Wilton als naamloze bennootöcljap
NIEUWS
De nieuwbouw ondervond nog steeds de druk
van de buitenlandse concurrentie, vooral
van Engelse werven. In zekere mate gold dit
ook voor het reparatiebedrijf, maar dit gaf
meer vrijheid van handelen. Het was, bij
vindingrijkheid en voldoende durf, verras
sender en winstgevender.
Een aantal Wilton-reparaties gaven reeds in
de jaren negentig aanleiding tot legendari
sche verhalen. Het ene spoedkarwei na het
andere werd met succes volbracht. De be
drijfsresultaten bleken uiterst gunstig en ga
ven, bij de sobere levenswijze die Bartel Wil
ton van zijn gezin eiste, gelegenheid tot aan
schaffing van de machines en werktuigen, die
het groeiend bedrijf nodig had.
Het was voor Wilton geen gering voordeel
dat de onderneming beschikte over een
kern van ervaren werkkrachten, waarin een
groepje bazen de toon aangaf. Sommigen
van hen muntten uit door het improvisatie
talent, dat bij scheepsreparaties zoveel ge
wicht in de schaal legt. Wel kon men om
streeks 1900 een tekort aan geschoolde en
geoefende arbeiders waarnemen, waarover
ook in naburige bedrijven werd geklaagd.
De grote massa's, die zich destijds te Rotter
dam vestigden, ten dele ontwortelde landar
beiders van de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse
eilanden of uit de Noord-West-lioek van Bra
bant, waren van goeden wille, maar zij ston
den vreemd en onwennig in hun nieuwe om
geving. Velen van hen viel de aanpassing
zeer zwaar.
De bevolking van Rotterdam bedroeg in
1876 136.230 1900 332.145
1888 197.724 1910 426.888
1896 286.104 1918 501.281
Nieuwe stadswijken verrezen, dikwijls met
een type arbeiderswoningen, dat beneden de
tegenwoordige maatstaven bleef. Door het
grote aanbod van arbeidskrachten kwamen
zelfs in de jaren van bloei menigmaal werk
loosheid en armoede voor. Het opkomend
socialisme, gesteund door een geleidelijk ster
ker wordende vakbeweging, liet woorden van
bittere critiek horen. Het wantrouwen in
sommige arbeiderskringen was ten dele wel
verklaarbaar, maar het kon er gemakkelijk
toe leiden de betekenis van de ondernemers
activiteit voor het loonpeil en de werkgele
genheid te onderschatten.
In de laatste jaren van zijn leven, sedert 1893,
liet Bartel Wilton de leiding steeds meer over
aan zijn zoon Bart en de iets jongere John
Henry, die in 1895 beiden tot directeur wer
den benoemd. In datzelfde jaar werd de
firma omgezet in de N.V. „Machinefabriek
voorheen onder de firma B. Wilton". Dit
was de eerste stap in de richting van organi
satievormen, waarin de familie Wilton gelei-
1904