jfijenoorb in be ttoeebe fjelft ban be negenttenbe eeuba ÏJerbere groei ban Wilton Me bloetltjb ban Jxotterbam schepen tonnen 1885 3.724 2.120.347 1895 5.199 4.177.478 1905 8.138 8.339.313 (f| NIEUWS 8 gang van zeil- naar stoomvaart maakte snelle vorderingen en het Brits-Duitse handelsver keer begon een ongekende omvang aan te nemen. Voor Bartel Wilton betekenden al deze „om standigheden" een beslissende kans om het reeds ontworpen uitbreidingsplan te volvoe ren en daarbij de reserves te vergaren voor nog verder strekkende plannen. Ondernemer toonde hij zich ook door zijn gave uitstekend personeel aan te trekken en dit onder zijn bezielende leiding tot grote krachtsinspan ning te prikkelen. Een gelukkige greep bij het in dienst nemen van een aantal nieuwe lingen was de aanstelling van de scheeps bouwersbaas P. van Affaire uit Slikkerveer: een man van evenwichtig karakter, werk kracht en een natuurlijke aanleg voor tech niek, waar menig ingenieur hem om had kunnen benijden. Met een zwakkere persoonlijke inslag in de leiding, doch met een veel omvangrijker ap paraat, had ook de Nederlandsche Stoom boot Maatschappij, waarvan het Etablisse ment Fijenoord nog steeds de technische kern vormde, haar weg te zoeken in een tijd van economische veranderingen. Evenals voorheen was het voor de maat schappij niet eenvoudig het evenwicht te vin den tussen de scheepsbouw en machinefa- bricage enerzijds en de rederij anderzijds. Omstreeks 1860 werden belangrijke orders uit het buitenland verkregen, onder andere uit Japan, dat reeds toen pogingen deed Europese leermeesters te vinden op ieder ge bied van wetenschap en techniek. In 1866 had het Etablissement ruim 1000 werklieden in dienst. Juist in die tijd, terwijl intussen allerlei beschermende rechten waren wegge vallen, nam de Engelse concurrentie echter zó toe, dat men in de Nederlandse industrie eigenlijk niet goed wist hoe men zich daar tegen zou verweren. Gelukkig dat Fijenoord zich drijvende kon houden door een aantal opdrachten van de marine, welke bovendien een leerschool vormden voor kwaliteitswerk. Voor de opleiding van geschoolde arbeiders waren reeds eerder enige Engelse bazen en bedrijfsleiders in dienst genomen, die de on derneming belangrijke diensten bewezen. Na enige uitbreiding van het kapitaal begon voor Fijenoord in de jaren zeventig een mo dernisering van het bedrijf, die juist voor de verwerving van verdere marine-opdrachten van betekenis bleek. Er werd een hydrauli sche pers voor het buigen van pantserplaten aangeschaft en een nieuwe gieterij gebouwd. Minder bevredigend was de gang van zaken in het redersbedrijf, dat de maatschappij nog steeds had aangehouden. Eerst in 1895, na regelmatige uitbreiding van haar werven en machinefabrieken, nam de directie van Fijenoord het besluit het nog resterende ge deelte van het redersbedrijf op te heffen. De Botterdam - Londen dienst van de N.S.M. ging in dat jaar aan de firma Wm. H. Müller Co. over. Dit gebeurde op een moment, dat men zeker was van voldoende opdrachten voor nieuwe schepen, zowel van de zijde der marine als van Nederlandse stoomvaartmaat schappijen. De oude werkplaats aan de Baan werd steeds meer bijzaak. Zelfs het bedrijf aan de West zeedijk dreigde ten achter te blijven bij het merkwaardige tempo van Rotterdam's ont wikkeling na 1890. Geheel anders dan het zoveel grotere Fijenoord bleef Wilton een familiezaak onder de beproefde leiding van iemand, die in het gezin een even grote autoriteit genoot als in het bedrijf. Was het toeval dat Bartel Wilton's gezin zelfs naar omvang en samenstelling in de omgeving van algemene activiteit scheen te passen? Spelenderwijs geraakten Bartel's kinderen Bart, John Henry, James, Frits Martinus, Jan Daniel en William vertrouwd met vraag stukken van bedrijfsleiding. De oudste van dit groepje, Bart Wilton Jr., in 1884 in dienst van de zaak gekomen, was de meest belo vende. In menig opzicht het evenbeeld van zijn vader, ten dele in inzicht en stoutmoe digheid zelfs de meerdere van de oude Bar tel, die nog altijd iets van de voorzichtigheid van de ambachtsman had behouden en vooral met wantrouwen stond tegenover het opne men van crediet tot uitbreiding van het be drijf. Bart Wilton Jr. besefte, dat de conjunc tuur soms tot een snel en doortastend optre den dwong en aantrekking van vreemd kapi taal noodzakelijk kon maken. Het Rotter damse bedrijfsleven gaf in de jaren na 1890 een dergelijke situatie te zien. De verbluffende ontwikkeling van havenver- keer bood het scheepsreparatiebedrijf een gelegenheid tot ontplooiing, die de toene ming van de nieuwbouw overtrof. Het aantal inklaringen bedroeg:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1954 | | pagina 10