Werf, kantoor en werkplaats
WAAR IS MIJN BRIL?
Er wordt heel veel gebruik gemaakt van deze
zeer nuttige beschermingsbrillen. Maar
en nu komt het weer, lezer, ik moet veel
mensen weer op hun tabberd zitten Zeker,
de brillen worden veel gedragen, maar al te
veel op het voorhoofd. Er was eens een boer,
die zijn paard zocht en al zoekende tot de
ontdekking kwam, dat hij er op zat. Zo zou
het ook kunnen zijn met sommige medewer
kers, als hun gevraagd werd, waar is je bril?
Ze zouden misschien gewoonte getrouw hun
bril op het voorhoofd hebben geschoven en
niet meer weten, dat hij daar was. Wat zou
het ideaal zijn als het Uw gewoonte was om
's morgens half acht bij het aanvangen van
Uw werk Uw bril voor de ogen te doen en
deze eerst af te leggen na het beëindigen
daarvan. Wat zegt U? Kan dat niet? En in
Amerika zijn bedrijven met zulke ideaal bril-
lendragende medewerkers.
Bij ons zijn ook nog van die haastige mensen,
die het „effe" doen zonder bril. Nou die
krijgen het net „effe" te pakken, hè. Waarom
al die narigheid? Naar de verbandkamer, naar
de oogspecialist, veel pijn en Uw ogen ver
slechteren maar steeds.
Onder de kokers en hakkers komen ook nog
steeds te veel oogongevallen voor. Eén dezer
dagen zei een oude rot onder deze vaklieden
het me zo: „Als een koker of hakker vuil in
zijn oog krijgt kent ie z'n werk niet, of hij
gebruikt z'n bril niet. Ik doe dit werk al
zoveel jaren en kom nooit bij de pil". Zo
boud zou ik niet willen spreken, maar we!
weet ik, dat er heel veel kokers en hakkers
zelden of nooit de verbandkamer bezoeken
om „vreemde voorwerpen" uit hun ogen te
laten halen.
Ook onder de hoorders en branders zitten
nogal wat zondaren wat dit betreft. Maar we
gaan vooruit en houden dus goede moed. U
moet heel goed beseffen, dat dit alleen Uw
eigen belang is.
Dan de lassers, daar zijn er ook heel wat bij,
die solliciteren naar een glazen oog. Ook al
weer zo: oudere lassers komen zelden in de
verbandkamer. Hoe komt dat toch? Het zijn
meestal die knapen, die de sporen van het
lassen nog moeten verdienen, die om zo te
zeggen, als lasser de knepen van de luiers
nog in hun zitvlak hebben staan. Neemt een
voorbeeld aan je oudere collega's, gebruikt een
blank ruitje of als je 'bij het las-afbikken de
slak niet buiten je ogen kunt houden, neemt
Tijdens het werk
dan een bril. 25 of meer lassers per maand,
die slak in hun ogen krijgen bij het afbikken
van de las, dat is te gek.
Nu de hakkers nog in de Gieterij, die krijgen
ook een veeg uit de pan. Ook bij deze mensen
zijn er, die de spot drijven met goede ogen.
Wij weten heel goed, dat het wat moeite
geeft om de hele dag met zo'n bril op je
„postzegel" te staan. Begrijpt echter goed, dat
hoewel ze een glazen oog heel mooi bij het
nog goede oog kunnen aanpassen, je er toch
nog maar niet door zien kunt.
Als het rondgaat krijg je allemaal een beurt en
dus heb ik met de draaiers, schavers en overige
glazenogenbezitters ook nog een appeltje te
Na het werk
schillen. Jullie hebt nu het beste, wat er op
het gebied van oogbescherming bestaat en nog
zijn er die de oogarts gaan bezoeken. Hoe zit
dat? Dat zit zo! Het kost wat moeite om ook
rekening te houden met het beschermen van
je eigen ogen. Bedenkt echter dit: beter een
glas voor het oog dan een glazen oog.
Eigenlijk heb ik nog meer op mijn kerfstok,
doch ik eindig nu maar. Tot een volgende
keer. Alleen wil ik U dit nog zeggen:
HET OOG WIL OOK WAT! ACCOORD,
MAAR ZONDER VEILIGHEIDSBRIL
KRIJGT HET GAUW TE VEEL!!
S.
TAAL.
Zeg Jan!
Bar slecht geslapen vannacht, trouwens niet
alleen deze nacht. Kom ga eens zitten en lees
rustig deze brief. Nu zal ik je eens haarfijn
uitleggen waarom ik al die tijd zo loop te
piekeren.
Je moet weten, ik wil zo graag een stukje
schrijven in het W.F.-Nieuws. Ook een kunst,
zul je zeggen. Zoals ik aan jou en je kor
nuiten schrijf niet, maar het W.F.-Nieuws
moet omhoog, voel jeomhoog. Er wordt
wel veel in geschreven, maar de taal, die de
mensen gebruiken is zo hard en stug als het
ijzer, dat ze bewerken.
Wat zeg je?dat is juist goed? Och kom,
zo dacht ik er vroeger ook over, maar ik ben
bekeerd. Ik ga het anders doen. Wij mensen
van onze tijd, wij mensen van atoombommen
en vliegkampschepen, wij mensen van Bergen-
Belsen en Hirosjima, wij luisteren niet meer
naar de taal van onze tijd. Nu wil ik de
taal van die oude tachtigers eens overhoop
halen. Ze is wel wat langzaam, die taal, er
zit ook wel een beetje franje aan, maar dat
geeft toch immers niet?
Jan, geloof me, je kunt mooie taal gebruiken
en niets zeggen. Je kunt lelijke taal gebruiken
en een heleboel zeggen. Zo doodgewoon in
de taal van alledag, ontdaan van alle
rhetoriek, kun je tegen de mensen zeggen: kom
op met je artikelen. Onderwerpen?plenty,
schrijf maar eens over de gang van zaken op
jouw afdeling, denk je dat een klinker of lasser
geen interesse heeft voor die kapiteinshut, die
je op het ogenblik aan het maken bent? Of,
je hebt voor de meubilering van die anderhalve
zolderkamer, die je gehuurd hebt, een reuze
originele oplossing gevonden, schrijf er maar
over en doe er een tekening bij. En, wie
zwerft daar door de duinen, bossen en wei
landen? Heb je daar niets gezien? Weet je ook
helemaal niets te vertellen welk een indruk die
machtige kathedraal, de „St. Jan op je maakte
toen je 's Hertogenbosch bezocht?
Nee, ik kom terug van mijn dwaling. Als ik
over deze onderwerpen ga schrijven, dan doe
ik het in de taal van deze tijd. Harde, stugge
taal, als een ruwe bolstermaar om de
inhoud gaat het Jem. De taal der tachtigers
voor de tachtiger jaren en niet voor NU.
DON QUICHOTTE.
DE TABAK-MANIAK.
Al schettert buurmans radio,
Gestoorde nachtrust door 'n vlo,
Al doet de poes wat naast de bak,
Al schreeuwt de kater op het dak,
Na regen schijnt toch weer de zon,
Want de tabak komt van de bon.
Al zit de zwarte handelaar
Thans met de handen in het haar,
En zucht en klaagt: „O, wat 'n spijt",
En raakt hij nu zijn handel kwijt,
Zeg ik maar doodgewoon: „Pardon",
Want de tabak is van de bon".
In 't warme Oosten, ver van hier.
Horen 't de jongens met plezier.
Ze juichen: „Nu is 't voor elkaar,
Dan roken wij geen apenhaar.
Ik wist niet, dat het nu al kon.
Ha! De tabak gaat van de bon".
En in het verre tropenland
Reikt men elkaar de vriendenhand.
De vredespijp ligt daar gereed.
En Mars, de oorlogsgod, die weet,
'k Ben schaakgezet door één pion:
Want de tabak is van de bon.
JOH. v. PELT.
BEDRIJFSSCHOOL VACANTIEKAMP.
Na weken van spanning was eindelijk de dag
aangebroken waarop we naar Epe zouden
vertrekken om daar onze vacantie door te
brengen. Het weer liet zich in 't begin niet
mooi aanzien en op de dag van vertrek, 18
Juni, zat de lucht vol met kleine regenbuitjes.
Maar, daar werd niet om getreurd. Om onge
veer een uur vertrokken we na eerst hartelijk
afscheid genomen te hebben van ouders en
bekenden. Onder luid gezang gingen we de
poort van de werf uit.
De reis verliep zeer voorspoedig en om onge
veer vijf uur kwamen we in „Heidebad" aan.
We keken onze ogen uit, want het is daar zo
mooi en zo rustig. Spoedig hadden we ons
kamp bereikt en dat wat we zagen stond
boven onze verwachting. De tenten stonden
midden tussen de bossen. Na alles overge
bracht te hebben en de boel aan kant gezet
te hebben werd het kamp geopend. Eerst werd
verteld wat de bedoeling van het kamp was en
daarna werd de W.F.-wimpel gehesen. We
maakten onze vrije uren door met het kamp
verkennen en de omgeving in ons op te nemen.
Om elf uur gingen we vermoeid maar wel
voldaan naar bed. De eerste nacht was erg
rustig, want we waren allen blij onze ogen te
kunnen sluiten. Ik kan niet alles uitvoerig be
schrijven, want daarvoor is de plaatsruimte te
klein. We brachten onze dagen door met sport,
spel, amusement, kampvuur e.d. en daarbij
moet gezegd worden, dat het weer niet mooier
had kunnen zijn. Trouwens dat is aan ons allen
wel te zien, want we zijn als nikkers terug
gekomen. De nachten waren over het alge
meen erg rustig op een enkele na, want dan
werd, als de leiders sliepen wel eens een lol
letje uitgehaald, wat natuurlijk bij ons in de