fflet begin ban be crisis NIEUWS ondernemingen, die voorlopig bleven be staan.) De directie werd gevormd door combinatie van de twee vroegere directies en bestond na de fusie in 1929 uit de heren ir J. H. Wilton, J. D. Wilton, W. Wilton, mr Q. J. Terpstra, C. H. Tesclimacher, ir A. de Kanter en ir J. H. H. Verloop. De vraag hoe het personeel op de vereniging der beide ondernemingen reageerde, valt niet gemakkelijk in enkele woorden samen te vat ten. Sommigen vreesden bezuiniging en ont slag, anderen maakten zich zorgen over liun positie omdat er een andere rangorde van leidinggevende functies zou ontstaan. Er la gen hier en daar ook andere gevoeligheden verborgen. Veel Wilton-mannen vonden de Fijenoorders wat traag, al te secuur en in de hogere functies te „deftig". Van Fijenoord uit gezien, leek het Wilton-bedrijf soms slor dig en slecht georganiseerd, teveel op impro visatie gericht, menigmaal met een ruwe toon in persoonlijke verhoudingen. Hoe zou men bet voortaan samen kunnen vinden? Men hoorde hierover dikwijls som bere voorspellingen. In werkelijkheid kwam reeds vrij spoedig toenadering tot stand. Wel vlamde nu en dan de critiek op en deden zich spanningen voor, maar die had de direc tie wel verwacht. Jammer dat de verbetering der menselijke verhoudingen spoedig de in- 1Verf Fiji vloed van een noodlottige economische crisis zou ondergaan. De grote crisis, die in November 1929 met een beurspaniek te New York begon, breidde zich in 1930 snel over de gehele wereld uit. Overal deden zich credietmoeilijkheden voor. Zeer gevoelig reageerde ook de vrachten- markt, het scheepvaartverkeer verminderde, het aantal reparatie-orders en vooral de op drachten voor nieuwbouw namen snel af. Toch voorzag aanvankelijk bijna niemand welk een verschrikkelijke omvang de crisis zou aannemen en hoe lang zij zou duren. De scheepsbouw behoort tot de voor con junctuurschommelingen gevoelige bedrijfs takken. In welke mate dit ook voor Wilton- Fijenoord het geval was, blijkt uit de daling van het aantal arbeiders van 7790 tegen het einde van 1929 tot 3849 in het laatst van 1930. Het viel de directie uiterst zwaar in dit massale ontslag te berusten, maar de bit tere noodzaak was niet te ontgaan. Indien de leiding had kunnen voorzien boe ernstig de catastrophe dreigde te worden, was zij in haar streven naar bezuiniging misschien nog verder gegaan. Men stond voor een moeilijke beslissing. Was rd 1918

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1954 | | pagina 22