Proeftocht irus. „GAROET" lle Jaargang 4 Juni 1948 No 11 ORGAAN VAN EN VOOR HET PERSONEEL VAN WILTON-FIJENOORD, SCHIEDAM Redactie-commissie: L. Giphart, C. Keyzer, J. Koppe, J. M. Schuurs. Redactie-adres: Afd. Sociale Zaken We schrijven Woensdag, 12 Mei 1948. Aan boord van de „Garoet" heerst de bekende zenuwachtige sfeer, die kenmerkend is voor de laatste uren vóór een proeftocht. Timmerlieden schroeven nog enkele afdeklijstjes aan, de schilders zijn druk bezig te zorgen, dat een ieder nog wat verf aan z'n jas krijgt, terwijl de koperslagers van bakboord naar stuurboord draven om de laatste lekkages te verhelpen. In de motorkamer dezelfde koortsachtige acti- vitèit. Behalve deze warwinkel van werklieden van allerlei slag, begint ook de bemanning zich te roeren. Javaanse bedienden bewegen zich met stoïcijnse kalmte temidden van al dit geroezemoes, terwijl de hofmeester zich af vraagt hoe het mogelijk zal zijn morgenochtend de gasten op enigszins waardige wijze te ont vangen. Als evenwel de avond aanbreekt en de schoonmakers en schilders aan boord ver schijnen om het gehele schip op te klaren en schoon te maken, begint er tekening in te komen. De reeds aanwezige gasten gaan lang zamerhand naar hun hutten om zich ter ruste te begeven, maar wie even gedacht heeft rustig te kunnen gaan slapen, komt bedrogen uit. Pro beert U het zelf maar eens als daar zowel aan dek als in de gangen het hoogste lied uitge zongen wordt en een symphonie van geluiden tot U doordringt. Als U dan eindelijk ingedom meld bent is het de fabriekssirene, die U uit een onrustige droom wekt. Aan dek gekomen zien we verwonderd om ons heen. Het verschil met de vorige avond is dan ook wel erg groot. Steeds meer gasten komen aan boord en om ongeveer acht uur beginnen de bekende Dry- dock s aanstalten te maken een handje te hel pen bij het ontmeren. Precies op de vastgestelde tijd trekken zij het schip de rivier op. Een laatste groet aan de achterblijvenden op de wal en dan is de proefvaart begonnen. Klokslag 10 uur komen we buiten de pieren van Hoek van Holland. Na het daartoe gegeven signaal op de fluit zien we plotseling een groot deel der opvarenden getooid met zwemvesten naar de reddingsboten draven, terwijl de rest zich afvraagt, wat er aan de hand kan zijn. Ook zij komen dan even later hun opwachting maken bij de sloepen, waar èèn en ander door de stuurlieden gecontroleerd wordt. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken, dat het nut van het houden van een zogenaamde sloepenrol nog niet door allen voldoende erkend wordt. Hierna is onmiddellijk het woord aan de heren Van de meteorologische dienst om de kompassen te stellen. Het is intussen schitterend weer geworden. De zee is uitermate kalm en een zacht windje waait om de oren van de zich aan dek bevindende personen. Nu begint lang zamerhand ook de civiele dienst op toeren te komen en een kopje geurige koffie is het eerste blijk van zijn kunnen. Terwijl de eerste groep zich aan tafel begeeft, gaan de geïnteresseerden in de ankerproeven naar het bakdek om daar aanwezig te zijn, als omstreeks half één de beide ankers met donde- na half twaalf nabij Folkestone ten anker ge gaan. Aanvankelijk is het een heldere nacht. Het rustig liggende schip en het ontbreken van hinderlijke geluiden uit de motorkamer zorgen voor een heerlijke nachtrust. Omstreeks vier uur begint het mistig te worden en worden de voorgeschreven mistsignalen gegeven. Kwart over zes, Vrijdagmorgen, wordt het anker weer opgehaald en gaan we weer volle kracht voor uit. Dit duurt echter slechts kort. Reeds vijf rend geraas uit de kluizen rollen en onder de zeespiegel verdwijnen. Even later worden beide ankers tegelijkertijd weer ingehieuwd. De loods gaat van boord en dan is het woord aan de machinekamer. Regelmatig worden de toeren van de hoofdmotoren opgevoerd en langs de als veilig aangegeven vaarroute gaat het nu richting Engeland. Tegen drie uur wordt op vrij korte afstand het lichtschip „Goeree" ge passeerd. Last van zeeziekte zal wel niemand hebben. De zee is zo kalm als het water in de Schie. De lucht wordt wat wazig, doch een iedèr vindt al spoedig een rustig zitje, hetzij aan dek of in de salons. We varen volgens het log ongeveer 14J4 mijl. Terwijl we nog aan tafel genieten van wat ons voorgetoverd wordt door de waarlijk uitstekende koks, pas seren we omstreeks 8 uur het Engelse licht schip Galloper Nadat we om elf uur begon nen zijn met de machinemanoeuvres wordt even minuten later wordt de B.B.-machine gestopt en opnieuw gaan we omstreeks kwart voor zeven ten anker en weer klinken ons de mist- seinen in de oren. Om 10 uur gaat het anker weer op en met volle kracht wordt de reis vervolgd. Een half uur later wordt vanwege de mist vaart verminderd. Als we om half twaalf Dungeness passeren, klaiart het weer wat op en even later gaan we weer volle kracht vooruit, 's Middags worden opnieuw manoeu- vreerproeven met de machines gehouden. Een mild voorjaarszonnetje zorgt er voor, dat spoe dig allen zich aan dek verzamelen, zittend of liggend in de geriefelijke dekstoelen. Tegen vier uur wordt het echter opnieuw mistig en spoedig daarna liggen we weer ten anker. Deze maal duurt het tot ongeveer half zeven. Dan gaat het weer volle kracht vooruit en worden de proeven met de stuurmachine genomen. Nog altijd gaan we van huis af. De mist, die ons

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1948 | | pagina 1