Medio 1947 werd hiertoe opdracht verstrekt
aan de firma D. W. van Vreeswijk te Rotter
dam, welke firma in September 1947 met de
montage van de nieuwe verwarming begon en
daarmede kortgeleden (Oct. 1948) eindigde,
waarna de installatie in gebruik genomen werd.
Als systeem voor deze installatie werd een
heetwaterverwarming gekozen. Ter toelichting
diene, dat tot op heden 3 systemen van water
en stoomverwarming toepassing vinden, t.w.:
1. stoomverwarming (druk tot 3 a 4 atm.)
2. warmwaterverwarming (max. temp. 90° C.)
3. heetwaterverwarming (temp. tot 180° C.)
Het onder t. genoemde systeem bezit het voot-
deel, dat de met stoom verwarmde oppervlak
ken. welke dus eigenlijk de omringende lucht
moeten verwarmen, een temperatuur bezitten
van 100 of meer C. Daar tegenover staat het
grote bezwaar, dat het onderhoud der nood
zakelijke condenspotten en leidingen kostbaar
is. terwijl ook de warmte-overdracht in de ke
tels ongunstiger is dan bij de onder 2. en 3.
genoemde systemen en de regeling onder alle
omstandigheden niet even gemakkelijk is.
Het onder 2. genoemde systeem geeft slechts
een temperatuur der warmte afgevende vlak
ken van max. 90° C. dus vraagt voor een
enigszins grote installatie zeer grote opper
vlakken en wijde leidingen en is dus zeer kost
baar in aanleg.
Het 3e systeem bezit het grote voordeel van
de hoge temperatuur der vlakken zoals bij 1..
heeft echter geen condensaatleidingen en- pot
ten met hun hoge onderhoudsrekeningen, ter
wijl ook de warmte-overdracht in de ketels
gunstiger is dan bij stoom. Dit laatste vooral
ook. omdat bij dit systeem altijd circulatie-
pompen toegepast worden, waardoor de water
circulatie in de ketels intensief en dus de
warmte-overdracht gunstig wordt. Tevens
kunnen door het rondpompen van een kleine
hoeveelheid heet water (t.o.v. een grote hoe
veelheid warm water) de leidingen-diameters
kleiner zijn.
Als max. temperatuur voor het rond te pom
pen water werd i.v.m. de bestaande ketels
140° C. gekozen. Om bij deze temperatuur het
water niet in stoom te doen overgaan, moet er
zorg worden gedragen, dat er in het leidingnet
altijd een bepaalde druk heerst, n.l. 4 atm. en
dat de in de ketels noodzakelijk ontstane stoom
niet in het leidingnet komt.
In het kort is de werking van het systeem a's
volgt:
De ketels zijn tot een bepaald niveau
van de diameter), het leidingnet is ge
héél gevuld met water. De ruimte boven het
water in de ketels doet dienst als expansie
ruimte, nodig voor de volumeverg roting van
het water bij verwarming. Deze ruimte (de
stoomruimte) is dus gevuld met stoom van
max. 4 atm. druk. welke druk dus eveneens
in het leidingnet heerst.
Bovenop beide ketels zijn stompen met af
sluiters aangebracht, welke stompen in de
ketels voorzien zijn van pijpen, welke recht
standig naar beneden doorlopen tot ongeveer
op het midden der ketels, dus ver beneden
de normale ketelwaterstand. Deze binnenpijpen
dragen er zorg voor. dat geen stoom vanuit de
ketels in het leidingnet kan komen, aange
zien, indien dit toch zou gebeuren, onaange
naam en niet geheel ongevaarlijk slaan' in
de leidingen zou kunnen voorkomen.
De binnenpijpen verenigen zich buiten de 2
ketels in één grote aanvoerleiding (diam. 241
mm) naar de pomp-verdeelkamer. opzij van de
Machinefabriek gebouwd. Deze hoofdleiding is
aangesloten op de zuigtuit der le circulatie-
pomp. De pomp perst het hete water naar een
verdeelstuk. vanwaar het water door ver
schillende leidingen (groepsaanvoerleidingen)
naar diverse delen der Machinefabriek gevoerd
wordt (zgn. groepen)Vanaf deze leidingen
takken diverse rauwere af. welke het hete
water naar het element der luchtverhitters
voeren. De uitlaatleidingen der verhitterele-
menten komen tezamen in de groepsretour-
leidingen, welke in de pomp-verdeelkamer op
de retourverzamelaar aangesloten zijn. De 2e
circulatiepomp zuigt het retourwater uit deze
verzamelaar en perst het terug naar de keieis,
waar het aan de onderzijde cp het achterfront
ingevoerd en opnieuw verwarmd wordt. Ver
meld moet worden, dat elk luchtverhitterele-
ment door 2 afsluiters te sluiten uit de circu
latie genomen kan worden, hetgeen vooral bij
reparaties van nut kan zijn.
Achter elk luchtverhitterelement staat een
krachtige schroefventilator opgesteld, welke
lucht uit de Machinefabriek zuigt en doT het
verwarmde element blaast, waarbij dus de
temperatuur der lucht belangrijk stijgt.
Bovengenoemde ventilatoren zijn ook weer in
groepen electrisch aangesloten, d.w.z. dat
meerdere ventilatoren op één schakelaar aan
gesloten zijn en dus gelijktijdig af- resp. aan
gezet kunnen worden.
De installatie is erop berekend, dat in de ge
hele Machinefabriek een temperatuur van
15° C. behouden kan worden bij een buiten
lucht temperatuur van -—10° C. waarbij de
temperatuur van het ketelwater 140° C. moet
bedragen.
De regeling der temperatuur in het gebouw
geschiedt als volgt:
1. Door de temperatuur van het aanvoer-
water te verhogen resp. verlagen. De gren
zen waartussen dit kan geschieden zijn
140 en 90" C.
2. Door wel water van 140° C. door de lei
dingen en de verhitterelementen rond te
pompen, doch een gedeelte der luchtver-
hitterventilatoren niet te laten draaien.
In het le geval daalt dus de temperatuur der
luchtverhitterelementen, waardoor dus de lucht,
die door de ventilator langs het element ge
blazen wordt, minder in temperatuur zal stij
gen, waardoor dus ook minder warmte in de hal
komt. Dit kost dus altijd de stroom voor de
ventilatormotoren.
In het 2e geval blijft de temperatuur der ele
menten hoog (120 a 140° C) doch draaien niet
alle ventilatoren, waardoor dus minder lucht
door de elementen verwarmd wordt.
In de praktijk wordt veelal een combinatie van
beide regelingen toegepast.
Het verwarmen van het water in de ketels ge
schiedt door oliebranders, 3 stuks per ketel,
welke zowel lichte als zware olie kunnen ver
stoken.
Vermeld mag worden, dat de inrichting van
het ketelhuis geheel door ons eigen bedrijf werd
ontworpen en ingericht.
Niet alleen de hal wordt door dit systeem ver
warmd, doch eveneens het nabij gelegen staf-
ijzer- en buffermagazijn, alsook Magazijn 4.
Onnodig te zeggen, dat de nodige veilig
heidsinrichtingen in het systeem zijn aange
bracht. waarvan wij noemen:
Veiligheidstoestellen op ketels en hoofdlei
dingen:
Dubbele manometers, waarvan 1 bij elke ketel
met geluidsignaal dat loeit bij te hoge ketel-
druk;
4 Verklikkerlampen met geluidsignaal, t.w.
1 voor elke ketel voor drukoverschrijding;
1 voor circulatiepomp I, indien deze door de
fect stopt;
1 voor circulatiepomp II, indien deze door
defect stopt;
1 Blacks fluit op elke ketel voor lage water
stand.
Al met al een veilige, bedrijfszekere, moderne
verwarmingsinstallatie, waar zowel de uit
voerder als de opdrachtgeefster eer mee inlegt
en welke naar onze overtuiging de arbeids
prestatie in de wintertijd zal opvoeren en acor
de constante temperatuur het juist daar zo
noodzakelijk accuraat werken van mensen en
machines zal bevorderen.
Voor diegenen, welke daarin belang stellen een
paar cijfers: Het V.O. der ketels uitw. be
draagt 2 x 253 m2 506 m"-
Ketelcapaciteit 2 x 3.850.000 warmte-cenheden
per uur 7.700.000 kg cal./uur.