Ons werk*
de materialen omspringen.
In de tweede plaats zelf zoo veel mogelijk
helpen produceeren.
In de derde plaats medewerken dat de ge
ringe hoeveelheid, die voor het gebruik van
ons volk beschikbaar is zoo eerlijk mogelijk
verdeeld wordt.
In de vierde plaats anderen opwekken
hieraan hun volle medewerking te verleenen.
Het zuinig omspringen met de materialen
behoeft geen nadere verklaring, maar het
zooveel mogelijk produceeren willen we wat
nader bekijken. Geen enkel weldenkend
mensch zal in den tegenwoordigen tijd
eischen, dat we ons afsloven, maar wel mag
geëischt worden, dat we den tijd, dien we
op ons werk zijn, ook inderdaad werken.
Het lijntrekken gedurende de bezetting dik
wijls een deugd, is thans een misdaad jegens
ons volk en ons huisgezin. We moeten deze
ondeugd, waarmede we ons in de afgeloopen
jaren vertrouwd hebben gemaakt, zoo spoe
dig mogelijk afleeren. Op tijd beginnen en
op tijd eindigen en een redelijk werktempo
is iets, wat zeker van ieder van ons mag
worden verwacht.
Bij het medewerken aan een eerlijke ver-
deelin| van de beschikbare artikelen hebben
we ons te onthouden van eiken vorm van
zwarten handel. Een jaar terug hebben we
geleefd van ontstellend weinig en in ver
houding tot toen hebben we het thans rijk.
Zoolang we arm zijn, zullen we trouwens
onze eischen lager moeten stellen. De ge-
wenschte verbeteringen zullen zeker te
zijner tijd waarheid worden, als wij allen
medewerken aan het tot stand komen van
gezonde toestanden. Ieder, die zich zelf
respecteert, weigert dan ook mede te doen
aan gifhandel en zal deze waar mogelijk
helpen bestrijden.
Bij het opwekken van anderen, om mede
te werken aan het herstel van onze welvaart,
denken we in de eerste plaats aan het na
laten van de leelijke gewoonte van kankeren.
Het kankeren nalaten wil niet zeggen, dat
we ons als doetjes hoeven te gedragen. Eer
lijke, opbouwende critiek is in alle opzichten
gewenscht en kan helpen het herstel te be
vorderen. Maar bij het becritiseeren van
genomen maatregelen of voorschriften, moe
ten we ons afvragen wat er voor goeds in
zit en welke goede bedoelingen er bij het
afkondigen van deze maatregelen of voor
schriften hebben voorgezeten. Tracht ook
vertrouwen bij anderen aan te kweeken over
het in orde komen van de toestanden in
Nederland. De Nederlanders hebben in het
afgeloopen jaar reeds getoond, dat ze er voor
willen werken en ondanks alles wat achter
wege gebleven is, kunnen zij trotsch zijn op
de reeds bereikte resultaten. Vrijwel alle
buitenlanders, welke deze resultaten gezien
hebben, zijn vol bewondering over den wil
en het doorzettingsvermogen van ons volk,
welke bewondering tot uiting komt in de
bereidheid van vrijwel alle naties om ons
te helpen en zaken met ons te doen. Neder
land staat in de geheele wereld nog steeds
goed aangeschreven; laten we allen er voor
zorg dragen, dat dit in de toekomst zoo blijft.
Als wij de zaken zoo opvatten, kunnen we
de eerste herdenking van onze bevrijding
waardig vieren. Met dankbaarheid aan hen,
die medewerkten aan het breken van de
macht van een satanischen vijand, gaan we
vol vertrouwen het tweede jaar in. Wij zullen
er komen!
JUBILEA,
40 jaar:
C. T. Bouma, Draaier.
L. de Tries, Verzinker.
25 jaar;
F. C. Hoogerwaard, Bankwerker.
G. Visser, Terrein-chef Werf Fijenoord.
Naast de prestaties, welke in ons vorig
nummer genoemd werden en die uitsluitend
betrekking hadden op de werf te Schiedam
en de gieterij in Rotterdam, heerscht er ook
op de werf te Rotterdam een groote bedrij
vigheid. Bovenstaande foto, welke enkele
Sagen geleden genomen werd, levert hiervan
het bewijs.
Zooals bekend is, zijn er in het havenge
bied van Rotterdam slechts 3 dwarshellingen
en één hiervan, de ruim 40 jaar oude helling
te Delfshaven, is zeker niet de minst be
zette. Er wordt daar en in de werkplaatsen
te Rotterdam terdege aangepakt. Een histo
rie van 46 jaar heeft daar een eigen sfeer
geschapen.
In Rotterdam wordt uitsluitend reparatie-
werk verricht aan kleine zeebooten, binnen-
vaart-tankschepen, lichters en visscherij-
vaartuigen. In dezen tijd staan de schepen
meestal in vier rijen naast en achter elkaar
op 'de dwarshelling. De te verrichten werk
zaamheden zijn zeer gevarieerd, zooals blijkt
uit de bijzonderheden van de op deze foto
voorkomende schepen. Het voorste schip
rechtsch is een uitgebrande tanklichter; dan
volgen een vrachtboot met ouderdomskwa
len, een Vlaardingsche stoomtrawler, die
nadat hij als voorpostenboot dienst gedaan
heeft, weer omgebouwd wordt voor de
visscherij, 2 motorbooten met schroefscha-
den, een Noorsche vrachtboot met aan-
varingsschade aan den kop en een wegge
slagen achtersteven met roer en tenslotte
een sleepschip, dat door midden gebroken
was en dat nu van een nieuw middenschip
wordt voorzien.
In de hellinghaven worden de reparaties
aan reeds te water gelaten schepen voltooid,
terwijl in de dokhaven nog vier lichters en
drie visscherij-vaartuigen liggen te wachten
tot zij aan de beurt zijn om op de dwars
helling opgenomen te worden.
Sedert de bevrijding zijn door de werf te
Rotterdam groote of kleine reparaties ver
richt aan de volgende schepen: 89 zeesche
pen, waarvan 62 voor buitenlandsche reke
ning en 132 binnenschepen.
Momenteel zijn 450 man personeel op de
afdeeling reparatie tewerkgesteld, die, niet
tegenstaande moeilijkheden wat betreft
materiaalvoorziening, outillage-gebreken en
werkkleeding-puzzles, krachtdadig medewer
ken aan den opbouw van ons bedrijfsleven.
J. H. W.
Het werk aan de te bouwen schepen en
machines, vermeld in onze vorige opgave,
houdt gelijken tred met den aanvoer der
benoodigde materialen. Wij werkten in April
1946 aan de reparatie van: 31 Nederlandsche,
3 Engelsche, 8 Amerikaansche, 8 Noorsche
schepen en 1 Fransch schip.
STEMMEN UIT HET BEDRIJF.
Het is door een droevig ongeval, hetwelk
ik heden morgen medemaakte, dat ik mij ge
drongen voel het volgende naar voren te
brengen. Velen zullen zeggen „Als het kalf
verdronken is, dempt men den put", maar
ik zeg: „Beter laat dan nooit".
Bij een ongeval op 8 April j.l. aan het
einde van het bouwdok werd een man
ernstig getroffen. Na ongeveer 10 minuten
arriveerde een verbandmeester, die direct
hulp verleende. Een draagbaar was er even
wel niet aanwezig en voordat deze ter
plaatse was, waren er ongeveer 20 minuten
verstreken. Onderwijl lag de getroffene te
krimpen van de pijn.
Het tijdsverloop tusschen het ongeval en
het arriveeren van den brancard is veel te
lang en daarom zou ik willen vragen, of het
mogelijk is, op verschillende punten van de
werf een draagbaar te plaatsen. Dit zou toch
heusch geen overbodige luxe zijn en het
vraagt geen groote financieele offers.
Overtuigd, dat ik namens vele arbeiders
spreek, zou ik willen eindigen met den
wensch, dat aan het bovenstaande de noo-
dige aandacht moge worden gegeven.
B. BREEDIJK.
Onderschrift van de redactie.
Naar aanleiding van het bovenstaande
deelde men ons te bevoegder plaatse mede,
dat het niet mogelijk was aan dit verzoek
gevolg te geven, omdat dan waarschijnlijk
op het moment, dat men den brancard noodig
zou hebben, hiervan weinig meer zou zijn
terug te vinden. Onverantwoordelijke ele
menten ontzien zich thans niet, om de lijnen
van dreggen en reddingsboeien weg te
nemen. Ook de brancards zouden voor der
gelijke a-sociale lieden niet veilig zijn.
Er worden pogingen in het werk gesteld,
om de beschikking te krijgen over een
ambulancewagen op het terrein, die dan bij
het melden van een ongeval uitrukt. Hierin
bevinden zich draagbaren en het groote
voordeel is, dat het vervoer eventueel naar
een ziekenhuis direct kan plaats vinden.
Deze pogingen zullen waarschijnlijk binnen
korten tijd succes hebben.