natuurlijk een lastig werk en kan gemak kelijk aanleiding geven tot misverstanden. Ook wat dit betreft zou er ongetwijfeld ver betering mogelijk zijn. Wij moeten echter steeds uitgaan van de gedachte, dat bij de tariefeerders niet de bedoeling bestaat om de tarieven te drukken. Voor dit werk zijn aangewezen zij, die hiervoor het best geschikt geacht werden, doch deze mensen zijn ook feilbaar. Spr. wijst er op, dat er verschillende mogelijkheden zijn om grie ven naar voren te brengen. In de eerste plaats kan men naar zijn chef gaan. Komt men niet tot een oplossing, dan gaat men naar een lid van de tariefcommissie. Heeft men dan nog geen resultaat, dan kan men nog altijd bij de directie terecht. Spr. hoopt echter, dat dit laatste zelden behoeft voor te komen en dat de tariefcommissies de meeste kwesties tot een oplossing zullen kunnen brengen. Onderzocht zal worden of er inderdaad een calculator is, die niet voor zijn taak is berekend. Spr. wil, dat iedereen aan zijn trek komt; hij ziet veel liever, dat iemand hoog dan laag tarief verdient werkelijk verdient want dit is ook in het belang van het bedrijf. Wanneer men voor een werk, dat men niet goed kan overzien 30 pCt. tarief betaalt, vindt spr. dit vrij be hoorlijk. Spr. heeft begrepen, dat men dan echter een extra premie zou willen hebben, doch hij vindt dit tegenover de collega's niet billijk. De heer Bosman verzoekt het gemiddelde tarief van de plaatwerkerij te verhogen. Indien een calculator te laag aanslaat kan dit het gemiddelde drukken en dit is niet de bedoeling. Men zou echter volgens de heer v. West ieder geval afzonderlijk moeten bekijken. Zo kan niet worden beoordeeld of er naar gestreefd wordt de tarieven van de plaatwerkerij te drukken. De directie wil niet, dat men bewust onderbiedt en zal deze kwestie onderzoeken. De heer v. Leersum heeft critiek op leiding en organisatie in de modelmakerij en ver zoekt de directie daar eens een rondwande ling te maken met de baas en desnoods een kernafgevaardigde om te kijken wat daar verbeterd kan worden. De heer v. West heeft gesproken over een inflatie, die het gevolg zou kunnen zijn van het verhogen der lonen. De heer v. Leer sum wijst er op, dat de prijzen reeds ver hoogd waren voordat de lonen omhoog wa ren gegaan, dus z.i. kan loonsverhoging dan geen inflatie veroorzaken. Ook verzoekt de heer v. Leersum de leerschool modelmakerij eens te bekijken. Wat de samenwerking tussen directie, chefs, bazen en kern betreft zou ook nog veel ver beterd kunnen worden. Volgens spr. staat in het fabriekskrantje weinig voorlichting. De heer v. West is meermalen in de model makerij geweest en volgens hem ging het daar vrij goed. Spr. weet niet hoe de ver houding daar is tussen baas en arbeiders, doch zal dit zelf eens onder de loupe nemen. De leerschool modelmakerij is reeds in be handeling. Wat de loonsverhoging betreft, zegt de heer v. West, dat wij dit niet alleen voor ons be drijf moeten bekijken. Wanneer bakker, kiuidenier enz. de lonen gaan verhogen, dan komt dit tot uiting in de prijzen. Spr! acht een loonsverhoging niet de oplossing om aan de moeilijkheden een eind te maken. De heer v. West is van mening, dat er wat de voorlichting van de arbeiders betreft in dit bedrijf heel wat gedaan wordt. Mensen worden omgeschoold, men krijgt de gelegen heid bepaalde dingen te bezichtigen. Wan neer iemand belangstelling heeft in het be drijf, waarin hij werkt, dan steekt hij van zelf wel wat op. Voorlichting van arbeiders in het algemeen ligt dikwijls niet op het terrein van ons bedrijf. In zijn inleiding drong de heer v. West aan op verhoging van de arbeidsprestatie. De heer Vroombout brengt echter naar voren hetgeen de heer Nijhuis in Economisch Sta tistische Berichten heeft geschreven en waar uit zou blijken, dat nu meer gepresteerd wordt dan vóór de oorlog. In de bezettings tijd zijn veel ongeschoolde krachten het be drijf binnengestroomd, die de gemiddelde productie drukten; daarnaast waren vele goe de krachten ingeschakeld bij de distributie- dienst, luchtbescherming enz. In de dertiger jaren echter werden velen werkloos en bleven slechts zij in het bedrijf, die het meest geschikt waren en dus het meeste presteerden. Waar wij thans nog het werk moeten doen met veel meer ongeschoolde krachten dan voor de oorlog, blijkt, dat de prestatie thans zeker niet lager is dan toen. Verder wil spr. de aandacht vestigen op de machines, die dikwijls zeer oud zijn. De ge middelde leeftijd van de banken van afd. Onderhoud is 30 jaar. Wat de samenwerking tussen baas en kern leden betreft, mankeert er ook nog wel het een en ander. Er wordt aangedrongen op vlugger werken, doch wanneer men zelf iets aan de hand heeft, loopt het wel 5 of 6 we ken en schijnt er van sneller werken geen sprake te zijn. De heer v. West kan ook door statistische gegevens aantonen, dat voor de oorlog wel meer werd gepresteerd dan nu. In dit be drijf zou naar de mening van spr. door be paalde groepen meer te bereiken zijn dan thans het geval is. Spr. wijst nogmaals op de aan- en aflooptijden. Er zijn reeds millioenen geïnvesteerd. Het aanschaffen van machines kost zeer veel geld, terwijl deze bovendien niet altijd te krijgen zijn. Er zijn ook oude banken, die wanneer zij behoorlijk worden gereviseerd niet te verbeteren zijn. De samenwerking tussen bazen en kern leden is ongetwijfeld in vele gevallen voor verbetering vatbaar. Bij zeer vele bazen be staat evenwel de wil om tot goede samen werking te komen; dit moet echter geleide lijk gaan. De directie zal op dit punt op nieuw de aandacht moeten vestigen. Er is gesproken over tijdverlies en tijdver spillen volgens de heer Chaigneau. De afd. Bouwbedrijf heeft een hokje, waarin het contact plaats heeft met de bazen en waar de gereedschapkisten enz. staan. Nu heeft spr. vernomen, dat men dit hokje moet ont ruimen en men zal worden ondergebracht bij baas Harmsen. Wanneer Bouwbedrijf echter geen gelegenheid meer heeft om bij elkaar te komen en met de baas te spreken en waar betrokkenen zelf iets kunnen doen, zodat er geen tijdverlies ontstaat doordat men hiervoor elders naar toe moet gaan, dan is dit volgens spr, niet in het belang van het bedrijf. Thans is de samenwerking met chef en baas uitstekend. Wij hebben, aldus spr., verschillende dingen zelf opgelost in het belang van het bedrijf. Spr. verzoekt om de beschikking te mogen houden over een gebouwtje. De heer v. West zal dit met zijn collega's opnemen. De heer v. Lith wijst er op, dat wanneer er een groepje mensen bij elkaar staat, dik wijls de reden is, dat zij allen op een kraan wachten. Het is dan zeker niet de bedoeling om de lijn te trekken. De heer v. West weet, dat er wachttijden zijn, waaraan de arbeiders geen schuld heb ben. Hij heeft in zijn inleiding alleen ge doeld op mensen, die hun plicht niet besef fen of niet willen beseffen. De heer de Kruyff bracht onlangs bouten in het magazijn, die hij op de werf had gevon den. Men nam deze echter niet aan, want dan moet men een retourbon ontvangen. Hetzelfde overkwam hem toen hij een pak lasdraad terugbracht, dat men had achter gelaten. Verder wijst hij er op, dat men wanneer men in het magazijn iets gaat halen, dikwijls een kwartier of twintig minuten moet wachten. Tegenwoordig wordt eerst de boot geverfd en dan gerepareerd. Wanneer je een stelling hebt gemaakt en even weggaat dan is de stelling verdwenen als je terugkomt. Dit hebben de arbeiders van Junius dan ge daan en wanneer je er iets van zegt heb je de kans een pot verf op je hoofd te krijgen. Wat de opmerking inzake het magazijn be treft, zegt de heer v. West, dat men Haar dan blijkbaar te veel aan de administratie en te weinig aan de bedrijfsbelangen denkt. Hierop zal de aandacht worden gevestigd. De kwestie Junius zal ook onder de loupe worden genomen. De heer v. Putten spreekt zijn verwondering er over uit, dat soms door de leiding wordt verzocht of men wil overwerken, terwijl men dan helemaal niet vooruit kan. Verder vraagt hij of het niet zo geregeld kan worden, dat voor het inhalen van overuren geen vacantie of feestdagen worden ge bruikt. Indien men wordt verzocht over te werken en men kan niet vooruit, dan is dit volgens de heer v. West een fout in de organisatie. Het is niet de bedoeling van de directie om voor het inhalen van overuren bij voorkeur vacantiedagen te gebruiken. De mogelijk heid is hiertoe volgens de C.A.O. open ge laten. In een bedrijf als het onze zal men nu eenmaal andere normen moeten aan leggen dan bijv. in een textielbedrijf. Vol gens spr. zou het de oplossing zijn, indien wij een vergunning hadden om als dit nodig is enkele uren per week langer te mogen werken. De heer Weber, die de hele reparatie van de „Oranus" heeft meegemaakt, wijst er op, dat bij de uitvoering van dit karwei blijk gegeven is van teamgeest en de arbeiders er een eer in hebben gesteld om dit werk zo vlug mogelijk klaar te maken. Dit karwei is voltooid met een minimum aantal over uren, er zijn zelfs afdelingen, die helemaal niet overgewerkt hebben. Spr. meent hier uit de conclusie te moeten trekken, dat als de organisatie in orde is, overuren dikwijls niet behoeven voor te komen. Dat echter wat de organisatie betreft in ons bedrijf nog wel het een en ander ontbreekt, zou spr. met voorbeelden kunnen aantonen, hetgeen hij hoopt te doen in de eerstvolgende ver gadering van het kernbestuur met de direc tie. Verder merkt hij op, dat nu genoemd karwei in zulk een snel tempo is klaar ge maakt, het voor hen. die daaraan hebben meegewerkt, wel aardig zou zijn geweest, indien de voldoening daarover in de belo ning tot uitdrukking was gebracht. Er is door de directie gesproken over de wenselijkheid een vergunning aan te vragen om in de toekomst, indien nodig, langer te laten werken. Van de zijde der kern zijn hieromtrent geen bezwaren geuit. Spr. moet dus aannemen, dat het bestuur in deze vrij mandaat heeft om met de directie te onder handelen. Hierop geeft de vergadering te kennen, dat tegen een dergelijke vergunning wel be zwaren bestaan. De heer Weber wijst er op, dat een ver- lenging van de werktijd geen verhoging van productie behoeft in te houden. Wanneer men zijn ogen de kost geeft blijkt wel, dat 's morgens het meest gepresteerd wordt, 's middags gaat de vermoeidheid al een woordje meespreken. Een ieder, die dagen van 10 en 12 uur werken meegemaakt heeft, zal moeten toegeven, dat toen zeker niet meer werd gepresteerd dan nu in 8% uur. Spr. weet, dat in ons bedrijf in de afd. Re paratie veel spoedgevallen voorkomen, waarbij overwerk niet altijd onvermijdelijk is. Hij wijst er echter op, dat er z.i. dikwijls wordt overgewerkt om het overwerk, wat juist speciaal voor de arbeidersvertegen-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1950 | | pagina 7