w NIEUWS
in memoRiam w.w.
zijn weRk voltooiö, tot aan het einö qeBleven,
tROuw aan zijn taak, op aaRöe hem qeqeven,
is hij qeqaan, öe weq van alle mensen:
het einöe van ons öoen en onveRvulöe wensen.
VJ
q.
N
9
wegens de sterk gestegen bouwkosten. Ook het nieuwe
Nederlandse schip zal ongeveer 20000 BRT groot zijn en
een lengte tussen de loodlijnen van 176 m, een breedte van
24 m en een holte van 15.74 ra bezitten. Voor de voort
stuwing wordt gezorgd door een turbine-installatie van
20.000 PK. Het schip zal de „Veendam" vervangen, die
deze maand de laatste tocht naar de Verenigde Staten
heeft gemaakt en aldaar gesloopt zal worden. Overigens
zullen eveneens de oude „Edam" en „Leerdam" gesloopt
worden (in Japan).
De voornaamste Rederijen, die aan de Transatlantische vaart
deelnemen zijn o.a.:
Cunard White Star Line (1840). Dit is verreweg de mach
tigste onderneming, die de meeste en grootste schepen
bezit. Het grootste schip is de „Queen Elisabeth", gevolgd
door de „Queen Mary", verder de „Mauretania", „Parthia",
„Media". Beroemde schepen uit de historie van deze rederij
waren de „Lusitania", „Aquitania", „Titanic", „Beren-
garia". De oude „Mauretania" was gebouwd in 1907 en
presteerde het om op gevorderde leeftijd sneller te lopen
dan in haar jeugdjaren. Ze was jarenlang houdster van de
„Blauwe Wimpel", de tropee voor de snelste overtocht
in beide richtingen, die ze in 1929 aan de Duitse „Bremen"
moest afstaan. Er zijn twee schepen (20.000 BRT) in aan
bouw en deze zullen 1954 - '55 afgeleverd worden. Boven
dien werd eind October bekend gemaakt, dat een derde
schip was besteld: snelheid 20 mijl, 20.000 BRT, le en
toeristenklasse, kosten 4.000.000 per schip.
Compagnie Générale Transatlantique. Deze Franse rederij
bezit en bezat een aantal fraaie schepen. De voornaamste
was wel de ongelukkige „Normandie", die gedurende de
oorlog in Amerika door brand verloren is gegaan. Dit
schip was zijn tijd ver vooruit en een glorieuze triomf voor
de Franse scheepsbouw. Thans bezit deze maatschappij o.a.
de „Liberté" (de voormalige Duitse „Bremen"), de „Ile-
de-France" en de nieuwe „Flandre". Deze schepen zijn
speciaal bestemd voor de dienst Cherbourg-New York. An
dere schepen varen o.a. naar West-Indië en Zuid-Amerika.
United States Lines. Deze zwaar gesubsidieerde Amerikaanse
rederij bezit de luxe passagiersschepen „United States" en
„America". Het eerste schip is in 1952 in de vaart gebracht
en met een 35-mijls vaart in het bezit van de „Blauwe
Wimpel" gekomen. Het 6chip is luxueus en modern Ameri
kaans uitgevoerd.
American Export Lines. Lijndiensten tussen New York en
de Middellandse Zee. Voornaamste schepen „Constitution"
en „Independence". Ook deze schepen zijn zeer luxueus
uitgevoerd.
Soc. di Navigazione „Italia". Onderhoudt regelmatige dien
sten tussen Italië en de U.S.A. Beroemde mooie schepen
waren vóór de oorlog de „Rex" en de „Conté di Savoie".
De zwaargehavende vloot wordt nu met effectieve steun
van ondanks alles gretig geaccepteerde dollars hersteld. Zo
werd bijv. het luxe schip „Andrea Doria" gebouwd en is
een zusterschip, de „Cristoforo Colombo" nog in aanbouw.
Canadian Pacific Steamships Ltd. Deze rederij is enige
maanden geleden zwaar getroffen, daar de „Empress of
Canada" in Liverpool verbrandde. Reeds is van de Cie.
Gen. Transatl. de van 1924 daterende „De Grasse" aange
kocht. Verder is begin October op de Fairfield Scheeps
werven te Glasgow de eerste kielplaat gelegd voor een
nieuw 22500 BRT metend passagiersschip.
Svenska-Amerika Linien. Deze Zweedse onderneming onder
houdt de diensten van Gothenburg naar New York. Beken
de schepen zijn de „Stockholm", „Gripsholm" en de in
October overgedragen „Kungsholm". Laatstgenoemd schip
is bij „De Schelde" gebouwd en is luxueus uitgevoerd met
alleen buitenhutten, iedere hut telefoon, bad of douche en
air-conditionning.
Norske-Amerika Linje. Eigenaar van de „Oslofjord" (ge
bouwd in 1949 bij de N.D.S.M.) en „Stavangerfjord". In
aanbouw bij Swan Hunter en Wigham Richardson Ltd is
de „Bergensfjord", die ongeveer van dezelfde grootte als
de „Oslofjord" zal zijn.
Ook de Duitse Rederijen denken weer aan herstel van hun
Atlantische passagiersvloot. Hiertoe is reeds van de Ameri
kaanse „Home Lines" de van 1928 daterende „Italia'* en
van de S.A.L. de „Gripsholm" gecharterd, die onder volle
dig Duitse bemanning zullen gaan varen.
Holland-Amerika Lijn, thans in het bezit van de passagiers
schepen „Nieuw Amsterdam" (1938), „Rijndam" en „Maas
dam". Er schijnt nog steeds ernstig te worden gedacht aan
de bouw van een schip van de grootte van de „Nieuw Am
sterdam". De financiering hiervan schjjnt echter af te han
gen van regeringsdeelname, die nog steeds op zich laat
wachten.
Dit zijn dus de voornaamste rederijen, die de passagiers
vaart tussen Europa en Noord-Amerika uitoefenen. Samen
met andere, minder bekende ondernemingen zijn ze ver
enigd in de „Atlantic Conference". In aanbouw of in op
dracht gegeven zijn acht schepen, waaruit wel blijkt, dat
ondanks de toenemende concurrentie van de luchtvaart de
toekomst van het passagiersvervoer tussen de Oude en
Nieuwe Wereld niet zo donker wordt ingezien. Men ver
trouwt er blijkbaar op, dat men zal kunnen steunen op
een vast percentage van het Atlantische passagiersvervoer.
Beschouwen we tenslotte het uiterlijk van de diverse sche
pen, dan vallen duidelijk de verschillen tussen de mari-
tiem-aestlietische opvattingen van de zeevarende landen op.
Verschillen, die hier niet zo zeer worden bepaald door
technische inzichten, maar voornamelijk door aesthetische
gevoelens, alsook door de typische, nationale karakter
eigenschappen. Zo vallen de Italiaanse schepen op door
hun mooie, men zou haast zeggen romantische lijnen, die
een vlot en harmonieus geheel vormen. Hetzelfde ziet men
bij de Franse schepen, echter overdadiger en soms te ver
doorgevoerd (Normandie, Flandre). Een grote tegenstel-
De copie voor het Decembernummer
dient vóór 5 December in het bezit
van de Redactie-commissie te zijn.