ONS WERK lle Jaargang 23 April 1948 No 8 ORGAAN VAN EN VOOR HET PERSONEEL VAN WILTON-FIJENOORD, SCHIEDAM Redactiecommissie: L. Giphart, C. Keyzer, J. Koppe, J. M. Schuurs. Redactie-adres: Afd. Sociale Zaken IN MEMORIAM D. LAGERWEIJ. Op 13 April 1948 bereikte ons de droeve tijding, dat de chef van onze afdeling Bedrijfs- boekhouding onder een operatie in het Gemeente Ziekenhuis te Schiedam was bezweken. De onderneming verliest in hem één harer ijverigste medewerkers, die met hart en "ziel hare belangen heeft gediend. Hij is in 1913 zijn loopbaan be gonnen bij het Etablissement Fijenoord in het magazijn. Hij viel daar op door schranderheid en belangstelling in zijn werk, dat hij opgewekt en met liefde verrichtte. Zijn chef zag in hem een jongeman begiftigd met een goed verstand en aanleg voor administratie, plaatste hem op kantoor en moedigde hem tot studie aan. Hij voldeed volkomen aan de verwachtingen, door liep nagenoeg alle administratieve afdelingen, werkte zich door studie en door practijk om hoog en eindigde ten slotte enkele jaren geleden als chef der Bedrijfsboekhouding. In deze func tie werd op grond van zijn veelzijdige ervaring nog veel van hem verwacht. Het 'heeft echter helaas niet zo mogen zijn; hij had juist zijn 59e jaar bereikt en is ons enkele dagen later ont vallen. De overledene was een man met een rondborstig karakter, naast zijn werk geïnteres seerd in sport en spel en met warme belang stelling voor de verbetering van maatschappe lijke toestanden. In dit verband herinneren wij aan zijn werkzaam aandeel in de oprichting van het pensioenfonds. Wij scheiden van hem met de beste herinneringen. In het aan jubilea rijke jaar 1948 zal ook onze onderneming een feit van historische betekenis herdenken. Op 10 November f 1948 zal het honderdvijfentwintig jaren geleden zijn, dat de Nederlandse Stoomboot Maatschappij te Rot terdam werd opgericht. Aanvankelijk begonnen als rederijbedrijf werd reeds in 1825 een eta blissement voor scheeps- en werktuigbouw op het eiland Fijenoord gesticht. Dit gedeelte van het bedrijf is op de duur het belangrijkste ge worden. In 1895 werd het rederijbedrijf geheel opgeheven en verkreeg de onderneming de naam van Maatschappij voor Scheeps- en Werktuig bouw Fijenoord, waarvan het laatste deel thans voortleeft in onze tegenwoordige firma-naam. Onafscheidelijk met Fijenoord verbonden is de naam van een harer oprichters en haar eerste directeur Gerhard Moritz Roentgen. Bi] de herdenking van het honderdjarig bestaarf werd door de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw Fijenoord een gedenkschrift uit gegeven van de hand van Dr M. G. de Boer: „Leven en bedrijf van Gerhard Moritz Roent gen". In het onlangs verschenen, door een keur van gegevens en knappe beschrijvingen, uitmunten de boek „Het Nederlandsch Octrooiwezen en de Techniek der 19e Eeuw" door G. Doorman (uitgegeven op last van de Octrooiraad) vonden wij een kernachtige samenvatting van de be tekenis van deze figuur als schepper der Bel gische ijzer-industrie, pionier op het gebied van de stoomvaart in Nederland, stichter van de machine-fabricatie in ons vaderland en uitvinder van de compound-stoom-machine Een en ander is voor de kennis van de ge schiedenis onzer onderneming zó belangwek kend, dat wij de inhoud van dat gedeelte aan de lezers van ons blad niet mogen onthouden. Hier volgt de inhoud: G. M. ROENTGEN EN DE COMPOUND-STOOMMACHINE. Gerhard Moritz Roentgen werd 7-5-1795 als zoon var. een predikant geboren te Esens in Oost-Friesland, welke streek bij het verdrag van Fontainebleau in 1807 bij het Koninkrijk Holland werd ingelijfd. Als 13-jarige knaap werd GERHARD als élève-ter-zee opgenomen in het Instituut der Marine te Fijenoord, dat toen echter juist naar Enkhuizen werd over gebracht. Aan het eind van zijn opleiding, na de inlijving van ons land bij Frankrijk, werd hij naar Toulon gezonden. Toen hij daar met enige kameraden naar aanleiding van de om-*, wenteling van November 1813 ontslag vroeg, werden de jongelui opgesloten, doch hij wist te ontsnappen en de reis naar Nederland af te leggen, waar hij 1-7-1814 als zeekadet in de Nederlandse Marine werd opgenomen; hij werd reeds in November benoemd tot luit.-ter-zee 2e klasse en stond bij de Marine weldra zo goed aangeschreven, dat hem in 1818 werd gelast, te zamen met de constructeur C. SOETER- MEER en de onderconstructeur J. G. GLAVI- MANS, een studiereis te maken naar Engelse werven, van welke onze toen zeer achterlijke marine veel kon leren. Hij schijnt tot October 1820 in Engeland te zijn gebleven en heeft vele rapporten over zijn bevindingen uitge bracht; een van hem verlangd eind-verslag werd echter ad calendas graecas verschoven, doordat hij telkens met belangrijker zaken de handen vol kreeg. Eerst werd hem opgedragen in Engeland een stoomveerboot te bestellen voor de dienst MoerdijkDordtse Kil. Een belang rijker opdracht volgde, toen het nodig werd geacht iemand een studiereis in Engeland te doen ondernemen, ten einde de ijzerindustrie der Zuidelijke Nederlanden uit haar achterlijk heid op te heffen. De 26-jarige ROENTGEN werd daartoe aangewezen. In 1822 bracht hij zijn rapport uit, vertraagd door tal van kleinere opdrachten der marine. Daarop werd hij naar de Waalse gewesten gezonden om daar de ijzerwerken te inspecteren én daarover verslag uit te brengen. Reeds 7-1-1823 diende hij zijn rapport in. Hij bespreekt er in de geringe des kundigheid der leiders, doch noemt enige uit zonderingen, o.a. JOHN COCKERILL te Seraing bij Luik. Onder hen, wier voorlichting hij genoot, wordt ook BAKE genoemd, die toen als majoor der artillerie bij de geschutgieterij te Luik was gedetacheerd. Een belangrijk resul taat van zijn onderzoek was, dat hij bij Luik, Mons en Charleroi het zogenaamde kleiachtige ijzererts (spaatijzersteen) wist aan te wijzen, dat in Engeland met zo veel succes werd verwerkt. De grote vraag, wat van regeringswege ter verbetering van de toestand kon worden ge daan, beantwoordde hij in die zin, dat bepaalde bedrijven zouden worden gesteund om de nodige vernieuwing en uitbreiding aan te brengen. Hij dacht daarbij o.a. aan de gieterij en machine fabriek van COCKERILL, waar goede werk tuigen werden gebouwd en waar gelegenheid bestond mijnen voor steenkool en ijzererts te openen en een ijzerwerk op te richten. Inder daad heeft de regering aan COCKERILL daar op in 1823 een voorschot van f 600.000,ver-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1948 | | pagina 5