op den langen duur dof, in enkele uren
is de zaak in orde. Wat speciale was
en een flanellen lap verrichten won
deren.
Over het schilderwerk in het alge
meen, maar vooral over de materialen
is nog veel te vertellen. Daarover echter
een volgenden keer.
Afd. Schilders. S. K.
HET BOUWDOK.
Het bouwdok bestaat uit een verdie
ping in den grond, waaromheen beton-
muren zijn opgetrokken. De inwendige
lengte is 200 meter, de inwendige
breedte is 85 meter. Aan de langste
zijden bevinden zich bouwvloeren met
een breedte van 30 meter, waartusschen
zich een haventje bevindt. Het plan
ringen worden vastgehouden. De kost
baarheid van de stellingen, het telkens
opnieuw maken der stellingen, het ver
voer der materialen op deze hoogie
maken, dat een bouwdok voordeeliger
werkt dan een helling.
Daar de aanschaffingskosten van
een bouwdok zeer hoog zijn, vooral in
de buurt van Rotterdam of Schiedam,
waar men 18 tot 20 meter diep palen
moet slaan om een eenigszins vas
te fundeering te verkrijgen, zal men
alleen om redenen van bijzonderen
aard tot het maken van een bouwdok
overgaan.
Het afloopen van een schip van een
helling vordert zeer vele en kostbare
voorbereidingen, nog afgezien van de
stevige afloopfundeering, waar men de
enorme afloopdrukken krijgt en welk
gedeelte der helling nooit ten volle kan
worden benut. Bovendien moet het
casco wegens de groote extra span-
men wil, kan men onmiddellijk den kiel
voor No. 2 leggen. Men heeft dus geen
aflcopsleden, onderstoppingen, ballast,
smeermiddelen, ankers met kettingen en
bevestigingen daarvoor, enz. noodig.
Een afloopberekening kan evenais
een bijzondere assurantie achterwege
blijven, terwijl de vraag, of de tewater
lating zal slagen bij een bouwdok niet
gesteld behoeft te worden. Men laat
eenvoudig het schip drijven, terwijl in
tegenstelling met den bouw op een hel
ling, waarbij het casco bij de tewater
lating geheel voltooid moet zijn, de
tewaterbrenging hier kan plaats vinden
zoodra het schip voldoende drij
vend vermogen bezit. De voltooi
ing kan dan elders plaats vinden.
Alle risico's enz. worden tot een mi
nimum beperkt. Speciale voorzieningen,
welke aangebracht worden voor het af
loopen en welke later onbruikbaar zijn,
komen hier niet voor. De bovenkant van
om een bouwdok te maken is in 1918
bij de toenmalige Directie der werf op
gekomen om de volgende redenen.
Indien groote zeeschepen gebouwd
moeten worden, b.v. van een lengte van
200 meter, dan zijn hieraan bij het
bouwen op een normale helling de vol
gende bezwaren verbonden.
Indien de schuinte der scheepshelling
1 op 20 bedraagt en het schip met den
onderkant van den achtersteven op 1.20
boven laagwater staat, zoodat bij hoog
water de achtersteven net onder water
gaat, dan staat de onderkant van den
voorsteven van het schip op een hoogte
van 11.20 meter boven laagwater. De
bovenkant van het schip komt dan b.v.
op een hoogte van 25 tot 28 meter. Tot
op deze hoogte moet men stellingen
maken en moet men de materialen op-
hijschen. De werklieden moeten op
deze hoogte hun arbeid verrichten en
steeds op en af klimmen met het begin
en einde van den werktijd. De spanten
moeten met behulp van een hellinghoek
worden gesteld (bij een bouwdok kan
men de spanten aflooden). Alle span
ten en schotten moeten tijdelijk in dezen
schuinen stand door middel van sjor-
ningen, welke bij de tewaterlating op
treden, van speciale verstijvingen wor
den voorzien, welke later geen nut
hebben.
Bij het bouwdok gaat het te water
laten van een schip als volgt.
Men laat door het openen van een
schuif, water in het dok toe. Zoodra het
water binnen even hoog is als er bui
ten wordt de schipdeur, welke zich
in het midden van een der korte wan
den bevindt, eruit gevaren. De sleep-
booten komen in het dok en de schip
deur komt weer op haar plaats. Het
dok wordt nu volgepompt tot den rand,
d.w.z. tot 4.40 meter boven laagwater.
Het schip wordt door de sleepbooten
naar het midden gesleept en door mid
del van staaldraden door de kranen op
zijn plaats gehouden. Men laat het
water nu weer naar buiten loopen cn
zoodra dit weer gelijk is met het peil
buiten het dok, wordt wederom de
schipdeur weggehaald. Nu kan het
schip het dok verlaten en ligplaats ne
men aan de afbouwkade. De deur wordt
weer op haar plaats gebracht, de dok-
vloer wordt door 4 arbeiders met eenige
stralen water schoongespoeld en als
het dok ligt op 4.50 meter boven laag
water. De dokvloeren liggen in het mid
den op 2.50 meter beneden laag
water, terwijl de dorpel van de dok
deur op 3 meter beneden laagwater
ligt. Daar het verschil tusschen hoog-
en laagwater ongeveer 1.50 meter be
draagt, kan men hier nog 1.50 meter bij
tellen, om den max. diepgang der te
water te laten schepen te vinden. In
dien er wegens groote drukte tijdelijk
geen aanlegplaats voor het schip be
schikbaar zou zijn, laat men het heel
eenvoudig nog eenigen tijd in het dok.
J. G. N.
VEILIGHEIDSSCHOENEN.
Bijgaande foto toont U een schoen,
welke voorzien is van een stalen neus.
Deze schoen biedt een zeer goede
beveiliging voor teenen en voet. Het
aantal ongevallen aan voeten is in ons
bedrijf zeer groot. Dagelijks komen er
ernstige en minder ernstige voetonge-