Werf, kantoor en werkplaats
Niet spuwen. Zeg dat maar eens tegen iemand,
die, als hij 's morgens zijn ogen open doet, al
snakt naar z'n eerste .pruimpie" tabak. En toch
is en blijft het vies om overal te klodderen.
Denk in dit geval ook aan Uw medemens. Niet
spuwen op plaatsen, waar U daarmee een ander
mens hindert. S.
ONZE JONGENS IN INDIË.
Nieuwe adressen:
Dpi. sold. R. C. SCHMIDT, legernr. 280217583,
legeronderdeel L.T.D. 12, Bandoeng.
Dpi. sold. J. B. v. ZUUREN. legernr. 270415205
LTD. 714, Veldpostkantoor Batavia.
Dpi. sold. L. DEN OUDEN, leg.nr. 240201546,
2-V-7 R-l-3 Pel., Veldpostkantoor Batavia.
Korp. A. E. TEEUW, legernr. 260102/112 412e
Bat. 3e Comp. le Pel., Prinses Irene Brigade,
Veldpostkantoor Batavia.
Gewijzigd adres:
Dpi. soldaat J. B. VAN ZUUREN, legernr.
270415205, L.T.D. 714, Veldpostkantoor Ba
tavia.
Wij ontvingen de volgende brieven:
Van soldaat W. v. d. HEK, legernr. 260630107,
30e Cie A.A.T. Wpl. Pel., Veldpostkantoor
Batavia:
Langs deze weg zal ik mijn pen eens ter hand
nemen om een bijdrage te leveren voor de cou
rant „Wilton-Fijenoord Nieuws". Ten eerste
mijn hartelijke dank voor het ontvangen van
het door mij zo gewaardeerde „Wilton-
Fijenoord Nieuws". Het doet mij een groot ge
noegen het steeds te mogen ontvangen, omdat
wij daarin mogen zien, dat men ons niet ver
geet. In 1941 kwam ik op de fabriek in de plaat
werkerij, waar ik steeds een prettige werkkring
gehad heb, totdat de tijd kwam, dat ik opgeroe
pen werd voor de militaire dienst om ook mijn
plichten te gaan vervullen in het schone Insu-
linde. In Juni 1947 met de „Zuiderkruis" naar
Indië vertrokken, waar wij op 9 Juli in Sema-
rang aankwamen. Een onprettige diensttijd heb
ik tot nu toe in Indië niet gehad en we hebben
veel van dit prachtige land mogen zien. Maar
ik zal toch blij zijn als de tijd daar is, dat ik
weer naar ons kleine Hollandje terug kan gaan.
Zo loopt het jaar haast weer ten einde. Zo
wil ik dan ook langs deze weg U, mijn baas en
mijn collega's, waarmede ik samen heb gewerkt,
een prettig Kerstfeest en een voorspoedig 1949
toewensen.
Ontvang verder de hartelijkste groeten van de
voor U misschien onbekende soldaat.
Van dpi. soldaat L. H. NOOIJEN, stb.nr.
260207134 Verzorging 37 A.A.T. Staf X Bri
gade. Malang. Veldpostkantoor Soerabaia.
Om te beginnen zult U wel opkijken om zo
plotseling een brief van mij te ontvangen. Ja,
van een jongen, die zijn vak heeft mogen leren
in-de Bedrijfsschool en die nu als dienstplichtige
in de Oost dient. En nu voel ik mij verplicht het
een en ander van mij te laten horen. Om te be
ginnen zal ik U eerst vertellen, dat mijn aan
komst in de Oost heel anders was dan ik het
mij had voorgesteld. Het plaatsje heette Sema-
rang. Het was heel klein, maar erg gevaarlijk.
Van daaruit zijn wij met een actie naar Salatiga
doorgegaan. Het was te erg om te zien. De
mensen, die er nog waren, zaten vol met tropen-
zweren, en geen kleding hadden zij aan dan
een zak. Dat was onze intocht in Salatiga. De
streek was reuze mooi. Niets dan bergen en
sawah's. Daar hebben wij 8 maanden gelegen.
Toen moesten wij naar Soerabaia. Daar was
het heel wat gemakkelijker voor ons. Wij zijn
toen uit elkaar gegaan. Ik kwam toen bij een
Compie, die pas uit Holland was gekomen. Van
daar dat ik nu bij de 37e A.A.T. zit, terwijl ik
eerst bij de 32e A.A.T. was. Dus nu zit ik in
Malang.
En ook mijn hartelijke dank voor het krantje,
dat ik van U ontvang. Dan weet ik ook nog
eens wat er bij Wilton-Fijenoord gebeurt. Nu,
waarde directie, verder gaat het hier zijn ge
wone gangetje. En ik bedank U van harte voor
alles wat U voor ons doet. En als U wilt zend
mijn groet uit naar mijn bazen en collega's. Bij
voorbaat dank.
Dpi. soldaat J. C. v. BATENBURG, stb.nr
250325069. I-III-3 R. Inf. (7 Dec.), Veldpost
kantoor Medan (Sumatra).
Daar ik om de 14 dagen het Wilton-Fijenoord
Nieuws ontvang, zal ik U eens hartelijk daar
voor bedanken, want ik ben altijd blij als ik het
blaadje krijg. Het interesseert mij hoe het op de
werf gaat en als ik het krantje goed lees, dan
Is er heel wat veranderd en heel wat vooruit
gegaan voor de mensen die werken en voor
iedereen die voor de opbouw werkt, en als het
zo doorgaat, dan is Wilton een werf, die boven
alles gaat. De kameraadschap onder de mensen
gaat ook vooruit en dat moeten wij juist heb
ben, want dat zijn dingen, die er altijd moeten
zijn. Ik hoop spoedig te werken op de werf,
maar die tijd komt nog wel, want ik zit al 2
jaar en l]/2 maand in de tropen, en als de toe
stand zo blijft, dan hoop ik gauw in Holland
te zijn. Maar de moed erin houden, wat U.
Indië zelf is een prachtig land, met zijn bergen,
en het is wel jammer, dat er zoveel vernield is,
maar als men eens schrijft, hoe het nu is wat
de Nederlandse militairen bevrijd hebben, dan is
men wel verbaasd, want met zulk een vlugheid
als deze mensen voor de opbouw werken. Ik
hoop, dat ze hun verdere leven rustig zo voort
gaan en dat er gauw een verandering komt voor
de mensen, die nog in andere gebieden zitten,
maar ja, dat zijn dingen, die we het beste kun
nen afwachten. Ik zelf ben vol bewondering
voor Indië, dat mooi is en een bevolking heeft,
die weet, wat wederopbouw betekent.
Ik wens U allen en mijn collega's een vrolijk
Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar en hoop
op een spoedig weerzien.
Sold. A. VAN RIJ, legernr. 260110149, Staf-
comp. 3-1 R.I. 2e Inf.Brig. C Div. 7 Dec., Veld
postkantoor Batavia:
Mag ik U ook gelijk hartelijk dank zeggen voor
het geregeld ontvangen van de blaadjes van het
Wilton-Fijenoord Nieuws. Ik ben er zeer blij
mee, want dan zijn je gedachten weer helemaal
op de werf om ook mede te werken aan de op
bouw. De tijd zal spoedig komen, dat we ons
geweer inleveren en de hand weer aan de ploeg
slaan, wat ons aller verlangen is.
Moge ook het nieuwe jaar een jaar zijn van
vooruitgang voor Wilton.
MIJN LAATSTE DAG OP DE WERF
Eindelijk was dan de dag daar, Zaterdag 18
December. De dag, waartegen ik opzag als een
berg. Allerlei gedachten zweefden door mijn
hoofd. Een daarvan was: hoe zal ik afscheid
nemen van bazen en collega's. De mensen,
waarmee ik zoveel jaren prettig gewerkt had.
Tenslotte dacht ik, ik zal hen om 12 uur allen
maar eens opzoeken en danken voor de harte
lijke samenwerking in de voorbijgegane jaren.
Maar wat is dat heel anders gelopen. Na het
afblazen der fabriek zag ik opeens al die dok
knapen van hoog tot laag zich verzamelen voor
het centrale gebouw, om daarna de trap op te
gaan naar de afdeling fotografie. Doch niet
voordat zij mij duidelijk hadden gemaakt, dat
ik mijn vrouw moest afhalen aan de poort en
ik mij met mijn vrouw in bovengenoemde zaal
zou vervoegen, voor het afscheid van vrienden
en werf. Nou mensen, ik was zo verrast, dat ik
nauwelijks wist, wat ik ervan denken moest.
Zouden ze voor de laatste dag mij nog pikken
voor een grap? Ja, want dat doen die dokgasten.
Dan hebben ze de cén en dan de ander van de
ploeg te pakken, zodat de rest staat te schud
den van het lachen. Maar dat moet ik zeggen,
ze kunnen er allen goed tegen, van hoog tot
laag, en kankeraars zijn er niet bij. Maar deze
keer was het ernst. Ik had dan, zoals ik al eer
der zei, mijn vrouw aan de poort opgehaald.
Mijn vrouw en ik gingen de trap op en boven
gekomen werd mijn vrouw een pracht bouquet
bloemen aangeboden. Daarna werden wij naar
een paar gereed staande stoelen gebracht. Het
gehele dokpersoneel was bij elkaar. Mijn chef,
de heer Buitendijk, nam het eerst het woord en
heette ons welkom, doch niet voordat hij namens
het gehele dokpersoneel zijn spijt betuigd had,
dat één man van de dokfamilie wegens ernstige
ziekte niet aanwezig kon zijn. Hierna deed hij
uitkomen, dat de mens, die sympathiek en eer
lijk tegenover zijn medemensen staat, zeker op
de sympathie van zijn omgeving kan rekenen.
Na dank van mijn chef voor de prettige en
trouwe samenwerking mijnerzijds, kreeg een van
de collega's het woord. Deze begon een ge
dicht voor te lezen, zo keurig en mooi naar het
leven, dat mijn vrouw en ik ervan onder de in
druk kwamen. En ik geloof niet, dat ik het
mis heb, als ik zeg, dat al mijn collega's onder
de indruk waren. Nooit zal ik het vergeten. In
één zinsnede van het gedicht werd er gedoeld
op een stoel en opeens haalt daar naast me
iemand een kleed weg, en wat staat daar? Een
pracht van een stoel, geweldig. Nou, ik heb
wel eens iemand horen zeggen: ik stond met mijn
oren te klapperen, maar ik geloof, dat de mijne
ook heen en weer gingen. Ja, en het fijne van
die stoel is, dat, wanneer ik er gemakkelijk in
wil gaan leggen, ik met mijn rug maar tegen het
rugkussen behoef te drukken, dan schiet de zit
ting automatisch naar voren. De verrassingen
namen geen einde. Van de heer Kramme mocht
ik een mooie album ontvangen met foto's van
het dok en alle namen van het personeel er in.
Zelfs iemand van buiten de werf kwam mij
verrassen met een heerlijke doos sigaren en een
asbak.
Nu begin ik mij bang te maken, dat ik veel te
veel plaats vraag in onze fabriekscourant.
Toch wil ik zo vrij zijn, de redactie beleefd te
vragen, mij deze plaats te gunnen, temeer daar
het een laatste mijlpaal is in mijn leven, die ik
thans passeer, en ik een werkkring verlaat, zo
prettig, dat ik er mijn verdere leven aan terug
denken zal. Nu wil ik eindigen, doch niet voor
dat ik mijn bazen en collega's nogmaals hartelijk
dank zeg voor de onvergetelijke dag, mij bij mijn
afscheid geboden.
C. MUILWIJK.
DE VERTREKKENDEN.
Hoewel ik Zaterdag 19 December 1948 met
enkele simpele woorden heb getracht uitdruk
king aan onze gevoelens te geven naar aan
leiding van al het gebodene, in verband met ons
vertrek wegens onze leeftijd, meen ik mij toch
nog even tot het gehele personeel van Wilton-
Fijenoord te moeten wenden, opdat ook zij, die
niet in de Motorhal thuis horen, van hetgeen wij
j.l. Zaterdag hebben mogen meemaken, in ken
nis worden gesteld.
Zo waren wij dan op die bedoelde Zaterdag