eiligheidsinspecteur (toentertijd houten schepen met zeilvermogen) zich bevonden en is de eerste classificatie ont staan. Echter nog geen classificatiebureau, zoals wij dat momenteel kennen, alleen maar een Register, waarvan echter de gegevens wel reeds door een soort surveyor bij elkaar waren gezocht. Deze surveyors werden beloond uit de bijdra gen, die de assuradeuren, welke samen dit Re gister uitgaven, betaalden, nadat de druk- en andere kosten van het Register afgetrokken waren. Deze jaarlijkse contributie, waarvoor zij dan een exemplaar van het Register kregen, waren vrij hoog en bedroegen 10,voor die tijd een grote som. Aangezien er echter nooit veel meer dan 150 deelnemers waren, was de totale opbrengst nooit meer dan 1500, en daar hieruit de gegevens van en het toezicht op 10.000 schepen moesten worden verkregen, kan men zich wel indenken, dat de surveyors weinig ontvingen en voor dat weinige geld ook maar weinig betrouwbare inlichtingen leverden. Erg tevreden met de classificatie was men dus nog niet en toen bovendien de assuradeuren en de reders nog ruzie kregen en laatstgenoemden ook een Register gingen uitgeven, waardoor beide Registers elk voor zich nog minder in komsten kregen, werd de betrouwbaarheid van surveyors en Registers nog minder. Na jarenlange strijd en onderhandelingen kwam men in 1834 eindelijk tot de reorganisatie van „Lloyds' Register of Shipping", zoals het Re gister der Assuradeuren toen reeds heette en werd het Register van de reders hiermede ge- fusionneerd. In dat jaar kreeg „Lloyds' Register of Ship ping" practisch de vorm, die het nu nog heeft. Men noemde het een „Society" of Vereniging- Societeit zou men ook kunnen zeggen, maar leden had en heeft deze Society niet. Ook geen gestort kapitaal, maar wel eigendommen, wel een bestuur, wel inkomsten en een groot tech nisch personeel. Winst wordt er niet gemaakt, als de inkomsten groter zijn dan de uitgaven, dan komt het overschot aan het pensioenfonds voor het personeel ten goede. Het bestuur bestaat uit een comité, genoemd the General Committee, oorspronkelijk bestaan de uit 8 kooplieden, 8 assuradeuren, 8 reders, de voorzitter van de „Corporation of Lloyds' en de voorzitter van de Engelse Reders vereniging. De „Corporation of Lloyds' is de grote aan eensluiting van de Engelse assuradeuren, die alleen de naam .„Lloyds" met het Register ge meen heeft, maar overigens een geheel aparte instelling is. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door een voorzitter, twee vice-voorzitters en een secre taris. De grote verandering was, dat van 1834 af, een schip slechts in een bepaalde klasse kon worden opgenomen, als het grondig geïnspec teerd was door één of meer surveyors, die door het „General Committee" benoemd wa ren, alleen aan dit comité te rapporteren had den en verantwoordelijk waren, terwijl de klasse van het schip, aan de hand van de gegevens van de surveyors, toegekend werd door het „General Committee". Deze praktijk bestaat bij „Lloyds" nog en in principe werken de andere classificatiebureaux op dezelfde manier. Onpartijdig onderzoek en toezicht van alleen aan het bestuur van het classificatiebureau verantwoordelijke surveyors en toekennen van klasse aan een schip door een boven de surveyors staand lichaam. De bureaux, waarmede wij het meest te maken hebben, zijn, behalve „Lloyds",, Bureau Veritas te Parijs, in 1828 in Antwerpen opgericht door twee assuradeuren en door koning Willem I over de kinderziekte heengeholpen, Norske Veritas te Oslo, in 1864 door Noorse assura deuren opgericht en The American Bureau of Shipping. Al deze Bureaux geven een Register uit, waar in men alle mogelijke gegevens omtrent het casco, de machines, de uitrusting van alle mo gelijke schepen, vaak ook van bij het betreffende bureau geclassificeerde schepen kan vinden. Bij alle bureaux kan men momenteel een schip onder speciaal toezicht van de surveyors voor Huil, machines, electrische inrichting etc. laten bouwen. Men moet dan de plannen voor zo'n schip bij het hoofdkantoor inzenden, dat ze, aan de hand van de door het betreffende bureau vast gestelde regels omtrent de afmetingen van constructiedelen, beoordeelt en na goedkeuring aan werf of rederij terugzendt. Tijdens de bouw worden zowel de werkzaam heden op de helling, in de machinefabriek, die dé hoofd- en hulpwerktuigen bouwt, aan boord van het schip o.m. de uitvoering van de elec trische installatie, als de fabricage van het scheepsbouwstaal. ankers en kettingen, op de staal- en walswerken en de machine-onderdelen als krukassen, zuigerstangen etc. op de staal- en smeedwerken, door surveyors gecontro leerd. Ten bewijze, dat deze controle geschied is, krijgen alle onderdelen van enig belang een keuringscertificaat en een keuringsmerk. Tenslotte gaan scheeps- en machinesurveyors mede op de proeftocht en controleren zij de werking van ankerspil, stuurmachine en hoofd- voortstuwingswerktuig. Als alles naar hun genoegen is, schrijven zij de nodige certificaten voor het gehele schip uit. Het schip krijgt dan zijn klasse, en achter zijn naam komt, indien bij Lloyds' geclassifi ceerd het teken -f- 100 Al, indien bij Bureau Veritas het teken -f- l3/3 L 1,1 A C.P., indien bij Norske Veritas het teken -(- 1A1. Bovendien stellen de classificatiebureaux de minimum uitwatering en de plaats van diep- gangsmerken vast. Dit diepgangsmerk, algemeen Plimsollmerk genoemd, naar het Engelse par lementslid, dat in de 70er jaren van de vorige eeuw zo enorm geijverd heeft om wettelijke be palingen ter vaststelling van de maximum diep gang te krijgen, draagt aan weerszijde de let ter R.L., indien het schip bij Lloyds', B.V. in dien het bij Bureau Veritas, N.V. indien het bij de Norske Veritas geclassificeerd is. Als een schip eenmaal in een klasse is inge deeld, dan moet de reder aan verschillende eisen voldoen, om deze klasse te behouden. Elk jaar moet het schip minstens één keer dok ken en wordt dan door een surveyor geïn specteerd. Elke 4 jaar moet het schip een survey passe ren. d.w.z. eveneens geïnspecteerd worden door de surveyor van het bureau, welke inspec ties strenger worden, naarmate het schip ouder wordt. Na 12 jaar heeft het zijn eerste spe ciale survey, na 24 jaar z'n 2e speciale survey. Dan worden platen, stringers en spanten ge boord en de dikte opgemeten en vernieuwin gen gemaakt, als deze te dun zijn geworden. Schroefassen moeten ééns in de 3 jaar worden getrokken en geïnspecteerd, ketels ondergaan een periodieke inspectie, evenals de hoofd machines en elke 4 jaar krijgt het certificaat een aantekening, dat de survey is gepasseerd tot genoegen van het classificatiebureau. Indien een eigenaar een bepaalde reparatie niet tijdig kan uitvoeren, kan hem een zekere tijd worden gelaten, om dit alsnog te doen, mits door dit uitstel de zeewaardigheid van het schip niet in gevaar wordt gebracht. Een aan tekening wordt hiervan gemaakt en ter kennis van de staf van surveyors gebracht en deze zien toe, dat, waar het schip zich ook bevindt, de geëiste voorzieningen binnen de gestelde tijd worden getroffen. Wordt door de reder geweigerd om bepaalde, nodig geachte reparaties of andere voorzienin gen te treffen, dan komt de zaak voor het bestuur van het classificatiebureau en kan in het uiterste geval het schip zijn klasse ver liezen. Dit wordt dan in het betreffende Re gister aangetekend en iedereen, die dit Register raadpleegt verzekeraars, verschepers, mis schien aanstaande kopers van zo'n schip kunnen zien, wat er gebeurd is en zijn aldus gewaarschuwd. Bovendien brengt zulk een reder het certificaat van deugdelijkheid, dat door staatsambtenaren (hier te lande door de Scheep vaart Inspectie) wordt uitgereikt, in gevaar. Loopt een schip gedurende een reis schade op, dan moet de kapitein zo spoedig mogelijk de surveyor van zijn classificatiebureau waar schuwen, die aan boord komt, de schade op neemt, en de nodige desnoods voorlopige reparaties laat doen. Bij voorlopige reparaties geeft hij voorlopig toestemming om de reis te vervolgen, doet daarvan aantekening op het certificaat en schrijft voor, dat definitieve re paraties zo spoedig mogelijk worden gedaan. Op deze definitieve reparaties houdt weer een surveyor toezicht, die rapporteert naar zijn hoofdbureau en daar wordt vastgesteld, dat het schip zijn klasse kan behouden. Uit het bovenstaande zal u duidelijk geworden zijn, welke gewichtige rol de classificatiebu reaux bij de geboorte en tijdens het leven van een schip spelen. De kosten van het toezicht tijdens de bouw, gedurende surveys en bij schade worden, vol gens bepaalde schalen door de eigenaars der schepen gedragen. Gering zijn deze niet; voor een groot vrachtschip kan dit wel tegen de 20.000,— lopen, alleen voor het toezicht op bouw van schip en machines. Maar hiervoor staat ook het hele wetenschappelijke apparaat van het bureau ten dienste van de betreffende reder, benevens alle practische ervaringen van een staf van surveyors. De vraag rijst: is een reder verplicht zijn schip onder toezicht van een classificatiebureau te bouwen en als het klaar is, te houden? Neen, verplicht is de reder hiertoe niet. Maar als hij het nalaat, bespaart hij hiermede niets, want dan moet hij, om een certificaat van deug delijkheid te krijgen en een certificaat van uit watering, terecht komen bij de staatsinstellingen, die b.v. in Nederland Scheepvaart Inspectie heet, in Engeland Board of Trade, in Noorwe gen Sjófarts-Kontoret. En de ambtenaren van deze instellingen gaan dan dezelfde inspectie houden, die anders de classificatiebureaux doen. én dat kost vrijwel hetzelfde, zonder enig ge mak op te leveren. Aangezien de reders in alle besturende comité's van de classificatiebureaux zelf vertegenwoordigd zijn, prefereren zij daar om algemeen, hun schepen onder toezicht van deze bureaux te bouwen. Natuurlijk is het bovenstaande maar een zeer summier overzicht over de werking, en het ontstaan van classificatiebureaux, maar wij me nen toch, deze hiermede een weinig te hebben verduidelijkt. Men zal hier ook uit hebben begrepen, dat „classificeren" een mooi woord voor het schoonmaken van vuile tankers, bilges en rui men, met deze bureaux in verband staat. De surveyors kunnen slechts schone platen en ma chinedelen inspecteren bij hun periodiek onder zoek, dat moet dienen, om het schip z'n klasse te doen behouden en daarom is dit „classificeer- werk" hiervan de voorbereiding. (Overgenomen uit „De Werf-Bode" van Augustus 1951.) NOGMAALS: GELIJKE RECHTEN MAAR OOK GELIJKE PLICHTEN. Als men aan de weg timmert, heeft men veel bekijks, zegt een oud spreekwoord. En als men in de krant schrijft, dan krijgt men op en aanmerkingen, wat natuurlijk uitstekend is, want het is voor ons een bewijs, dat hetgeen geschreven is, gelezen wordt en daar gaat het toch maar om, en met de op- en aanmerkingen kunnen we ons voordeel doen. En denk nou JU

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1951 | | pagina 7