r
Ik wil de uitvinder van deze spreuk vragen,
„hoe denkt LI de toekomstige maatschappij
voornamelijk, voor wat men dan noemt de
handarbeiders".
Meent U, dat deze haar zien, als een periode
van werken b.v. „als een paard van de stal
naar her werk en van het werk naar de stal?
Anderen zujlen dan wel voor ons denken en
zullen de leidsels wel in handen hóuden. Als
U dat meent, dan heeft het gebeuren in Duits
land tussen 19331945 U niets geleerd en dan
doet U er goed aan Uw ontboezemingen maar
niet jneer in ons orgaan te "schrijven, aangezien
ik van oordeel ben, dat het dpel van ons or-
gaan is, om samenbinding en saamhorigheid te
bevorderen.
Dit wordt door dergelijke .spreuken mijns in
ziens niet bevorderd.
Ik wil de-laatste zijn, die gerekend wil wor
den tot de harde werkers, "hoewel ik ieder
verzoek en^daarvoor het recht geef, mij op de
vingers te tikken wanneer ik betrapt word op
dagdieverij of lijntrekkerij.
Meent U, dat de arbeiders bereid zijn, "alleen
maar te werken en te werken, zonder zich af te
vragen of er voor hen nog mogelijkheden zijn
en bestaanszekerheid ook betreffende in de komen
de tijd?
Meent U, dat de arbeiders weer stilzwijgend
zullen toezien, dat door een planloos productie
systeem, weer een crisis uitbreekt en wij als
waardeloos instrument de^traat worden opge
stuurd?
Als al deze vraagstukken U niet beroeren,
dan is het mogelijk dat U zo iets kan neer
schrijven.
Dan leeft U volgens mij zeer beslist buiten
de werkelijkheid. Wij hebben tot nu toe niet
te klagen over de harde wintej, maar U zult
zeker niet veel dagen door gebracht hebben
onder het vlak van een schip in één onzer
dokken. De mensen die dat wel doen, hebben
"zeer zeker geen feeststemming over zich en het
is heel verklaarbaar, dat zij blij zijn als zo'n
dag ten einde is. Ook zakt de feeststemming
tamelijk' onder nul, wanneer men werkt in
„ruim, tank of machinekamer" en gedurende de
gehele dag klinkers of kokers bezig zijn hun
arbeid daar te verrichten. Ik zou zo nog enige
tijd kunnen doorgaan, maar laat het genoeg zijn.
Tenslotte nog dit: U spreekt van een rust
dag, maar is het U bekend, dat er ónder het
personeel een grote groep is, voor wie juist
die. éne dag een feestdag is, al zou ik niet
graag beweren, dat de' werkdagen voor hen
verdriet-dagen zijn. Dat zijn zij, wier perspec
tieven verder liggen dan de door mij genoemde
punten en daar ons orgaan bedoeld heet te
zijn, van en voor het personeel, zal men er
goed aan doen. niemand in zijn overtuiging of
gevoelens te kwetsen door klakkeloos geschrijf."
Met dank voor de opname,
L. R. VAN KRALINGEN,
NOOT.
Wij hebben gemeend, deze ontboezeming naar
aanleiding van boVenstaande zinspreuk in het
Wilton-Fijenoord Nieuws te moeten opnemen,
hoewel wij de tegenstelling niet begrijpen.
Immers de spreuk duidt o.i. alleen op pleizier
in het werk en er van te maken, wat er van te
maken valt. Zij wil de zin van de arbeid leren
verstaan om de dagelijks opgelegde taak te aan
vaarden en te verrichten in het besef, dat het
beter is, dit opgewekt te doen dan met
wellicht op zichzelf gerechtvaardigde per
soonlijke neerslachtigheid of mismoedigheid. Zó
de ybeid te zien, geeft ons het recht over
feest te spfekgn.
Zo gezien worden wij ons bewust, dat arbeid
moet zijn het middel om een samenleving te
bouwen, waarin meer vreugde wordt beleefd.
Dat heeft dus niets te maken met feodale ver
houdingen óf met arbeiden „als éen* paard".
Het is o.i. ,zo helder als glas, dat geen maat
schappij kan floreren in al haar geledingen en
geheel haar samenstelling als o.a. het-pleizier in
de arbeid a priori ontbreekt of wordt verwor
pen door ons zelf. Of dit ontbreken een gevolg
is van zekere verkeerde toestanden of verhou
dingen, dan wel vanuit de persoon zelf is te
verklaren of door nog andere oorzaken ontstaat
doet niet terzake. Het doel, de arbeid te maken
tot een taak, die met meer genoegen vervuld
wordt, moet toch ons aller doel zijn? Hebben
niet steeds de besten van ons |en vóór ons
gesproken over arb?id als de bron van vreugde?
Dit wordt nog duidelijker begrepen als men de
ervaringen onzer werklozen in de grote crises
eens nagaat.
Het is onbegrijpelijk, dat er mensen zijn, die
arbeid epn dagelijkse kwelling kunnen noemen.
Al zijn er tekortkomingen, die aan de arbeid in
het algemeen kleven, dit doet aan de arbeid als
bron van welvaart en daarmee als bron van'
vreugde niets af.
Onbegrijpelijker wordt het echter, wanneer
tot ons het verwijt wordt gericht als zouden
wij iemands overtuiging willen krenken. Dat is
niet onze bedoeling en blijkt ook niet uit de in-
houd der zinspreuk. Het is o.i. voor iedere
welwillende lezer duidelijk, dat de bedoelde
rustdag voor velen een feestdag is, waarop niet
gewerkt wordt zoals op andere dagen. Hoe
deze dag gevuld moet wor'den staat piet geen
woord of letter in de gewraakte spreuk ver
meld.
Tenslotte lette men in deze spreuk (die geen
uitvinding van ons is, doch overgenomen werd
uit een periodiek) op de voorwaarde: „Voor
de harde werker bestaat" enz. Gëen woord
Frans, nfear ook met geen woord wordt er ge
sproken over het aantal te werken uren. De
spreuk zou zo over te nemen zijn in de 40-urige
werkweek!
IN MEMORIAM.
DE REDACTIE.
Die 't ambacht wél verstaat daar hij van leven
moet,
En die t niet wèl alleen, maar wél en geerne
doet.
Beleeft het grootst geluk, dat iemand kan
begeren,
Hij spoedt en spoedt met vreugd, hij wint
en wint met eeren.
C. HUYGENS.
VERLAAT U OOK ZO DE FABRIEK
Fluit-geluid,
Arbeid uit.
Veel getier
Bij portier.
Mensenkluw,
Stomp en duw.
Maakt zich dik,
Voor stukje blik.
Na de kuur
Kaakfractuur.
Zeer verstoord
Naar de poort.
Fietst dan snel,
Maar jawel,
Loopt me daar
Mepsenschaar. y
T ernauwernood
Passeert de dood
Op 't spatbord van
Een sedan.
Weer een strop:
Hoofdpoort, Stop!
Vindt terreinagent
Beroerde vent.
Geeft critiek
Op de kliek.
Thuis gekomen
Gaan ze bomen
t Vol venijn I
Hoe 't moet zijn.
Niet oké?
Deed U mee?
Overgenomen uit een veiligheidsblaadje van
de Kon. Ned. Hoogovens.
Met leedw&zen geven wij kennis van
het overlijden op 30 Januari 1948 van
J. W. MEULENDIJK,
ie gedurende 34 jaar als car. draaier
ij onze onderneming is werkzaam ge
weest.
Zijn nagedachtenis zal door ons in ere
gehouden worden.
I^VNKBETUIGINGEN,
Hiermede betuigen wij onze oprechte dank aanballen,
die hebben, bijgedragen aan het cadeau (schilderij),
aangeboden bij ons huwelijk.*
J. v. WAARDENBERG
J. V. WAARDENBERG-Winkel
Hiermede betui^n wij onze hartelijke dank aan de
afd. IJzerwerkers (Nb.) en de Vereniging „De Pijp"
voor het ons geschonken huwelijkscadeau, alsmede
aan al degenen, die van hun belangstelling op onze
trouwdag hebben blijk gegeven,
C. P. PROOST-Vethaak
H. N. W. PROOST, -
Langs deze weg betuig ik mede namens vrouw en
kinderen onze hartelijke dank aan hét gehele personeel
van de werf Delfshavcn voor het prachtige en waarde
volle geschenk, dat ik mocht ontvangen bij mijn
vertrek naar elders.
Dat de mij bewezen sympathie ook anderen deelachtig
moge worden is mijn wens.
F. JOOSSE.
Ondergetekende, mevr. E. Verwaayen-Sommeling.
betuigt langs, deze weg aar, Directie, Chefs, Collega's
en Personeel haar oprechte dank voor de grote "be
langstelling ondervonden tijdens de ziekte en bij het
heengaan van haar echtgenoot
Mevr. E. VERWAAYEN-Sommeling.
Hiermede betuigen wij onze hartelijke dank aan
Directie, Chef. Collega's en Vrienden voor de betoonde
belangstelling bij de teraardebestelling van de heer
K. de Baat.
Mede namens de familie en mijn Moeder
TH. DE BAAT.
Onze innige dank betuigen wij aan de heer A Bakx
als vertegenwoordiger der Directie van Wiiton-
Fijenoord en de heer Ir. B. Wilton, chef Machine
fabriek, voor de waarderende woorden, gesproken
bi, de teraardebestelling van onze overleden Man
e.n Vader.
Oojf onze dank aan de collega's voor de stoffelijke
bewijzen van hun medeleven.
A, MEULENDIJK-Boele en. kindcreru.
PERSONALIA.
Met ingang van 1 Januari j.l. is de heer
Ir. W. H. C. E. RÖSINGH s.i.
benoemd tot hoofdingenieur /an onze afdeling Theo
retische en Wetenschappelijke Scheepsbouw.
w/'1m-i?c'S.0en bebben on« dicnst verlaten:
W. BURGER onderbaas afd. Buitenbankwerkers.
D. V. d. WJNKELEl, Monteurs, R'dam.
Zaterdag, 31 Januari 1916, heeft de heer P. van
Deijk, baas afd. Bankwerkers Machinefabriek, afscheid
genomen, daar hij de onderneming met pensioen ver
liet. Na een hartelijke besprekingXmet de Directie
en met de heer I{. B. Wilton werd hem namens
chefs, collega s en personeel toegewenst nog vele
jaren van ziin pensioen te mogen genieten. Diep onder
de indruk bedankte de heer van Deiik. 47 jaar heeft
hij met al zijn krachten en zijn grote* vakmanschap
de onderneming gediend.
RATTEN
Een rat in huis, zoo n vunzig dier
In enk'le dagen zijn 't er vier
We zetten dus een rattenval
Maar 't blijft toch moeilijk met dit al
Een rat is pienter, inderdaad
De vallen doen hem niet veel kwaad
Iets anders dus geprakkiseerd
En met vergift het geprobeerd.
Dat spul is werk'lijk wonderbaar
••Onovertroffen weliswaar
Alléén: t wordt niet geconsumeerd
Omdat de rat op béter teert
Want waar j ook komt in ons bedrijf
Ligt brood en vis, 't is buiten kijf
.Smijt het maar op den grond 't is dol
De rat eet er zijn buik wel vol
Dat is nu de bedoeling niet
Van wélke kant men 't ook beziet
Helpt dus mee aan rat-bestrijding
Door 't tegen gaan van brood-verspreiding
Erg veel gevraagd is dit toch niet
En waakt een elk op zijn gebied
De ratten zijn dan gauw gevallen
Met hulp van U en mij, van allen! B.