heengegaan. De bezoeker wordt ge
troffen door een foto aan den wand
van vaders graf, waarop voorkomen
de weinige maar veelzeggende woor
den: „Verloren, maar niet vergeten."
Toen Cor de eerste periodieke uit-
keering in ontvangst kwam nemen,
zag zij achter de tafel een bekend ge
zicht. Zij schrok een oogenblik, maar
de vriendelijke handdruk van den
breedgeschouderden man stelde haar
weer spoedig op haar gemak. Zij nam
haar geld op en vertrok, vriendelijk
knikkend en een „dank u wel, hee-
ren". Onderweg dacht zij, dat is vast
die meneer van de politie, die Kees
thuisgebracht heeft. Zoo vlug haar
beenen het toelieten snelde zij naar
huis, om maar zoo gauw mogelijk alles
aan moeder te vertellen. Eenmaal in
de kamer gekomen, nam zij moeders
hand en vertelde dat zij de groeten
moest hebben van de heeren van de
centenvereeniging voor hulpbeh. blin
den en dat zij achter de tafel heeft zien
zitten dien grooten man, die Kees
thuisgebracht heeft op dien donkeren
avond. De blinde vrouw vouwde haar
handen en dankte God, die op zoo n
wonderbaarlijke wijze redding bracht.
Nu kan het Kerstfeest blijde worden
gevierd. Er heerscht vrede en dank
baarheid in het gezin, nu zij weten dat
zij niet alleen staan met al hun leed.
Het Licht heeft de duisternis over
wonnen.
Vrienden van „Wilton-Fijenoord".
Het leven van allen dag eischt den
geheelen mensch op.
Wij allen hebben onze moeilijkhe
den. Maar bedenk, dat wij toch zeer
bevoorrecht zijn, al zijn wij dikwijls
ontevreden.
Veel doet gij reeds voor uw blinde
medemenschen, de opbrengst der bus
jes legt daarvan een ware getuige
nis af.
Daarom vraag ik U: „Blijf de Cen
tenvereeniging voor hulpbehoevende
blinden steunen", deze oude vereeni-
ging, welke ondanks haar 70-jarigen
leeftijd, nog sprankelend is van jeugd.
Waarlijk, wij kunnen Uwe mede
werking niet missen en zijn U steeds
oprecht dankbaar.
W. VERMEULEN.
Bestuurder der Centenvereeni
ging voor hulpbehoevende
blinden. Anno 1869.
Schiekade 8b.
OVER MODERNE WIJZEN VAN
STOOMVORMING.
Herhaaldelijk blijkt uit gestelde vra
gen, dat er onder hen, die door hun
werkzaamheden in contact komen met
den bouw van schepen en voorstuwings-
inrichtingen, groote belangstelling be
staat voor de ontwikkeling van de
stoommachine en den daar direct mee
verband houdenden stoomketel. Uit de
wijze waarop de vraag gesteld wordt
spreekt duidelijk eenerzijds de vrees,
dat de gehoorzame stoommachine geheel
door haar concurrenten zal worden ver
drongen, anderzijds de hoop, dat het
moge gelukken om haar te verjongen,
waardoor zij weer met meer succes den
strijd met haar mededinger (den Die
selmotor) moge volhouden.
Doch juist deze groote belangstelling
voor de lotgevallen van de stoomma
chine en de prikkel van de concurren
tie, hebben gemaakt, dat de natuur
kundigen en de stoomingenieurs naarstig
zijn gaan zoeken naar verbeteringen aan
ketels en machines. En met groot suc
ces.
De grootste en ingrijpendste uitvin
dingen zijn daarbij gedaan op stoom
ketel gebied, meer dan op het gebied
der machines. Deze gang van zaken is
logisch. Het grootste bezwaar, dat men
tegen stoominstallaties heeft, treft
meestal den ketel. De benoodigde
ruimte, gewicht en bediening zijn bij
vergelijking met installaties met Diesel
motoren vaak in het nadeel van de
stoominstallatie.
In de laatste 10 jaren is echter in
den bouw van stoomketels zulk een
krachtige ontwikkeling gekomen, dat
hij nu tot een van de interessantste ge
bieden van de werktuigkunde behoort.
Naast de automobiel- en vliegtechniek
is er geen terrein waarop zoo druk wordt
geëxperimenteerd. Doch vele van deze
nieuwe ketelconstructies zijn den tijd
van het experiment al lang voorbij en
worden met succes in de practijk toe
gepast.
Zooals zoo dikwijls gebeurt heeft er
tusschen de elkaar bestrijdende kracht
werktuigen een wisselwerking plaats ge
had, zoodat een geheel nieuw werktuig
ontstond, dat een combinatie bezit van
de voordeelen en eigenschappen van
beide oorspronkelijke constructies te
zamen.
Bij andere constructies, welke we nog
tegen zullen komen, is nog steeds het
uitgangspunt terug te vinden, zoodat
hier meer sprake is van een geleidelijke
ontwikkeling.
Tot de eerste groep behoort de ketel,
welke we hier het eerste zullen bespre
ken en waarbij niet teruggegrepen kan
worden naar een van ouds bekende
constructie. Wij bedoelen hiermee de
„Velox" stoomgenerator van de A.G.
Brown-Boveri Cie te Baden in
Zwitserland. Hier moet het eerste de
naam „Velox" verklaard worden, om
dat op zoo scherpe wijze het beginsel
wordt aangeduid, dat aan deze nieuwe
vinding ten grondslag ligt. De naam
„Velox" komt van „Velocitas", dat
„snelheid" beteekent. Het is deze groote
snelheid, welke in dezen ketel heerscht,
zoowel aan de gas- als aan de water
zijde, welke maakt, dat deze ketel in
constructie en uiterlijk in niets meer
gelijkt op een stoomketel, doch veel
meer op een machine. Daarom zal in
dit opstel ook niet meer van Velox-
ketel doch van Velox-stoomgenerator
(stoomopwekker) worden gesproken.
Waarom heeft men de snelheid van
de gassen in den Velox zóó hoog op
gevoerd? Omdat dan de intensiteit van
de warmte-overdracht van de gassen
op den wand van de pijp, waar doorheen
water of stoom stroomt, dan zooveel
grooter is.
Vroeger meende men, dat de gassen
juist langzaam moesten stroomen om
dat dan de gassen z.g. meer tijd hadden
om hun warmte af te staan. Toch waren
er wel eens schrandere machinisten, dié
een deel van de vlampijpen van hun
Schotsche ketels met proppen afstopten
en dan bereikten, dat de stoomproduc-
tie van den ketel toenam ondanks het
feit, dat het verwarmend oppervlak
was afgenomen. Wat deze machinisten
onbewust deden is in later jaren opzet
telijk en doelbewust gedaan. Dit nieu
we inzicht ligt bijv. ten grondslag aan
één van de Lentzificatie-octrooien,
waarbij door afstopping van een deel
van de vlampijpen de verhouding van
het verwarmend oppervlak tot den wa
terinhoud van den ketel belangrijk werd
verkleind.
Dank zij het experimenteeren met
lucht en ander gassen in de aero-dyna-
mische laboratoria voor de luchtvaart
is voor dit verschijnsel een juiste ver
klaring gevonden. Het is gebleken, dat
het verschijnsel van de warmteover
dracht van gassen op wanden zich ge
heel afspeelt in de zeer dunne laag (de
grenslaag) in de onmiddellijke nabijheid
van den wand. Doordat de meest glad
de pijpwand toch altijd nog als ruw is
te beschouwen, in vergelijking met de
lucht-partikeltjes, kleeft deze dunne
grenslaag als het ware aan de pijp vast.
Stroomt nu het gas zeer langzaam en
rustig (laminaire strooming) dan blijft
het gas, dat eenmaal in de grenslaag
zit, daar vast kleven, staat zijn warmte
af en doet verder niets. Het warme gas
strijkt erlangs en de eenigste warmte
overdracht heeft plaats door geleiding
(doortrekken). Nu dit bekend is, is het
duidelijk wat we moeten doen.
(Wordt vervolgd.)
BRANDSTOFFEN-SEIZOEN
1938-1939.
De Commissie deelt U hierdoor
mede, dat voor het tijdvak van 1 tot 30
September nieuwe prijzen door de Rot-
terdamsche Kolen Centrale zijn vast
gesteld. Deze prijzen kunt U vinden
op de inmiddels op de werf aangeplakte
bekendmakingen.
Bestellingen kunnen op de bekende
plaatsen worden ingeleverd.