19
NIEUWS
Ketelmakerij Fijenoord 1002
verantwoorde concurrentie liggen. Dikwijls
spelen hierbij gevoelsmotieven een rol, ten
dele van historische aard. Zolang Wilton een
familie-onderneming was, groot geworden in
een sfeer van harde concurrentie, stond de
leiding afwijzend tegenover het samengaan
met anderen. Wij beschreven echter hoe
Wilton geleidelijk in ander vaarwater was
gekomen, technisch en organisatorisch. Waar
om zou men de technische voorsprong, die
Fijenoord nog steeds bezat op het gebied
van de nieuwbouw (vooral voor de marine)
niet combineren met de sterke positie, welke
Wilton bleef innemen in het reparatiebe
drijf? Het kapitaalrisico was toegenomen.
Men moest rekening houden met de mede
dinging van buitenlandse scheepsbouwmaat
schappijen, die een deel van hun kracht ont
leenden aan de combinatie van nieuwbouw
en reparatie.
In 1929 begon een voorzichtige verkenning
door enige directeuren van Wilton en Fije
noord in inleidende gesprekken over de
voor- en nadelen van een samensmelting der
beide ondernemingen. Reeds dadelijk deden
zich vele moeilijkheden voor. Hoe zou men
ieders inbreng aan bezittingen taxeren? Aan
welke maatstaf van waardebepaling zou men
zich houden? Het overleg vond echter in de
juiste toon plaats, met veel goede wil van
weerskanten. Met veel wikken en wegen
kwam een ontwerp tot stand voor een inge
wikkelde financiële opbouw van de beide
ondernemingen. Wij zullen hier bijzonderhe
den over het contract van samensmelting
achterwege laten en volstaan met de opmer
king, dat de grote meerderheid der aandeel
houders van weerskanten bereid bleek tot
inwisseling van hun aandelen tegen de aan
delen der nieuw-opgerichte naamloze ven
nootschap de Dok- en Werf-Maatscliappij
Wilton-Fijenoord (een bovenbouw der oude