1907
1909
1911
1913
Jftjenootb in liet begin ban beje eeuto
Wilton ten ttjbe ban be
€eröte ïDerelboorlog
NIEUWS
12
ken, kon de snelle aanwas van reparatie-or
ders worden bijgehouden. Tussen 1901 en
1914 vervijfvoudigden de bedrijfswinsten
waaruit bet grootste gedeelte der technische
vernieuwing werd bekostigd: een in 1902 ge
bouwde electrisehe centrale en een nieuwe
fabriek aan de Westkousdijk, een ketelma
kerij en nieuwe dwarshelling op hetzelfde
terrein, benevens vele aanwinsten die wij
hier niet zullen opsommen.
In 1905 werd de huur van de oude werk
plaats aan de Baan opgezegd en de fabriek
aan de Westzeedijk gesloopt. Op het terrein
aan de Westkousdijk heerste een geduchte
bedrijvigheid, die nog toenam door de aan
schaffing van een drijvend dok in 1907 (een
7500-tons dok). Spoedig overtrof de tonnage
der gedokte schepen, die van de vaartuigen
welke op de hellingen onderhanden werden
«nomen.
Gerepareerde zeeschepen
Dok(ken)
Schepen
55
198
313
490
R.T.B.
179.956
658.405
1.050.716
1.644.810
Schepe
95
99
146
114
Hellingen
R.T.B.
121.604
106.718
173.630
144.423
Wij hebben getracht onze lezers niet te ver
velen met statistieken, maar bovenstaande
cijfers verdienen toch wel eens aandachtig te
worden bekeken, omdat ze zo goed verdui
delijken welke sprongen Wilton maakte in
zijn ontwikkeling tot grootbedrijf. Men zou
hiervoor uiteraard nog vele andere gegevens
kunnen meedelen, b.v. de toeneming van het
uitbetaalde arbeidsloon van 594.237 in 1904
tot 1.819.795 in 1913. Liever noemen wij
echter nog een ander kenmerk voor het pro
ductievermogen van de onderneming: de fa
bricage van baggermolens en de verdere proe
ven van bekwaamheid op het gebied van de
scheepsbouw, nadat vroeger reeds enige
sleepboten waren gebouwd. Voorts wisten de
technici van Wilton hun ervaring in de ma
chinebouw te verrijken, zodat in 1911 een
overeenkomst met (1e N.V. Werkspoor te
Amsterdam kon worden aangegaan voor de
vervaardiging van Dieselmotoren. Ir Henry
Wilton had reeds een visioen voor ogen van
een geheel nieuwe afdeling scheepsbouw,
maar moest voorlopig nog Fijenoord's over
wicht in de nieuwbouw erkennen.
Gesteund door opdrachten van de marine en
van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij
slaagde Fijenoord, onder het directoraat van
de heer Croll, er omstreeks de eeuwwisseling
in de werfcapaciteit van het bedrijf verder
uit te breiden. In 1912 werd de directie aan
gevuld met twee onderdirecteuren, de heren
A. van Gelder (voordien chef van de afde
ling scheepsbouw van de maatschappij) en
ir J. H. H. Verloop (vroeger ingenieur bij
Werkspoor te Amsterdam). Zij traden in
dienst aan de vooravond van bewogen jaren;
(1e tijd van de Eerste Wereldoorlog.
De oorlog, die in de zomer van 1914 uitbrak,
betekende - ondanks alle voordelen die de
neutraliteit ons bood - een zware slag voor
de economisch meest kwetsbare stad van Ne
derland: Rotterdam, zo afhankelijk van de
doorvoerhandel die nu geheel ten einde liep.
De meeste scheepswerven beschikten nog wel
over materiaal om lopende orders uit te voe
ren, hetgeen bij de stijgende prijzen finan
cieel voordeel opleverde. Onoverzichtelijker
nog was de toestand in het reparatiebedrijf.
Tegenover de stilte in de havens stonden
enige zeer omvangrijke herstelwerkzaamhe
den ten behoeve van schepen, die door mij
nen of op andere manier ernstige schade
hadden opgelopen.
Financieel beschouwd, bleken de eerste oor
logsjaren voor vele industriële ondernemin
gen een winstgevende tijd te zijn - ook voor
Fijenoord. De maatschappij wist zelfs vrij
belangrijke reserves te kweken, die na 1918
de modernisering van het bedrijf ten goede
zouden komen.
De roep, die Wilton als reparatiebedrijf ge
noot, kon in de oorlogsjaren na 1914 wor
den bevestigd door herstelwerkzaamheden
voor schepen, welke met zware averij werden
binnengesleept. Soms waren het niet meer
dan wrakken, vreselijk gehavend door explo
sies van zeemijnen of torpedo's.
De verhoogde vraag naar schepen bood ook
gelegenheid de afdeling scheepsbouw belang
rijk uit te breiden. Het was daarbij geen ge
ring voordeel dat de heer Bart Wilton nog
juist voor de sluiting van de Duitse grens
10.000 ton plaatstaal had kunnen kopen. Wèl
deed zich het gebrek aan geschoold perso
neel dubbel ernstig gevoelen door de mobili
satie, die tienduizenden mannen onder de
wapens hield.
De oorlog schiep een sfeer van onzekerheid,
waarop iedere ondernemer op zijn manier
reageerde. Bart Wilton en zijn medewerkers
hadden reeds lange tijd een politiek van
stoutmoedige uitbreiding gevolgd. Op de
aankoop van het eerste droogdok was in 1911
de bestelling van een kleiner dok gevolgd;
vervolgens een opdracht aan de Nederland-