openingsvoorstel
ling zat Charles van Rave
steyn op de achtste rij. Dat
blijkt uit een plattegrond van
de zaal in het persoonlijk ar
chief van zijn vader. Het ls ty
perend voor de grondigheid,
waarmee vader te werk ging.
Charles van Ravesteyn: „Mijn
vader zocht zelf met de aanne
mer de baksteen uit. Hij praat
te zelf met de vertegenwoordi
gers van de bedrijven die de
kozijnen leverden. Hij was dé
centrale figuur en zorgde dat
alles puik in orde was. De be
heerder van Kunstmin heeft
eens tegen mij gezegd, dat de
deuren nu nog niet stuk te krij
gen zijn."
Vader Van Ravesteyn zat op
het balkon, zo blijkt uit dezelf
de plattegrond. In zijn buurt de
toenmalige wethouder van
stadsontwikkeling Theun de
Bruin, voor wie hij aldus de
zoon een enorm respect had.
Charles weet nog, dat zijn va
der over De Bruin zei: „Een be
stuurder met oog voor kunst."
Anno 1988 zijn de juichtonen
over de Stadsgehoorzaal ver
stomd. Sloop van zowel de
Stadsgehoorzaal ais de Har
monie dreigt sinds juni 1986,
toen de Vlaardingse architec
ten Van Pelt en Louter tal van
bouwkundige gebreken consta
teerden. Renovatie van de Har
monie is financieel onverant
woord, concludeerden zij na
een bliksemonderzoek, en de
Stadsgehoorzaal heeft ook
dringend een flinke opknap
beurt nodig.
Van Bommel, in het dage
lijks leven werkzaam bij de
Rijksgebouwendienst, noemt
het rapport van Van Pelt en
Louter weliswaar serieus en
vakkundig, maar tendentieus.
Zo maakt het architectenbu
reau tal van opmerkingen die
buiten de opdracht vielen (bij
voorbeeld over de sfeer). „De
conclusies kan ik niet weerleg
gen," zegt Van Bommel.
„Maar zelfs al zijn de conclu
sies juist, dan nog zeg ik:
schoenmaker, hou je bijtje
leest. Bij een onderzoeksrap
port moet je je beperken tot de
onderhoudsaspecten. Een ar
chitect moet geen waardeoor
deel geven, die moet een optel
som van feiten maken. In het
rapport klinkt de stem van de
opdrachtgever door."
Sinds het rapport uit is, heeft
Stadsgehoorzaal-directeur
Marten Putman talloze malen
gepleit voor de bouw van een
nieuw cultureel centrum aan
het Buizengat. Een kolfje naar
de hand van wethouder Bas
Goudriaan (Stadsontwikke
ling), die nog één grote wens
heeft voor hij de actieve poli
tiek verlaat: de bebouwing van
het Buizengat. Putman en zijn
directe baas, wethouder Ary
Maarleveld (Cultuur), hebben
vorig jaar al stad en land afge
reisd om Ideeen op te doen
voor de Vlaardingse versie
van de opera in Sydney (Aus
tralië), het opvallende gebouw
dat ook aan het water staat.
En de voltallige gemeenteraad
nam in Roosendaal een kijkje.
De Rijkscommissie van ad
vies voor de bouw van schouw
burgen,, en concertzalen, .een
adviescommissie van dejini-
nister, bezocht de Stadsgehoor
zaal in oktober 1986 en conclu
deerde, dat verbouwen „goed
geld naar kwaad geld gooien"
is. Veel plaatselijke politici lij
ken die conclusie ook al te heb
ben getrokken. WD-raadsIld
Jan van Hemert, een van de
weinige raadsleden die de
Stadsgehoorzaal trouw be
zoekt: „Wat Putman als
schouwburgdirecteur thans
aan programma's brengt, is
voor een stad als Vlaardingen
ver boven het gemiddelde. Put
man bereikt dat niet dankzij,
maar ondanks het gebouw. Ik
gun hem veel en veel beter."
Maar Van Hemerts fractie
voorzitter Georges Neijssel
denkt daar anders over. „Ik
voel absoluut niets voor de
verplaatsing van de Stadsge
hoorzaal naar het Buizengat",
zei hij vorig jaar. En wethou
der Chr. van Roon (Financien)
vond in mei 1987 bij de presen
tatie van de meerjarenbegro
ting: „Al dat gepraat over een
multifunctioneel centrum.
Voor dat centrum Is voorlopig
geen cent uitgetrokken. Er
staat per slot van rekening een
Stadsgehoorzaal. Laten we nou
niet doen alsof er niets is."
i
Bert0 r van Bommel, geen
trouw bezoeker van het com
plex, heeft meer waardering
voor de Harmonie dan voor de
Stadsgehoorzaal, die hij „wat
somber" viiidt. „De Stadsge
hoorzaal, heeft schemerduister
jom zich heen." Dat oordeel is
!gebaseerd op de huidige situa
tie, want in 1952 waren de zaal
en wandelgang licht van kleur
en de wandelgang zag er veel
fraaier uit dan thans het geval
is.
Van Bommel vindt de Har
monie „een gekke zaal". „Ik
heb altijd gedacht, dat de Har
monie uit het midden van de
vorige eeuw stamde, maar het
huidige gebouw werd in 1905
opnieuw opgebouwd.Van het
oorspronkelijke Harmonie-ge
bouw van 1817 is niets meer
over. Het interieur heeft toch
wel wat. Het is geen zaal om
zonder meer in de vuilnisbak
te gooien, want zo'n zaal maak
je nooit meer. Het is echt een
neo-classicistische drol, waar
de mensen keurig op stoeltjes
zaten met een hoog podium op
afstand. De Harmonie is als
zaal uitgespeeld, maar zij past
wél bij de Nederlandse geest."
Van Bommel („Ik doe geen
uitspraak: behouden of slo
pen") pleit voor een serieuze
afweging van beide mogelijk
heden. „Laat men eerst maar
eens met een plaatje van de
plannen komen, want de beslis
sing over de Stadsgehoorzaal
is een complexe beslissing,
j waarin je een heleboel dingen
De dreigende sloop van de
Stadsgehoorzaal en de Har
monie is de rode draad die
vrijdag 11 maart door de
laatste Salon de Harmonie
loopt. Tijdens de twaalfde
editie van de populaire
praatshow, die deze maal
niet in de Harmonie maar In
de Stadsgehoorzaal wordt
gehouden, worden twee per
sonen over dit onderwerp
aan de tand gevoeld: Janka
Verhoeff en de Rotterdamse
architect Joh. de Vries.
De geboren Vlaardingse
Janka Verhoeff begon vorig
jaar een actie om de zalen te
behouden en vroeg artiesten
om steun. Die steun kwam.
Van Willem Nijholt, Lex van
Delden, Henk van Ulsen,
Paul van Vliet en Martine
3ijl, om er een paar te noe
men. Allemaal acteurs die
zich uitspraken voor het be
houd van de Stadsgehoor
zaal.
Architect Joh. de Vries
wordt ook door het vaste
presentatieduo van de Salon,
de journalisten Dick van der
Lugt (Het Vrije Volk) en
Aad Rietveld (Rotterdams'
Nieuwsblad) aan de;bekende
ronde Salon-tafel geïnter
viewd. De Vries schreef een
boek over diergaarde Blij
dorp, evenals de Stadsge
hoorzaal een ontwerp van
Sybold van Ravesteyn.
Het programma van de
laatste Salon bestaat verder
uit optredens van The Ama
zing Stroopwafels, Fred Piek
en Lévi Weemoedt, Ben van
der Linden en Delia Bosiers,
Bleekstraat trio, Cornells
Pons, trio Otros Tiempos, Vi
bes Unit, The Hot Bluezz
Band, bewegingstheater en
de christelijke harmoniever
eniging Sursum Corda.
De organisatoren van de
Salon stoppen ermee, omdat
zij er genoeg van hebben
met een te krap budget te
moeten werken. Bovendien
vertrekt het presentatieduo
binnenkort uit Vlaardingen.
De avond wordt gefinancierd
door het fonds 'Red de Har
monie en de Stadsgehoorzaal
van de slopershamer' en een
groot aantal Vlaardingse be
drijven. Het fonds werd tij
dens een Salon in december
1986 opgericht om dc discus
sie over de toekomst van het
Stadsgehoorzaal-complex te
stimuleren.
SS
I»'
moet afwegen. Maar zo'n seri
euze afweging komt er niet, als'
het gemeentebestuur daartoe
niet wordt gedwongen."
„Laten we elkaar daarbij
geen mietje noemen, het draait
natuurlijk allemaal om de per
soon van Bas Goudriaan. Hij
krijgt veel dingen voor elkaar,
maar hij is te doenerig. Hij zou
voorzichtiger moeten zijn.
Goudriaan Is lid van de Histo
rische Vereniging. Daar zou
hij meer naar moeten luiste
ren. Ik denk, dat Goudriaan en
Maarleveld niet vies van
nieuwbouw zijn, en ik ver
wacht hetzelfde van Van Lier."
Aan dat rijtje kan ook de
naam van Stadsgehoorzaal-di
recteur Putman worden toege
voegd. „Als ei- in 1988 niet Iets
ingrijpends gebeurt, dan is de
ze jongen weg," dreigde hij in
mei 1986 bij de presentatie van
het nieuwe programma. Of dat
dreigement nu nog geldt, moet
worden betwijfeld, want Put
man kocht onlangs een huis op
het Weeshuisplein. Maar dat
het uur U is aangebroken voor
het complex, is wel waar
schijnlijk, want de verant
woordelijk wethouder (Maar
leveld) heeft beloofd dit jaar
met een nota te komen waarin
alle voors en tegens van reno
vatie en nieuwbouw worden af
gewogen.
Putmans belangrijkste argu
ment voor nieuwbouw Is dat
sommige 'produkties in de
Stadsgehoorzaal niet terecht
kunnen, omdat bij voorbeeld
het toneel te klein is. „Het col
lege wil dat de Stadsgehoor
zaal een dwarsdoorsnede
brengt van het Nederlandse
theateraanbod en dat kan nu
niet. De Stadsgehoorzaal moet
een multifunctioneel centrum
worden. Met dat beleidsuit
gangspunt is de gemeenteraad
akkoord gegaan."
Volgens Putman zou de
rijksschouwburgcommissie
mogelijkheden voor nieuw
bouw zien in 1990 of 1991.
„Vooral in 1991 is weer wat
meer geld beschikbaar," weet
hij. Hoe Putman aan die wijs
heid komt is een raadsel, want
de commissie zelf rept er met
geen woord over in de brief die
zij naar aanleiding van haar
bezoek schreef. Even duister is
het prijskaartje van nieuw
bouw, waarbij de schattingen
zich bewegen in de buurt van
de 16 miljoen gulden.
Een dikke mist hangt ook
om het te zijner tijd beschikba
re theaterbudget, dat nu al ui
terst krap is. Putman noemt
de Stadsgehoorzaal-2 bij voor
baat „een van de mooiste ac
commodaties van Nederland",
maar of aan het Buizengat het
geld er wel is voor de produk
ties die hij nu niet naar Vlaar
dingen kan halen, blijft voorlo
pig een onbeantwoord vraag.
Er zijn nog meer vragen. Zo
zei wethouder Bas Goudriaan
vorig jaar In een Interview
met het Rotterdams Nieuws
blad, dat Van Ravesteyn gele
den had onder de spreekwoor
delijke Vlaardingse zuinigheid.
Zowel Goudriaans voorganger
De Bruin als Charles van Ra
vesteyn verwijzen deze bewe
ring naar het rijk der fabelen.
De Bruin: „Klinkklare non
sens. Door de industrie, die in
dezelfde tijd ook het Kolpabad
aan Vlaardingen schonk, werd
echt niet beknibbeld op de
bouwkosten." Charles van Ra
vesteyn zegt, dat zijn vader al
leen bij de Groote Schouwburg
scherp op de kleintjes moest
letten: „Gezien de beschikbare
financien kon hij zich daar
niet volledig uitleven. In de
Stadsgehoorzaal kon hij zich
enorm uitleven. Maar In
Vlaardingen gooien ze er qua
onderhoud een klein beetje met
de pet naar."
Ook een andere uitspraak
van Goudriaan over de Stads
gehoorzaal klopt niet. Volgens
de wethouder is het gebouw
„zo gammel als wat". De ge
schiedenis herhaalt zich, want
dat werd in 1972 ook gezegd
van de 47 meter hoge uitkijkto
ren van diergaarde Blijdorp.
„Mijn vader kwam uit de ci
viele hoek," weerlegt Charles
van Ravesteyn dit bakerpraa
tje. „Dat is ook wel gebleken.
Ze zijn langer dan zes maan
den bezig geweest om die to
ren te slopen. Met name de
fundatie was een harde dob-
bcr
Theun de Bruin, naar aanlei-
ding van een uitspraak van
Putman: „Als je een lekkend
dak gebruikt als argument
voor een nieuw theater, ben je
een lapzwans van een direc
teur, Ik zou in zo'n geval ge
woon de loodgieter bellen."
Sybold van Ravesteyn stierf
in 1983 in Laren. Hij ontwierp
in zijn leven vier schouwbur
gen, waarvan er één (Schouw
burg Rotterdam) nooit werd
uitgevoerd. Kunstmin, hoewel
verbouwd, staat er nog. Voor
de Stadsgehoorzaal, waaraan
ook het nodige is veranderd,
dreigt de slopershamer. Thea
ter Zuidplein lijkt nauwelijks
meer op wat het geweest is.
Zoon Charles: ,,'t Is jammer,
dat van deze periode niets
meer overblijft. Maar 't kan ze
niks schelen."
fjgW; 1